lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Verschijnt Donderdags en Zondags
1918.
57ste Jaargang.
No. 91.
ONZE ECONOMISCHE POSITIE.
Donderdag 14 November.
j
o.
BINNENLAND.
OER DITTEN EN DATTEN.
VOOR
INGEZONDEN.
Bolswardsclie Courant,
Christiaan Huygens.
4
hen
dit
Uw dw.,
R. BOERSMA,
Foorz. v. d. Afd. Bolsward en
v. d. Bond Ned. Ond.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regel» 50 Cts. Vervolgen»
10 Cts. per regel. Overigen» naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch arme esloten onder No. 4.
we gebruik van de
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 8 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar h 5 Cent.
Ik wil, waar ik dit alles slechts vluchtig
neem, niet eens klagen over de moeilijkheden
die wij in ons land te dragen hebben. Al
is de druk, dien wij lijden door de ontzaggelijk
groote fouten in de distributie, om dit alleen
slechts te noemen, ook- nog zoo groot, als er
slechts orde in ons land blijft, mogen wij
ons nog gelukkig achten.
Wat onze economische positie betreft, die
uit den Europeeschen toestand voortvloeit,
moet ik er nogmaals op wijzen, dat er door
de algeheele ontreddering in de maatschappijen
door de verwarring die daardoor ontstaat, één
ding meer dan ooit zeker is, namelijk, dat de
prijzen onzer koopwaren vooreerst niet kunnen
en zullen dalen. Wat toch is het geval? De
oorlog heeft ontzettend veel geld gekost en
daarvoor zijn milliarden geleend. Het gelds
waardig papier dat daarvoor is uitgegeven en
alle ander geldpapier is in hoeveelheid zoo
buitengewoon groot geworden als nooit te
voren. Waar nu de regeeringen onttroond en
weggejaagd worden, en de landen in een staat
van revolutie verkeeren en in kleine stukken
verdeeld worden, waar muitende soldaten
roovend en verwoestend huishouden, wie zal
daar nu die ontzettende schulden betalen?
Toen in Europa nog orde was en de regeeringen
stevig in het zadel zaten, durfde men
met vertrouwen geld leenen, doch nu
vertrouwen in de regeeringen ten eenenmale
geschokt is, wie zou nu nog waarde hechten
aan die zoogenaamde geldswaardige papieren
Het blijkt nu niets anders dan enkel «papier”
te zijn, evenals de beruchte assignation die
indertijd door Napoleon Bonaparte in de
wereld gezonden zijn en door onze grootouders
als «scheurpapier” geacht werden. Waar orde,
vertrouwen en onderlinge soliditeit heerscht,
kan het papieren geld groote diensten bewijzen,
maar waar deze deugden ontbreken, daar wil
men niets verkoopen dan tegen baar geld,
zooals dit in de laatste jaren vooral in Turkije
geschiedde. Waar nu het geld, dat in omloop
is in Earopa, bijna uit niets anders bestaat
dan uit papier, moet dit in koopkracht nog
meer dalen dan het reeds deed. Men sprak
voor eenige maanden in Duitichland reeds
van een zoogenaamde muntverzwakking en
die kan inderdaad niet uitblijven.
Nu hebben wij in ons laad wel een grooten
goudvoorraad in de Nederlandsche Bank liggen,
maar dit kan niet verhinderen, dat die alge
meens vermindering van de koopkracht van
het geld ook bij ons zal doordringen. Wij zijn
in ons land wel degelijk afhankelijk van de
toestanden die in de naburige landen heerschen
en het is ook lang niet zeker, dat wij over
eenigen tijd, zooals na den oorlog van 1870,
zooveel zullen verdienen als toen. De ver
zwakking en verarming van geheel Europa
kan wel eens te groot geworden zijn dan dat
wij daardoor winst zouden behalen. Bovendien
is de naijver van Engeland een gevaar, waar
mede wij door onze vaderlandsche geschiedenis
genoeg bekend zijn, zoodat, als het ons wer
kelijk eens goed ging, dit land, dat nu in
Europa een hoogen toon kau aanslaan, ons
wel eens op een of andere manier den voet
kon dwars zetten.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Bolsward, 11 November 1918.
Aan
de Edelachtbare Heer D. Terhenne
alhier
Hoewel 't tegenwoordige groote wereldge
beuren, plaatselike kwesties in ’t niet doen
vallen, wensen we toch terug te komen op de
opmerkingen, die U in de laatstgehouden raads
vergadering hebt gemaakt, naar aanleiding
van ons salarisadres.
Gemakshalve maken
briefvorm.
Wie de bal kaatst heeft kem terug te ver
wachten.
Uw aanval echter heeft ons pijnlik getroffen.
Misschien, omdat de waarheid wondt, zeer
zeker ook omdat we hem van U niet hadden
verwacht. Een vijand valt men in z’n zwakste
punt aan, maar we hebben U altijd als een
vriend van de onderwijzers beschouwd en we
doen dit tans nog. Met de beste wil van de
wereld evenwel hebben we niet in uw korte
filippika de vriend, die ons onze feilen toont
kunnen onderscheiden. Wanneer men in zijn
ij ver 't doel voorbijstreeft, dan behoeft men
zich daarover in ’t algemeen niet zo erg
bezorgd te maken. De naenselike traagheid
brengt zo iets wel tot de rechte proporties
terug. We hadden dan ook van U verwacht
dat U een ietwat zelfbewust optreden
arrogantie klinkt zo hard zou weten te
waardeeren en dat U U eerder geroepen ge
voelde, om een Jan Salie geest te hekelen.
Onze voornaamste wensen liet U onbe
sproken, terwijl U een minder gelukkig deel
der motivering er van misbruikte, om ons
een lesje in bescheidenheid te geven. U zag
enkele bomen en niet het bos. De hoofdzaak
liet U rusten en daarom willen we dit gedeelte
eindigen met een tweetal vragen. Misschien
dat het antwoord hierop nog te pas kan komen.
Voor 30 a 40 jaar was ’t aanvangsalaris der
onderwijzers alhier f 600. Vindt U gelet
op de waarde van het geld tans een
beginsalaris van f 1000 te hoog? Vindt U
een maksimumsalaris van f 2000 te veel?
Het tweede punt waarover U met ons van
mening verschilt is de waardering voor de
hoofdakte. Hoewel de beslissing hierover
gevallen is, en napraten prakties geen nut
oplevert, wensen we toch hieromtrent enze
mening nog nader toe te lichten, 't Gaat dus
niet om de knikkers, maar om ’t spel.
Sneek, 12 Nov. De Raad besloot gisteren
avond tot vaststelling van een reglement voor
de commissie voor lichamelijke opvoeding.
In die commissie werden daarna 9 leden
benoemd, onder welke 2 leeraars, één school
hoofd en 2 onderwijzers, respectievelijk van
een openbare en een bijzondere school.
Bij de behandeling van eenige wijzigingen
in de verordening op de winkelsluiting, werd
de vroeger aangenomen Zondagssluiting thans
met 6 tegen 5 stemmen er weer uitgelicht;
dit natuurlijk in verband met de belangen
der Israëlieten, die door het sluiten der winkels
op Zondag geschaad woiden.
Sneek, 12 Nov. Bij de gisteren gehouden
aanbesteding van ’t vergrooten der Boek- en
Steendrukkerij van de hh. Gebrs. Flach aan
den Leeuwarder straatweg, schreven E. Statema
en H. Jorritsma, aannemers te Bolsward, resp.
in voor f 31480 en f 31660.
De gunning is voorloopig aangehouden.
Sneek, 12 Nov. Wel wat al te voorbarig.
Toen hier gisteren het bericht kwam, dat
de Wapenstilstand was geteekend, staken tal
van particulieren de vlag uit.
De militairen, gevolgd door tal van jongens
en met de muziek voorop, trokken juichende
en joelende de stad door, alsof de vrede reeds
een feit was.
De menschen verkeeren voor een groot deel
hier in de meening, dat de betere dagen nu
reeds op handen zijn.
Wij zullen de eersten natuurlijk zijn, die
het hun helpen wenschen.
Sneek, 12 Nov. Hoeveel misbruik de
kleine winkeliers hier maken van distributie-
prijzen, die zich moeielijk leenen voor het
berekenen van hoeveelheden beneden een pond,
kan het volgend voorbeeld dienen
Bruine boonen zijn, zoo men weet, genoteerd
op 11 ct. per pond.
Iemand die een gezin van 8 personen heeft,
kon deze week 4l/2 ons boonen krijgen. En
wat moest hij betalen De volle 11 ct., er
werd kort en goed gezegd: dat half onsje
kunnen we niet berekenen. En na ’t verzoek
nu geef me dat half onsje er maar bij, het
geld is er immers voor betaald, luidde het
antwoord: «We mogen geen pond geven”.
Commentaar zeker overbodig.
De demobilisatie.
In den eersten termijn der démobilisatie
zijn 100.000 man begrepen. Daarvan hebben
30.000 reeds zakenverlof. Van de overblijven-
den hebben 25 a 30.000 steun noodig. Daar
toe worden commissies benoemd, waarin de
betrokkenen zullen vertegenwoordigd zijn.
De gedeeltelijke démobilisatie zal plaats
hebben in het tijdvak van 14 tot en met
19 November,
in great diel hjir fendinne, dat men skrdten
wie, dat de prizen noch heger wirde seoene,
en it hie als sa faek bliken dien, dat men
mei iltstel fen keapjen, jimmeroan skea
biwachte, en sadwaende, as er hwet to keap
oanbean waerd, dan pakten de minsken ta,
foar dat it noch djórder waerd, ef alhiel
net mear wêze scoe to krijen, en it gyng de
keapman wol nei ’t sin; hy kocht mar yn,
djdr ef net djClr, it kaem er neat op oan, hy
wie der wis fen, det de hege priis de minsken
net öfskrikte, hy koe freegje hwet er woe,
de kosten wierne gjin biswier, der wie Onder
de minsken keaplust, en keapkreft, en de
winkelman wie wis fen in gnappe winst, dy
’t noch gnapper wie, nei dat de foarrie, dy
al ienige jierren yn ’t foar hie,
It moat stiver in aerdichheid
lapke keapman to wêzen, mar,
De foarsje wie
Sommige greate saken, koene
en for de
’t de man
great wie...
west ha om
yn ionen wie ’t hou!
der samar lit.
de helte fen folk wol oftankje,
oerbleaune helte, bliuwt ek noch neat to
dwaen oer. De keaplust, en by in hopen
minsken de keapkreft ek wol, is foart. Foar-
hinne waerd er tocht: hwet langer as we
waahtsja, hwet djdrder as ’t wirdt, mar non
wirdt er krekt oarsom tocht, men mient dat
it nou alle dagen neijer op ’e goedkeapens
ta giet. De frede is yn ’t sicht, nei ’t de
minsken tinke, en mei dy frede wer de tiid
fen foarhinne, fen gewoane prizen.
Heart men non de winkel'jue, en binammen
de greate keapljue, dan scille de, op goed
keapens longerjende minsken, mei gauëns
raer op ’e noas sjen, hwent nei sizzen f«n
dy fakljue, dan scil alles, as de frede komt,
noch sa dnnoarme djOr wirde, sa as wy dat
noch noait bilibbe ha. Hwent fen alles is
forlet, en it is allegearr» krap, 't Kin best
wêze dat de ljue wol gelyk ha, mar it kin
ek wêze, dat se de minsken wol wer oan ’t
keapjen ha wolle. Frisia.
U neemt de hoofdakte als maatstaf voor
onze algemene ontwikkeling. Deze twee zaken
sluiten mekaar niet uit, maar dekken mekaar
evenmin, 't Zelfde geldt voor andere akten.
Was de aktemaat juist, dan zou men er toe
kunnen komen, om iemand met een groot
aantal akten als de vlees geworden wijsheid te
beschouwen, terwijl niet-aktebezitters nergens
verstand van zouden hebben. U zal toestem
men, dat dit dwaasheid is. De kennis van
niet onderwijzers wordt toch ook niet met
deze maat gemeten. Een zakenman, die 't
diploma boekhouden niet bezit, kan toch een
uitstekend boekhouder zijn. Zo is ’t ook met
de onderwijzers, ’t Zit ’m niet in ’t hebben
of niet-hebben van akten. Er zijn er, die 't
halen van de hoofdakte vergelijken met het
temmen van een leeuw. In beide gevallen
zeggen ze, gaat de originaliteit verloren. Een
persoonlik voordeel is ’t tegenwoordig, de
vraag is echter of de school er mee gebaat is.
De normaalscboolkennis van een 18-jarige
onderwijzer is onvoldoende en moet uitgebreid,
daarover zijn we ’t allen eens, doch de wegen
zijn verschillend. Laat de onderwijzers met
of zonder akten net als ieder ander mens
’t volle leven ingaan, dan komt het met zijn
ontwikkeling wel terecht. Studeren en studeren
voor akten zijn twee. Laat de onderwijzers
persoonlik uitmaken, wat zij voor zich ’t beste
achten, doch dwing ze niet om in te gaan.
Hoogachtend,
It is net altiid moai waer en foar de wya,
dat ünderfine de lapke keapljue tsjinwirdich
ek. Der wirdt fen sein, dat dy ljue oars
béste dagen hawn habbe, en trocE in oar
wirdt er forbelle dat in hopen, dy ’t dat
lapkefak bitsjinje, yn in pear jier ryk wirden
binne. Nou is 't mar de frage, hwetneamt
immen ryk, de iene hawtder for frijhwet heger
easken as de oare, en yn 't each fen ’e ljue
dy ’t it jimmer sa drok hawwe oer in oar
syn rykdom, is er grif net al te folie for
nedich, om yen as sadanich oan to tsjinjen.
Mar it scil wol wier wêze dat de lapke
keapljue frij goede saken dien ha, yn ’e
léste pear jier, hwent de prizen rennen mar
jimmer omheech, en de minsken woene skoan
keapje. «Oprommingen” hoefden der net
balden to wirden, mei skeadlike lappen ef
«winkelknechten” waerd alhiel net pield, alles
woe wol tsjin folie priis foart, en dingen dy
’t as forgetten yn in forlitten hoekje omtoarken,
waerden foar ’t Ijocht helle en founen ek
noch wol keapers, sadat it de winkelman
alhiel nei 't sin gyng. De fraech waerd wol
ris dien, ho ’t dat sa kaem, dat er, towyl
de prizen dochs al sa heech wierne, der dochs
safolle grage keapers wierne. Dat kaem for
Zonder nog bet voorbeeld te volgen van
de buitenlandsche bladen, die bijna zonder
uitzondering telkens schrijven over den oorlog,
meen ik toch, dat het wenschelijk is een
enkele maal een blik te werpen op het
wereldgebeuren en daarover iets te zeggen.
Toen vier jaar geleden de oorlog was be
gonnen, werden er steeds bulletins uitgegeven
die door iedereen met de grootste, belangstel
ling gelezen werden. Als wij de berichten
van toen vergelijken met die van heden, dan
treft ons het groote onderscheid. Al vonden
wij die eerste oorlogstijdingen ook nog zoo
belangrijk, bij die van onze dagen lijken zij
inderdaad onbeduidend! Hoe is de wereld in
die vier jaar veranderd. De tronen, die toen
vaster stonden dan ooit, worden thans omge-
stooten en, zooals iemand teekenend heeft,
gezegd: «de kronen rollen over de straat”!
