No. 89. Verschijnt Donderdags en Zondags 57ste Jaargang. Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1918. I Donderdag 7 November. BALDADIGHEID. BINNENLAND. VRIJZINNIGEN IN FRIESLAND. OER DITTEN EN DATTEN. Bolswardsche Courant VOOR 4 I om deze gemeente de kleiaardappelen ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regel» 50 Cts. Vervolgen» 10 Cts. per regel. Overigen» naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aanqesloten onder No. 4. Een paar weken geleden Wijmbritseradeel een motie den Regeeringscommissaris te Leeuwarden werd verzocht ook te laten genieten »an in den naderenden winter. Die poging nu is geheel mislukt. Van Regeeringszij werd den Burgemeester geantwoord, dat voor de eischen der algemeene aardappelvoorziening, die de Regeeringscom- missaris allereerst in het oog moet houden, die uitbreiding zeer ongewenscht zou zijn. Natuurlijk is deze Jobstijding voor Sneek en omstreken een geduchte tegenvaller. Sneek, 5 Nov. Hoewel in tallooze gezinnen hier de Spaansche griep druk heerscht, is de ziekte tot heden nog allerminst kwaadaardig. De geneesheeren hebben ’t natuurlijk allen overstelpend druk. Sommigen onder dezen hebben eiken dag 60 tot 70 patiënten te bezoeken, buiten de lijders aan andere ongesteldheden. Aan 't sluiten van onderwijsinrichtingen behoeft nog allerminst te worden gedacht. In de vorige week waren aan schooi no. 1 26 pCt. aan de ziekte van den dag lijdende, aan de andere openbare scholen is 't ziekte- cijfer gelukkig nog zeer miniem. op twee na algameene stemmen, die omtrent de m o g e 1 ij k h e i d, met algemeene stem men bevestigend beantwoord. In verband met het derde punt werd het bestuur gemachtigd aan een commissie de samenstelling van een program van punten van practische politiek, waarvoor de candi- daten zullen moeten werken, op te dragen. Dit program zal aan de beoordeeling der kiesvereeniging en partijbesturen worden onderworpen. In een latere vergadering van afgevaardigden met het bestuur van den Provincialen Bond zal dan de zaak definitief worden beslist. Een vrij groot aantal vrijzinnige organisaties waren vertegenwoordigd. Alg. H. hjar yn dit stik fen saken net to béten gean, men moast, sei de man, yea witte to skikken, men moat yen ek hwet fintsizze litte kinne, en al wie dan de tafel net sa rom forsjoen, de hoop op better tiden, stelde wol yn steat om yen yn ’t lot to skikken. Nou, it wie in kras wird, mar ien fen ’e riedsleden smiet roet yn ’t iten, dy frege oan ’e boargemaster Ho stiet dat nou minhear, krije jimme noait hwet binnendoar, dat béten de distribiisje kocht is, ef is’t allinne it jinge taparte wirdt, hwer 't jimme mei tofreden binne. Do sei de grytman, hy foun dat in hiel Ongepaste fraech, en by achtte him net forplichtte om der in antwird op to jaen. Hwerom as er dat net dwaen woe, scoe men sizze. Frisia. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 62x/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Troch de oarloch is alles sa üt it forset en lit syn gewoane dwaen rekke, dat de minsken der gjin each mear op balde kinne hwet mei en hwet net mei, en de allerearlikste hat him faek al skiidich makke oan wets- éntdékking, foar dat er der seis erchynhat. Hwet mei wol en hwet mei net. Foarhinne mocht immen keapje hwer ’t er sin oan hie, as er mar bitelje woe, en it koe ek fukeriióch bislaen, dat immen fen alles en noch hwet ynredte séader to biteljen, en dan kraeide der noch gjin hoanne neidat léste mocht dan eigliks net mar it harde dan dochs mar, en de forkeaper wie syn waer kwyt, en koe nei ’t jild fluitsje, en in oar seihwerom wie der ek sa gek, it is syn eigen skild. ’t Is nou biel oars. Immen kin mar net keapje hwer ’t er sin oan hat. As in hushalding net ta kin mei ’t biskieden diel dat him fen ’e distribiisje ta komt, as der fen ’e net al te béste ierappels ek noch in rêst dtfalle, en ’t rantsoen sa bihindich wirdt, dat twa man wol op kinne hwer ’t fjouwer fen foerre wirde moatte, dan is ’t gjin wonder dat mannige heit, dy ’t deis mei in stik ef hwet roppige jonge» oanpiele moat, wol ris om him hinne sjécht, of er hjir ef der ek it iene ef it oare bisette kin, hwent as