Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1918.
57ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags
No. 78.
Zondag 29 September.
Fruchten fen ’e selde beam.
ILLUSIES.
VOOR
4
V. D. V.
«ma
•o
i
BINNENLAND.
Leeuwarden, 24 Sept. Mr. J. A. N.
Patijn, sinds 1911 burgemeester onzer stad,
is benoemd tot burgemeester van ’s-Gravenhage.
Het Leeuw. Nbl. wijdt hem een
woord en noemt zijne promotie
Bolswardsche Courant
- 18,980
schietoefening.
I
En
de
het Zuiden verneemt is
schoenen ook van toe-
waardeerend
eene welver
en blêdden,
fen ’t selde
noch net gelyk,
Leerlooze schoenen.
Naar de Echo van
het verkoopverbod van
passing op „leerlooze schoenen”,
en eare. Mar de jongste
dat by de berch delgiet
MHBBI
ADVERTENTIEPRIJS: 11 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
seis ek dienen safolle as hja koenen,
do’t de soannen great waerden en
seis kamen to stean, do gyngen se
kant fit. De aldste libbe en die, sa
Twa fruchten komme fen ’e selde beam,
twa minsken dt it selde plak, twa bern dt
it selde hós, mar o, hwet rinne se faek fier
Der is gjin „hwerom?” ef der is
mar fakentiids is us forstan to
dêrom” to finen. Frisia.
diende erkenning van i
bestuursbekwaam heden,
gewerkt voor den bloei
stad. Hij werd meer
groote bekwaamheid en
om
dtmekoar.
in „dêrom”,
lyts om it „i
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent.
Ik liz in beantsje yn ’e groun en twa
sprietsjes komme der dt. len giet nei Onderen
en siket de wiettens en de tsjusterens en ien
giet nei boppen en siket it Ijocht en de
waermte. Mar beide helpe se mey om de
plant great en sterk to meitsjen en ta bloei
to bringen.
Judas socht de tsjusterens, Johannes it
Ijocht, mar hjar wollen bitsjutte net it seldej
de earste woe it forkearde, de twade it goede.
Twa broerren ha ’k kend, amperoan like
aid, bern fen goede, fromme minsken, dy’t
hjar bern jimmer it goede foarhalden en it
zijn ongetwijfeld groote
Krachtig heeft hij
van Frieslands hoofd-
gerespecteerd om zijn
eerlijkheid, dan geëerd
zijne populariteit, want daarnaar streefde
hij niet. Door zijn stroeve onverzettelijkheid
stond hij soms alleen. Niettemin, Leeuwardens
beste wenschen vergezellen Mr. Patijn en zijn
echtgenoote bij hun vertrek naar de hoofdstad.
Heerenveen, 27 Sept. Een pianostemmer
van hier, een omstreeks 25jarige jongeman,
is gisteravond in de Pastoriesingel door een
viertal personen, vermoed wordt kermisreizigers
aangevallen en zoo ernstig mishandeld, dat
hij heden in het ziekenhuis moest worden
opgenomen. Beweerd wordt dat het den daders
was te doen om een geldsbedrag dat de aan
gevallene bij zich had.
Leeuwarden, 26 Sept. Door den Provincialen
Keuringsdienst is tegen W. Z., winkelier te
Leeuwarden, proces-verbaal opaemaakt wegens
het verkoopen van gemalen koffie van ondeug
delijke samenstelling (bleek vermengd te zijn
met koffiesurrogaat),
Hepk. Fieuwsbl. v. Fr.
