Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags
58ste Jaargang.
1919.
No. 12.
Zondag 16 Maart.
Voor het Kantongerecht.
VOOR
1
i
1
INGEZONDEN.
Het Nut der lichamelijke opvoeding
in woord en in beeld.
Bolswardsclie Courant
t
proces ten zijnen laste wegens
i
i
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
CBuiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
terecht kwam, doch ’t
er weiland van te maken,
van ’t huurcontract.
Zitting van Vrijdag 7 Maart 1919.
dan in werkelijkheid het geval was. De kaart
wordt door hem getoond en hoewel het schrift
onduidelijk is, en daarom de vergissing eenigs-
zins aannemelijk is, wordt toch de zaak er
niet door opgeheven. Bekl. kon weten, dat
elk minder vlas mocht bouwen dan 't vorig
jaar, en daarin zou voor hem dan al een zeer
in ’t oog loopende uitzondering genomen zijn.
De bewering wordt dan ook niet als serieus
beschouwd, want de eisch luidt f 100 of 60
dagen.
De zaken der overige aanwezige beklaagden
zijn bij verstek behandeld en de uitspraak
der vonnissen werd" hepaald op
Vrijdag 21 Maart a.s.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgen
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is tele fonisch aangesloten onder No. 4.
Mijnheer de Redacteur.
Gaarne zag ik voor onderstaande regelen
een weinig ruimte in Uw veelgelezen blad,
waarvoor bij voorbaat mijn hartelijken dank.
Het is naar aanleiding van zekere gebeurte
nissen in de laatste weken, dat ik me namens
mijne vereeniging verplicht acht, hiervan eenige
nadere uiteenzetting te geven.
Jieeds de vorige week werd in een verslag
van den voetbalwedstrijd F.C.A.-V.C.U. de
ergerlijke en hinderlijke houding van eenige
jongens op het voetbalterrein aangestipt, welke
hun fatsoen niet wisten te bewaren door
naar dames en een der grensrechters met
stukjes klei te werpen, terwijl bovendien van
sommigen opmerkingen werden gehoord aan
gaande secte etc., welke totaal overbodig, ja
beleedigend waren en die men van enkelen
nunner niet zou verwachten.
Een dergelijke handelwijze kan, dunkt mij,
niet genoeg gelaakt worden en heeft het
bestuur van FC.i/A.” dan ook vast besloten
hiertegen direct maatregelen te nemen.
Doch deze feiten zijn de eenige niet, welke
zeer onaangenaam zijn èn voor de gasten èn
voor de voetbalverenigingen alhier zelve en
die bovendien zeer nadeelig werken voor de
Bolswarder voetbalbeweging in ’t a 1 g e m e e n.
Zoo werden Zondagmiddag ongeveer 4 uur
2 voetballers uit Sneek op straat door een
troepje jongens achterna geloopen (waarvoor
totaal geen reden bestond), beschimpt en met
steenen geworpen. Dit gebeurde zoo maar
op den publieken weg. Mijn eerste gedachte
was direct, waarom hier met tegen kon worden
opgetreden.
Is dan het Bolswarder politiecorps, onlangs
nog uilgebreid, niet bij machte dit te beteugelen
en hieraan een einde te maken, opdat vreemde
lingen ongestoord bun gang kunnen gaan
en feiten als hierboven genoemd worden voor
komen.
Waar hier in Bolsward de uitoefening van
de verschillende takken van sport op Zondag
(welke dag toch nu nog daarvoor de eenig
mogelijke gelegenheid biedt) bij een zekere
groep onzer medeburgers geen sympathie vindt
en dit als nadeelig gevolg heeft, dat de sport
verenigingen zich niet ten volle kunnen
ontplooien en niet die resultaten kunnen
bereiken, welke anders wellicht te verkrijgen
zouden zijn (men denke slechts aan belem
merende bepalingen als geen entréeheffing,
Dit is het onderwerp van de volgende
Nutslezing, naar ik hoop niet uitsluitend
toegankelijk voor de leden van ’t Nut, maar
voor iedereen, die belang stelt in de lichame
lijke opvoeding van onze jeugd en die zich
een idee wil vormen over de waarde hiervan
voor onze kinderen.
Want nog altijd moet er ook hier in
Bolsward de aandacht op dit feit gevestigd
worden, dat door verschillende autoriteiten
op schoolgebied veel te weinig wordt gedaan
voorden lichaamlijken ophouw der jeugd, die
naast de geestelijke verzorging een veel grootere
plaats vraagt dan er tot nu toe aan gegeven
wordt.
