ïïieuws- en Advertentieblad
Bolsward en W ons er a deel.
Verschijnt Donderdags en Zondags
57ste Jaargang.
1918.
No. 73
Donderdag 12 September.
HET LEK.
BINNENLAND.
Bolswardsclie Courant
VOOR
den heer Mansholt
-< r»»
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
4
van de, overigens volkomen
op het ministerie volledig
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad it telefonisch aangesloten onder No. 4.
Aardappelen.
Er was bij den minister op aangedrongen
om den prijs voor kleiaardappelen niet op
91/2 cts. per kilo, maar veel lager te stellen,
opdat heel het volk dezen meer voedzamen
aardappel zon kunnen koopen. De minister
heeft geantwoord: ’t gaat niet; reeds lang is
vastgesteld dat althans tot 15 Maart 1919
de kleiaardappelen niet beneden kostprijs
zullen worden gedistribueerd. De prijs der
zand- en veenaardappelen zal 5x/2 ct8- ppr
kilo blijven. De, distributie zal op dezelfde
wijze plaats hebben als de beide vorige winters
met een rantsoen zoo mogelijk van 4 K.G.
per week. Zijn de veen- en zandaardappelen
opgebruikt, dan zal ook op kleiaardappelen
bijslag worden gegeven zoodat deze dan voor
61/2 ots- Per K.G. verkocht zullen worden.
Voor eigen gebruik.
Aan verbouwers van aardappelen en peul
vruchten zullen uitsluitend voor eigen gebruik
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Gents per 8 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Wonseradeel. 9 Sept. Het aardappelrooien
is alhier reeds aangevangen. Van ziekte valt
niets te bespeuren, doch de opbrengst is mid
delmatig, varieerende van 40 tot 100 H.L.
per pondemaat.
Uitloopers zooals vroeger, die 3 a 400 korf
per pondemaat rooiden, komen er dit jaar
niet voor.
Er moet eenige spoed achter het rooien
worden gezet, want weldra is de tijd van
ploegen voor de graanzaaiïog weder daar.
Waren dit jaar de aardappelen nog hoofd
product, bet volgende jaar zal er meer graan
worden verbouwd, zoowel op nieuw gescheurd
grasland als op oude bouwgronden.
De spoortarieven.
Utrecht, 10 Sent. Naar wij vernemen,
zullen de verhoogde tarieven, die dezen zomer
voor het vervoer op de spoorwegen gelden,
ook gedurende den a.s. winterdienst gehand
haafd blijven.
Eenigen tijd geleden heeft in den Amster-
damschen gemeenteraad in een bewogen avond-
zitting een discussie over de voedselvoorziening
plaats gehad, die ook buiten de hoofdstad op
aandacht aanspraak mag maken. Het ging over
de vraag, door den demissionairen minister
van landbouw bij de gemeentebesturen aan
hangig gemaakt, of het gewenscht kon worden
geacht, in den aanstaanden winter te breken
met de methode, in de beide vorige winters
gevolgd, om aan particulieren te verbieden
een eigen winterprovisie van aardappelen te
maken en dus alle aardappelvoorziening
wekelijks of maandelijks over de rantsoeneerende
distributie te laten loopen. Bij alle verschil
van meening over dit vraagstuk was er toch
in den gemeenteraad bij alle sprekers een
stemmige verbazing over het feit, dat in een
land als het onze, dat in normale tijden een
kolossale overproductie van aardappelen heeft
en groote hoeveelheden daarvan, wel meer
dan de helft, hetzij in ruwen staat, hetzij tot
aardappelmeel verwerkt, over de grenzen kon
zenden, thans een zoodanige schaarscbte was
ontstaan, dat rantsoeneering, en dan nog wel
een instelling van zoo kleine en onvoldoende
rantsoenen, noodzakelijk was geworden. Alle
sprekers verklaarden van dit verschijnsel niets
te begrijpen. Een der raadsleden, die tevens
Kamerlid was, deelde mede, dat in de Kamer
herhaaldelijk den minister naar een verklaring
van deze omstandigheid gevraagd was, maar
dat men er nimmer in geslaagd was een
eenigszins aannemelijke verklaring los te
krijgen. Alleen de wethouder voor de levens-
middelenvoorzienig gaf enkele aanduidingen,
die eenige elementen van verklaring opleverden.