Oosterlittens. Nu vele menschen gaan
trachten voor eigen gebruik een varken te
mesten, doet het gebrek aan veevoeder zich
hoe langer hoe nijpender gevoelen. Deze
mesters, mitsgaders de pluimveehouders, die,
niettegenstaande zij van distributiewege geen
korrel voer kunnen bekomen, nog niet tot
afschaffing van hun veestapel hebben kunnen
besluiten, werpen zich met alle geweld op de
zieke aardappelen, welke thans („gelukkig”
zeggen sommigen, die aanleg hebben voor
galgenhumor) weer te krijgen zijn. Van daar
dan ook, dat de prijs van dit artikel met
sprongen in de hoogte gaat. Thans is het
hier reeds zoo erg, dat ze even duur moeten
worden betaald als de beste kleiaardappelen,
die door de distributie worden verstrekt, n.l.
met 91/2 cent per K.G. Wel kan men spre
ken van abnormale tijden. Fran. Crt.
Uit den oorlog... Vele uren en vele nachten
heeft de gevangene, uit het kamp ontvlucht,
zijn krachten moeten inspannen en een toe
nemend gevoel van vermoeienis belemmert
zijn schreden en vertraagt zijn vooruitgang.
Soms is het, of bij op het punt staat de
worsteling op te geven. Zal het hem gelukken
het neutrale land te bereiken, dat hem zijn
vrijheid zal hergeven? Of zal hij zich laten
nederzinken aan den kant, en daar in doffe
berusting het einde afwachten?
Velen hebben, met opgewektheid en ver
trouwen op hun uithoudingsvermogen den tocht
aangevangen. En zij zijn bezweken vóór zij
nog halfweg waren en van de weinigen, die
gelukkig genoeg geweest zijn om het einddoel
te bereiken, is niet altijd vernomen, dat zij
in het vaderland zijn aangekomen, zoo krachtig
en zoo strijdvaardig, als zij het zich hadden
vooreesteld.
Maar toch, moed gehouden! Want ziet
daar verrijst in de verte een toren, en daar
achter, ver weg nog, dat is waar, ligt het
land waar voor een korten tijd rust voor den
vermoeiden voet, verkwikking voor het uit
geputte lichaam en verademing voorden naar
vrijheid dorstende zal worden gevonden.
En dus afgeschud de sombere gedachten
en weerstand geboden aan de neiging tot traag
heid. Het oor gesloten voor de inblazingen
van de wanhoop: nog een paar overwinningen
op zichzelve behaald. Het laatste deel van
den tocht is misschien het zwaarste, maar
dichter en dichter bij komt het heerlijke doel,
dat hem toelacht als een paradijs van vrede en
welbehagen, dat zich allengs aan den gezichts
einder teekent als een oase in de woestijn...
Ziet, zoo gaat het ons allen in het leven.
Is éénmaal het begeerde oord bereikt, dan
biedt het geen blijvende stede. Het is geen
rustplaats voor altijd, hoogstens een halt voor
een oogenblik. Een korte rust genoten en dan
gaat de trekkende weer verder. Wat gekregen
is, bevredigt gewoonlijk niet. Illusiën, door
de verwijdering gewekt, zijn voor een deel
weggevaagd, nadat het eerste doel bereikt werd.
De immer strevende mensch schept zich nieuwe
en wat het heden nog onthield, zal de toekomst
misschien schenken. En daarom, op, zonder
verwijl. Wel kan teleurstelling den drang
tijdelijk beperken, maar den naar lichaam en
ziel gezonden pelgrim op ’s levens paden
ontneemt zij niet den moed, om altijd'door
te zoeken naar geluk, te kampen om den
prijs, die weggelegd is voor wie tot het einde
volhardt. Een menschelijk bestaan zonder
illusies is ondenkbaar. Zij zijn als de bloemen,
wier liefelijke geur het hart verkwikt enden
geest frisch en opgewekt houdt. De bloemen
kinderen van één dag, verwelken, maar laten
een bekoring na, die bewaard blijft in de
schatkamer der herinnering.
yin ’t verleden ligt het heden, in het nu
wat worden zal.”
Het tegenwoordigde is slechts een stip, het
steeds vooruitschuivend grenspunt tusschen
het verleden en de toekomst. In het verleden
hebben we geleefd, in de toekomst leven we.
Aan haar geven we onze ziel, onze gedachten.
