Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
l
zooisr,
rij wiel paden vereeniging S W A R D.
1918.
No. 103.
g
3
Verschijnt Donderdags en Zondags 57ste Jaargang.
_11 Mil—alT - lil. I rl_J ,1 l_ 1 l II III HI I HI Illi 1 nm FT I1~. ITWirW f I I lll il...I'll - III I - - ;jmi» iiuvi i rill-I"’»m- T i - n«rt-rriTT-T*-’--MW Tl tl - TrriiTTi-run -r~ r I I iir—r »i—
l
Een Instelling van Algemeen Nut.
•I
Zondag 29 December.
OVERDENKING.
VOOR
één
het
STADSNIEUWS.
Bv
I
u I
7
Vertrek Fransche vluchtelingen.
onze bekende Agenten.
"&ÉSBWK
en dan
H
zeven
zeven
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Bolswardsclie Courant
li
Ijg-Courant.
aan
zoo omgewoeld.
een rijk,
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Ret bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4
wekenen zoo goed als dien der Fransche
soldaten zou weten te beloonen en voor
hunne belangen zou waken. Hij wees
er op, dat Holland zèif nog in grooten
nood verkeerde, anders bad men meer
en beter kunnen doen. Voor eventueel
mistasten van het Comité bood hij excases
aan en wees öp de moeilijkheden door
runen.
En dan de werkeloosheid, nog aangewakkerd
door steen kool-misère en gemis aan grond
stoffen, misschien nog grootere stagnatie in
de nijverheid. Laat ons een» denken aan het
lijden en de ontbering, gevolg van niet kunnen
als men zoo graag zou willen werken, speciaal
in de groote fabrieks-centra’s.
man zei van het kerkhof te
«it liket wol in stik britsene
greide”, zoo zwart,
Lang nog zal ons 1918 heugen als ziekte
en sterfjaar. Als we ’t nog niet goed hadden
begrepen, dan weten we het nu.
In wylde Meaner is de dea,
Meanend giet er troch it gea;
Hy hottet de seine;
It wirk moat bird eine;
Skerp moat it stiel snye;
Wy scille ’t bilije.
Hoe heeft de gevreesde ziekte huisgehouden
in onze steden en dorpen, hoe zijn ze van
hunne betrekkingen weggerukt, die vele, vele
jonge menschen, waardoor er rouw is in
tallooze huisgezinnen I
Deo laus, er zij a ook onder on» die op
den oudejaars-avond geen hunner lievelingen
missen.
Maar weten doen we het ook dat daar
plaatsen zijn in onze environs, waar de klokken
dag aan dag hun dooden-lied uitzongen.
«Von dem Dome, schwer und bang,
Tönte Glocken Grabgesang.
Ernst begleitten ihre Trauerschlare
Einen Wand’rer auf dem letzten Wege”.
Dus 1918 was een slecht jaar? Ook
alweer «neen”. Eerstens 't ia vrede, wapen
stilstand ten minste.
De wapens neer, stil dat kanongebulder,
dat ons 4 jaren lang belette te luisteren naar
hoogere en betere dingen. Geen geronk van
dood en verderf brengende vliegmachines,
geen duikbooten meer in actie, die sluip
moordenaars ter zee.
Nu staat stil de leverantie van kanonnen-
vleesch, nu vraagt het oorlogsmonster geen
jonge krachten meer... demobilisatie, gedeel
telijk tenminste.
De zee is weer vrij, handel en scheepvaart
zullen zich herstellen, onze o»erzeesche
bezittingen zijn weer te bereiken, welhaast
zal er, hopen we, weer aan voer komen van
zooveel hoog benoodigde levensmiddelen en
behoeften.
Dat alles zij echter overgelaten aan
komende nieuwe jaar, 1919.
Hoe het zal worden? Laat ons hopen dat
bet aan de gemachtigden der landen, die in
dat nieuwe jaar zullen beslissen over de
voorwaarde van den vrede, moge gelukken
alles zóó te ordenen dat het nieuwe jaar
moge worden het vrede jaar, begin van een
tijd van verbroedering.
En dan zal misschien op de puinhoopen,
die het oude jaar overliet, ontspruiten een
nieuw leven, dan zullen verdwijnen vele
misstanden, dan is al het lijden der laatste
jaren wellicht niet vergeefsch geweest, omdat
de menschheid zal begrijpen, dat de weg
naar het geluk niet gaat over bebloede slag
velden, dat lyrannie en militairisme nooit
kunnen brengen waarnaar de heele wereld
hunkerend uitziet: «een blijde wereld”.