Hij vestigde er de aandacht op, dat het
aardappelenverbruik snel steeg naarmate het
broodrantsoen verminderde. Terwijl in normale
tijden in de hoofdstad het aardappelenverbruik
per hoofd de drie kilo per week gemiddeld
nog niet bereikt, was thans vier kilo nog
geheel onvoldoende en werd in den tijd der
nieuwe aardappelen, nu er overvloed was, een
consumptie van bijna zes kilo per hoofd
bereikt, natuurlijk niet in elk gezin, maar
wel in zeer talrijke gezinnen.
Inderdaad zijn wij met deze inlichting op
het spoor van Het lek dat in de Amsterdamsche
vroedschap zoo groote verwondering wekte.
In dezelfde richting doorzoekende, zou men
de ware toedracht ten slotte ontdekken. De
binnenlandsehe aardappelenconsumptie is in
werkelijkheid dermate gestegen, dat een land,
dat vroeger meer dan de helft van zijn
aardappelopbrengst zonder het minste bezwaar
uitvoerde en enkel in het voorjaar een geringen
invoer van Malta-aardappelen had, thans voor
het binnenlandsch verbruik een tekort aan
aardappelen heeft. Naast de door den wet
houder genoemde zijn daarvoor nog andere
oorzaken aan te wijzen. Een dezer oorzaken
is elk krantenlezer bekend, eu is gelegen in
het feit, dat thans in het brood sedert geruimen
tijd een belangrijke hoeveelheid aardappelmeel
verbakken wordt, zoodat wij, behalve ter
aanvulling van het geringe broodrantsoen,
ook nog in dat broodrantsoen zelf feitelijk
een groot quantum aardappelen consumeeren.
De tweede oorzaak is niet officieel vastgesteld,
maar is er niet minder wezenlijk om. Zij is
een gevolg van den veevoedernood en bestaat
hierin, dat alle boeren zonder onderscheid
een groot deel van bun aardappelproductie
niet aan de distributie-lichamen inleveren,
zooals zij verplicht zijn, maar aan het vee
vervoederen, voor zoover zij ze niet zelf verre
boven het toegestane rantsoen consumeeren.
Wie, zooals de schrijver dezer regelen thans
weer op het oogenblik dat bij dit schrijft,
ten plattenlande is en daar zijn ooren den
kost geeft, kan ieder oogenblik hooren, dat
dit de praktijk der boeren is, waarbij men
het begrip «boer” zoo ruim mogelijk nemen
moet en daaronder ieder moet verstaan, die
zelf aardappelen verbouwt. Geen dezer produ
centen denkt er aan, om zijn productie tot
het voorgescbreven gedeelte af te staan.
Allen zonder onderscheid houden zij in
meerdere of mindere mate, en als regel in
zeer belangrijke mate, een deel van hun
productie aehter voor eigen verbruik. Daardoor
vooral is het, dat de officieele aardappel
opbrengst van ons land in dezen oorlog veel
en veel lager is dan zij in vredestijd was en
dan zij ook thans nog in werkelijkheid is.
Zoodra de aardappelen gerooid zijn, worden
nog geenszins als de volle waarheid beschouwen.