De afd. Bolsward van het Nut heeft naar
mijne meening dan ook een goed werk gedaan
door den heer J. v. d. Werf uit te noodigen
om over bovengenoemd onderwerp een lezing
te houden, verduidelijkt door lichtbeelden.
Ik hoop dat velen zullen komen luisteren en
zien, zoodat ook op deze wijze een krachtige
stoot in de goede richting moge worden gegeven.
Arts: H. BEEKHUIS.
heeft hij gedaan, doch nooit antwoord ont
vangen.
En de uien, daar zit hij nu ook mee, want
ze mogen niet vervoerd worden.
Omtrent dit laatste wordt hem den raad
gegeven, zich te vervoegen bij de veilings-
commissie te Arum, daar moet hij vergunning
voor vervoer aanvragen.
De heer Ambtenaar wijst beklaagde er op,
dat hij de wet heeft overtreden, door zich
niet te houden aan de vergunning hem ver
leend. Onwetendheid voor te wenden geeft
geen verontschuldiging, ’t was bij de land
bouwers genoeg bekend, wat ze wel en wat ze
niet mochten verbouwen. Die bepalingen zijn
gemaakt met het oog op de algemeene voed
selvoorziening. Het is wei opmerkelijk dat
velen juist van die producten te veel bouwden,
waar hel meeste profijt uit te halen was. De
belangen van eigen beurs zijn blijkbaar beter
in ’t oog gehouden dan ’t algemeen belang.
De eisch van straks f40 of 30 dagen
wordt gehandhaafd.
De 4e beklaagde, die tijdens onze tegen
woordigheid present was, heet F. K. te
Makkum, een hoog bejaard man. Deze heeft
in 1918 voor zijn bedrijf 9 are met suiker
bieten bebouwd, zonder daarvoor vergunning
te hebben.
Bekl. zegt, dat hij in de meening verkeerde,
dat hij geen kaart behoefde aan te vragen;
men bad hem gezegd dat hij niet behoefde
aan te vragen, omdat zijn perceel geen halve
pondemaat groot was. Toén de controleur
hem op de overtreding opmerkzaam maakte,
ried die tevens aan, den Burgemeester daar
over te hooren, en nog vergunning aan te
vragen. Dat heb ik gedaan vervolgt bekl.
de heer Burgemeester beeft voor mij geschreven
of de bieten mochten blijven staan, maar daar
is geen antwoord op ontvangen. Het is ook
niet gedaan op speculatie, de bieten werden
gebouwd voor eigen behoefte aan veevoeder.
De heer Ambtenaar merkt op, dat onwetend
heid geen verontschuldiging is, want bet was
bij de landbouwers genoeg bekend, dat zij
zich moesten regelen naar de gegeven cultuur-
bepalingen.
Wijl het hier een geringe oppervlakte be
treft, wil bij evenwel een lichte straf eischen
u.l. f 5 of 5 dagen.
Daarop volgde J. G. te Kimswerd. Die
had ongeveer 70 are met vlas bebouwd, ter
wijl bij voor niet meer dan 43 are vergunning
bad gekregen.
Bekl. zegt, dat hij het vergunningsbewijs
verlorea had en niet meer wist hoeveel vlas
hij mocht bouwen, doch bovendien was zijn
grond opgeboogd met baggerspecie, daar wilde
niets op groeien. De midden van dit land
was te nat, en omdat het zijn laatste huur
jaar was, moest hij het laad als weiland af
leveren. Hij zaaide er daarom gras en klaver
zaad in, en als dekvruebt meteen wat vlas.
Dat vlas gedijde toch niet, hij dacht vooruit
wel, dat er niets van
was te doen om
dat was een bepaling
De heer Ambtenaar hecht niet veel geloof
aan die bewering, als dekvruebt had beklaagde
wel boonen op dat land kunnen zaaien. De
belangen van de -beurs zullen bij dien vlas
bouw wel degelijk betrokken zijn geweest,
en bij eisebt f 60 boete of 40 dagen hechtenis.
Bekl. komt tegen dezen boogen eisch nog
in verweer. Hij had geen zaaiboonen, anders
had bij die er wel in willen zetten, want de
opbrengst beteekende niets, hij heeft van ’t
bergen van die baggerspecie heel wat schade
geleden, 't Was enkel te doen om er weiland
van te krijgen. Hij weet niet hoe bij anders
moest bandelen. Het huurcontract is toch
ook een voor de wet geldend contract, en als
goede boer moest hij daar vooral het oog op
houden
No. 6 waren de Gebr. L. te Witmarsum.
Deze zijn niet present, maar we vernamen,
dat ze 66 are met bieten hadden bezaaid,
terwijl ze voor niet meer dan 55 are vergunning
hadden.
