Verschijnt tijdelijk alleen Zondags No. 4. 1919. lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 53ste Jaargang. Zondag 19 Januari. OVERZICHT 1918. Uit de Raadszaal. VOOR STADSNIEUWS. •-* i - INGEZONDEN. Tuinbouwvereeniging. Bolswardsclie Courant Afzonderlijke Het droevig )ot de lacht, W. is geweest. I de reden dat kwamen misschien Spoedeischende vergadering op Woensdag 15 Januari 1919. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) 50 Cts. Vervolgens naar plaatsruimte. dit blad it telefonisch aangetloten onder Ne. 4. spoedeischende vergadering was slechts te doen om het behandeling: mee dat bij bericht van ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 10 Cts. per regel. Overigens Bet bureau van en men De rechten van den vierden stand Zijn lang en wreed miskend, De hoogste klassen waren baas, Aan 't heerschen heel gewend. Deez’ oorlog brengt een kentering, Dat wordt al goed bemerkt, Men wenscht nu dat de overgang Geleid’lijk wordt bewerkt. De stroom spoedt hier allengs vooruit, De bedding wordt verbreed, Verwachten mag men dat de vloed Niet buiten d’ oevers treedt. Wordt vervolgd. van menig volk, Voorbeen nog sterk en vrij, Dat nu terneder ligt gesmakt, Ging aan mijn geest voorbij. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents, nos, van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Wat kwamen hier een Belgen heen Toen d’ oorlog pas begon, En men bood hier met liefde hulp Zooveel en goed men kon. ’t Is ijslijk hoe 't in Rusland ging, Daar was men ’t stuur glad kwijt, In meerd’re Staten hongersnood, En dat in onzen tijd I En bij ons naaste buren ook, Wat was ’t in Duitsckland mooi, Nu ligt het machteloos ternser, Aan ’t ongeluk ten prooi. Was Keiier Wilhelm hoog geëerd, Droeg ’t volk hem op de hand, Hij moest verlaten lijnen troon, En vluchten naar ons land. Zoo is de wis’ling der fortuin Precies een wentlend rad, Wat zou Wilhelm in aanzien staan, Als hij ’t gewonnen bad! Onzeker is der volk’ren lot, Dat dacht ik deze week, Toen ik den krijg van leventig Bij deze vergeleek. Het Duitsche Rijk werd toen de baai, Wilhelm werd Keizer dan, Maar Frankrijks Keizer ging aan kant, Men had genoeg er van. Ja. Frankrijk werd toen republiek, De Duitsche Bond verscheen, Doch nu is ’t daar ook mee gedaan, Die Bond spat weer uiteen. Wel had Germanje, kloek en sterk, ’t In ’t vechten ver gebracht, Doch ’t moest nu zwichten op den duur, En ’t week voor d’ overnacht. Nu ligt het volk als raad’loos neer, Gekneveld en gewond, De Duitsche macht heeft afgedaan, Ligt als in zwijm ten grond. Men offerde daar goed en bloed, Zit nu in zak en asch, De kern der natie ging te loor, Hoe dapper 't volk ook was. Doch ook de winnaars leden scha; De krijg is zoo van aard, Dat hij aan allen nadeel brengt, Dus vriend noch vijand spaart. Als men hieruit nu leeren mocht, Dat ’t nimmer weer zoo gaat, Dat 't zwaard steeds in de schede blijft En vrede duurzaam staat. Nu moest ook Duitschland’s Keizer heen, En Wilhelm II gevlucht Kwam reeds als balling naar ons land, Voor erger lot beducht. En meerdre vorsten trof met hem Ook een dusdanig lot, De tronen wag’ien in deez’ tijd, Wijl krijg met rechten spot. Europa’s grondvest wordt gesehud, Wie west wat nog geschiedt! Van al die rampen en geweld Ziet men het eind nog niet. Er wordt door mannen van ’t bewind Met menscbenheil gegooid, Aan ’t volk dan met behendigheid Wordt zand in ’t oog gestrooid. Een diplomaat werpt bijster vlug Op and’ren steeds de schuld, Eu wordt, door volksgunst half vergood, In onschuld zelf gehuld. Maar elke zang neemt steeds een eind, En zoo men dikwerf zag, Kwam na verheerlijking ook ras Verand’ring aan den dag. De Pers voert steeds een krachtig woord, En doet ook soms veel kwaad, Bewerkt wordt dan de geest des volks, Tot 't vuurtje branden gaat. Ons Vaderland, 100 als men leest, Komt ook nog in ’t gedrang, In Limburgs oord en Scheldemond Stelt België veel belang. t Neerland hield zich steeds neutraal, Was tot elks hulp gereed, De nabuur werd hier gul onthaald, Al had men ’t zelf niet breed. De eerste vergadering dezes jaars was een spoedeischende. Alle heeren waren present, hoewel een paar der heeren de overjassen niet eens uittrokken, wel wetende, dat de vergadering in een oogenblik zou zijn afge- loopen. Van notulen en ingekomen stukken, enz. is