De 360 millioen kilo die hij noemde als
«aanwezig” voor broodbereiding, is het cijfer
uit een mededeeling van een journalistiek
bureau van den minister. Zij vertegenwoordigen
echter blijkbaar de productie, door de boeren
zelf opgegeven. Maar het spreekt van zelf,
dat zij bij hun opgave reeds rekening houden
met het voornemen om een deel achter te
houden. Tot een onjuiste opvatting zou ook
aanleiding kunnen geven de door den heer
Burgers volgens het verslag gebezigde term
van de hoeveelheid graan, die de boer «voor
het eigen gezin” noodig heeft. Of beschouwt
de heer Burgers ook het vee als te behooten
tot het «gezin” van den boer P In’t Weekblad
In- en uitvoer, waarin hij een artikel van
gelijken inhoud als zijn Veendammer rede
heeft gepubliceerd, (no. van 17 Juli), schrijft
de heer Burgers over de verontwaardiging der
boeren, omdat zij «voor slecht- en minder
waardig veevoeder een hoogeren prijs aan de
regeering moesten betalen dan zij voor hun
graan kregen”. Hieruit valt geen andere
konklusie te trekken, dan dat ook volgens
dezen deskundige de boeren het graan aan
het vee vervoederen in plaats van het in te
leveren aan de regeerings-kommissarissen, voor
zoover zij het niet zelf vermaalden en opaten.
Het heeft op het Veendamsche landbouwers-
kongres niet ontbroken aan stemmen, die op
de scherpste wijze opkwamen tegen de theorie
van den heer Burgers, dat men de boeren
vrijwillig de helft van hun graanproductie
(200 van de totale 400 kilo) moest laten als
zaaikoren, veevoeder en voor eigen brood, in
de hoop hen aldus te vermurven om althans
de andere helft voor de voedselvoorziening
van de overige Nederlandsche bevolking
beschikbaar te stellen. De voorzitter van den
Veenkolonialen Boerenbond, de heer Meiborg,
verzekerde dat de inleider niet de meening
weergaf van eenige duizenden Veenkoloniale
boeren, die een recht der boeren op de opbrengst
van den bodem ontkennen en alle Nederlanders
gelijkelijk, niet enkel de niet-boeren, in het
broodtekort willen laten deelen en als bewijs
voor zijne verklaring deelde deze Spr. mede,
dat op een vergadering van 78 afdeelings-
afgevaardigden slechts één der aanwezigen
pleitte voor het houden van eigen graan. Nog
krasser drukte de buitengewoon bekwame en
wetenschappelijke landbouwer L. H. Mansholt
uit Westpolder zich uit, die een opstand van
de ontberende arbeidersklasse voorspelde, als
de landbouwers het saamhoorigheidsgevoel met
hunne overige landgenooten blijven ontkennen,
door zooveel voor eigen levensonderhoud te
vorderen, dat de rest van de natie moet
hongeren. De sekretaris van den Veenkolonialen
Boerenbond, de heer Koeslag, verklaarde dat
hij met de opvatting van
geheel accoord ging.
Het moge een troost zijn voor de stedelingen
met hun armzalige tweehonderd gram brood
per dag, dat er blijken nog landbouwers te
zijn, die ten volle bereid zijn met hen gelijk
op te deelen, het blijft een schrale troost,
zoolang de regeering niet de noodige maatregelen
neemt om in den jammerlijken toestand te
voorzien. Zal de nieuwe voedselminister de
sterke man zijn, die in staat is het lek te
stoppen, waaruit zooveel levensmiddelen, voor
de bevolking als geheel bestemd, wegvloeien
Handelsbelangen.
worden gelaten
van aardappelen 4 H.L. ad 70 K.G., van
peulvruchten 12 K.G., per gezinslid boven
één jaar.
De verbouwers, die voldoende verbouwden
om deze rantsoenen voor hunne gezinnen te
bereiken, zullen van de distributie van de
betrekkelijke artikelen worden uitgesloten.
Mocht de opbrengst van de door verbouwers
beteelde oppervlakte minder bedragen dan
het voor de overige inwoners vastgestelde
rantsoen, dan zal het ontbrekende hun door
de gemeente-distributie worden toegewezen,
waartoe hun dan de benoodigde levensmiddelen
bons moeten worden gegeven.
Geen rekening wordt gehouden met de
producten, geteeld in kleine moestuintjes welke
niet grooter zijn dan 5 are.