De Bolsjewikigeest die ontwaakt is, grijpt
moordend en verwoestend om zich heen. De
toestanden in het eens zoo machtige Rusland
zijn zoo afschuwwekkend, dat wij de berichten
uit dat land bijna niet kunnen lezen. De
berichten die in telegrammen uit alle oorden
van ons werelddeel tot ons komen en in de
dagbladen worden bekend gemaakt, zijn zoo
overstelpend, dat wij het niet meer kunnen
verwerken en bij houden; het is ons te veel!
Wij kunnen te dien opzichte wel met den
prediker zeggen: «veel lezens is vermoeiing
des vleesches” en in die toestanden vaa ver
warring en dreigenden nood zitten wij als
het ware midden in.
Als dit nummer onder de oogen der lezers
komt, is de toestand in Europa misschien weer
geheel anders dan nu en de vraag dringt
naar voren: «waar gaat het alles naar toe”?
Het is een overgangstijdperk dat naar ik vrees
leidt naar een catastrophe. Nooit is iets der
gelijks in de wereldgeschiedenis voorgevallen.
Profeten en waarzeggers houden wijselijk den
mond, omdat niemand ook maar in de verste
verte kan bevroeden wat de naaste toekomst
zal opleveren. Indien ooit dan hebben wij nu
noodig een man die het verlossend woord
spreekt, die dsn toon aangeeft, de booze
geesten bezweert, de stormen stilt. Van Wil
son, den president der V. S. van Amerika,
verwachten velen, dat hij, de practische idea
list, zooals zij zeggen, in dezen chaos orde
zal scheppen. Ik voor mij deel die verwach
ting niet! Al is er ook veel idealisme en
practischen zin onder de Amerikanen, er
heerscht daar ook ontzettend veel stofvergo
ding. De «Almachtige dollar” wordt daar,
zooals men het noemt, aangebeden. Doch al
wilde Wilson ook nog zoo gaarne, hij is in
hetzelfde geval als de leerjongen van den
heksenmeester waarvan Goethe sprak. De
patroon was uitgegaan en de leerjongen thuis
gebleven. De meester had hem het toover-
woord geleerd waardoor het mogelijk was dat
de bezem, die vegen moest, zelf ook het water
haalde. Er kwam eindelijk te veel water en
de leerjongen, die geen raad daarop wist, brak
in zijn verlegenheid den bezem in tweeë». In
plaats dat het nu beter werd, werd het juist
nog erger, want nu gingen de beide stukken
van den bezem water halen, waardoor er nog
grooter overstrooming ontstond. De leerjongen
had wel het tooverwoord geleerd om het alles
aan den gang te brengen, maar kende niet
het tooverwoord om dit te doen ophouden.
Zoo is het ook met Wilson en de machtheb
bende regeeringen. Zij hebben wel de zaak
aan den gang kunnen brengen, maar nu het
hun aanstonds boven het hoofd groeit, kunnen
zij de ellende, die- zij teweeg brachten, niet
meer stuiten. «Het militairisme moest den
kop ingedrukt worden”, dat klonk heerlijk;
maar men heeft, om dit kwaad uit de wereld
te krijgen, een ander kwaad ontketend, dat
nu de overmacht schijnt te krijgen. De
midden Europeesche rijken vallen uiteen in
een aantal kleine staten. In de Balkan
heerscht een verbittering, jaloerschheid en
wanorde die ons begrip te boven gaat. Al
die kleine Staatjes en Staten gaan met elkaar
vechten en de veeten vermenigvuldigen zich
met den dag. Democratische richtingen
schijnen in de landen van Europa de macht
in handen te krijgen. Ons hart kromp in
een van ellende toen wij dachten aan de
bloeiende streken, die door den oorlog ver-
woest werden, maar de ontzettende toestanden
die door dezen nieuwen staat van zaken, of laat
ik liever zeggen, wanorde in zaken ontstond,
is nog oneindig vreeselijker.