Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. No. 71. Verschijnt Donderdags en Zondags 57ste Jaargang. 1918. Donderdag 5 September. DOODENDANS. - I OER DITTEN EN DATTEN. r BINNENLAND. INGEZONDEN. ft. - Bolswardsclie Courant VOOR ik hieraan griene sjippe, dy’t dübeltsje it poun. As bilibje soil I Uw. dw. Dnr., M. KOOPMANS. Bolsward, 1 Sept. 1918. I i daarop werd meer en meer, de Franschen i Poch eer, hem van Hindenburg van der Werf een den vorigen gym- 1 aan de winnende hand geen ophouden wilden er door. Eiken dag ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Hei bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. hja reiende dêr sa’n greate en prot- se hjar ótfining net mar gau meidielde mar léze koe. It om hjar wask nou De Telefoon. Dezer dagen deelde de Dag. Beurset. mede dat men over ’t algemeen van meening is, dat //de stilte der laatste dagen veelal is toe te schrijven aan de hoogst gebrekkige telefo nische communicatie met Den Haag waarmede slechts één lijn ter dispositie is, zoodat zeer vele com missiehuizen gedurende den geheelen duur der beurs verstoken zijn van eenige verbinding met hun correspondenten aldaar, en de orders hun ook niet bereiken, daar de telegraaf, zoo het kan, nog slechter werkt.” De N. Ct. kan hieromtrent mededeelen, dat de voornaamste oorzaak van de slechte telefonische verbinding is, de talrijke dief stallen van telefoondraad. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 8 maanden. Franco per post 621/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Mijnheer de Redacteur! Verzoeke s.v.p. onderstaande in Uw blad op te nemen, bij voorbaat mijn dank. Naar aanleiding van een advertentie, van de Friescbe Mij. van Landbouw in een der plaatselijke bladen, waar o.m. in voorkomt een Cursus voor Kweekers, zou nog wel iets toe willen voegen. bihandeling better kin as de oare, en dat men net to gau roppe moat dat it net kin. It giet er faeks mei as mei alle dingen, de iene forstiet de kinst en de oare net. De iene kin nou ienris better mei ierapels torjuebte as de oare. Ierapels, dêr moat it tsjinwirdich mar fen komme. Der wirdt mei stive en bihangplakt en wosken, en dy ’teropófjage is, bakt er taerten fen, sa moai, dat de fornaemste boerinne dy’t yn ’t waerm bêd is, him as in wolkom persintsje yn fintfangst nimme seoe. Mar oaren hawwe de slach der wer net fen, hja piele der wol mei, skreppe ek al tige mei büter en sitroenoalje, kwitse alles tige trochelkoar, hawwe it spil ek goed lang yn ’e oven, mar as ’t dan einliks klear hjit to wêzen, dan hat it folie mear fen in steal potstrou as fen in taert, en de smaek hat dan ornaris al folie fen ierapels der’t de froast oer west hat, sadat men it spil net ienris oan ’e binnen kwyt wirde kin. Sa kin ’t nou ek ris wêze mei de ierapels dy’t as waskmiddel brükt wirde moatte, dat de iene der mear mei wirde kin as de oare. Mar it scil wol sa wêze, dat seis de allerhandichste it noch fier haldt mei gewoane alderwetske men alearen kocht forèin men dy tiid ek ris wer Frisia. Oudehorne, 2 Sept. Toen Roelof de Boer met zijn bok vaartuig heden door de tweede sluis geschut werd, sprong opeens een snoek van ruim vijf pond bij hem binnen boord. Pingjum, 2 Sept. Aan de gisteren alhier gehouden jaarlijksche groote kaatspartij namen 10 parturen deel. De uitslag was dat de 1ste prijs ad f 60 verworven werd door J. Vlietstra te Franeker, R. IJetsenga te Arum en J. Reitsma te Pingjum; de 1ste premie f 30 behaalden KI. de Jong te Pingjum, P. F. Helfrich te Midlum en J. Heeg te Oosterend de 2de premie f 15 A. v. d. Veen van Harlingen, J. Sies- werda te Pingjum en P. Hiemstra te Wommels. Het weder was in' het laatst vrij onstuimig, wat op het spel vau nadeeligen invloed was. Snoek, 2 Sept. De landbouwer Klaas Boersma van Offiogawier, was gisteren met zijn vrouw in de tilbury even achter IJsbrech- tum, toen de tram van Bolsward kwam aan rijden. Boersma sprong er terstond uit en wist het paard, dat schichtig was geworden, intijds bij den teugel te grijpen, ’t Beest zette ’t echter op de achterste pooten, waardoor de vrouw uit ’t rijtuig werd geslingerd en op ’t zelfde oogenblik met de locomotief in aan raking kwam. Bewusteloos werd de boerin opgenomen, in het tramrijtuig gedragen en na aankomst alhier terstond opgenomen in ’t St.