lieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags
53ste Jaargang.
1919.
No. 9.
AZüLLA, ROODE KROOS.
Zondag 23 Februari.
VOOE
STADSNIEUWS.
INGEZONDEN.
-i
Benoemd.
OER DITTEN EN DATTEN.
Verpachting Grasgewas.
Concert Gebrs. De Rook.
Bolswardsclie Courant
Afzonderlijke
daarvoor is de Burger-
Frisia.
en
R. Etteina voor f 27.50, vorige
’t meest
de vraag
’t merkwaardige
de romp van de
Ruiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
waerden dan hele klibers
en biezems
’t koe, berydbre banen
it gyng mei mannenmacht
en skeppen en feijen, der
ris goed wirk dien wirde,
alderwetsk foar, it scoe nou
Met ingang van 1 Maart 1919 is onze
vroegere plaatsgenoot B. T Bosch ma benoemd
tot Rijksklerk 3e klasse bij het dienstvak der
Registratie en Domeinen, ten kantore te
Medemblik, thans als geagreerd klerk aldaar
werksaam.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Ctu. Vervolgena
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
aan F. Jorna voor f 81,vorige
c.
lo.
paal).
Gegund
pacht f 75.50.
2o. S adswal
Van Sneekerbrug tot kolk bij de gasfabriek.
Gegund aan Y. Wiarda voor f 16,vorige
pacht f 20.
Van St. Jahsbrug tot Harlingerbrug.
Gegund aan D. van den Berg voor f 17.25,
vorige pacht f 16.
3o. Cnossenlaao tot brugje Tuinbouw.
Gegund aan A. Dijkstra voor f 0.40, vorige
pacht f 2.50.
4o. Trekweg van Franekerstr. tot Gronser-
tille.
Gegund aan
pacht f 24.75.
II
De winter hat it disse kear by de Friezen
sa bidoarn, dat er syn achting alhiel forspile
hat. Hy hat de minsken op sadanige wize
to Ster hawn, dat se it niet maklik wer
forjitte kinne. De foarige wike waerd der
krekt gebifik makke ft-n 'e redens, ef de
banen waerden üibeiylber makke troch in
tsjokke laech weake sniekwalster, en der mei
naem de winter in ha ding oan, as scoed er
d< for goed forlitte, en de measte ljueseagen
Dim dan ek graech gean. Mar o«h heden!
mei in pear dagen der wie der al wer, en
hy liet bim fiele fen ’e allerskerpste kant,
sa fuleinich, dat by in hopen de ierapels net
feilich yn ’e kelder wierne, de ktUde winter-
amine eneupte oeral troch, en mannige ierapel
gyng de kjeld sa oer de lea, dat er fen syn
gevens gans forspile. Siaop men moarns feu
’t béd, aan sprieken de tsjokke blommen op
’e g ê«en it yen al ta ho ’t it wie büien dy
blommen wist men it ornaris wol aan yen
seis dat ’t fi-r fen myld wie, en it wie al
gau in skrippen om 'e kachel oan 'e gong
to krtjen, al ho uoedlik men ek wie oer de
turven, dy ’t hast net to biteljen, en ek haat
net to bisetten binne. By al it gestook die
de winter syn bést de hiele dei om de blommen
op ’e flusters to hélden. It frear mar oan
ien wei, en it iis waerd al stadichon tsjokker-
noch om bitroud to wêzen, mar it wie net
to bifGen, en sa
baenfagers, wapene mei skeppen
it iis opstjürd om, as
to meitsjen, en
op in skrabjen
moast nou mar
it stie der sa
om van
Concert van I
doorgaan, en
liefhebbers van
Woensdag werd ten Gemeentehuize verpacht:
a. Voor den tijd van 5 jaren
Een perceel weiland «da lekkere Zes”.
Gepacht door W. Zijlstra voor f 635.
vorige pacht f 263.
b. Voor I jaren
Het grasgewas van den weg Bolsward naar
Harlingen (tot gemeentegrens).
Gepacht door P Hilarides voor f 162.25,
vorige pacht f 130.
Voor één jaar het grasgewas van
Weg Bolsward naar Hichtum (grens-
in bet wel begrepen belang
orde, langs welken weg alleen
volk tot bloei en voorspoed kan komen.
Het Bestuur,
A. L. J. WIJTZES, Voorzitter.
J. H. KINGMA, 2de Voorzitter.
D. B. EERDMANS, Secretaris.
De Commandant,
G. H. v. d. WERF.
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
grif Febrewarismoanne wol troch frieze. Wylst
de minsken der sa oer tochten, draetde de
wyn mar gau nei ’t Westen, de sinne bis-
kynde blier de wite smefjilden, en sette it
hiele gea yn skitterjende pracht, en do lokke
dat rooaije waer de minsken ta de door ffi,
om gau efkes in ritsje to meitjen, de banen
wierne der ornmers troch, en it wie nou
skoan to hirden, dit wie net to forsitten.
En der sette it fen ein, earst net sa hird,
it earste ein wie min hjeimar de moed
biuwt er wol yn, mei gauwens scoe ’t wol
better wirde. It wie in geskarrel, man en
wiif klauden elkmes apart, en de iene hie
reader kleur as de oare, ’t waerd by ienen
al stappen mei redens 11 ider, der wie sims
gjio streek to meitsjen, mar min hat to folie
kriich om it sitte to iitten, mar by in hiel
poarsje, foroare de riderstocht op ’t lést yn
in foetreis, earne midden op ’e wréld waerden
de redens ftunder wei boun, en men wist
noa mar al to goed, dat men op sok iis it
better stelle kin sender redens as er mei.
Nou bigjint it er folie op to lykjen, dat
de winter és forgoed forlitte scil. It kriget
earst hwet in forlitten en ünwennig oansjen
allegearre. Hwer ’t it foar in deimannich
noch allegearre libben en fortier wie, sjucht
men nou forlittene wiete banen mei in omskot
fen in malketintsje der by. De eigner tinkt
muglik nog dat it omskot der noch ris om
binne moat, mar to winskjen is dat we de
winter fearearst net werom krije.
In de bladen heeft men dezer dagen het
bericht kunnen lezen dat in enkele Fnesche
gemeenten het gevreesde roode Kroos is aan-
gelruff n. Ook ons blad beeft lo bet voor
laatste nummer gemeld dat Ged. 8 aten bij
de gemeente- en polderbesturen hebben aan
gedrongen om nauwlettend toe te zien, of
die waterplant zien in bun gebied vertoon'
en zoo ja, dan onverwijld beginnen met bet
wegvisseoen er van, omdat dit tot beden nog
bet eenig doeltreffend middel is gebleken om
verspreiding te voorkomen.
lo aodere provinciën, vooral Zuid-Holland,
heeft dat indnngertje uit vreemde gewesten
zich al eeoige jaren ingeburgerd en berucot
gemaakt, maar in onze provincie bleef het
tot beden onbekend, tot het vorig najaar is
gebleken, aal het in Schoterland, Opsterlaud
Haskerland, dus in het Zuid Oosten onzer
provincie ook reeds in de wateren werd aan
getroffen. Wij meeoeri, dat het niet ondienstig
is, wat meer van dit gevreesde waterplantje
mee te deelen, dat voor de scheepvaart en
de visscherij noodlottig werkt. Aan een artikel
van den heer Jac. P. Thijsse, dat al enkele
jaren geleden, in de Lenende Fatuur werd
geplaatst, en wijl de hinderlijke plant in
Zuid-Holland al veelvuldig voorkwam, door
vele bladen geheel of gedeeltelijk werd opge
nomen, ontleenen wij eenige gegevens, te meer
meenen wij dat het goed is, dat men met
de zaak wat beter bekend raakt, daar bet
zeer te vreezen is dat dit Amerikaansche
indringertje zich binnen korten of langeren
tijd ook m onze environs zal verspreiden.
Het begint in T Zuid Oosten onzer pro
vincie reeds hinderlijk te worden. In sommige
slooten en vaarten groeit het zoo dicht, dat
de oppervlakte van ’t water er geheel mee
overdekt is, en wel zoo dik en stevig, dat er
menschen en vee in de sloot gestapt zijn in
de meening dat ze een vaste grond, een
gedempte sloot voor zich hadden.
In onze slooten treft men hier wel in
talrijke mate het eendeukroos aan, dat ook
de oppervlakte bedekt, maar toch overigens
onschadelyk is, ja dit laatste jaar van vee
voederscbaarschte werd gebezigd als voedsel
voor kippen, eeuden en varkens. Een andere
waterplant, die hier zomerdag ook vee! in
de vaarten wordt aangetn ff-u en hier hei
meest bekend is onder den naam Hbloei”, is
eveneens onschadelijk. ’t Is een wiersoort,
die luchtbelletjes in haar bladen vormt, en
daarom drijft, doch slechts in een dun en
gemakkelijk te verbreken laagje np het water
heen en weer drijft, en in het verdere seizoen
zoo maar weer ongemerkt te verdwijnen, om
’t andere jaar in den voorzomer opnieuw
zich te vertoonen.
Deze twee meest voorkomende waterplanten
der oppervlakte zijn hier altoos giweesl, maar
’t gevreesde roode Kroos is nog onbekend en
uitermate schadelijk, en tegelijk, door de ver
bazend snelle vermeerdering, haast onver-
delgbaar, waar het eenmaal is gevestigd.
Gelijk reeds gezegd is, wordt de seneepvaart
soms verhinderd de dikke Jaag door te breken
en het het water wordt zoo goed afgedekt,
dat de visschen er niet in kunnen tieren.
