ïïieuws- en Advertentieblad
Bolsward en. Wonseradeel.
No. 93.
Verschijnt Donderdags en Zondags
57ste Jaargang.
1918.
Donderdag 21 November.
H E R F S T.
Het schip van State.
BINNENLAND.
INGEZONDEN.
Bolswardsclie Courant,
VOOR
I
Afzonderlijke
Fr.
ver-
niets overblijven
twijgen als beeld
n in de
en Rijs een aantal
verluidt 712, aangekomen. De
ze konden,
ons nog bij voor-
het kan u wel
tot deemoed
bout op het
en
een winter zal er nog
dan komt de lente, die nieuw
Uw dw.,
R. B O E R 8 M A,
Voorz. v. d. Afd. «Bolsward en O.”
v. d. Bond van Ned. Ond.
Bolsward, 18 Nov. 1918.
Het was buiten echt vuil «vliegend weertje”
geweest. Dagen lang had de groote krachtige
Mailboot met het stormweder te kampen gehad.
De wilde zeeën hieven nu eens het schip hoog
op en deden het dan weder met dreunend
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 69 Cts. Vervolgen»
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
van het binnenstoomen van
steeds meer in het gezicht komt,
aard, dat de zeelieden weten hoe alles
bekwaamheid geëischt zal worden,
allee» het direct opvolgen van de
machinekamer geseinde bevelen, en
den roerganger toegeroepen kommando’s het
mogelijk zal maken over eenige uren rustig
aan den wal te kunnen danken voor de redding
uit het dreigend gevaar.
Is dan op dit oogenblik de tijd gekomen
voor de twintig stokers aan boord, den kapitein
en eenige officieren te overrompelen en over
boord te werpen, één der hunnen op de brug
te zetten als plaatsvervangend gezagvoerder,
de vuren te dooven, de machine te dwingen
tot stoppen door gebrek aan stoom, en het
schip met alle opvarenden, officieren, machi
nisten, matrozen, stokers, tremmers, passagiers
en lading aan de golven prijs te geven in
het gezicht van de haven
Néén, duizendmaal néén. De officieren met
den gezagvoerder aan het hoofd op de brug,
de deks-equipage klaar bij het roer en de
ankers, de machinisten aan de handels der
machines, de stokers voor de vuren, de tremmers
in de bunkers, allen op bun eigen posten,
dhn alléén is bet laatste gevaar, dat allen
bedreigt, te bezweren.
Aan de passagiers staat het op ruime wijze
de geheele bemanning hu» da»k te betoonen
voor de handhaving van plicntsbetrachting,
van tucht, van volhouden, onder bovenmen-
schelijke inspanning soms, van die geheele
bemanning gevergd, van de bemanning geen
enkele uitgezonderd, om hunne veiligheid te
verzekeren. Dit mag geen enkel der passa
giers, van welke klasse ook, vergeten, noch
die der eerste noch die der laagste klasse.
De gezagvoerder moge een extra belooning
kunnen toestaan doch én van de passagiers
én van de zijde der reederij, én van die van
assuradeuren heeft de bemanning iets méér
te verwachten dan eene mondelinge of schrifte-
lijke dankbetuiging.
Wij Nederlanders noemen
keur een zeevarend volk I
Begrijpen wij de plichten die op de beman
ning rusten
Toonen wij dan ook te begrijpen de
plichting die op de passagiers rust!
Eenige passagiers.
niet moedeloos te maken,
met lamheid slaan en tot
maar
hoogmoed behoeden en
want wee u, zoo uw
en de vlammen het
Voorbij is de zomer met zijn lange dagen
vol licbt en zonneschijn, met zijn stralende
warmte, die koesterde, maar niet verschroeide
dit jaar; voorbij is de tijd van groeien en
bloeien. Men hoort niet meer ’t blijde zingen
der vogels in bosch en veld en die hier nog
bleven, die zitten treurig, ineengedoken, als
dachten ze nog aan den schoonen tijd, die
voorbij ging en als vreesden ze voor nog erger
dagen, wanneer de koude dreigt en de honger
groot zal zijn. In de weide ziet men niet meer
het vroolijk dartelen van het jonge vee, en
de beesten die nog buiten zijn, staan met
krommen rug, turende naar de boerderij, waar
ze nog de warmte van den vorigen winter
weten en het voedsel, dat werd toegedient.
Eu hier buiten is ’t koud, de nachten zijn
lang, geen beschut hoekje is te vinden, geen
plekje waar ze droog kunnen liggen in den
langen n cht.