-Anthonie-Ziekenhuis. Haar toestand liet zich heden gunstig aanzien. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Een reden tot echtscheiding. Een vrouw op het distributiebureau te Apeldoorn, die niet de door haar begeerde hoeveelheid zeep kon verkrijgen, verklaarde echtscheiding te zullen aanvragen. Een advo caat had haar n.l. medegedeeld, dat dit vol doenden grond had, want dat zij niet langer verplicht was te slapen bij zoo’n viezen vent als haar man tegenwoordig was. Dit deelt de N. Arnh. Courant mede als historisch I (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoeken wij eenige plaatsruimte in nw blad om uiting te geven aan ons gevoel van ontevredenheid over uw verslag van de groote turnbetooging van Vrijdag j.l. Het hindert ons, dat in dit geheele verslag niet genoemd wordt de naam van onzen geachten directeur, den heer J. v./d. Werf. Hij toch heeft zooveel gedaan voor het welslagen van dezen dag, wat ook is erkend door den WelEd. Heer Dr. Beekhuis. Moge dit klein ingezonden stukje hem de overtuiging geven, dat zijn werk door zijne leerlingen gewaardeerd wordt. EENIGE TURNSTERS. Wij begrijpen heel goed, dat de Turnsters zeer zijn ingenomen met den leider der gym nastische oefeningen alhier. Ook de Turners, ja het geheele belangstellende publiek (en ook wij), staan hierbij noemen van den van enkelen een haasten wij ons onwillekeurig geschied is, opzet. Wie trouwens Het aantal kweekers, welke in onze plaats woonachtig zijn, is te gering om bedoelden Cursus te laten doorgaan er moeten nl. 10 personen zijn, zal deze met vrucht worden gehouden. Evenwel is de gelegenheid open, voor hen die belang stellen in ons vak, in welk opzicht ook, om aan dezen Cursus deel te nemen. Mijn doel is thans om, nu het aantal personen welke het tuinbouwvak beoefenen, te klein is, de liefhebbers op te roepen en zich voor den Cursus aan te melden. De boeken hiervoor benoodigd worden in bruikleen gegeven, terwijl het leergeld voor gegoeden f 5.00 voor mingegoeden f 2.50 en voqr onvertnogenden gratis is. De leeftijd moet minstens 15 jaar zijn, waar niet vanaf wordt geweken. Het onderwijs zal worden gegeven door den WelEd. Heer H. de Bruin, Land- en Tuin bouw onderwijzer te Tzum en bestaat uit de volgende vakken: Schei- en natuurkunde, plant- en dierkunde, fruit- en groententeelt. Bemestingsleer, plantenziekten en bestrij dingsmiddelen, terwijl denkelijk Bloemisterij en Boomteelt zal volgen. Aangifte moet vóór 11 Sept, geschieden bij den WelEd. Heer Haima, Sneekerweg. Hopende door dit schrijven eenige liefheb bers te hebben opgewekt voor dezen Cursus en deze daardoor de kweekers hier ter stede, aan een voor hen nuttigen Cursus helpen, blijf ik, U nogmaals dankend voor de plaats ruimte. aan hun zijde. Het niet naam is misschien in ’t oog verzuim, en voor diegenen te verklaren, dat dit dan en geheel zonder ons verslag goed volgt, zal zien, dat het in waardeerenden toon geschre ven is, wij brachten hulde aan de correcte leiding en regeling, en eveneens aan de wijze van uitvoering der verschillende oefeningen. Hierin toch ligt een hulde opgesloten aan den man, onder wiens leiding alles werd voor bereid en uitgevoerd. Dat wij in den heer J. waardig opvolger zien van nastiekleeraar alhier, kan ook blijken uit ons verslag van de eerste openbare uitvoering der gymnastiekvereenigingen onderzijn leiding gegeven. (Zie ons no. van 7 April.) Wij wezen in het slot daarvan er nog wel bijzonder op, dat die avond zoo uitstekend geslaagd was, maar bovendien, dat de leider getoond had een uitmuntend werker aan de toestellen te zijn. Om iemand persoonlijk in de hoogte te steken, daar doet men in den regel dien persoon zelf geen dienst mee. Begonnen wij daaraan, dan hadden ook de kranige voorwerkster der oefeningen, en de heeren die het terrein zoo flink in orde maakten, genoemd dienen te worden, ja ook de leden der verschillende commissien, die ’t soms maar wat druk hadden, de muziek