Haar bouwen we op met al het materiaal,
dat we hebben kunnen verzamelen, en deze
arbeid is de eenige, die de aanwending van
al onze krachten waard is. We beginnen er
mee, als we het bewustzijn van onze persoon
lijkheid hebben verkregen. Het kind stamelt
van groot zijn en drukt in dat verlangen een
voorstelling uit van iets zeer begeerlijks. Dat
zijn illusies van den meest naieven aard, een
ideaal van vrijheid, van zelfstandigheid, waar
aan alle begrip van de werkelijkheid vreemd
is, omdat bet die niet kent. Wij allen hebben
dat ondervonden, en wij weten ook hoe ont
nuchterd de vervulling was.
En naarmate de ziel ontplooit en het leven
zijn schatkamers opent, maar ook zijn zorgen
niet spaart, ontluiken nieuwe bloemen der
verbeelding. Maar niemand is er, die al zijn
illusiën verwezenlijkt ziet. De begeerde bloemen
staan te midden van distels en doornen en
ook deze hebben we te ontzien om het ver
langde te bereiken. De onbaatzuchtige toe
wijding wordt niet door gelijk gevoel beant
woord, althans niet in die mate als wij meenden
te mogen verwachten. Een kille adem van
zelfzucht doet van de schoonste bloemen
de kleuren verbleeken vóór wij ze kunnen
plukken. Maar laten wij, bij alle ontmoediging
onze illusiën hoog houden!
Ooststellingwerver.
Der stiet in beam yn myn hóf, in moaije
appelbeam. Heech stekt er de kop nei de
loft en wild spraet er «yn tóken nei alle
kanten dt. Dit jier jowt er net folie, mar
oars... 't is in lust, hokke lekkere hónappels
der oan groeije. Ien tókje mar sit fol.
’t Is Augustus en den binne se ryp. Jister
naem 'k er
wankjes hienen.
appel, dy’t men
wier
net minder as
er
wier. Mear
en
Sneek, 27 Sept. Hedenmiddag werd hier
aanbesteed ’t maken van een kantoorgebouw
en winkelhuis, na ’t amoveeren van 't be
staande voor rekening van den heerC. Houwink.
Ingekomen 13 biljetten.
Hoogste inschrijver was:
S. v. d. Meulen Co., Sneek, voor f 24,600
Laagste inschrijvers:
C. de Witte, Oosterend, voor
P. Zijlstra en L. Dijkstra,
Ytens en Jellum, voor - 18 795
R. F. Feenstra, Bolsward, - 15,470
Gunning aangehouden.
Joure. Op de Donderdag j.l. gehouden
najaars vee- en paardenmarkt waren aan
gevoerd 754 paarden, 40 koeien, 70 varkens,
50 schapen en 11 geiten. De prijzen waren
natuurlijk zeer hoog.
Doordat het toevallig eens eene mooie dag
was, waren er vele bezoekers en was ’t be
paald druk op straat. Toch misten we het
eigenlijke cachet van een kermis, doordat er
geen z.g. marktschreeuwers waren.
Jouster Cl.
Mar
op hjar
elts in
De aldste libbe en die, sa ’t syn
alden dien hienen en waerd fen elts achte
naem it brede paed,
en libbe ta skande
fen ’e famylje, oant er op in rare menear
oan syn ein kaem.
De boer struit de kerrels oer ’t lan, fen
boppen komme rein en sinneskyn en ringen
is it hiele fjild biklaeid mei in moai-griene
tekken, dy ’t letter gieler wirdt en de gêrzen
binne heech wirden en drage ieren, dy’t
buge fen swiere ieren. Den wirdt it nót
sichte, yn ’e skórre brocht en tórske.
den... ja, dan geane de kerrels, krekt as
twa broerren, krekt as de beide discipels,
twa kanten fit. It iene diel komt dt ’e
mounle bij de bakker en den wirdt it brea,
dêr ’t wy yn dizze dagen fiele wy ’t
net bóten kinne. Mar fen ’t oare diel makket
men bier, jenever, dy’t rouwe bringe yn man-
nich hós, earmoed en lijen, dy’t de minske,
makke nei Gods byld, meitsje ta in beest,
in divel sims.
yOmheechis de ropping, altyd better
wirde, mar hofollen geane krekt de oare kant
dt, nei ónderen, net de moaije berehwei op
nei it hearlike lan dêrboppe, dêr ’t men de
wrald oersjen kin mei syn blommen en króden,
dêr ’t men amje kin de frisse suvere loft,
mar nei ’t moeras, om dêr yn to forsinken
en nea wer boppe to kommen.