De hengelaars, en die zijn erin Zuid Holland
nog altoos velen, men deuke maar aan de
Leidsche peuëraars uit de Camera Obscura,
die hengelaars dan, schrijven hun schrale
vangsten ook al toe aan deze Amerikaansche
waterpest. En het gewone kroos wordt door
de nieuwe indringster geheel verdrongen gelijk
reeds in Utrecht en Zuid-Holland is gebleken.
Al zijn die Azolia-plantjes ieder op zich
zelf ook buitengewoon mooi en sierlijk, kleurig
en interessant, de familie wordt weldra zoo
talrijk en overheerschend, dat men ze moet
schouderen.
’t Is zoowat 40 jaar geleden, "dat de beide
soorten in de botanische tainen van Europa
zijn ingevoerd, de Noord Amerikaansche soort
Azolia caroliana en de groote Azoila fi iculoides,
die oorspronkelijk in Tropische gewesten en
Zuid-Amerisa voorkomt.
Op ’t oogenblik interesseert ons
de reusacbtig snelle verspreiding en
of daar niets aan te doen is. ’t Zijn water-
varens en ze planten zich voort door heel
merkwaardige sporen. Nu zijn bij A. caroli
ana de sporendoosjes niet zoo heel vaak te
vinden, maar bij fiiuculoides trof men ze
heel dikwijls aan, zelfs laat in 't najaar.
Doch ook zonder sporen kunnen zich deze
nog hun vrouw en kinderen, hun huisraad,
hun woning (al is deze gehuurd).
En dit bezit beteekent meer dan geld,
daarover willen wij toch waken, die ons toe
betrouwde panden willen wij beveiligen tegen
eiken indringer, en
wacht het middel.
Niet als wij overvallen worden, maar thans
reeds moeten wij ons organiseeren, om gevolgen
van mogelijke gewelddaden te voorkomen of
voldoende te kunnen tegengaan.
Blijkens eene in dit blad voorkomende
advertentie bestaat er nog gelegenheid zich
aan te geven voor de Burgerwacht vóór 1
Maart a.s. hij den secretaris. Werkt allen
samen in bet wel begrepen belang van vrede
en orde, langs welken weg alleen ons land
en
planten vermenigvuldigen tot in het oneindige.
Er is een rechte stengel, die vlak op’t water
ligt en aan zijn top rechtuit doorgroeit, ter
wijl het achtereinde langzamerhand afsterft.
Naar weerszijden vormen zieh zijtakken, die
zelf ook al spoedig weer zijtakken maken.
Wanneer zoo’n zij-steisel wat is uitgegroeid,
meestal als 't iets langer is dan een ceuti
meter, dan laat het los en groeit zelfstandig
op dezelfde manier verder en zoo heeft men
gezien, dat in een week uit een plantje vier
nieuwe werden gevormd. Als dat zoo 20
weken achtereen voorigaat en geen een van
de plantjes sterft, dan zijn er in ’t geheel
meer dan 350.Ü00 000 000 plantjes ontstaan,
die als we 1 c.M2 per plantje rekenen een
oppervlakte beslaan van 3.500 H.A. Geen
wonder, dat ze dan in vaarten en slooten
een handdik boven elkaar groeien.
't Is dan ook eigenlijk een wonder, dat
nog niet heel Europa onder de Azoila zit.
Gelukkig echter is er een omstandigheid,
die ons redt. De plantjes, hoe klein ook,
kleven niet licht aan de pooten of’t gevederte
van de watervogels, zoolang hun wortelstelsel
nog niet te groot is. We vinden dan ook in
wateren, die goed zijn afgesloten, zelden of
nooit Azoila.
In de drinkputten in de duinen vindt men
wel soms ons gewone kroos Lsmna minor,
maar nooit Azoila. Ze zou ook stellig in de
polders zich met zoo hebben uitgebreid in
Zuid-Holland, indien niet in den drogen zomer
^an 1910 zooveel boezemwater ingelaten had
moeten worden.
De wind draagt veel tot verspreiding bij.
want de lichte plantjes liggen hoog op het
wat^r en worden door ’t minste zuchtje voort
geblazen. Ook de scheepvaart doet er aan
mee, zelfs als er geen plantjes aan den scheeps
wand blijven kleven, worden er altijd eemge
meegevoerd in kielzog of in
Doekje tusschen het roer en
schuit.