en nog anderen. Waar men besluit met de verzekering dat het geheel best geslaagd is, dan ligt daar toch zeker voldoende waar- deering in opgesloten van degenen, aan wie dat succes is te danken. VERSLAGGEVER. Brakensiek kan in zijn platen zeggen, waar een schrijver een lang artikel voor noodig heeft en dan is menigmaal het geteekende nog duidelijker dan het geschrevene. Zoo ook nu. Duitschland voorgesteld door een gekroonde dame, danst met een heer, de Dood, zij, Germania, is doodop en hijgende vraagt ze: z/Genoeg, genoeg! ophouden!” Maar hij, van geen vermoeidheid wetende en geen medelijden kennende, antwoordt: wGe hebt mij tot partuur gekozen, nu zult ge doordansen!” Wie is de schuldige in dezen oorlog, de meest schuldige, de oorzaak, de aanleiding? Ik wil niet op die vraag ingaan, elk heeft daarover zijn eigen meening, ook bij, die totaal niets van de zaak afweet. Men praat elkander wat na, haalt bouwstoffen uit vaak maar half begrepen krantenartikels, luistert naar menschee, die zeggen, het te weten, en velt dan een oordeel. »We kennen ten deele”, ook in deze zaak. Er is zooveel achter de schermen gebeurd, er wordt nog zoo ver bazend veel in ’t duister bedisseld en de voorgeschiedenis ligt zoover vóór 1914, dat ik het niet waag een beslist antwoord op de vraag: #Wie is de hoofdschuldige?’ te geven. Wie de meest geweldige, de in den beginne de meest fortuinlijke was, dat weten we: Duitschland. ’t Getal vijanden groeide schier bij den dag, van alle kanten was het door legers omringd en groote vloten sloten de zee af. Maar de moed der Duitschers was groot, hun weerstandsvermogen verbazing wekkend; evenals het paard de vliegen met den staart verjaagt, zoo sloeg het keizerrijk geholpen door de andere drie van den vierbond zijn tegenstanders van zich af. Servië werd onder den voet geloopen en ligt nu te stuiptrekken. Roemenië achtte de kans schoon om een deel van de buit te krijgen, maar het werd na korten tijd tot een roemloozen vrede gedwongen. De aanvankelijk verpletterende opmarsch der Russen werd gestuit en het zwaar geteisterde groote rijk werd een //Duitscbe Vrede” opgelegd, en spatte in stukken uiteen. België werd over meesterd en schatplichtig gemaakt, en in ’t Noorden van Frankrijk behaalden de Duitschers de eene overwinning na de andere, zoodat men voor ’t behoud van Parijs begon te vreezen. Montenegro was een woestenij ge worden en Italië scheen zijn ondergang nabij te zijn. En eindelijk, vliegers wierpen bommen in de binnenlanden der geallieerden en duik- booten vernietigden hun schepen. Amerika dreigde, de neutralen hun getal werd steeds kleiner trokken zich angstig terug, de Paus bood bemiddeling aan en te Stockholm trachtte men een uitweg uit het moeras te vinden niets hielp. Duitschland was sterk en bleef terwijl de anderen van weten. Toen kwam een vriend van de geallieerden opdagen, een verre vriend, maar een sterke ook, één, die ’t spreekwoord: «een goede buur is beter dan een verre vriend”, onwaar maakte. Amerika zond geld en wapens, munitie en manschappen en van toen af scheen de kans te keeren. Eerst gaf Italië den Oosten rijkers een gevoeligen klap, en Duitschland teruggedrongen al i Parijs was buiten gevaar en juichten en allen brachten ze die een geducht tegenstander was geworden. Zoo wisselt de krijgskans, de overwinnaar van heden wordt morgen de verslagene. ’t Is als het water van de zee, dat nu rijst en dan daalt, dat het zeezand geholpen door de wind opjaagt tot duinen en dan weder dat duin ondermijnt en het land bedreigt, ’t Is als de speler aan de bank die beurtelings wint en verliest. Wint hij, dan wordt zijn speelzucht aangewakkerd, want hij denkt rijk te worden, en ziet niet de ellende van die anderen met wier geld hij straks heen zal gaan. En verliest hij, dan wil hij niet ophouden omdat hij nog steeds hoopt het verlorene terug te zullen krijgen. Maar dan, als alles verloren is, ook zijn levensgeluk, dan zoekt hij een eenzame plaats en werpt zich van de rotsen in zee of jaagt zich een kogel door het hoofd. Zou dit het beeld van Duitschland zijn, die speler, die eerst won en weer won, tot de