Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I Verschijnt Donderdags en Zondags No. 97. 57ste Jaargang. 1918. Donderdag 5 December. Nederland en de ex-Keizer. rij* WAT GIJ ZAAIT, DAT ZULT GIJ OOGSTEN. BINNENLAND. Bolswardsclte Courant, VOOR 5»; men resolutie over de het eigen toch hemelsbreed A kan een en oogst. Laat die iéts de ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Ct». Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad it telefonisch aangesloten onder Ne. 4 Maar men heeft hem er toe gebracht en niets gedaan om het te verhoeden en hem te bewaren. Distels zaaide men, distels waaiden over uit buurmans tuin en nu verwacht men tarwe. Maar geven veel onzea opgroeien. Leeuwarden, 2 Dec. Voorzien van een lange lijst ging de 26 jarige juffrouw E. V. alhier, de huizsn langs en vroeg om een kleine gave voor een armen tuberculoselyder. ’t Geld, dat zij ophaalde, verdween echter allemaal ia haar eigen zak, daar de zieke alleen maar in haar verbeelding bestond. Ofschoon er hier en daar nog wel eens door goedgaloovigen geofferd werd, was ^liefdadige” juffrouw met deze penningskes niet tevreden. Ze moest meer hebben. Bru taalweg nam ze toen, zoodra ze de kans schoen zag, uit de gangen weg wat ze grjjpen kon. Zoo verdwenen bij bewoners van den Gracuts- wal 2 antieke borden van den kleerhanger. Komende uit een huis aan den Marsumer- straatweg nam de juffrouw en passant een damesrijwiel mee, dat daar voor ’t tuinhek stond. Een derde tak van haar bedrijf was, verschillende winkeliers ondergoederen, man tels, hoeden, enz., afhandig te maken. Zooals se hier te Leeuwarden deed, deed ze ook te Sneek. Gelukkig is deze brutale oplichtster thans gearresteerd. Hepk. Nieuwtbl. v. Fr. Een Frtetck vredeimonument. Naar wij vernemen, is de vorming van een commissie in wording, welke een beroep zal doen op alle Eriezen, om mede te werken tot stichting van een fonds, waaruit «ie kosten kunnen worden bestreden van het vergrooten van het Fnessh Volkssanatorium »Herema- State” te Joure, ter nagedachtenis aan het thans geleden oorlogswse, en tevens als uiting van de groote dankbaarheid welke allen bezielt nu geen vrees meer behoeft gekoesterd te worden, dat ons land in de naamlsose ellende van den wereldoorlog zal worden betrokken. Het zijn toch de tubercalose-patiënten, die het meest onder het oorlogswee hebben geleden en voor wie thans zoo spoedig mogelijk plaats moet worden gemaakt voor het volgen van een kuur op ,Herema-State”. Thans moeten deze zieken, in verband met de plaatsruimte, nog te lang op opneming wachten. Een geweer dat viel. Te Bellingwolde vertoefde vrouw D. in den winkel van K. Een geweer dat viel, ging af en de vrouw werd doodelyk getroffen. zaak denke) niet met open armen ontvangen, hsm laten blijven zoolang hij verkiest, en bem als onsen gast verdedigen, tegen wien ook Nu is het niet prettig, den schijn van gebrek aan edelmoedigheid en ridderlijkheid op zich te laden, maar wij zouden hun, die zoo redenesren, toch willen verzoeken, het geval wat nader te beschoawen e« zich ook de vraag voor te leggen of zij de consequenties van die edelmoedige opwelling ten volle aan vaarden. Wat de feiten betreft: het is volkomen onjuist stellen alsof Wilhelm II als politiek vervolgde vonden van I Wij lezen in het N. v. d. Dag: Het is een netelige zaak, over de positie van den ex Keizer Wilhelm, waar iedereen over spreekt, openlijk te schrijven, juist nu. Veel dingen moeten «ngezegd blijven, in ’t belang van ons eigen land. Wij vreezen dit sta voorop dat deze kwestie van het verblijf van den ex Ksizer in Nederland geenszins als niet-heel-belang- rijk besebouwd mag worden, zooals de N. R. Ct. dezer dagen nog meende; integendeel, ze kan gewichtiger worden zelfs dan de reclames over Limburg en dergelijke, en allicht wordt dit alles tesaam in één pot gedaan en voor ons op ’t vuur gezet. Eu dat daaruit zeer ernstige verwikkelingen kunnen voortkomen, achten wij niet uitgesloten. De tijd voor een ^elegante oplossing” van het vraagstuk, gelijk men in de wiskunde zegt, is, helaas voorbij. Reeds dadelijk nadat Wilhelm II ons grondgebied betrad, hebben wij onze meening uitgesproken. Ze kwam hierop neer: dat de Nederlandsche