de bern middeis om trijen en fjouweren al wer twinge om brea, dat is ek gjin libben. Nou is alle waer dy ’t Under de distribdsje is, en der bdten om kocht wirdt, forbean spil en draecht sadwaende de namme fen smokkelwaer. Mar men kin al moai fést oannimme, dat de minsken op dat gebied in frij rom geweten ha. Foar in deimannich liet in boargemaster fen in klaeidorp, yn 'e gemeinterie in kreftich wird hearre hweryn er de Ijne oan ’t forstén brocht ho needsaoklik as ’t wie dat men yen stipt héldde oan de wetten en foarskriften dy ’t yen fen heger ban oplein wirde. Bdten de distribdsje om keapje dat stie gelyk mei dieverije by de lytsere man. Hwet in oar tsjin hege prizen kocht, dat duttriek er oan ’e mienskip, en derom achtte de man it syn plicht om der mei kreft op to wizen, en hy twivele dan ek net, »f alle riedsleden scoene Te Leeuwarden is heden onder het voor zitterschap van den heer L. Vermeer in een vergadering, belegd door den provincialen bond van vrijzinnigen in Friesland, een be spreking gehouden over de mogelijkheid tot samenwerking bij de Provincialen Staten-ver- kiezing van 1919 op een gemeenschappelijk program. Het punt werd ingeleid door den heer H. Eisma, lid der Staten. Deze betoogde in de eerste plaats de wenschelijkheid van samen werking. Hij wees daarbij op de nederlaag door de vrijzinnige partijen geleden bij de jongste Kamerverkiezing. Die nederlaag moge voor een deel het gevolg zijn van teleur stelling over het beleid der vorige regeering, voor een nog grooter deel moet ze geweten worden aan het gescheiden optrekken der vrijzinnige partijen. Spreker critiseerde in dit verband de houding van de vrijzinnig-demo- craten. De verdeeldheid onder de vrijzinnige leiders deed een hopelooze verwarring onder de kiezers ontstaan. Van de kiesvareenigingen ging weinig actie uit, allerlei groepen en groepjes ijverden voor een bepaalden candidaat zoo kwamen vele kiezers er toe hun stem te geven aan een andere partij. Mocht bij de a.s. Statenverkiezing op dezen weg worden voortgegaan, dan is de kans groot, dat de vrijzinnigen ook daarbij het loodje zullen leggen. In Friesland werden bij de Kamer verkiezingen uitgebracht ruim 84000 stemmen waarvan op de vrijzinnigen 15270. Naar die verhouding zullen dezen 9 zetels kunnen bezetten (thans hebben ze 10). Dit getal zal echter alleen bereikt kunnen worden bij vereenigd optrekken. Gebeurt dit niet, dan zal hun getal zeker tot 7 of 8 dalen. In de tweede plaats behandelde spreker de mogelijkheid van samenwerking. Deze is er, meent hij zeker Specifiek politieke vraag stukken komen in d« Staten weinig aan de orde: hij weet dit uit ervaring. De vrijzin nige leden staan daar dan ook geregeld naast elkaar. De onderwerpen zijn meest van prac- tischen aard. Daar dient bet criterium dus meer te zijn vrijzinnige mannen te vinden die bekwaam zijn, een hoogstaand karakter hebben en liefde voor de provincie. Worden zulke mannen door de vereenigde vrijzinnige partijen candidaat gesteld, dan zal met ver trouwen de uitslag tegemoet kunnen worden gezien. Hoe tot dit gewenschte vereenigd optreden te komen? Dat was de laatste vraag door den inleider gesteld. Het bestuur van den bond meent dat in dezen vooral de kiesverenigingen hun invloed moeten doen gelden, dat niet de besturen der partijen den doorslag moeten geven. Evenmin mag het denkbeeld „zitten laten wat zit” worden vooruit geschoven. Zijn de kiezers gehoord, dan kunnen de vertrouwens mannen van dezen met het bestuur van den bond samenkomen en de candidatenlijst vast stellen. Eén lijst voor alle partijen als het symbool van gebeele onderlinge samenwerking zal zeker het beste resultaat hebben. De actie voor die lijst kan krachtig worden gevoerd. Daarop dient dus te worden aan gestuurd. En zelfs als door een der partyen er werden klanken gehoord die doen ver moeden dat de vrijzinnig-democraten althans niet officieel zullen meegaan mocht gewei gerd worden aan dit vereenigd optrekken mee te doen, dan wil spreker toch trachten tot die gemeenschappelijke lijst te komen. Hierop werd na eenige discussie, waarbij o.m. mr. H. Binnerts zich geheel vereenigde met de opvatting van den inleider