Juist deze omstandigheid, dat Azoila van
plaats tot plaats moet drijven om zich te
verspreiden, en niet gemakkelijk door vogels
wordt overgebracht, maakt, dat men met
eenige zorg en vlijt de al te groote uitbrei
ding van deze plant wel kan tegengaan. De
wind hoopt ze af in hoekjes op en als men
daar nu zorgvuldig alles opschept en de uit
geschepte massa dadelijk kuilt, dan kan men
de binnenwateren van de polders wel scheon
Krijgen en dan behoeft men alleen bij 't in
laten van boezemwater nog eens tijdig in te
grijpen. Doordat we hier te doen hebben met
een dravende waterplaat, die niet door vogels
wordt verspreid, is ’t geval lang zoo hopeloos
niet als indertijd met de gewone waterpest
E odea canadensis.
’t Was extra slecht weer Dinsdagavond.
Een aanhoudende natte sneeuwval maakte de
wegen haast onbegaanbaar, ’t Was een weer
te rillen, maar het aangekoudigde
de 9 Gebroeders de Rook moest
is dan ook doorgegaan en de
goede musiek sijn er ook
doorgegaan, lieten zich niet afschrikken. De
zaal was flink bezet, en gezelschappen uit
de omstreken waren zelfs op het appèl.
Onze gewone verslaggever Ws. anders voor
geen kleinigheid vervaard, is het toch te
machtig geworden en liet zich excuseeren.
Hij zal stellig op heete kolen hebben gezeten,
of als er in Wonseradeel voldoende brandstof
was te bekomen, bij heete kolen, want z$n
hart en denken was dien avond ongetwijfeld
in de Doelezaal. Echter nu die speciale
muziekkenner afwezig bleef, moest ons blad ver
tegenwoordigd worden door een surrogaat. Er
wordt in deze tijden immers meer «Ersatz”
in de wandeling gebracht, doch men proeft
meestal al dadelijk dat het niet het echte is.
Zoo kan dan ook hier geen beoordeeling
van dat Concert gegeven worden. Al ziet
men ’t meer, dat schrijvers, dichters, beeld
houwers, toonkunstenaars, in ’t algemeen de
kunstenaars dikwijls betutteld worden door
personen die veel lager staan en minder bekwaam
In den «Hof van Holland” werd Dinsdag
18 Febr. 1.1. de eerste vergadering gehouden
van de Boiswardsche Bargerwacht.
Na opening van de goed bezochte var
gadering door den Voorzitter dan Heer A. L.
J. Wijtzes, verkreeg de Heer M. Oberman,
Burgemeester van Bolsward het woord, waarbij
de geachte sprekar in een helder en met
aandacht beluisterd betoog, doel en werking
der Burgerwacht uiteenzette.
De vereeaiging, zoo begon de geachte
spreker, beoogt allerminst militairistische doel
einden na te jagen, maar door aangename
samenwerking en onderling vertrouwen ook
in onze stad zich te vereenigeu om, indien
noodig, het wettig gezag te handhaven en
onze democratische instellingen te beschermen.
Duidelijk werd voorts aangetoond het verschil
tusschen de vrijwillige landstorm en de Bur
gerwacht, waar de eerste geheel onder het
Departement van Oorlog ressorteert, en als
’t ware een onderdeel van het leger uitmaakt,
terwijl de Burgerwacht niets met «oorlog”
beeft te maken.
De Burgerwacht treedt ook uitsluitend defen
sief op, ingeval aanranding plaats heeft van
bet wettig gezag door een kleine minderheid,
en wil dan voor Bolsward het leven der
burgers en hunne eigendommen beschermen.
Het Bestuur is voor de eerste maal aange
wezen door den Burgemeester, en wordt voortaan
gekozen door de Leden, terwijl als Commandant
door den Burgemeester is benoemd de Heer
G. H. v. d. Werf, alhier.
Natuurlijk moet elk lid der Burgerwacht
zich verbinden om,indiendaadwerkelijkoptreden
noodzakelijk is, stiptelijk de bevelen zijner meer
deren in rang op te volgen, waarvoor na de
rede van den Burgemeester de leden eene
desbetreffende verklaring met bun handtee-
kening bekrachtigden.
Alsnu worden de statuten voor de ver-
eeniging behandeld en behoudens een enkele
wijziging met algemeene stemmen aangenomen.
Bij de verdeeling in eene gewapende en
ongewapende groep gaven de meeste leden
zich op voor de gewapende groep.
De Heer J. H. Kingma stelt voor, waar
de vereeniging werkzaam is in het belang
en voor de veiligheid van de Gemeente
Bolsward, eene subsidie aan te vragen bij den
Gemeenteraad voor het dekken van onver
mijdelijke uitgaven, welk voorstel bij accla
matie wordt aangenomen.
De Heer W. van Straten wekt de aan
wezige leden nog, op in hun omgeving, ieder
vertroawd persoon aan te sporen zich bij
de Burgerwacht te voegen.
Deze opwekking willen wij in Uw blad
nog gaarne herhalen.
De burgerij van Bolsward heeft in alle
standen belang bij deze vereeniging. Degenen
die geen eigendommen hebben, bezitten toch