Vleeschdistributie.
Officieel wordt thans gemeld, dat de
vleeschdistributie tegen verlaagden prijs
inderdaad 1 Oct. een aanvang zal nemen.
Reeds deze week zal vee ter beschikking van
de gemeentebesturen worden gesteld op de
basis van 2 ons per hoofd, kinderen beneden
’t jaar niet meegerekend, maar tot 1 Oct.
wordt op dat vleesch geen Rijksbijslag gegeven
en zijn de maximum-prijzen buiten werking
gesteld. Alleen de prijs voor vet kalfsvleesch
blijft gelden. Ook de verplichting om alleen
in centrale slachtplaatsen te doen slachten en
’t vervoerverbod van versch vleesch zijn tot
1 Oct. opgeheven.
Aan de gemeentebesturen is overgelaten
zelf de wijze van distributie van dit rund-
vleesch te regelen.
Eigenaardig gevolg.
De Bode deelt mede, dat te R. zich een
eigenaardig gevolg voordoet van de Wet van
13 Februari j.l., in verband met de gemeen
telijke wijziging van de salarisverordening.
Een inmiddels op wachtgeld gesteld onder
wijzer heeft na 37 dienstjaren in maximum
nooit meer verdiend dan 970 gulden en krijgt
nu een wachtgeld van f 1360.
Al erger.
Men meldt aan de Maasbode:
In Maas en Waal koopt men bladeren van
suikerbieten op, om de tabak te vervangen.
Er wordt vier cent per K.G. besteed.
Koperdraaddieven.
In een der laatste nachten zijn 2800 meter
koperdraad ontvreemd van de telefoongeleiding
langs de stoomtram Hoorn-Schellinkhout.
Geen buitenlandsche kinderen meer toelaten.
Af en toe komen vreemde kinderen in
kleiner of grooter getale nog in ons land wat
opmonteren. Op zichzelf is daar niets tegen
doch waar wij *t zelf niet te breed hebben,
meent de Haagsche Crt., dat in den vervolge
die kindertransporten uit den vreemde geweerd
moeten worden.
Men hoort soms, dat de buitenlandsche
kinderen versterkt en in gewicht toegenomen
in hun vaderland zijn teruggekeerd, maar onze
eigen jeugd begint langzamerhand bedenkelijk
de ondervoeding te gevoelen Dat is een
wantoestand. Wij hebben medelijden óók met
de kinderen in de oorlogvoerende landen en
zouden graag helpen, maar... niemand mag
er ons een verwijl van maken als wij zeggen
«onze eigen kinderen gaan voor”. En nu de
toestand zoo critiek is, dient de Regeering
met beslistheid de vreemde kinderen te
weren. Niemand in ’t buitenland mag haar
dit kwalijk nemen en het eigen volk mag
het eischen.
zij ingekuild en zoodra dat geschied is, wordt
het on mogelijk ook voor den listigsten
distributie-ambtenaar, om de aardappelen nog
bij den boer te vinden, voor zoover deze hem
niet zelf de bergplaats aanwijst. De kuilen
kunnen immers over het geheele terrein van
den boer verspreid aangebracht zijn en niemand
kan ze vinden die niet weet waar ze verscholen
zijn. Ieder oogenblik kan men in vertrouwelijke
oogenblikken landbouwers gnuivend van kwalijk
verborgen vreugde hooren vertellen, hoe fijn
zij den veldwachter, die navraag kwam doen
naar hun aardappelen voorraad, bij den neus
gehad hebben. Voeg daarbij, dat tal van
burgemeesters, waarschijnlijk zelfs de groote
meerderheid, niet eens den ernstigen wil
hebben om bij de boeren op het werkelijk
deel van hun productie, dat zij inleveren
moeten, beslag te leggen, en men kan zich
gemakkelijk voorstellen, welk een ontzaglijke
hoeveelheid aardappelen er op die wijze
klandestien spoorloos verdwijnt. Het aard-
appelen-tekort is in werkelijkheid eener zijde
een brood koren-tekort, anderzijds een vee-
voeder-tekort.