Koude, gure winden jagen over de velden
waar geen rijpende vruchten meer staan, gieren
door de boomen, doen de takken kraken en
rukken de bladeren af, zoodat het woud
weldra kaal zal zijn en een troosteloozeu aan blik
geeft. De regen zwiept door de lucht en
klettert tegen de ruiten, maakt de wegen en
paden tot modderplassen, waarin de bladeren
zoo pas nog een sieraad van de boomen,
liggen te rotten en vertrapt worden.
O ja, de herfst heeft ook nog zijn schoon.
Wat een mengeling van kleuren in het woud
dat groen met bruin en geel, waar de zon
van achter de grijze wolken weg een wazig
licht over werpt. Maar het is een schoonheid
die ons treurig stemt; want we weten bet:
het is de voorbode van den winter, van den
dood, het predikt ons de vergankelijkheid.
Kort geleden stonden ze nog te prijken in
vollen bladerdos, de boomen, maar straks
als er nieuwe stormen komen en nachtvorsten
dan zullen ook deze laatste sporen van den
zomer verdwijnen en zal er
dan de kale stammen en
van den dood.
Daar staat een hooge eik. Ver spreidt hij
zijn knoestige takken uit, dik is zijn stam en
stevig staat hij in den grond. Maar wie
naderbij komt, die ziet, dat de stam hol is
en veel doode takken draagt. Vele stormen
zijn hem over ’t hoofd gegaan, maar hij was
sterk en trotseerde ze; takken werden afgerukt,
maar nieuwe groeiden weer aan en zoo over
leefde hij meer dan één menschengeslacht en
was hij lang een sieraad van het woud.
Maar hoor I daar steekt een storm op, bij
komt van uit de verte aangerukt met veel
geraas en jaagt de dorre bladeren voor zich
uit. De teere riethalmen buigen zich weemoedig
om zich straks, als de stilte weer komt, weer
op te heffen en de buigzame wilgentakken
doen al evenzoo, maar hij, de eik, die zich
koning des wouds weet, hij buigt niet. Maar
de storm is sterk. Het knapt en kraakt en
zucht in de kruin, takken vallen naar beneden
meerderen volgen. Nog een hevige ruk en...
daar ligt de forsche reus ter aarde en nooit
zal hij weer opstaan. Men zal zijn wortels
uitgraven, het hout in het vuur werpen, den
grond slechten en weldra zal men de plaats
vergeten zijn, waar hij eenmaal stond. Misschien
plant men er een anderen boom, die groeien
zal en groot worden om eindelijk, na een
lange reeks van jaren, als er andere herfst
stormen komen, ook omver geworpen te worden.
De dagen korten, de wind voert grijze
wolken aan, waarachter de zon zich verschuilt
en vroeg in den avond komt de duisternis,
die lang blijft. Wel is de herfst het beeld
van duisternis en vergankelijkheidwel stemt
bij ons tot droefheid over al het verloren
schoon, over al het verdwenen licht. Maar
één tjoost blijft ons, n.l. de wetenschap, dat
deze dood niet de dood is, maar dat er na
weken van koude en duisternis weer een lente
komt met nieuw leven, schooner en liefelijker
nog dan dat, wat in October en November
nog schitterde met een laatsten glans. En
al zullen er nog veel kwade dagen komen,
dat de koude ons plaagt en duisternis ons
omgeeft, toch ontzinkt ons de moed niet en
blijft de hoop ons bij, want eens zal al dat
bittere voorbij zijn en zal bet weer licht worden.
De eik, die zich sterk waande, maar door
den storm werd geveld, dat is uw beeld, o
mensch, die meent, dat niets uw kracht kan
r
geweld in de golfdalen neerploffen, waarbij
dan telkens de zeeën over het dek sloegen
en menigmalen een of ander voorwerp mede-
sleepten in hun woeste vaart.
Angstig was de stemming aan boord, zoowel
onder de vela passagiers, als onder de beman
ning; de bediening en verpleging van allen
leed onder den invloed der buitengewone
omstandigheden, kippen en veehokken waren
weggeslagen van het dek, een deel der proviand
beschadigd door het inslaan van het zeewater
in het ruim waar die goederen waren opge
borgen, de dynamo voor de verlichting was
stopgezet, daar er voor bet machine personeel
geen tijd overbleef het daaraan ontstane gebrek
te verhelpen, daar al hun tijd en opmerk
zaamheid aan de woest doorslaande hoofd
machines moest worden gegeven.
Met inspanning van al hun wilskracht
onderdrukten slechts kommandant en officieren
hun bezorgdheid door het gevoel hunner verant
woordelijkheid voor de vele menscbenlevens
en de groote waarden aan hunne zorgen toe
vertrouwd. Die enkele mannen voelden bet
boe van hun goede zeemanschap, van hun
uithoudingsvermogen het behoud van het geheel
afhing, en hoe hunne inspanning niets kon
baten, wanneer niet de geheele bemanning met
orde en toewijding haar deel van de taak
zoude blijven vervullen.