Dat geve God.
Met die gedachten willen we het oude jaar
uitgeleide doen. Misschien is er in ons hart
ook nog wel een danktoon van ondervonden
zegen, voor genoten geluk.
Wel ons, als we, te midden van allen
jammer, ons eigen tehuis hebben kunnen
bewaren voor vreemde, verkeerde invloeden
als we met een dankbaar gemoed wat ons en
de onzen betreft, dat oude jaar gerust kunnen
overziea en terugdenken aan wat wij deden
in ’t belang van hen die ons lief en dierbaar
zijn. Dan wordt het een goeden oudejaars
avond. Ws.
Toen kwam het spook der Revolutie, ’t is
in ons land bij «voornemen” gebleven ’t
gevaar is afgewend, mocht het gelukken door
streng doorgevoerde verbeteringen en het
wegnemen van zooveel misstanden, het «af-
wenden” duurzaam te maken.
Toen j.l. Maandag het Comité voor de
Fransche vluchtelingen kennis kreeg, dat
deze in de Kerstdagen naar Rotterdam konden
afreizen, werd dit heugelijk nieuws met
groote blijdschap door de arme vluchtelingen
vernomen en allen gingen ijverig aan het
werk om hunne bagage in te pakken.
Dinsdagavond
het
III. Rijwielpaden.
Door het steeds toenemende rij wiel verkeer
en de ontwikkeling van het automobilisme
werden de wegen in vele streken des lands
als bet ware overbevolkt. Deze overbevolking
bracht de veiligheid van het verkeer in gevaar
en ontnam aan het toerisme een deel van
zijne bekoring.
Er moest dus iets gedaan worden om een
gedeelte van het verkeer in letterlijken zin
in andere banen te leiden. Dat daarbij het
eerst werd gedacht aan de wielrijders, lag voor
de hand. In geen enkel land ter wereld
heeft bet wielrijden zich zoo ontwikkeld als
ten onzent.
Er moesten dus rijwielpaden worden aange
legd langs de hoofd verkeerswegen.
was het uur geslagen voor
Comité om officieel afscheid te nemen.
De heer Zuithoff sprak daarbij namens
het Comité een geïmproviseerd afscheids
woord. Hij wenschte de Franschen er
geluk mee dat de ure van het vertrek
had geslagen. Hij herinnerde er aan
dat Frankrijk in Holland vele vrienden
telt en velen blij waren geweest iets
voor het zoo gemartelde volk te hebben
kunnen doen. Hij hoopte, dat de Fransche
regeering den stillen moed der uitge.
besluiten. Eu zoo was het ook nu weer
Donderdagavond overvol in de Doelezaal. De
Voorzitter, de heer Steensma, vertelde dan
ook in zijn openingswoord dat nu reeds 16 jaar
aaneen de Krite op den 2den Kerstavond
voor ’t licht trad. Meest kwam ’t gezelschap
uit met nieuwe stukken van Schuitmaker of
Canne, maar dit jaar was geen passend nieuw
stuk verschenen. Wel hoopt men in Februari
nog te komen metO under ien da k”,
doch dat is een vertaald stuk. Voor heden
avond had men twee ouden aangeklampt, n.l.
«Griet fen Nijehoarn e”, dat voor
15 jaar hier ook opgevoerd is en ’t nastukje
,Hwa scil ’t w i r d e”, dat hier een
paar jaren geleden ook opgevoerd is, en
waarmede Krite te Sueek en Heerenveen
een prijs behaalde.
Het strijkorkest Andante” zou ter verdere
aanvulling en afwisseling eenige nummers ten
beste geven.
Na een paar extra-nummertjes, die het
programma waren voorafgegaan, begon het
met de Krite-marsch, gecomponeerd door den
heer L. J. Timmer. Dit en het volgend
nummer, een feestmarsch, werden niet on-
verdienstelijk gespeeld, echter het publiek was
blijkbaar niet om de muziek gekomen, een
aanhoudend gedruisch onder het spelen was
hinderlijk. Alleen het nummer tusschen de 2
bedrijven van ’t tooneelspel viel wat beter in
den smaak, de potpourrie van Friesche liedjes
werd dapper meegezongen.
Wat het tooneelspel betreft, hier werd de
volle aandacht aan geschonken. Echter, het
spijt on» het te moeten zeggen, bet eerste
bedrijf is ons tegengevallen. Daar was geen
genoeg actie in.