Wat wij hier
verklaarbare en
bekende praktijken der boeren vertelden, geldt
niet enkel van de aardappelen, maar van alle
landbouwproducten, die in een of anderen
vorm in bet boerenbedrijf bruikbaar zijn, en
geldt dus ook allereerst voor het broodkoren.
Het algemeene broodrantsoen zon niet zoo
jammerlijk klein behoeven te zijn als het
thans is, wanneer niet de boeren, in weerwil
van alle voorschriften, dreigementen en straf
bepalingen, zeer belangrijke hoeveelheden graan
niet inleverden, maar hetzij zelf consumeerden,
hetzij klandestien tegen fautasieprijzen aaa
partikulieren leverden, hetzij aan het vee ver-
voederden. Daarom is het dan ook misleidend,
wanneer de minister, zooals hij na de gerucht
makende inbeslagnemingen van graan in de
Haarlemmermeer deed, in de kranten laat
vertellen, dat er bij die expedities geen betee-
kenende voorraden gevonden zijn en dat hij
dit ook wel te voren wist, doch den maat
regel niettemin toepaste, ten einde ter gerust
stelling van het publiek dat feit officieel vast
te stellen. Het behoeft toch volstrekt niet te
verbazen, dat men in Mei niet veel bijzonders
meer bij de boeren vindt: voordien is het al
lang verdwenen. Het is ons bekend, dat de
boeren uit de Haarlemmermeer en omstreken
in het bijzonder de kleine poldermolentjes op
groote schaal bezigden om graan te vermalen,
terwijl ook bekend is, dat in den tijd van
gebrek aan koffie de winkeliers koffiemolens
te kort kwamen om ze den boeren te leveren,
die ze niet gebruikten om de afwezige koffie,
maar om het graan te malen, nu den molenaars
verboden was nog van anderen dan de regeering
te malen. Dat eigen-gemalen graan werd dan
óf tot brood voor eigen consumptie verbakken,
bf ter sluiks tegen hooge prijzen naar parti
culieren te Haarlem en elders geleverd. Na
tuurlijk aten al die witbroodeters ook nog
hun officieele broodrantsoen op.
Dat het geen verzinsels zijn, die wij hier
neerschrijven, kan men uit de vers'agen der
landbouw-congressen lezen. Nog kort geleden
heeft de ook als schrijver over agrarische
zaken bekende Oosterbeeksche leider eener
modelboerderij, P. H. Burgers, op een land-
huishoudkundig congres te Veendam bij de
beantwoording der sensationeel gestelde vraag,
door hem ingeleid, hoe de landbouw Nederland
kan redden van den hongersnood, behalve
het instellen van een politiek van hooge
graanprijzen, daarvoor een anderen raad gegeven
in de volgende bewoordingen:
«In Nederland was 360 millioen Kg. graan
voor broodbereiding aanwezig. Er kwam echter
maar 250 millioen Kg. binnen. Er is dus
zeer veel achtergehouden en de overtreders
kregen nog een broodkaart er bij cadeau, en
al stelende bleef er meer achter dan voor het
eigen gezin noodig was. Laat meu den boer
wat voor eigen gebruik noodig is. dan kan
men het achterhouden van een aantal quantums
zeer gestreng straffen. Blijven de landbouwers
in het bezit van eigen graan voor eigen gebruik,
dan zal veel meer graan voor de Nederlandsche
bevolking beschikbaar blijven dan de regeering
denkt. Deze sprak van 125 millioen Kg. Spr.
denkt dat dit wel 200 millioen Kg. zal wezen.
Zoodra het door Spr. ingenomen standpunt
door de regeering wordt ingenomen, zal het
mogelijk zijn, de graanproductie te herstellen
en te verbeteren”.
De cijfers van den heer Burgers moet men