bij zulk een geen sprake, 't eenige punt van Voorttel B. en W. onderhands gunnen rettant der geldleening ad ƒ40.000. In de laatste vergadering des jaars was besloten tot het aangaan eener geldleening ad f40.000 De inschrijving hierop had 4 Januari j.l. plaats, doch toen is slechts ingeschreven tot een bedrag van f 25.500. Er ontbreekt dus nog f 14 500 en daar van de Friesche Bank alhier een aanbieding is iugekomen om dat restant tegen den koers 995/8 te nemen, stellen B. en W. voor op dat aanbod in te gaan. De heer Eisma had gehoord dat van Gebr. Kingma een nadere aanbieding was ingekomen om de leening a pari te nemsn. De Voorzitter antwoordt dat hij daar niet van weet, wel hebben ze bericht dat zij wellicht bereid waren nog een nader aanbod te doen, doch dat is niet ingekomen. De heer Eisma zegt, dan verkeerd ingelicht te zijn. De Voorzitter deelt nog nader de openbare inschrijving wel een de heeren Kingma is iugekoinen dat zij bereid waren de geheele leening a pari te nemen, maar daaraan was toegevoegd de voorwaarde dat de inschrijvers het recht dan moesten hebben met 3 of 5 jaren de gelden a pari te kannen teragvorderes. Die voorwaarde meenden B. en W. niet te kunnen aanvaarden, want als de rentestandaard in dien tijd hooger wordt, staat men voor de mogelijkheid dat het geld wordt opgevraagd en men opnieaw moet leenen. Dat zal de heer Eisma dan zeker vernomen hebben. De heer Eitma begrijpt ook, dat bet dit Hij wil evenwel opmerken, dat zoo weinig inschrijvingen in- voor een deel is toe te schrijven dat voor de voorwaarden dezer leening 10 cent werd gevraagd. De tijd dat men gaarne zijn geld stortte in gemeenteleeningen is voorbij, en daar dagelijks van verschillende kanten aanvragen inkomen omtrent geldleenin- gen, komt men er zoo niet toe om apart een exemplaar aan te vragen. Gratis verspreiding zou hjj aanbevelenswaardig achten. De Voorzitter zou niet denken dat een gegadigde dat om die 10 cent zou laten, maar men kan er later om denken. De heer Eitma meent, dat het thans wel zaak is, het nemen van een leening aantrek kelijk te maken en dat zit soms in kleinig heden ook. Het voorstel B. en W. om het restant der leening onderhands te gunnen, wordt aangenomen met algemeene stemmen en de vergadering daarop gesloten. II. Ik heb nu waarlijk alle hoop, Dat ik op ouden dag, Gewapend met een stembiljet, Mijn reckt verdeed’gen mag. Ik breng hierbij al vast mijn dank Aan ’t Kamerlid Marchant, Wijl die, d’ omstandigheen bewust, Den stoot gaf in ons land. Terwijl ik zoo te denken zat Wat wijziging dat geeft, Zag ik, wat groots ommekeer Men met den dag beleeft. Ons Koninginne sprak te recht Van polsslag van den tijd, Verandering ziet men slag op slag, Men raakt de kluts haast kwijt. Maandagavond weid in »de Wijnberg” de eerste algemeene ledenvergadering gehouden van de het vorig jaar spgerichte ^Tuinbouw- vereeniging”. De Voorzitter, de heer J. M. Kingma, opende met een kort historisch overzicht te geven van ’t ontstaan dezer vereeniging, en wees er op dat het gebrek aan voedsel de gedachte deed rijpen om eenigermate in het tekort te voorzien door het kweeken van peulvruchten. De bestaande Tuinbouwvereeniging gaf kleine percaeltjes bouwgrond uit en omdat daarnaast nog velen waren, ook onder de burgerij, die van de gunstige bepaling zouden willen profiteeren dat men bet zelf gekweekte voedsel in zekere mate zelf mag behouden, werd in Maart esn vergadering van een 10 tal personen gehouden en daarin besloten een perceel land te pachten dat door ’t Gasthuis disponibel gesteld werd. Die 9 pondemaat werden voor rekening der vereeniging gebroken en bezaaid met erwten en boonen. Velen hebben zich toen als lid aangemeld en het ledental is reeds tot ongeveer 650 gestegen. Een andere poging om ook aan vet te komen door ’t bouwen van koolzaad werd door den toen matigen minister niet goedge keurd, maar de teelt van peulvruchten is goed geslaagd en elk gezindslid heeft reedt 3 kilo boven ’t algemeen rantsoen ontvangen. Door gunstiger bepalingen van regeerings- wege is nu bij het bestuur het plan gerijpt een belangrijke uitbreiding aan de kweekerij te geven, waarover ’t oordeel der leden straks zal worden gevraagd. Eerst werden de notulen gelezen der op richtingsvergadering van 23 Maart 1918 door den Secretaris, den heer D. Terhenne. Dezu werden door de ongeveer 25 leden met belang stelling aangehoord en vervolgens goedgekeurd. De Penningmeester, de heer G. H. v. d. Werf, deed rekening en verantwoording van het beheer, en daaruit bleek, welk een om vang deze vereeniging reeds dit eerste jaar had gekregen. De inleggelden ad f 5 per gezin zijn rentegevend belegd, de ruim 9 ponde maat zijn bewerkt door R. H. Tacoma te Pingjum, en een groot quantum erwten en boonen is geoogst en aan de leden voor regeeringsprijg verstrekt. De financiën wezen uit dat het totaal der ontvangsten was f 8891,786 het passief bedroeg f 3220,de uitgaven f 4639,96. Doordat er f 1000 moest worden vergoed aan den huurder van dat land, is er in het eerst ontstaan een nadeelig saldo nl. f 882 036 maar dat tekort zal in de 4 volgende jaren wel worden ingehaald. In kas was, behalve de inleggelden, nog f863,10 en ook is er nog een restant peul vruchten over, zoodat elk gezinslid vermoede lijk nog ongeveer een half kilo zal kunnen bekomen. De rekening was vooraf met de bescheiden nagegaan door de heeren J. 0. Cuperus en A. van der Meer, en bij monde van eerst genoemde werd gerapporteerd dat alles vol komen in orde was, zoodat de rekening aldus werd vastgesteld. De heer P. D. de Jong, als bestuurslid aan de beurt van aftreding, werd met groote meerderheid herbenoemd. Daarna kwamen de uitbreidingsplannen aan de orde. Meegedeeld werd, dat verschillende perceeltjes geschikt land nabij de stad, eigen aan Gasthuis, Weeshuis, Armhuis en de Herv. Kerk samen ongeveer 30 ponde maat, waarop sckeurplicht rust, desponibel gesteld is om te breken en te bebouwen. Omtrent den huurprijs en de bouwers die het zouden bewerken zonder risico der ver eeniging werden volledige inlichtingen verschaft Wat zijn ook vsel geïnterneerd 1 Ons land werd overstroomd, Van alle kanten kwam men aan, Geen last werd hier geschroomd. En op het laatst nog van dit jaar Kwam tal van Franschen aan, Een deel kwam ook in onze stad Zijn Kerstmis weer gegaan. Wie arm was of vervolging leed, Trok, als hij het maar kon, Vol hoop op onze grenzen toe: In Holland was men ^bon Nu zijn wij, zoo de Pers vertelt, De sympathie weer kwijt, Omdat men ons noemt trouweloos, En baatzucht ons verwijt. De Belg, door bondgenooten sterk, Voert thans een hoogen toon, En ziet, op buit van ons belust, De kans, verwacht ik, schoon. Ook neemt men kwalijk aan ons land Aan den Entente kant, Dat de ex-Keizer hier verblijft, Zich schuil houdt in ons land. Die kwestie van de zuidergrens, En van den hoogen gast, Al valt het moog’lijk nog wat toe, Geeft toch ons land maar last. Wij hopen dus het beste maar, En houden goeden moed, De geest des volks in Nederland Is immers vroom en vroed. Dat bleek wel uit den bededag Een dankstond ook meteen, Dat was een waarlijk vroom idéé Daaraan onttrok zich geen. Dat men in dagen van gevaar En vrees voor ’t Vaderland Den Schepper gaarne hulde brengt, Dat ligt wel voor de band. Maar die betooging op dien dag, Al was ze goed bedoeld, Daarvoor heb ik in Bolsward toen Heel weinig slechts gevoeld. In groote steden ja, daar had Zoo iets recht van bestaan, Daar heeft het wel wat uitgewerkt, En d’ orde goed gedaan. Doch in ons vredig stadje hier, Dat moet er van gezegd, Was ’t mosterd na den maaltijd al, De storm had zich gelegd. Reeds was toen ’t onweer van ’t Gevaar al heel voorbij, Toen men hier nog zoo’n optocht hield, Leek ’t juist naaperij. Ik ben in onze kleine stad Voor oproer heel niet bang, Wij leven rustig met elkaar, Al dient elk zijn belang. ’t Politiekorps is weer compleet, Met d’ inspecteur incluis, Elk kan gerust hier slapen gaan, Bewaakt wordt erf en huis. Partijschap ja, dat is hier wel, Net als in ’t heele land, Dat is ook goed, want daardoor komt Het goeds juist tot stand. Deez’ oorlog moet een leerschool zijn, Helaas 1 gedrenkt met bloed, Doch daardoor ’t menschdom voelen deed, Dat ’t anders kan en moet. De groote macht van ’t kapitaal Vereend met krijgsgezag, Is iets waartegen ’t algemeen Tot nu toe niets vermag. Ja onbeperkte heerschappij Van beurs en het kanon, Ontwrichten heel de maatschappij, Wat toch wel anders kon! Het pacifisme wint in kracht, ’t Is drang van ond’ren op; ’t Komt anders, al moet daarvoor ook De wereld op baar kop.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1919 | | pagina 1