regeering de grens niet voor zulk een vluchteling gesloten houdt, vinden wij zeer begrijpelijk, maar laat het verblijf van den ex Keizer in Nederland zoo kort mogslijk duren, en laat van rsgeeringwege dit voornemen spoedig bekend gemaakt worden. In deze richting is echter niets geschied, en thans heeft de taak afmetingen aangenomen die men in Den Haag zeker wel niet voorzien heeft, bij de eerste beslissingen. Wat toen, kunnen worden en licht met Berlijn) gegeven kon zijn in •■er in te halen. Wij moeten ons nu, in aansluiting bij wat wij vroeger schreven, met enkele opmerkingen vergenoegen. In de eerste plaats deze, dat de kwestie niet eenvoudig terug te brengen is tot een sentiments-kwestie. Velen zijn geneigd zonder nader onderzoek gehoor te geven aan een opwelling van edelmoedigheid. Een gevallen monarch, nog wel een Keizer die zich een paar maanden geleden als de machtigste van Europa beschouwen kon nu nergens veilig meer, opgejaagd en zijn toevlucht zoekend in het vrije Nederland, vanouds bat toevluchts oord voor vervolgden... zouden wij zulk een ongelukkige (hoe men ook over de Duitsche en niet ongevaarlijk, het zóó voor te een opgejaagd etn laatste wijkplaats ge had in oas land, 't Heeft er niets De Keizer, die nog niet eens formeel afstand gedaan had immers h«eft er zich op liever dan de consequenties van te aanvaarden. Hij is Limburg binnengekomen met zijn gevolg en een talrijken stoet gaheel uit vrije beweging. Hij heeft het voorbeeld van Napoleon III niet gevolgd, hij heeft, toen zijn leger verslagen bleek, zijn degen niet in handen gesteld van mrarschalk Foch. En evenmin is hij by zijn terugtrekkende troepen gebleven, ofsaboon niets bewijst dat die hem allen afgevallen zouden zijn, evenmin wilde of durfde hij teruggaan naar zijn eigen hoofdstad, waar de toestand toch niet op anarchie leek en waar de keizerlijke familie met rust gelaten werd. Deze positie verschilt van den uitersten nood der ongelukkigen die voor den overweldiger ait hun land wijken zooals onlangs de Belgen, of die de slacht offers werden van onverdraagzaamheid of geloofsvervolging gelijk zoovele edeldenkende burgers of patriotten die in verzet kwamen tegen tyrannie voor hén is ons land inderdaad een asyl geweest door alle eeuwen heen. Een tijdelijk toevluchtsoord kan Nederland zijn voor ieder, die er om vraagt hij zij deserteur of ex-Keizer. Hat hangt geheel van de omstandigheden af, hoever wij daarbij onze gastvrijheid wenschen uit te strekken. Met eeq ,recht van asyl” heeft dit alles niets te maken. En wij leven ook niet meer in een woestijn met patriarchale zeden en wetten, waar de heilige gastvrijheid iets noodzakelijks was, en als zoodanig in de zeden overging, en geenszins de uiting van een bijzonder edelmoedige inborst der oude Arabieren. Er is iets anders dat ons met zorg ver vult. De regeering, zoo verneemt men, heeft aan een commissie van drie deskundigen opgedragen, de positie van den ex-Keizer volkenrechtalijk te onderzoeken. Prachtig. De namen dezer drie, (o.w. ook prof Struycken) staan er borg voor, dat ons na een voor treffelijk rapport wacht. Laten wij aannemen dat het onberispelijk is, onweerlegbaar uit juridisch oogpunt; wil dat dan ook zeggen, dat het alle andere juristen zal overtuigen? Geenszins. Dat de opiaies onder de des kundigen op dit gebied in bet buitenland verdeeld zijn, weet men reeds uit de berichte» in de bladen: tegenover aanzienlijke Fransche en Engelsche juristsn, die meeaen, dat Neder land den ex-Keizer niet behoeft uit te leveren, indien dat geëischt wordt, staan anderen die een tegenovergestelde meening verkondigew gelijk 't meestal gaat. Aan welke zijde de geallieerde regeeringen sullen staan, is naiwa- lijks twijfeiachtig meer. Gelooft men dat zij zich dan bij bet rapport van de heeren Struycken c.s. zullsn neerleggen Grooter dan het gevaar, dat deze kwestie beheerscht zal worden door sentimsnteele over wegingen, achten wij ’t gevaar dat formeel- juridische conclusies op onze Regeering een fascineerenden invlosd zullen hebben. En nu denke men eens aan de inbeslagneming onzer vloot door Amerika is dat geen welsprekende taelichting op het verschil van inzicht, van mentaliteit, bij