Zij wisten het dat de ketel vuren onafge
broken moesten blijven verzorgd, dat de
machines onafgebroken nagegaan moesten blij
ven, zoude niet door gemis aan stoom, door
een heetloopen van de machine het overigens
zoo sterke, mooie schip als een hulpeloos
voorwerp door de zee worden medegesleurd
waarheen die het zoude drijven en allen en
alles verloren zouden gaan.
Eindelijk na vier lange etmalen van onafge
broken worsteling tegen den storm, is men
de kust nabij, de steeds gevaarlijke kust, met
haar banken en stroomingen, doch waar toch
ergens de veilige haven ligt. Doch de zee
is nog wild en de wind, hoewel iets bedaard,
nog sterk genoeg om een onbestuurbaar schip
op de banken te werpen die tot eiken prijs
vermeden Moeten worden, nog is de manoeuvre
de haven, die
van dien
ivan hun
en hoe
naar de
i van de
Heerenveen, 19 Nov. Er zijn hier Ziter-
dagnacht per trein een 712-tal Russische
krijgsgevangenen aangekomen. Ze waren on
verzorgd gekleed en de Russische lucht die
van hen uitging, was ver van friseb. Per
extra trammen zijn ze doorgezonden naar het
interneeringskamp in Gaasterland.
Gisteravond kwamen er opnienw ’n zes a
zevenhonderd man. Gedwee als lammeren
liepen ze achter de Nederlandsche militairen,
die hun geleiders waren, aan. Tijdens hun
langdurig verblijf in de Duitsche gevangen
kampen hadden ze zich bet Duitscb vrij goed
eigen gemaakt. Ze gedroegen zich voorbeeldig
rustig en kalm.
Gaasterland, 18 Nov. Gisteren zij
kampementen Oudemirdum
Russen, naar
geïnterneerde Belgen deden wat
om hen in ’t bijzonder met kleeren te helpen.
Er waren namelijk enkele Russen bij, die
bijna naakt liepen. En ze waren half verhongerd.
Ze gunden zich niet den tijd om de aardappelen
te koken, maar aten een deel rauw op. De
kameraadschap staat hoog onder hen. Er
waren er, die een geschonken sigaret slechts
half oprookten en dan de andere helft aan
een kameraad afstonden.
Sloten, 18 Nov. De restauratie der water
poorten alhier is voltooid. De aannemer, de
heer K. Vlieger van Heeg, heeft eer van
zijn werk. Tot in lengte van dagen zullen
deze poorten thans een monument vormen
van geschiedenis en kunst, waarop onze plaats
met recht trotsch kan zijn. Een commissie
uit Den Haag wordt verwacht, om het uit
gevoerde werk in oogenschouw te nemen.
Wonseradeel, 16 Nov. Een der Fransche
uitgewekenen te Arum is overleden, en in
een bijzondere kist ter aarde besteld. De
familie wil namelijk vragen bij haar terugkeer
naar Frankrijk ’t stoffelijk overschot van den
afgestorvene te mogen medenemen.
Hepk. Nieuwibl. v.
Snoek, 19 Nov. Van medische zij wordt
ons meegedeeld dat in den naeht van Zondag
op Maa»dag niet minder dan 10 personen
aan de Spaansche griep alhier bezweken.
Snoek, 19 Nov. De heer Alle de Haas
alhier, surnumerair bij den Indischen Post
en Telegraafdienst is tijdelijk geplaatst aan
’t Post- en Telegraafkantoor te Bolsward.
Ontginning.
Men schrijft uit Lochem
Nn er weer kans bestaat op den aan voer
van meer kunstmest, is het opvallend hoe
de boeren en grondeigenaren in deze streken
zich werpen op het ontginnen van woeste
gronden. De grootere boeren hebben in de
laatste jaren betrekkelijk veel eontant geld
in handen gekregen, dat zij niet productief
in hun bedrijf konden steken. Het is niet
te verwonderen, dat de meest-ondernemenden
nu direct de handen uit de mouwen steken
om alsnog te profiteereu van de hooge prij
zen dar landbouwproducten.
Geen liefhebbers.
Als een zeer zelden voorkomend geval wordt
uit Garijp gemeld, dat een publieke verkooping
van land niet kon doorgaan, aangezien geen
gegadigden aanwezig waren.
De notaris en oproeper deelden dan ook
mede, een zoodanig geval nimmer te hebben
bijgewoond.