omtrent de taak der Provinciale Staten, de vraag: Is vereenigd optrekken wenschelijk? met het euvel te be- maar het goede van de ouderen en hun krachtige zou veel ten goede kunnen doen, zou een zegen zijn voor ons heele voor de geheele samenleving. Frisia. Aardappelen-sluikhandel. Naar aanleiding van een uit de Msb. over genomen stukje met bet opschrift „Aardap- pelen”, schrijft een eigenaar van een land bouwbedrijf aan het Alg. Hbld.: Het is begrijpelijk dat hongerende stede lingen (en misschien dezen door ook vele kettinghandelaartjesde hoeven afloopen om een zak aardappelen. Maar wat het aan die landbouwers, die zich streng aan de regeerings- maatregelen willen houden, zoo buitengewoon moeilijk maakt, is het feit dat deze ontduiking der voorschriften door de overheid blijkbaar oogluikend toegelaten wordt. Er zijn militaire patrouilles en politieagenten in en om Half weg genoeg. Maar de vrouwen met haar zakken aardappelen worden niet aangehouden en mogen zelfs met de electrische tram mee rijden. Is het de bedoeling de om Amsterdam liggende polders voor veiligheidsklep tegen al te grooten hongerdruk te doen dienen? Laat men dat dan aan de boeren in die polders zeggen, opdat niet juist zij die (tot bun schade) met de Regeering willen meewer ken door die arme stadsmenschen voor harte- looze onmenschen worden gehouden en mis schien straks, als de winterellende nijpt, in gevaar van geweldpleging komen. Zóó wordt de eerlijkheid op een te harde proef gesteld. Gemeente varkens. In de stedelijke varkensmesterij van Enschedé houdt men thans ruim 50 krulstaarten, waar van eenige ’t reeds brachten tot een gewicht van meer dan 325 pond; terwijl er heel wat zijn, die over de 200 pond halen. De dieren worden gemest met keukenafval, dat tweemaal per week’ van wege den Reini gingsdienst wordt opgehaald, en met afval uit de Centrale slagerij. Wat zijn er al een klachten geuit door vreemdelingen, die uitgelachen, nagejouwd, gescholden en geplaagd werden door de lieve jeugd. Hebt ge er zelf nooit last van gehad lezer en werd u toen het bloed niet warm Maar als ge er wat van zeidet, wendt ge dan niet met hoongelach begroet En riept ge dan de hulp in van grooteren, lachten ze u dan niet in uw gezicht uit, wat voor de deugnieten een aanmoediging was om door te gaan met hun misdrijf? Of anders, als ge 't voor de geplaagden opnaamt, kreegt ge dan ook niet uw deel van de plagerijen Schold men u dan ook niet uit? En verder nog, als ge de grooteren op hun plicht weest, om het kwaad te keer te gaan, zag men u dan niet spottend aan En eindelijk, als ge 't waagdet, de ouders op ’t verkeerde van ’t gedrag van hun kinderen te wijzen, werdt gij dan niet zoo ontvangen, dat ge ’t later nooit weer deedt De straatjeugd krijgt de schuld, de kinderen van het volk, het plebs, die plunderen de stadstuintjes, die vernielen de bloemperken en stelen wat los en vast zit en ’t is waar, deze, die thuis zooveel moeten ontberen, hebben dikwijls de schuld, maar gaan de anderen altijd vrij uit? Wie met de jeugd uit deftiger kringen bekend is, die weet, dat ook daar de baldadigheid dikwijls groot is. Ze zit ons beele volk doorhet is een volksondeugd, waar wel tegen gepraat en over geklaagd wordt, maar tot nog toe is geen afdoend middel gevonden. Het groote publiek werkt niet mee, onze strafwet is niet vol doende en de huidige omstandigheden werken het kwaad maar al te zeer in de hand. Men is nog maar al te zeer geneigd om het kwaad door de vingers te zien en het goed te praten „de grooten doen het veel erger, waarom zou men het den kinderen dan verbieden Zoo wordt er dikwijls gesproken, alsof de zonde van den een, een vrijbrief voor den ander zou zijn. Wat het middel is om strijden, dat weet ik niet, voorbeeld medewerking En dat volk, Sneek, 5 Nov. Handeldrijven in geld, vooral in ons land, mag zeker een zeldzaam heid worden genoemd. En toch beleven we dat ten onzent. De winkeliers toch worden bijna eiken dag in de gelegenheid gesteld „kleingeld” te koopen. Voor papiergeld n.l. tot een bedrag van f 10.ontvangt men tegen betaling van... 50 ct. ’t zelfde bedrag aan pasmunt, centen uitgesloten. Sneek, 5 Nov. nam de Raad