oorlogvoerenden en bij neutralen Hondt onze Regeering er voldoende rekening meê, dat wat men ^Internationaal recht” noemt, tot dusver nog slechts ’n verzameling internationale overeenkomsten beteekent, wel berustend op rechtsbegrippen maar niet de uiting van een dwingend rechtsgevoel als gemeengoed der beschaafde natiën Dat. met andere woorden, het publiek (bijv, in Frank rijk, Engeland en Amerika), het »asyl” dat de ex-Keizer hier te lande heeft gevonden, ABONNEMENTSPRIJS: 50 Gents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. van den troon (dit is nu pas gebeurd, en veel te laat) eenvoudig de voorkeur aan gegeven neutraal ge'bied in veiligheid te stellen zijn daden naar onza meening, gedaan bad waarbij (in overleg, wel- een benoorlijke oplossing aau 't geval, is nu niet Er waait een geest van wereld en wie van orde houden of veel hebben te verliezen, die beven. Terecht, want wee het land, waar de revolutie het hoofd opsteekt, wee dan vooral de bezitters en machtigen. Dat heeft de geschiedenis door alle tijden heen bewezen, dat bewijst ook onze tijd. Ziet naar Rusland, waar het volk onderdrukt en uitge mergeld werd en dom gehouden, waar het alcoholslaaf was in ergere mate nog dan hier. Nu is het tot een uitbarsting gekomen en alles, wat hoog stond en rijk was, werd orn- «ergeworpen. Ik keur ze af, vele dier wandaden daar bedreven, maar ze moesten komen, en in ergere mate dan in de bedoeling lag. Schuldig zijn zij, die ze bedrijven, maar schuldig ook zij, die het volk tot deze wanhoopsuiting brachten. Men heeft het volk wapens gegeven en haat ingeblazen en het moorden op groote schaal aangewakkerd, vier jaren lang, veel langer nog. En nu men hier en elders de wapens keert, nu staat men met de handen in het haar en wset zich niet te bergen. Nu beraamt men middelen om den geest van anar chie te bestrijden, nu keurt men die gewelsi- daden af ook ik doe dat nu werpt men al de schuld op de massa, op de leiders, maar men vergeet de hand in eigen boezem te steken, men vergeet te zoeken naar eigen schuld. Wind werd er in vele landen gezaaid, storm wordt er geoost, distels strooide men uit, met scherpe doornen groeiden ze op. Fritia. er groeien distels en die bloeien en zaad, meer dan er uitgestrooid werd, meer, en dat kan overwaaien, aok in tuin, ook in dien, die ze zelf liet Ja, dat weet ieder. Wie rogge zaait, die verwacht geen boekweit op zyu akkers en wie tarwe uitstrooit, die kan niet op boonen rekenen. Neen, wat er gezaaid wordt, dat zal opgroeien, als de vogels het althans niet wegpikken, de zo» het niet verschroeit, of het onkruid het niet verstikt, en dat zal er geoogst worden en niet anders. En werkt de natuur mee, dan zal er ook meer geoogst worden dan er eitgezaaid werd en dat meer dere is dan het loon voor den langen moei- zamen arbeid bij zomerhitte of voorjaarskoude. De vruchtbare bodeus is niet ondankbaar en de hand des vlijtigen wordt gezegend, maar de luiaard moet bedelen zoo althans is ons geleerd, al stemt de practijk met slit laatste niet altijd overeen, maar dat is dan de schuld niet van den grond. Wie zijn tuin verwaarloost en het onkruid laat ópschieten en bloeien, ja wie nog dwazer handelt en onkruid gaat zaaien, die zal een bonte verscheidenheid van planten en bloemen krijgen, bekoorlijk soms voor het oog, maar blijde zal hij er niat mee wezen an voordeel zal het hem niet geven. Maar bij beeft h«t zich zelf te wijten, want bij wist het: wat men zaait, dat zal men maaien." Wie distelen zaait, of ze niet op tijd uitroeit, die mag geen peulen verwachten en de giftige nacht schade zal geen aardappelen opleveren, al zij ze van dezelfde familie. Maar niet alleen van het eigen zaaien hangt het af, wat men zal oogsten: goede vrachten of onkruid, ook buurmans doen laten heeft invloed op onze de distelen bloeien en rijp worden, dan zal het zaad naar onzen tnin overwaaien en daar opschieten; werpt hij giftige bessen over de heg, dan zullen ze in onzen tuin opgroeien, of wel onze kippen zullen er vah eten’ en er van sterven; erger nog onza kinderen zullen er van nemen en in gevaar komen. Wie een goede oogst wil hebben, die moet zijn grond goed bewerken, het onkruid uit wieden en bovenal goed zaad