ïïieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
i
No. 99.
Verschijnt Donderdags en Zondags
1918
57ste Jaargang.
Donderdag 12 December.
Voor het Kantongerecht.
VOOR
«3
INGEZONDEN.
ONS DAGELIJKSCH BROOD.
Bolswardsclie Courant
V-
van
Wé
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Uw dw.,
R. BOERSMA.
Bolsward, 9 Desember 1918.
f.
't
f 50 of 20 dagen,
de opbrengst van
van een
7 Sept.
dat er
art. 45 der ongevallenwet,
was ook niet tegenwoordig,
dezen een getuige moest
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aanaesl'oten onder No. 4
een appeldieverij aan de
wij kunnen nagaan, ook
was
van ben,
Zitting van Vrijdag 6 December 1918,
nu aan, dat het schaap
en het dus een nood-
broodwinning, waarvoor ze niets terug ont
vingen. Zij zijn dus wel gedwongen te trachten
toch iets te verdienen.
De heer Kantonrechter merkt hiertegen op,
dat hij wel iets gevoelt voor deze bewering
maar toet*; nu de wet het slachten verbiedt,
en dat geschiedt met het oog op het belang
van den veestapel, moet deze gehandhaafd
worden, en moet er ook een hooge boete op
staan, want anders schrikt het niet af. In het
Kanton Leeuwarden wordt thans al enkel
hechtenis geëischt, omdat een boete niet
afschrikt. Die hebben ze gauw weer boven
water.
Nog werden een drietal gevallen van
schapenslachten behandeld, maar de beklaagden
waren niet present, zoodoende werd niet
voorgelezen bet proces-verbaal en uit de
ondervragingen van de getuigen kónden wij
niet voldoende klarigheid opdiepen, om de
gevallen nader te beschrijven. Daarbij kwam
dat onze beschikbare tijd verstreken was,
zoodat wij van het verder behandelde geheel
geen melding kunnen maken.
De uitspraak der vonnissen is bepaald op
Vrijdag 20 Dec. a.s.
Mijnheer de Redacteur.
Gaarne had ik voor onderstaande een
plaatsje in de Bolewardeche Courant. Bij
voorbaat mijn dank.
Als trouw bezoeker van de opera-lezingen
gegeven door den heer Alt, werd ik Maandag
avond j.l. zeer onaangenaam verrast, doordat
ik met tal van anderen geen toegang kon
krijgen dan, nadat de inteekenaren hun
plaatsen hadden bezet. Zeer zeker zou hier
niets tegen zijn in te brengen, wanneer
iedereen in de gelegenheid was gesteld ook in
te teekenen. Mocht er dan tenslotte nog plaats
over zijn, dan kon hiervan gebruik worden
gemaakt door eventueele niet-inteekenaren. Nu
is, naar men mij verzekerde, niet voor een
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent.
voor Kerstmis al geen
en door zo’n viertal te
wordt de stemming er niet
Aan de Redaktie v. d. Bolew. Ct.
M
Gaarae zag ik ondergaand schrijven in Uw
blad opgenomen. Bij voorbaat mijn dank.
Op gevaar af, dat de lezers van de Bolew.
Courant znllen denken, dat ik aardigheid begin
te krijgen aan ’t schrijven van ingezonden
stukken, wens ik de aandacht te vestigen
op de bietondere regeling der schooltijden.
Vooreerst wens ik er op te wijzen, dat som
mige kinderen uit mijn klas van 12 tot 1
naar zang- of gymnastiekscbool gaan en dus
in alle haast hun middagmaal moeten gebrui
ken, om half 2 weer in school present te
zijn. In de tweede plaats gaan er kinderen
van 1 tot 2 naar de katechisatie, waardoor
drie keer van de vier middagschooltijden een
viertal kinderen een half uur te laat op ’t
appèl verschijnen. Nu is ’t op de sombere
en trieste middagen
prettig schoolhouden
laatkomertjes
beter op.
Met de vakantie op Zatermorgen zullen
de meeste ouders ook wel niet ingenomen
zijn, terwijl door de tijdelike maatregel
naar men mij vertelde 't onderwijs aan
de teken- en berhalingschool helemaal in de
war wordt gestuurd.
Hoe groot de voordelen zijn wat gas- en
brandstof besparing betreft, kan ik nist beoor
delen ’t komt me echter voor, dat ze niet
opwegen tegen bovengenoemde nadelen.