De klokken wirde getten fen metael en den
roppen se de frommen op om God to priizgjen
en to tankjen, mar fen datselde metael jit
men ek kanonnen om oaren ek minsken
yn Gods namme (sa ’t men den seit) dea to
sjitten.
en den binne
in pear óf, dy’t moaije giele
De iene wier in kostlike
to pronk sette scoe, sa moai
der. Mar de oare? Ja, hy like moai,
de oare, mar do’t ik ’t mes
troch helle, seach ’k, dat er rópstekkerich
as de helte moast weisnijd wirde
hwet er oer bleau smakke net lekker.
Hwerom dochs net gelyk dy twa? Beide
groeiden se oan ’e selde beam, oan ’e selde
tóke, beide krigen se like folie sinne en lést
fen ’e wyn hie de iene neat mear as de oare.
Ja, yn ’e léste siet in róp, mar hwerom, en
hwerom net yn ’e oare Freegje mar ta,
minsken, ik wit it net, en nimmen wit it.
Mar dit witte wy allegearrede fruchten fen
’e selde beam binne lang net allegearre gelyk.
Alhiel gelyk gjin twa, mar de béste en de
minste rinne in hiel ein ótmekoar, it skeelt
safolle as nacht en dei. En nou mei men sims
hwet fen 'e oarsaek fine kinne, alles ta
klearrichheit bringe, dat wirdt us to mansk.
In frjeon fen my hat twa famkes, twiel-
lingen, mar dy’t it net wit, dy sjuchtitnet,
sa’n bytsje lykje de bern op mekoar. Yn aerd
en wêzen, yn balding en greatens, yn al hjar
dwaen en litten rinne se fier iltmekoar. Hja
binne tagelyk berne, waerden gelyk great
brocht, de mem joech de iene net mear frij
as de oare en de heit triek gjin ien fen
beiden foar. Hwerom nou sa’n forskil twisken
dy twa, dy’t men gelyk forwachtje scoe
Freegje mar ta, mar it andert is wer, krekt
as by de appels: „Wy witte ’t net, nimmen
wit it”.
Minsken en bisten, fruchten
't kin neat skele hwet, as se
plak komme, den binne se
dat liket er net nei.
Do’t ik noch in fornaem persoan wier, ik
wol sizze: do ’t de soldaten noch foar myn
doar op post stienen, do wiernen der ek twa
fit Frjentsjer by, in pear nu»ere hearen, mei
frij hwet wylde hierren yn ’e nekke. Deryn
wieren se dos gelyk, mar nou mocht ik noch net
sizze„8a binne nou alle minsken dêrre yn
dy stêd”. Dat wist ik wol better, mar al hie
'k it net witten, dan scoe 'k it noch net sein
ha, hwent as er twa rópstekkige appels oan
’e beam sitte, den hoege de oaren noch sa
net to wêzen en as twa minsken fit in stêd
ris hwet kromme sprongen meitsje, den binne
de oare tó'.enen dêrom noch gjin forkearde.
Ik ha twa bern op skoalie, twa broers,
earme stakkerts, dy’t bynammen yn dizze
tiid net tofolie yn ’e mage krije; 't is
op hjar wangen to sjen. De iene, de jongste,
bljuwt lykwols fleurich en bliid, docht tige
syn bést en dreamt him in takomst sa moai
as in earmeljuesbern dat mar kin. De oare,
de êldste, sjokt de dyk lans, hannen yn ’e
bóse en is altyd de léste, yn skoalie en op
’e bórren en seit men der hwet fen, ja, den
skrillet er efkes op, mar den lit er de holle
wer hingje en dreamt wer, mar net lyk as
de oare.
Beide gyngen se mei Jezus om, Johannes
en Judas, beide hearden se de selde hillige
wirden fen Ijeafde en frede, beide swalken se
mei it lan troch en hearden se de Master
formoanjen, biskrobjen, treastgjen en oan-
moedigjen en dochs, hwet roan it óngelyk
ut; de iene, Johannes, waerd de apostel der
Ijeafde, de oare, Judas, forrette syn Master
for in hênfol jild oan syn fijannen. Hwerom
dochs
Jenever dieven.
Te Rotterdam zijn een koffiëhuishouder uit
den Zwaanshals, een koopman uit de Hamel-
straat, een vleeschhouwer uit den Zwaanshals
en een opperman aangehouden, als medeplich
tigen bij den diefstal van 650 kruiken jenever
uit het pakhuis van den handelaar in gedistil
leerd P., in de Burgemeester van Roosstraat.
In het koffiehuis van eerstgenoemde zijn
kruiken in beslag genomen, welke door den
bestolene zijn herkend. N. v. d D.
Gepast geld, maar geen gepaste houding.
In een Groningsche plaats eischte een
melkverkooper steeds gepast geld en anders
geen melk. Uit vrees geen centen voor melk
te hebben, konden de vrouwen bakker of
groenten boer niet betalen. Op een morgen
vraagt een doorvarende schipper voor zijn
zieke kinderen 5 liter, maar heeft niets anders
dan een bon van f 1. Hij bidt en smeekt,
maar ontvangt geen druppel. Een agent ziet
het standje en vraagt wat hiervan de reden is.
Hij sommeert den melkverkooper, den schipper
te helpen en de bon te wisselen of te wachten
op diens terugkomst. Hieraan wordt voldaan
en de agent rapporteert zijn wedervaren.
Daarop wordt het huis doorzocht, waarbij in
melkbussen in den kelder voor vele honderden
guldens, rijksdaalders enz., gevonden wordt,
die natuurlijk op even geheimzinnige wijze
als ze gekomen waren, zouden verdwijnen.
N. v. d. D.
Een kostbaar konijn.
Te Ter-Apel is een konijn met 3 jongen
voor f 50 verkocht, een prijs, dien vroeger
een vet zwijn opbracht.
3 Telefoondraaddieven gearresteerd.
Dank zij het wakker optreden van den
spoorwegwachter J. Vonk aan de spoorweg-
halte Hekendorp en den trein conducteur zijn
dezer dagen bij aankomst van den trein te
Utrecht 3 dieven van telefoondraad door de
politie gearresteerd. Bij fouilleering is ge
bleken dat de 3 passagiers 2e klas eene groote
hoeveelheid telefoondraad onder hunne kleeren
hadden verborgen.
Ongeluk bij een
Bij een schietoefening, welke Woensdag te
Goirle gehouden werd, had een ernstig ongeluk
plaats, waarbij een milicien gedood werd en
twee andere militairen verwondingen opliepen.
Het ongeluk is veroorzaakt door het vallen
van een granaat, die daarna ontplofte.
Hare gasten.
Sinds korten tijd richt de directie van een
groot hotel te Rotterdam per gedrukt biljet
op de verschillende logeerkamers tot haar
gasten het verzoek om de schoenen, die men
gepoetst hebben wil, niet buiten de kamerdeur
te zetten, maar aan een der bedienden ter
hand te stellen, omdat ze alleen in dat geval
daarvoor de verantwoordelijkheid op zich neemt.
Zeker een gevolg van de hooge schoenenprijzen.
Maar anders wel een eigenaardig teeken des
tijds, dat in een hotel van dien rang personen
logeeren, die niet te vertrouwen zijn.
Alg.H.