van aan, waarin Vele zijn de klachten, die men tegen woordig hoort, in dezen benarden tijd nog meer dan anders. Wij klagen over te weinig brood en te kort aan aardappelen, over vet- nood en donkere lichtlooze avonden, over duurte en vervalsching en nog veel meer en dat alles is een gevolg van den oorlog. Wij klagen ook over de baldadigheid van de jeugd en het jonge straatpubliek en schrijven ook dat op rekening van den gruwelkrijg. Eu niet geheel ten onrechte. In kranten en andere bladen leest men over de gruwel daden van de strijdenden, over verwoestingen en rooftochten, over moorden en branden, plunderen en vernielen, al den dag weeraan. Illustraties en levendige beschrijvingen maken dat alles zeer duidelijk. In den beginne, las men deze dingen met afgrijzen, men gruwde er van en kon zich niet begrijpen, dat menschen, die beschaafd werden genoemd, die met den Christennaam pronkten, dat eertijds rustige en ordelijke burgers dat alles konden doen. Maar in den oorlog worden de betere, de teedere gevoelens gedood, als men wil of niet. Al dat akelige wekt eerst afkeér, maar men raakt er aan gewoon en welhaast wordt het als iets heel gewoons beschouwd. Men ziet het, zonder zich af te wenden, men doet het mee, zonder er zich over te schamen, zonder schaamte of zelfverwijt misschien. Eu als de gruweldaden door officieren en kame raden tot heldendaden worden bevorderd, als de bladen de roemzuchtige daden noemen en de bedrijvers geprezen worden, dan gaal menigeen er behagen in scheppen en ze met lust en ophef vertellen en aan prijzen. Zoo moet de jeugd in de oorlogslanden wel baldadig worden, wel alle respect voor bezittingen van anderen verliezen, wel gaan spotten met bet eigendomsrecht van derden. Waar de vader of de broeder ongestraft de scheurende hand aan leven en goed van anderen mag slaan en er zelfs om geprezen en er voor beloond wordt, waar hij al maar door over de „schoone daden van ons dap pere leger” hoort spreken, daar kan het niet uitblijven, of dat moet op de jeugd overgaan en tot navolging prikkelen. Daar komt nog bij, dat de vaders langen tijd afwezig zijn, wellicht nimmer terug- keeren, dat de moeders nog meer dan anders van huis zijn om den kost te verdienen of het gedistribueerde op te halen, zoodat de kinderen geruimen tijd zonder toezicht zijn en op straat rond slenteren met kameraden, die er op uit zijn om kattekwaad uit te richten. Dat de jeugd in de oorlogslanden baldadig is, behoeft ons dus niet te verwonderen, meer nog, het spreekt eigenlijk vanzelf, ’t moest zoo komen. Wij lazen ook van de gruwelen in den beginne, wij lezen ze nog, maar met veel minder afgrijzen, met onverschilligheid vaak. Wij worden niet anders, als we booren, dat het schoone Kamerijk een puinhoop is ge worden, dat dorpen en hofsteden in de asch worden gelegd’t is gewoonte geworden en als er honderd dooden vallen, dan eten we met smaak ons karig stukje brood en klagen over ons harde lot. Wij pruttelen over het slechte distributiewezen, schimpen op onze overheidsmannen en schamen ons vaak niet ons meer toe te eigenen dan ons rechtmatig deel, ook niet, als we weten, dat anderen daardoor minder moeten hebben. Het grofste egoisme staat op den voorgrond en bestuurt de daden van de overgroote meerderheid des volks. Wie kan, ontduikt wetten en voor schriften en roemt er op, als hij bij ver trouwde vrienden zit. Men keurt de wan daden der strijdenden goed, „omdat de anderen het ook deden”, en huldigt de leer van het „oog om oog en tand om tand”. Men becritiseert de daden van onze be windslieden en neemt daarbij niet altijd de onpartijdigheid en eerlijkheid in a«ht. Men wordt bitter en werpt met slijk naar al wie booger geplaatst is en keurt hun daden bij voorkeur al af. En dat alles doet men in het bijzijn van de kinderen, men roept hun hulp niet zelden in. Moet dit geen invloed op de jeugd hebben, geen verderfelijken invloed? Moet dit de jeugd niet het pad van de baldadigheid op drijven? Zeker, onze Nederlandsche jeugd is van ouds al bekend als niet zeer orde lievend en lang al heeft men geklaagd over de straatjeugd in dorp en stad.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1