Het broodrantsoen.
Thans is officieel bepaald, dat met ingang
van 5 Dec. de broodkaart 9 dagen geldig zal
zijn. Het rantsoen wordt dan per dag en per
persoon 311 gram.
Recht op goede behandeling.
In een schrijven aan de gemeentebesturen
vestigt de minister van landbouw enz. de
aandacht op hel somtijds onheuscb en ontactisch
optreden van de ambtenaren der distributie-
bureaux. Daartegen moet met kracht worden
opgetreden.
Verder moet worden voorkomen, dat het
publiek dikwijls urenlang, vaak onbeschut
voor ongunstige weersgesteldheid, moet wachten
om in het bezit van de vereischte bescheiden
te konen. Plaatsing van rustbanken ten
gerieve van oude en zwakke personen wordt
aanbevolen. In sommige gevallen, zegt de
minister, kunnen de noodige formulieren ook
zeer wel bij de ingezetenen aan huis bezorgd
worden.
breken. Donkere tijden mogen er komen, gij
leeft uw leven van genieten, gij vergadert u
schatten en bestrijdt niet het kwaad om en
in u, want gij hebt nog den tijd wel, ge zijt
nog sterk. Ge ziet anderen om u vallen en
ze staan niet op, maar ge acht niet die waar
schuwing, want gezond zijt ge nog en niets
deert u. Booze ziekten waren rond en rukken
velen ten grave, maar gij huivert niet, want
uw tijd is nog niet gekomen. Hoe weet ge
dat, wie heeft u dat aangezegd? Nog zijt ge
sterk en krachtig, maar aan uw leven knaagt
de worm der vergankelijkheid en misschien
heeft de dood zijn hand al naar u uitgereikt.
Rijk zijt ge misschien en groot in macht en
eer en aanzien; de dood ziet niet die dingen
bij maait weg rijk en arm en vergadert al
wat er leeft. Ook u zal hij nemen en hoe
hoog ge ook geplaatst moogt zijn, welhaast
zult ge vergeten zijn en zullen anderen de
plaats innemen, waarop gij meent recht te
hebben.
Dit behoeft u
dit mag u niet
uiets doen verleiden,
voor
stemmen,
vuur wordt geworpen
verteren.
De eik is het beeld van al wat er groot
en machtig is op deze aarde, ook van vorsten
en staten. Sterk moge een land zijn en
machtig een vorst, dat schier alles voor hen
buigt en siddert en niets hun macht weder
staat, lang moge hun heerschappij duren, van
geslacht tot geslacht, een worm knaagt aan
den wortel en straks steken de herfststormen
op en werpen ook het sterkste ter aarde.
Verdwenen zijn z», verteerd en anderen zullen
er op hun plaats opgroeien en groot worden,
tot ook hun uur geslagen zal zijn.
Het is herfst geworden in de natuur
donkere dagen komen
volgen, maar
leven brengt. Ook in Europa is het herfst
geworden met donkere dagen, over heel de
wereld, ook in ons land. Zal het nog winter
worden met strenge koude? Kunnen we de
lente verwachten, terstond na den herfst?
We hopen het zoo gaarne eu daarom gelooven
we het, maar weten doen we ’t niet. Maar
dit gelooven we toch zeker, dat eens het
licht weer zal doorbreken, dat een zachte
wind de koude zal verdrijven. Maar hoelang
we daarop nog moeten wachten, niemand,
die het weet. Frisia.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Aan de Redaktie v. d. Bolswardsche Courant.
Weledele Heer!
Nogmaals verzoeken wij enige plaatruimte
in Uw blad. Bij voorbaat onze dank.
Lit het antwoord van de heer D. Terhenne
op onze «open brief” blijkt, dat hij de
gewraakte zinnetjes uit ons adres zou kunnen
onderschrijven, indien wq in plaats van een
overgroot, van een klein deel der ouders
hadden geschreven,
dat hij geen woord van protest had laten
horen wanneer wij in ’t vuur van de rede
van een overgroot deel hadden gesproken,
dat hij echter niet aksepteert, dat ook de
pen kan uitglijden.
Wij hebben in ons vorig schrijven de
aangehaalde passage uit onze toelicbtiag een
minder gelukkig deel der motiveering genoemd,
wij geven ook nu toe, dat volgens de letter
men er toe kan komen, om ons te laten
hangen, maar menen, dat de heer Terhenne
onze bedoeling heeft miskend en te ver gaat,
wanneer hij zegt, dat wij een smet hebben
geworpen op een grote schare van ouders.
Hiermede hebben wij ’t laatste woord over
deze zaak geschreven.
Hoogachtend