Een koopman haalde de truc uit om
pakketten in den handel te brengen, waarin
tegen den prijs van f 2 50 eenige onbeduidende
dingen met grooten ophef werden aangeboden
aan de jonge dames en als lokaas werd aan-
gekondigd, dat in een der pakjes een boa
In de eerste jaren na hare oprichting werden
jioor de Wegen Commissie rijwielpaden aange
legd geheel op kosten van den Bond Wat
was hiervan het gevolg? Dat de A.N.W.B.
voortdurend belast bleef met den onderhouds
plicht, dat het toezicht van een centraal punt
uit duur en omslachtig was en dal de aanleg
niet op de goedkoopste manier geschiedde,
door onvoldoende bekendheid met leverancier:
en werkkrachten uit de betrokken streek.
Daarom heeft men in de laatste jaren ee>
geheel andere werkwijze gevolgd.
Wanneer er i
bestaat aan rijwielpaden, dan tracht de Wegen
Commissie aldaar een i v
op te richten, die onder hare leiding en met-
financieelen steun van den Bond rijwielpaden!
zal aanleggen en onderhouden. Het best werken
zulke vereenigingen, wanneer zij over voldoende
inkomsten beschikken om een bekwaam weg
werker met een hulp aan te stellen; dezen^ Wff’ "TT
leggen dan nieuwe paden aan en onderhoudenT IVI 11 K UQ0 IflliQ
de reeds bestaande. J1U.O.J 11.(1001 VI Dj
Tot stand kwamen reeds de rijwielpaden-.., Irrn
vereenigingen: «Het Drentscbe Rijwielpad” WARD—LEEUWARDEN.
«Twente «Noord-Veluwe «Gooi- en Eem
land”, «Utrecht en Omstreken” (U. M. O.)
/s-Hertogenbosch en Omstreken” (Her. M.OApJpj. WillomelrOflQ nn O
«Eindhoven en Omstreken” (E. M. O.) er* Muil, ff llluUloKdUu HU.
Mid Limburg”, terwijl op verschillende plaat
sen de oprichting van dergelijke vereeni
gingen in voorbereiding is. If! - O I 11" SI tl
Alvorens voor heden van deze Bomisbel yf Vz vl I Cl I I la
moeiïngeu af te stappen, willen wij nog
stippen, dat de Wegen-Commissie gevestigi
is te ’s Gravenhage, Parkstr. 18 en bestaa
uit de heeren L. C. Sb-ffelaar, seer.-penninem*^*—1^
van den A.N.W.B., voorzitter; Ir. M. C. E
Bongaerts, ingenieur van den Prov. Waterstaa
lid der Tweede Kamer; Ir. A. van Lindeij
van den Heuvell, beofdingenieur van den Prov
Waterstaat in Overijsel; Ir. M. J. W. Roegl" I KI Q ET i
holt, directeur van Gemeentewerken te Delft’ f I EL»
A. E. Redelé, oud-kapt. der Genie, terwijjy. Gron.)
de heer Ir. Ch. E. J. Meyll, civiel ingenieurQQp^
waarnemend secretaris is. - Zn.
Tot slot mogen wij niet verzuimen on^ Februari 1895.
ten dienste van belanghebbenden de aandach’ rundvee bij onze Maatschappij
te vestigen op de navolgende geschriften van I s w a a r d e met uitkeering van 85 pCt
de Wegen-Commissie welke gratis wordetder onderscheid van ouderdom of
verspreid
«Onze Wegen”,Stofbestrijding”, «’t Onder* maanden af.
houd van grintwegen en het leggen var. klinker-w a r t a a 115 November en overigens
paarden paden”, «Chloorcalcium en chloormag
nesium”, «Breede of smalle velgen”, He oofdagent ALBERT TOXOPÉUS
voorkomen vaiv het vernielen en onbruikbaa alsmede bij
maken van wegen”, «Het tweede Wegen
Congres”, «Matériel roulant sur les routes”,
«O^er den invloed van de velgbreedte op de
trekkracht”, «Rapport omtrent het maken
van proefwegen in de gemeente Wassenaar”,
«Het stofvraagstuk op het 17e Gezondheids-
congres te Middelburg”, «Doonée» coaser-
nant les rouleaux compresseurs a chevaux”,
«Wenken voor de stofbestrijding”, «Gegevens
omtrent paardenwalsen en buitenwegen”, «Van
Wegen, Paarden en Hoefbeslag”, «Rapport
in zake onderhoud en verbetering der Singel-
wegen te Deventer”. «Gegevens omtrent klin-
kerpaardenpaden”, «Het 3e Wegen-Congres te
Londen, 23-28 Juni 1913”, «Rapport omtrent
bet maken van verharde wegen ten oosten
van het B. L. Tydenskanaal in Groningen”,
Het nieuwe Rijkswegenreglement”, «Aanleg
van rijwielpaden op Terschelling”, «Het Pro
vinciaal Wegennet in Overijsel”, «Rapport
omtrent de opgedane ervaring m»t hoogoven-
slakken”.