kans keerde en hij doodarm een eind aan zijn leven maakte? Zou bet komen zooals Brakensiek ons voorteekent: een dans tot het dood ter neer valt? Of zonden ook de anderen dien weg opgaan: Oostenrijk het eerst, dan Frankrijk dan het rijke Engeland en eindelijk het bijna alvermogende Amerika? Servië, Montenegro en België liggen al op den vloer der danszaal, Rusland was naar buiten gedragen, Italië zat aamechtig op een stoel. De een na den ander moest het tijdelijk of voorgoed afleggen, alleen één blijft doordansen de Dood, die weet van geen ophouden, die is onvermoeid. Ja, wel is het een doodendans, niet alleen voor Germania, ook voor de anderen, vooral de oorlogvoerenden en zij die toeschouwers zijn, de neutralen, zij worden bedwelmd door het vele stof, dat door de dansenden opge jaagd wordt, vermengd als het is dat stof met vergiftigde bakteriën, die door dringen tot in de teerste deelen van het lichaam. Want ook wij, die buiten den strijd bleven, ook wij lijden wordt de koord, die ons om den hals is gelegd, nauwer toegehaald en als straks de laatste danser dood neer valt, dan zal hij, die er alleen overblijft in de danszaal, de Dood, de strik geheel toehalen, dat ook wij neerzijgen, bewusteloos, dood misschien. Verdwaasd Europa, dat zoo zijn eigen graf delft, domme menschen, die zoo, door anderen te vernietigen, op zelfvernietiging uitgaan. Ziet niemand dan niet het schrikkelijk einde dat hierop volgen moet: ellende, hongersnood, verdierlijking, revolutie, dood? Waarom legt men hen, die de wilde marsch spelen, niet het zwijgen op en hoort men niet naar het geroep om vrede? Neen, zoolang de kanonnen bulderen, de geweren knetteren en de gewonden kermen, zoolang wordt de vredesstem niet geboord: men is doof daar voor en wil alleen luisteren naar de dans muziek. Men danst, danst maar door en nadert al dansende het graf, waaruit men niet weder oprijzen zal. Nogmaals: verdwaasd Europa, domme men scheeHoort ge niet hoe Germania roept: //Genoeg, genoeg! Ophouden!?”. Hoort ge met hoe heel de wereld smeekt: //Ophouden Frisia. Yn ós tiid, hwer ’t fen alles forlet is en hwer ’t de minsken mei goede wirden alhiel neat en mei jild mar in bytsje wirde kinne, omdat men seis for jild hyn ef to nei net krije kin, hwet men wol hawwe wol, yn us tiid sit de iene mear to prakkesearjen as de oare, om hwet to bitinken, dat men for in net to krijen ^product” in ’t plak skouwe kin. Nou wirdt gewoanliks alle neimakke spil djür bitelle, hwent sa’n ótfiner wol fensels ek in deihier ha fen syn folie tinken. Mar de foarige wike wier ’t in frouminske, dy’t in ói fining die, en utkomst yn to sjên for ’t kleijende teljende minskdom, dat biside hêldde, mar dizze yn 'e krante, sadat elk it minske hie der hwet op foun, silnder sjippe to biredden nou, dat wier, ’t hast elke husfrou stiet to lammetearjen, om ’t se net wit ho’t se hjar goed skjin krije scil, al in hiele ótkomst. Hwent dy sjippeneed bitsjut by in hopen wol hwet. It driuwt sims de frouljue byelkoarren, om ’t de iene graech syd need oan de oare kleije wol, en bja komme, troch de need dreaun, meielkoar oerien om yn optocht mat ris nei de boargemaster to stevenjen, om dy hjar longerjend dtsjêu nei sjippe kenber to meitsjen, om dan meastal, net folie wizer as hja kamen, wer óf to sakjen nei hós. Dêrom wier ’t sa’n danige moaije u.fining fen dat minske, om it sender sjippe rédde to kinnen, en it middel wier hiel ienfaldich de frou hie de hiele wask biredden yn wetter, dat fen ’e geare ierapels dreage wier, en it wier krekt sa sksjin as de bran Do wierne sommige frouljue gau ut ’e rie en seane in kear faker ierapels, om mar wask- wetter to krijen, en bja peasen en triuwden en wriuwden en spielden en wrongen dat se switten, en kamen do op ’e gedachte dat de utfynster mooglik wol earne yn Drinte wenje scil, yn sa’n oarde hwer ’t men noch mei de klompen oan yn ’e keamer omrint, dêr is ’t mear gruzich as skjin. Tominsen, de Fryske frouljue wierne mei ’t goed, dat it ierapel- waskproces ilndergien hie, net tofreden. Nou kin ’t ek hiel wol wêze, dat de iene de

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1