uitstrooien; dan moet hij wacUten op regen en warmte en komen die, dan zal de oogst goed zijn. Zoo gaat het op den akker, zoo gaat het in het mensebenhart. Ook daar hangt de oogst af van wat men zaait, ook daar moet men goed zaad uitstrooien, het onkruid uitwieden, wachten op regen, die men zelf niat geven en letten op wat buurman doet. Dat is eenvoudige waarheid, maar die o zoo dikwijls over het hoofd wordt gezien, door ouders, opvoeders en voorgangers. Wie zelf vloekt, ruwe of vuile taal spreekt, die kan niet verwachten, dat zijn kinderen steeds eerbare en kuische woorden spreken. Wie zelf steeds op knorrigen, onvriendslijken toon beveelt, die moet niet begeeren, dat zijn leer lingen vrieudelyk onder elkaar zijn. Wie zelf niets voor een ander wil doen, die kan niet verwachten, dat meu voor hem steeds hulp vaardig zal zijn. De planter weet goed, wat hij heeft te doen, maar als bij het dan toch niet doet, dan geeft zijn kennis niets. De vader, de moeder of wie dan ook, weet, dat voorbeelden meer uitwerken dan redeneeringen, maar als ze niet verder komen dan dat weten, wat geeft het dan? Het zaad te koopen is niet voldoende, het moet in den akker; den weg te weten is niet genoeg, men moet bem bewandelen om op de goede plaats te komen. Eu dan de omgang met buurkinderen, met kameraden, wat heeft die al-veel goeds uit gewerkt, maar ook veel onheil gesticht. Hoe menig kind is verloren gegaan door bet slechte voorbeeld van anderen, hoe menig jonge man heeft zich door anderen laten verleiden tot slechte daden. Het goed zaad, dat uitgestrooid was door ouders en onderwijzers, het werd verstikt door distelen die anderen zaaiden. Men klaagt, dat zoo menigeen zijn zuur verdiend geld verkwist, dat bij zedelijk achter uit gaat en armoede brengt in zijn huisgezin doordat hij te veel alcohol gebruikt. Maar wat heeft men eerst gedaan? Men heeft hem aangespoord tot drinken, toen bij nog jong was, men heeft hem geplaagd toen hij weigerde eerst, men heeft hem verlokt door het eigen voorbeeld, men heeft hem gelegenheid gegeven om drank te koopen, overal. En nu bij er aan verslaafd ie, nu veroordeelt men hem. als een schieeuwznd, tergend en onduldbaar onrecht kau beschouwen, ook al voeren wij ean half doziju rechtsgronden aan, voort vloeiend uit proclamaties of overeenkomsten Is de Regeering bereid, de gevolgen te dragen van een halsstarrig ingenomen rechts- standpunt in een kwsstie als deze? Erger, wenscht de Regeering ons volk voor zulke gevolgen te stellen? Zoo niet, dan begeve zij zich niet in een slop, een impatte, waaruit zij ten slotte zou moeten terugkomen, wil zij het land niet in •en internationale botsing meêsleepen die, gezien de aanleiding, monsterachtig zou zijn. Vooral; zij vatte de zaak nu niet langer als iets weinig beteekepends op. Die fout is in den aanvang gewaakt; men beeft zich hier te lande volkomen vernist in de psyche van de oorlogvoerenden. Men bedenke vóór het te laat is, dat de theorie van hst heilige huisje niet meer opgaat, in de wereld zooals ze nu geworden is. Zonder vergelijking overigens met onze omstandigheden, zij eraan herinnerd dat de troebelen ^naast de deur” te Havana en te Belgrado, zoowel voor de Ver. Staten in 1898 als voor Oostenrijk en Duitwhland in 1914 een reden tot oorlog zijn geweest; men is nu eenmaal, in onze moderne samenleving, niet geheel en uitsluitend baas meer in eigen huis, vooral niet wanneer men tot de zwakkeren behoort. Wij wenschen over den ex-Keizer niet te oordeelen. Of het aandeel van Wilhelm II persoonlijk in het uitbreken van dezen oorlog die, althans voor het gevoel van drie vierden der menschbeid, geen gewone oorlog is geweest, maar een kataklysme, een wereld ramp grooter of kleiner was dan in den regel de verantwoordelijkheid van vorsten voor h«t uitbreken van oorlogen, latén wij daar; Nederlanders behoeven niet als rechters op te treden ten deze. Onze Regeering zoeke echter «en behoorlijke uitweg; dat zij dezen slechts met eeaige moeite zal kunnen vinden, nu zij niet dadelijk met inzicht, kracht en beleid is opgetreden, is haar eigen schuld. De natie zal echter weigeren, eventueele gevolgen daarvan te dragen.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1