Oudejaarsavond. Nog enkele uren
klinken weer van onze torens die laatste twaalf
slagen van middernacht, het is vooreij,
bet oude jaar, voorbj.
Zullen we, der traditie getrouw, niet een
enkel woord wijden aan dat heengaande j*ar?
Zeker, geen ernstiger oogenblik is er immers,
dan wanneer iemand heengaat, voor altijd,
om nooit weerom te komen, geen plecbügrr
ure dan de uitvaart van eenen, dien we gekend
hebben, waarmede we omgingen, waarmee we
zooveel beleefden.
Waarmede we zooveel beleefden! O, dal
jaar 1918, hoe hebben we het begroet, boe
vol verwachting bebben we het zien komen.
Al onze zorg, al onze bezwaren, we brachten
ze mee in het nieuwe jaar... maar daar was
ook de hoop, op datgene, waarnaar onze ziel
uitging, reeds drie jaren lang, den vrede.
Daarnaar smachtten wij. Als 1918 ons dal
kon brengen, dan zou het zyu een rijk, een
gezegend jaar.
Een gezegend jaar, is het dat geweest?
Als we in aanmerking nemen, hoe we steeds
meer en meer, zelfs in onzen buiselijken kring,
moesten ondervinden de ellende van den oorlog,
dan antwoorden we op die vraag: «neen,
beslist neen”!
Gebrek aan het noodige, we kunnen er nu
van meepraten. We hebben geleerd wat het
zeggen wil gerantsoeneerd te worden, te missen
zooveel wat bet leven veraangenaamt, te missen
zooveel wat in het leven schier onmisbaar is.
Maar ook is er ons geleerd hoe de eeue
mensch lijden moest, terwijl de andere, meer
sterk op financieel gebiea, zich voor veel geld
kon aaoschaffeo, wat «oor de massa onbereik
baar was.
We hebben geleefd ouder den invloed van
den vervloekten kettinghandel, den smokkel
handel, die bloedgeld eischte en voor en met
dat bloedgeld villa’s liet bouwen en safety s
vulde. Machteloos stond de orde bewarende
macht tegen dien woeker, die eerst werkte
bij nacht en ontijd, later op klaarlichten dag,
zoo zelfs dat we wisten, zagen dat er weer
iets gebeurde.
Vol verwondering zijn er velen geweest,
die het niet konden begrijpen dat dit spel
zijn gang kon gaan, in de oumiddellijke nabij
heid van allen, die geroepen waren zulks te
verhinderen.
En het regende bepalingen en verordeningen
en ambtenaren werden aangesteld voor dit en
voor dat... vesl beter is het niet geworden.
Daar was iets verkeerds in de geheele orga
nisatie; de raadsleden der Regeenngsmannen
kregen hiervan de schuld, wie zal zeggen
waar de fouten zaten Maar ze zaten er, de
fouten, legio.
Toen kwam de Regeerings-wisseling. Nu
zou ’t beter worden. Die en die zouden nu
het schip van Staat brengen in veilig water.
Och arme, daar lagen ook mijnen in de
kanalen van ons binnenlandsch beheer...
eigenbelang, zelfzucht, woeker, gewetenloos
heid. Maar ook sleur, bureaucratie, partij
belang, gebrek aan durf, om aan te pakken,
waar verzet dreigde. Vooral was het vaarwater
van Buitenlandsche zaken niet als «vrije geul”
te beschouwen.
Op dien éénen Zaterdag, één en negentig
dood-advertenties in Hepkema’s Courant,
zwart, eiken dag weer, de Leeuwarder van
aankondigingen van overlijden.
Ik was op zekeren namiddag, ongeveer
half twee, tusschen Oosterend en Hijdaard en
ik hoorde uit zeven torens de maria futèbre
klinken, zeven begrafenissen op
oogenblik.
Een oud
Wommels: