lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. r t I No. 75 Verschijnt Donderdags en Zondags 57ste Jaargang. 1918. Donderdag 19 September. OVERDOEN? VOOR OER DITTEN EN DATTEN. oare, verbaliseering kan hier dus geen BINNENLAND. ia kleeding jaren her. van het leven zoeken. en de brêgemannen kinne non it waer hwet op sette er noch in hiel poarsje yn al forlern tuiende. Frisia. l' I ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is tele fonisch aangesloten onder No. 4. Lemmer, 16 Sept. In de afgeloopen week aan den afslag aangevoerd: 10086 K.G. bot, f 1.09 tot f 1.57 per K.G. 215 K.G. paling f 1.80 tot f 2.85 per K.G. 111 K.G. schol f 0.35 tot f 0.38 per K.G. Witmarsum, 14 Sept. Voor ’t eerst werden hier door de distributie verkrijgbaar gesteld gekookte en rauwe mosselen. Er was in onze bouwdorpen echter weinig vraag naar. Men heeft in mosselen, hoe voedzaam ze ook mogen zijn, nu eenmaal een tegenzin. In Makkum echter werden 500 pond op één dag verkocht. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 8 maanden. Franco per post 621/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Heerenveen, 17 Sept. Men komt bij ons met klachten dat er zooveel klei kleeft aan de distributie-kleiaardappelen. Iemand beweerde dat hij op 5 kilo aardappelen niet minder dan 2 kilo klei had. Een ander woog op 20 kilo l1/^ kilo klei. Waar ze voor den prijs van 9*/2 cts. per kilo betaald moet worden, is het dure klei. oog op de voorgekomen diefstallen. Den geheelen Zondag door werd bet opruimingswerk voortgezet door een kleine honderd werklieden. Om de overblijfselen van de versplinterde wagens, de verschillende onderstellen en de gebeel defecte locomotief te kunnen trans- porteeren, moet er een spoor zijn. Eerst zal nu een noodspoor gelegd worden ouder aan het verzakte dijkgedeelte en later worden dan de verbrijzelde waggondeelen opgeheschen om over dat lijntje vervoerd te worden. Dit moeilijke werk zal nog wel eenige dagen duren. Reeds twee dagen loopt het gerucht, dat er nog een wagen geheel bedolven onderden grond zit. Dit gerucht is ons gelukkig niet bevestigd en gistermorgen deelde de burge meester van Diemen, jhr. Bicker, ons nog mede, dat er geen lijken meer gevonden zijn. Zooals wij gemeld hebben, waren er tal van personen, die zich bij het reddingswerk dadelijk zeer verdienstelijk gemaakt hebben. Veel lof komt ook toe aan eenige lijnwachters der rijkstelegrafie. Op de plek, waar het ongeluk gebeurde, waren alle telefoon- en telegraaf- geleidingen afgeknapt. De beambten snelden onmiddellijk naar de plaats waar de lijn weer overeind rees en schakelden toen hun draagtoe- stellen in op de kokerpalen der intercommunale lijn. Zoo slaagden ze er nog in te Weesp, de directie der H. IJ. S. M. en den geneeskundigen dienst alhier van het ongeval kennis te geven. N. v. d. D. Een dominees-uniform. Clericus pleit in de (Doopsgezinde) Zondags bede voor een dominees-uniform. „Ik geloof”, zegt hij, „dat het voor menig predikant een zegen zou zijn, als hij verplicht werd een uniform te dragen, die hem overal deed kennen als den dominee. Het zou hem doen in ’t oog vallen, zeker, maar het zou hem ook uit menige netelige verhouding en vooral uit menige verzoeking redden. Die behoefte wordt gevoeld èn door predikant èn door leek. En hij heeft inderdaad een uniform, maar de zonderlingste, die men zich kan bedenken. Hij draagt, om ’t zoo eens uit te drukken, de afgedragen kleeren van een ander, die niemand anders meer wil dragen. Hij gaat, als hij als dominé optreedt, in eea die de mode vertegenwoordigde van Hij is altijd ééa of twee modes ten achter en dat maakt hem bespottelijk. Toen niemand in Europa meer steek en rok en bef droeg, liep de predikant er nog mee rond, zelfs in een korte kuitbroek. Toen niemand meer hooge hoeden en gekleede jassen en stropdassen droeg in het dagelijksch leven, was dit alles nog de kleeding van den predikant. En nu niemand meer zwarte deuk hoeden draagt, durft de predikant nog lang niet altijd over te gaan tot een fatterig stroo- hoedje in matelot-mode), maar kiest hij de buitensporigste en allermalste modellen. En wanneer hij in het dagelijksch leven de algemeene mode volgt, is het wezenlijk stuitend, wanneer hij na de preek spoedig de voor wereldlijke rok of gekleede jas en witte das verruilt met eeu vlug modisch colbertje, alzoo den indruk verwekkende alsof zijn ziel hunkert naar ’t wereldsche. Zou het niet wezenlijk overweging ver dienen hem een uniform te geven, geen malle dwaze, zelfs geen Engelsche, maar een net, bescheiden niet opzichtig distinctief, dat waarlijk goed en smaakvol is en dat hem overal doet kennen als een man van het vak Paddestoelen-tentoonstelling Te Enschede is met financieelen steun van de gemeente, onder leiding van den heer Ber- nink, directeur van Natura Docet, te Denekamp een goedgeslaagde tweedaagsche paddestoelen tentoonstelling gehouden. De leider gaf beide dagen een uiteenzetting over het nut der planten en vooral over de kenmerken van de eetbare en schadelijke. Slecht vleesch. In de gemeente Opsterland bleken van de 10 distributiekoeien, welke onder de inge zetenen zouden worden gedistribueerd ieder 2 ons vleesch 3 van zoo slechte qualiteit, dat ze door den veearts voor consumptie afgekeurd werden. Het vleesch werd begraven. Dure hond. Nu de mollenvellen zeer duur zijn, worden ook de honden, die deze dieren vangen, rijk betaald. Een jager te Echten beurde voor een mollenhond f 150. Verleden jaar in dezen tijd kocht men daarvoor een koe. It bart yn ’e tsjinwirdige tiid net faek dat men to kleijen hal oer to folie fen ’t iene ef it oare, mar it poarsje reinwetter fen ’e léste dagen hat er nou dan dochs oanlieding ta jown. De Septimbermoanne beart ek sa rou, en it liket dat we samar yn ’e djippe Hjerst kommen binne. Swiere swarte wolken skouwe mar aloau, oanset troch ia fóleinige, sims stoarmeftige wyn, dt it sudwesten op, en de fólbannige rein, bispielt fjild en wegen, en foaroaret de hirde dammen en diken yn modderpoelen. De beamen wirde gisele en bóge en stinne, as die ’t hjarren sear dat se nou al in diel fen hjar bleddepronk priis jaen moatte. Yn ’e blomtunen hat alles hwet noch pronket, in swiere striid, de oanbaldende hirde wyn teistert mar oan en oan, en earmhertich litte de lette roazen hjar kleurige bledsjes falie, dy ’t yn ’t slyk forwadde wirde, de stalle brekl, en mismoedich lit de roazestrók syn holle hingje, as moeit it him, dat er it tsjin ’e oermacht fen ’e wyn, sitte litte moast. For mannichien is it waer fen ’e léste dagen in tsjinfaller. For de bou wie droechte fen sa great bilang, en mannichien sit nou yn noed en soarch oer syn beautsjes, dy ’t noch op it lan steanne, en de skyn oan nimme dat se hjarren to rotsjen oerjaen scille. In oar tinkt mei soarch oan syn ierappels, skruten as er is, dat de sykte der yn komme scil. De greidboer is troch de folie rein, dy it er fallen is, ek al net bot mear op syn gemak, en dy bigjint al: as ’t sa noch efkes oanbaldt, dan moat it fé gau opbirgen wirde. Nou, der scil ’t daliks noch wol net oan ta wêze, mar it lén wirdt al danige weak, en dan frette de kij, nei ’t de boeren sizze, mei fiif bekken. Mar de minsken góle faken ek al, foar dat se bruien krije, en in pear dagen hjerstich waer, docht by in hopen de binaudens al om ’t hert slaen, skruten as hja binne, dat we nou gjin inkele moaije dei mear krije scille, en dat it nou mei stoarm en ónwaer de winter to miette giet. Mar dat kin noch wol genóch tafalle. ’t Is wol ris faker west dat yn 't bigjin fen Septimber de modderdiken wol modderpoelen liken, en dat it letter sa fill bigoun to droegjen, dat dy selde diken mids October stonden fen ’e monde. Jaen derom de moed noch foart net forlen, hwa wit hwet moaije rite noch op dit rauwe waer folgje scil. En ’t fóle reinen bat ek noch hwet foar; de iene syn skea is de oare syn brea. De skippers hawwe al sa lang krimmenearre dat it wetter sa leech wie, hja koene mei hjar skip net komme hwer ’t se wêze moas- ten, it wie in hopen tiden in setten en lóken om dea, it skip sleepte silver op’e groun lans. De brêgedraeiers hienen ’t al sa slim op it liif. Troch it lege wetter, koe mannich behyndich skip ónder de brêge troch, en sadwaende barde de brêgeman gjin tol. Nou is ’t wetter dan tige woun, deschip pers kinne farre, tol barre, en as mei, dan komt oarder, dat men nou we de woorden van Boeddha tot de onze maken, waar hij zegt: „Gij lijders, schept Uw eigen leed”. En toch was de Boeddha diep doordrongen van het besef, dat deez’ aarde een tranendal is. Laten we de zonzijde En dan moeten we ook denken aan het licht, dat in ons schijnt en dat we moeten uitstra len, niet alleen op ons eigen levenspad, maar ook op dat van anderen. Eerbied voor ons zei ven, en een zegen voor anderen! Ooststellingwerver. Vd. V. Onze keurige dichter Nicolaas Beets zaliger zegt in eeu van zijn talrijke gedichten, dat zijn gedrag heel anders zou zijn, als hij nog eens zijn leven mocht overleven. Hij zou in dit geval geen dwaasheden uithalen, dwaas heden waarvan hij veel te laat de dwaasheid zag. Nu, wij willen hem gaarne gelooven. Hij zal niet de eenige geweest zijn en blijven, die niet meermalen een dergelijke zucht slaakte. Want, we denken zoo, dat verreweg de meeste menschen hun leven nog eens zouden willen overleven. Ze zouden in dat geval zich met meer vertrouwen plaatsen tegenover moeilijk heden en tegenspoed, zoodat ze gemakkelijker zouden leven. En hun leven zou vruchtbaar der worden ook. Maar er zijn er ook, die, zooals de de dichter Borger zaliger „geen stap wenschen terug te treden op de afgelegde levensbaan.” Anderen willen zich wel gaarne verre houden van ijdele zaken, van zondetjes, maar ze stel len toch maar hun bekeering uit tot morgen. Waarom? Misschien wel, omdat het onbe keerde leven nog zooveel aangenaams en aan trekkelijks voor hen heeft. Een eigenaardig verschijnsel in het onder- maansche leven is wel, dat de menschen wel vaak ontevreden zijn over eigen leven, maar toch, als de nijper op de staart wordt gezet, niet willen ruilen met hen, die ze benijden. Hoe dat komt? Denkelijk, omdat ze in zich zelf gewoonlijk iets beters en iets mooiers ontdekken dan in anderen. Zeker, ’t is een lastig vraagstuk, dat van ’t leven. Dat de mensh over ’t geheel onvol daan is over zijn leven, het pleit voor hem. En het kan hem tot eer strekken, dat hij zijn onvermogen tot het ware en goed bekent. Maar zijn heele leven klagen over het leven, een geklaag, dat ontaardt in tobben, is zwak en krachteloos, om van onverstandig maar niet te spreken, 't Is tevens een oneerlijkheid plegen tegenover zich zei ven. Het leven overdoen? Als we daarover eens willen peinzen, dan behoeven we niet in de diepte te zakken, wat zoo vlak bij de hand ligt. Laten we deze ernstige vraag eens met een wedervraag beantwoorden. Aangenomen nu eens, dat het in ons ver mogen is of was, dat we een korten tijd een halfjaar b.v. precies zoo leefden als we meenden volgens ons inzicht, te moeten leven. Wat dan? Zouden we dan werkelijk na dien tijd geen zelfverwijt voelen? Zouden we dan niet op de wijs van den Farizeër, uitroepen, dat wij den Heere danken dat we nooit zijn als die anderen? Zou de geschiedenis zich dus niet herhalen? En evenwel: noch het een, noch het ander is goed. Noch levenslang klagen, noch zelf verheffing. Och, wij weten het allen, dat het leven een leerschool is tot en voor het leven. Denk maar aan onzen De Genestet, waar bij zegt, dat ’t leven alleen de school van het leven is. Overdoen zal niet gaan. De natuur houdt ten dien opzichte met onze wenschen geen rekening. Nietwaar, al hing de wereld geschiedenis van één uur af, dat uur kan niet gegeven worden. Vandaar, dat het een ijdele vraag is, wat er geschied zou zijn. De wereldgeschiedenis, en ook de geschiedenis van den mensch als éénling is slechts datgene wat zij door den loop der omstandigheden geworden is. Overdoen? ’t Zou ook niet goed zijn. Want andere fouten zouden gemaakt worden met vermijding van de vorige. En zoo zouden we in eeu cirkeltje rondgaan. Maar herstellen, waarin we te kort zijn geschoten? Dat is een heel andere zaak. En ons aller plicht. En als we inhalen in een hoogere klasse, wat we verzuimden in een lagere, dan kunnen en mogen we geen zelf verwijt hebben. Dat we dan denken aan het aloude spreekwoord: „eind goed al goed.” ’t Is uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk, aan ons zelven te voldoen. We voelen onze zwakte. Het woord van den kerkvader Augustinus: „De weg naarde Hel is met goede voornemens geplaveid” is nog steeds van kracht. Wij hebben allen onze klaagliederen te boeken. Die van den ouden Jeremias zijn heusjh niet de eenige. Maar we moeten trachten zooveel mogelijk klaagliederen te transponeeren tot jubelzangen. Gedenken we steeds, dat een zonnig dagje veel grauwe en nevelige dagen doet vergeten. Niet om het ie betreuren is ons het leven gegeven. Laten Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Snoek, 17 Sept. Met den verkoop van gedistribueerde graskalveren tegen f 1,n.b. per pond, gaat ’t hier den goeden weg op. Tal van personen nl. laten de slagers met hun meest zeer slecht vleesch zitten. Vandaar ziet men dat ’t bijna nuchter beu, vaak nog eenige dagen na de distribueering, zonder bons te verkrijgen is. Zelfs op heden, markt dag, waren nog enkele slachters bezig met vleesch aan den man te brengen, dat Donder dag j.l. reeds de stad binnenkwam. Snoek, 17 Sept. Op ’t verzenden van paketten per boot, per spoor, per veerschip, per vrachtkar enz., begint de politie hoe langer zoo meer streng toe te zien. Wat echter onze aandacht niet ontging, is ’t verzenden van pakjes per post. Men heeft eenvoudig maar aan 't adres toe te voegen waar de inhoud uit bestaat, en ’t lijdt geen twijfel, of ’t zaakje komt ongeopend in handen van hem of haar voor wie ’t bestemd is. Wil men eieren, vet, harde zeep, kaarsen etc., etc., verzenden, pakt ’t maar goed in en men behoeft niet bang te zijn dat 't wegsturen echec zal lijden. Als voorbeeld: Een dienstmeisje vertelde voor een paar dagen aan haar vriendin dat mevrouw in een kistje 20 versche eieren naar haar familie had verzonden. En ze waren best overgekomen. Snoek, 17 Sept. Bij een huiszoeking te Ysbrechtum vonden de commiezen op den zolder twee groote potten met rund vet. Aan de materialen, bij slachten noodig, was ’t duidelijk te zien, dat dit vet afkomstig was van een aan huis geslacht rund. Hoe de speurders zich ook kweten, van ’t vleesch, noch van de huid, was iets te ont dekken. Van sprake zijn. Onder-vetbons en vetkaarten. Maandag 23 September a.s. treedt het tweede vetkaarttijdperk in. Alle thans in omloop zijnde boter- en vetbons moeten dus uiterlijk Zaterdagavond 21 September voor boter of margarine zijn ingeleyerd, willen de houders voorkomen, dat de bons haar waarde verliezen. Dit geldt ook voor de onderbons. De nieuwe vetkaarten zullen wederom geldig zijn voor dertien achtereenvolgende perioden, elk thans nog op tien dagen gesteld. Naar echter uit alleszins betrouwbare bron wordt vernomen, zal spoedig de periode op veertien dagen worden gesteld. Geen papieren pasmunt. De regeering heeft niet toegestaan, dat het gemeentebestuur van Coevorden papieren bons voor pasmunt uitgeeft. De kosten der Distributiewet. Uit het overzicht der Distributiewet blijkt, dat door de gemeente Rotterdam over de maand Mei het 1/10 in de bijdragen voor de beschikbaarstelling van levensmiddelen heeft bedragen f 168.474.01. Van 1 October 1916 af is reeds bijbetaald f 2.075.200.23. Teelt van Zonnebloemen. Gewezen wordt op het nut van den alge- meenen verbouw van zonnebloemen op allerlei z.g. verloren hoekjes, die niet voor voedings gewassen worden gebezigd. Als landbouwgewas op groote perceelen is de teelt van zonnebloemen niet aan te bevelen, omdat daartoe de opbrengst te gering is. Koolzaad b.v. geeft per H.A. een olie- opbrengst van gemiddeld 750 Kg., zonne bloemen slechts 130 tot 200 Kg. Het spoorwegongeluk bij Weesp. Op de plaats van de ramp. Ook Zondag trokken honderden belang stellenden naar de plek, waar het vreeselijk ongeluk gebeurd is. In weerwil van den regen waren er zeer vele fietsers en ook de Gooische stoomtram vervoerde drommen nieuwsgierigen. Tot laat in den middag bleef het bijzonder druk in den omtrek. Nog steeds wordt het terrein afgezet door militairen, ook met het Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1