Waarom zou ik nog willen vragen,
wordt in dergelijke kwesties ’t oordeel der
onderwijzers niet gevraagd. Ik kan me voor
stellen, dat de onderwijzers op de duur im
muun worden voor ’t onderhandelen over hen
en zonder hen. Persoonlik ben ik niet hele
maal ongevoelig voor de levenswijsheid, die
belichaamd is in de uitdrukkingKerel, waar
maak je je toch druk overIk moet dan
ook wat dwang op mij zelf uitoefenen, om
met mijn opmerkingen voor de dag te komen.
Ik meen evenwel dat men een gevaarlik spel
speelt, door ’t niet overleg plegen met de
onderwijzers. In plaats van de belangstelling
in allerlei schoolzaken te wekken, wordt deze
zo langzamerhand gedood. In de vorige raads
vergadering is van een finansiële prikkel ge
sproken ’t kon ook geen kwaad, wanneer
eens de aandacht werd gevestigd op de door
mij genoemde morele prikkel.
We menen voorboden opgemerkt te hebben,
dat de reorganisatie van 't openbaar L.O.
op komst is; wanneer we ons hierin niet
vergissen, dan is m.i. ook dit een zaak, die
niet buiten de onderwijzers om geregeld mag
worden. Ook voor de ouders zal ’t van ’t
meeste belang zijn dat eventuele plannen
tijdig worden bekend gemaakt. Dit is al ’t
minste, wat we in onze demokratiese tijd
kunnen wensen.
Hoogachtend
gevraagd had of hij in zijn hok wel een paar
schapen mocht koppelen, en daar had hij
niets tegen. Van ’t slachten wist hij niets af.
De politieagent Boonstra geeft daarna zijn
ervaringen op, welke bij dien nacht opdeed.
Eerst had hij beklaagde op de fiets aangetroffen
met een zak, doch die was ledig. Daar hij
van zijn zoon wist dat er in ’t hok van
Deinum geslacht was, deed hij huiszoeking
eerst ten huize van beklaagde, nadat hij de
mareschauseee had te hulp geroepen, en er
werd een zak met versch schaapvet en op
zolder ook een bout schaapvleesch ontdekt,
dat nog eenigszins warm was. In dat hok of
de schuur van Deinum werd de vacht van ’t
gedoode schaap en ook de kop en de ingewanden
gevonden.
Nadat een en ander nog nader overwogen
en besproken was, achtte de heer Ambtenaar
de overtreding ten volle bewezen en meent
dat hier een zware straf noodig is, daarom
eischt hij f 100 of 30 dagen hechtenis.
Vervolgens werd behandeld het slachten
schaap door S. K. te Bolsward op
Een agent had bij gerucht gehoord
in ’t hok in ’t land van beklaagde
geslacht werd, en toen hij er op afging, kon
hij de overtreding van het slachtverbod
coBstateeren Beklaagde had evenwel voorge
geven, dat het een noodslachting was, het
schaap was gallig en voor eigen gebruik had
hij ’t vleesch bestemd.
De heer Keikes, deurwaarder, vraagt verlof
als lasthebber van den afwezigen beklaagde
te mogen optreden. Dit wordt toegestaan.
De gemachtigde bekent dat het schaap
geslacht is.
Nadat de agent gehoord was, die verklaarde
dat hij ’t vleesch in beslag had genomen,
vraagt de verdediger of ’t den agent niet
was opgevallen dat het schaap heel licht was.
Ja, antwoordde deze, ’t was geen zwaar bout
vleesch, maar ’t was door den veearts toch
goedgekeurd.
Verdediger voert
werkelijk ziek was,
slachting was. Als een schaap gallig is, kan
het zoo in eens
dezen beklaagde met
dood gaan, ’t Was te voren
een ander schaap over
komen. Dat had hij toen aangegeven, ’t Was
door den slager Wouters geslacht en gedistri
bueerd, en toen deze slager kwam om af te
rekenen, bleek het, dat er zooveel onkosten
voor distributie enz. waren gemaakt, dat de
eigenaar slechts 50 cent kreeg uitbetaald
voor ’t geheele schaap, waarvan de hu^l
toch zeker meer dan f 5 waarde had. Met*
zulke ervaringen bekend, wil verdediger er
den heeren rechters op wijzen, dat het wel
verklaarbaar is, dat beklaagde, toen hij
merkte, dat een der schapen ziek was, het
nog ten eigenbate wenschte te behouden.
De agent merkt hiertegen op, dat het zoo
eigenaardig is, dat de deelen, waaraan de
veearts de ziekte moest constateeren, reeds
verdwenen waren, en hij heeft ook vernomen
dat ditzelfde schaap denzelfden dag nog te
koop is aangeboden voor f 60.
De heer Ambtenaar meent uit de verklaring
te mogen opmaken, dat hier het slachtverbod
wel degelijk overtreden is, maar eenigszins
rekening houdende met de omstandigheden,
vraagt hij een boete van
met verbeurdverklaring van
het vleesch.
De verdediger legt er nogmaals den nadrnk
op, dat het een noodslachting is geweest en
vraagt in dit geval een heel clemente straf.
Nu nog de zaak tegen D. A. te Bolsward
die in den nacht van 30 op 31 October een
koe heeft geslacht. Daar beklaagde afwezig
is, verzoekt een broeder van hem, voor hem
te mogen optreden. Dit wordt toegestaan.
De gemachtigde bekent de overtreding
van het ten laste gelegde.
De Inspecteur van politie verklaart dat
een der agenten vernomen had, dat er een
koe geslacht werd. Hij ging er met een
paar agenten heen en aonstateerde de over
treding. Het vleesch werd in beslag genomen
en is gedistribueerd.
De heer Ambtenaar vindt het hier een
gewichtige zaak, waaraan een heele winst
verbonden zou zijn geweest. Hij acht een
flinke boete noodig en eischt f 150 of 30
dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van
de opbrengst van ’t vleesch.
De gemachtigde van beklaagde merkt nu
op, dat door het slachtverbod de slagers wel
gedwongen zijn tot frauduleus slachten over
te gaan. De regeering ontnam de slagers hun
M. de Red.
Verzoeke beleefd voor onderstaande een
plaatsje in het e.v. nummer der Bolewardeche
Courant.
Schier dagelijks lezen wij in de verschillende
nieuwsbladen klachten uit alle oorden des
lands over de buitengewoon slechte kwaliteit
de regeeringsbloem, die in de laatste
weken den bakkers wordt verstrekt ter berei
ding van ons brood.
Ondergeteekende meent dat het zijn nut
kan hebben, dat ook van de zijde
die zoo gelukkig? zijn dat goedje te mogen
verwerken, eens een woord van protest klinke,
opdat het publiek er zich goed rekenschap
van moge geven, dat het niet zit bij de be-
reiders van ons dagelijksch brood, die al de
ellende hieraan verbonden eiken dag opnieuw
moeten doormaken. Het kost den bakkers
een band vol geld om hunne ovens gloeiend
heet te stoken en dan is het resultaat nog
altijd klef en halfgaar brood met een alles
behalve frissche kleur en een verre van aan-
genamen smaak. Waarom ik dit schrijven laat
opnemen door een publiek nieuwsblad, en
mij niet in de eerste plaats wend tot ons
eigen vakblad? Omdat ik juist de aandacht
van het publiek wensch te vestigen. Ten
eersten: dat op dit moment niet de schuld
bij de bakkers ligt in dezen. Ten tweeden:
dat de regeering in haar bekend manifest met
een breed gebaar belooft meer brood en ook
vooral aanzienlijk beter brood. Wat kwantiteit
betreft heeft zij hare belofte gehouden, maar
een betere kwaliteit?
Geachte Stadgenootende kwaliteit is nog
veel slechter dan zij ooit was, Ik laat nu
nog buiten beschouwing of de regeering bij
machte is, momenteel een betere soort meel
voor brood te geven.
Maar late men dan ook geen beloften doen
waarvan men weet, tenminste moest weten,
dat men ze niet kan nakomen. Wij als vak-
menschen, die dit varkensvoeder moeten ver
werken tot brood, worden het meest gedupeerd.
De regeering belooft beter brood, integendeel
is het veel slechter; en publiek en bakker
hebben al de missère.
De bakker wel het meeste, omdat het
publiek in de meening verkeert, dat er goed
brood gemaakt kan worden.
Ik meen dit nog te moeten opmerken.
Over het algemeen was de houding van de
meeste menschen tegenover ons als bakkers
totnogtoe zeer welwillend, en was men er van
doordrongen, dat wij niet ander brood konden
maken.
Dit wordt nu minder voor ons, nu het
publiek „lekker” wordt gemaakt met regee-
rings beloften, die niet nagekomen worden
of niet nagekomen kunnen worden, dit laat
ik in het midden.
Eten wij misschien eerst de oude resten
op uit de „stelling Amsterdam?”
Och dat men dit dan ook openlijk zegge,
daarmede zullen gebaat zijn een groote groep
van nijvere vakmenschen, wier weg in de
laatste tijden niet op rozen gaat.
Wij hebben een provincialen keuringsdienst,
die veel en goed werk verricht, die er voor
zorgt, dat de menschen deugdelijke waar krijgen
voor ban geld; die bakkers en melkverkoopers
en nog vele anderen op de vingers ziet, en
dat is van harte toe te juichen.
Och dat zij ons ook vrij ware voor het
heerlijke brood dat nu ons deel is, tenminste
als dat mogelijk is.
Met dank voor de plaatsing:
Uw Dw.,
TH. BEEKSMA.
Van de zijde van ’t publiek was er heden
veel belangstelling. De gilde der slagers was
nog al sterk vertegenwoordigd, maar ook een
clubje jongelui had niets beters te doen dan
bij deze rechtszitting een aardige tijdpasseering
te vinden. Eenige jongens, die ook belang
stelling kwamen toouen, werden maar direct
teruggezonden, want de groote menschen gaan
hier voor. Dat is te zeggen, voor zoover het
betreft het mogen luisteren naar de open-
bare behandeling. Wat de behandeling zelf
betreft, is het gewoonte dat de jongeren
voorgaan. De kinderzaken worden ’t eerst
behandeld en wel met gesloten deuren. Vandaag
werd er een kleine wijziging in deze gewoonte
gebracht en werd vooropgesteld een 3-tal
rechtszaken wegens den verkoop van ondeug
delijke melk. Wij waren daarbij niet present
en kunnen er dus niets van navertellen.
De zitting werd daarop gesloten, voor de
behandeling van een 4-tal kinderzaakjes en
na heropening der openbare zitting kwam,
nadat tegen een paar beklaagden die afwezig
waren, verstek was verleend, aan de orde
de strafzaak tegen T. G. te Workum, wegens
overtreding van
Deze beklaagde
maar omdat in
worden geboord, werd de zaak toch behandeld.
Het betrof, dat beklaagde als staande aan het
hoofd van. een drukkerij, de loonlijst niet
geregeld aanhield. Als getuige werd gehoord
W. Tolhuis, die bij beklaagde in dienst was,
en verklaarde geregeld per week zijn loon te
ontvangen. Het stond in de eerste maanden
des jaars aangeteekend, maar toen de beambte
het kwam nazien, was het verscheidene weken
bij den tijd ten achter. De overtreding was
dus geconstateerd, maar welke straf de heer
Ambtenaar eischte, was voor ons onverstaan
baar.
Vervolgens kwam
orde, waarvan, naar
al een deel behandeld was in de gesloten
zitting. Tegen den oudste dezer hofzingers
H. Z. te die afwezig was, werd f 10
of 10 dagen geëischt. De appels zijn duur,
maar deze gaan toch boven den gewonen prijs.
Ook een der anderen die van de partij
was geweest, kreeg dezen eisch.
Daarop een overtreding der jachtwet. P. H.
te Pingjum is bekeurd omdat zijn jachthond
een haas bemachtigde, terwijl de eigenaar
geen moeite deed den bond terug te houden.
Volgens verklaring van S. Jellema, een arbeider
die daar in 't land werkte, was beklaagde
langs de wallen gegaan, waarschijnlijk om te
zoeken of er een haas was. Er sprong dan
ook weldra een op, de hond er achter en
verderop werd langoor door den hond gepakt
en gedood. Beklaagde is->niet tegenwoordig
doch heeft een scnnftelijk verweer ingeleverd,
dat hij in dat land een stuk hout moest
zoeken en daarom aldaar vertoefde en rondliep.
Dit verweer komt den heer Ambtenaar
onwaarschijnlijk voor en hij vraagt schuldig
verklaring. De eisch hebben wij niet verstaan,
wel dat de niet in beslag genomen baas ook
nog vergoed moet worden.
Nu kwam achtereenvolgens een achttal
overtredingen aan de orde inzake het slacht
verbod.
Het eerst werd behandeld de bekeuring van
R. A. te Witmarsum. De zoon van een
politieagent zag een slager met een zak
waarin blijkbaar vleesch was, van een boerenerf
komen op den. laten avond. Op de belang
stellende vraag van dezen getuige.„wat daar
in den zak was, kreeg hij ten antwoerd:
Daar heb jij niets mee noodig. Getuige ver
telde zijn vader dit avontuurtje en deze direct
van ’t bed, inderhaast aangekleed en er op
af, naar beklaagdes woning.
Terwijl beklaagde met den zak op weg was,
ontmoette hij een ander persoon, nu ook
getuige. Dit was W. de Wit. Deze verklaart
dat zijn aandacht was getrokken doordat een
fiets in den wal lag bij de hieming van een
boer. Hij wachtte even en daar kwam beklaagde
aan met een zak op den rug, dien hij evenwel
liet vallen toen hij hem zag staan. Getuige
vroeg of hij ook een brokje van ’t vleesch
kon krijgen, maar daar wilde hij niets van
missen.
Vervolgens werd gehoord getuige J. Deinum
in wiens hok het schaap geslacht was. Deze
getuige geeft voor, dat de beklaagde hem