De eisch luidt voor elk van dit tweetal
gebroeders een boete van f 30 of ieder 20
dagen vrij logies op rijkskosten.
No. 7 betrof 8. A. K. te Witmarsum.
Deze heeft ook meer vlas verbouwd dan mocht.
Bekl. zegt, dat hij den zaaier order heeft
gegeven een H.A. met vlas te zaaien, en dat
is naar zijne meening ook gebeurd.
Hem wordt opmerkzaam gemaakt, dat hij
aan de politie heeft verklaard, dat hij wel
Bij de zitting van Februari kwamen we in
de rechtszaal toen juist de laatste der aan
wezige beklaagden onder handen was genomen.
Het betrof een geval van frauduleus slachten
van iemand uit Spannum en we boorden nog
net den eisch stellen: f30 of 10 dagen met
verbeurdverklaring van het vleesch, toen daarop
de woorden van den heer Kantonrechter
volgden: »En hiermede is dezeopenbare terecht
zitting gesloten.*
Wij vonden dus, om in den trant van de
slagers te spreken, de zaak op een oortje na
gevild. Heden de zitting van Maart waren
we gelukkiger. Reeds in ’t portaal zagen we
een zoo groot aantal klompen staan, dat de
passage haast gestremd was. Dat was ons al
een aankondiging dat de behandeling nog
in vollen gang was, en ja hoor, een talrijk
publiek was aanwezig, maar ’t trok onze aan
dacht dat er geen gladde knoopen waren. D
politie was vertegenwoordigd door slechts één
rijksveldwachter. Dat is daar een ongewoon
verschijnsel, doch uit de gevolgde behandeling
verklaarde het geval zich. Geen der zaakjes,
die wij kregen te hooren, behoorde tot de
politiebekeuringen.
Voor de balie stond J. C. v. B. te Bols
ward, wijl hij bij de verkiezing van leden
voor de 2e Kamer op 3 Juli j 1. niet gestemd
heeft. Met de evenredige vertegenwoordiging
en het algemeen kiesrecht is nu ook stemplicht
gekomen. Hij had dus zijn plicht verzuimd
en bijgevolg werd hij deswjege gerechtelijk
vervolgd.
Bekl. bekent, niet te hebben gestemd, maar
hij was voor zijn affaire op reis; bij gaat in
den zomer gewoonlijk 3 dagen per week naar
elders, de vrouw en dochter meestal mee om
in de dorpen zijn waren te verkoopen. ’t Zou
voor hem te schadelijk zijn, voor die stem
ming weer naar huis te moeten reizen. De
heer Ambtenaar acht die redenen nog al
steekhoudend en vraagt: Ontslag van rechts
vervolging.
Daarna kwam voor K. v.d. W. te Bolsward
die geen deel had genomen aan de stemming
op 3 Juli. Deze geeft als reden op, dat hij
geen stemkaart heeft ontvangen, en dus niet
wist dat bij moest stemmen.
De heer Kantonrechter maakt er hem attent
op, dat hij dan een stemkaart bij den Bur
gemeester had kannen aanvragen, maar bekl.
antwoordt dat hij daarmee onbekend was.
Ook voor dezen luidt de eisch: Ontslag
van rechtsvervolging.
De twee voorgaanden zullen er dus zonder
kleerscheuren afkomen, maar de volgende
beklaagden gingen nu minder goedkoop uit,
hun misdrijf was trouwens ook van heel
anderen aard.
Y. F. te Pingjum kwam bij 't oproepen
van zijn naam niet voor het front, doch toen
de zitting afgeloopen was, bleef hij nog steeds
geduldig wachten op zijn beurt. Hij is toen
ook nog gehoord, ofschoon het aerst zonder
hem behandeld werd, ’t Was dus toen letter
lijk een onderhandeling over hem, bij ham,
zonder hem.
Hij had een
verbouwen van uien, zonder dat daarvoor de
vereisebte vergunning was verkregen. De
Controleur der Cultuurcommissie J. J. Dijk
stra, als getuige gehoord, verklaart dat bekl.
11 are uien had, waartoe geen vergunning
daartoe was verkregen. Getuige had, toen hij
de overtreding constateerde, den raad gegeven
neg vergunning aan te vragen, maar of dat
geschied is en toegestaan werd, weet hij niet.
De Productie-Directeur heeft de vervolging
ingesteld.
De heer Ambtenaar merkt op, dat de uien
een voordeelig gewas waren, en dat zal wei
de reden zijn geweest dat het er maar op
gewaagd is. Hij eischt f 40 of 30 dagen.
Toen gelijk ik zeide de zitting afgeloopen
was, beklaagde nog alleen in de zaal overbleef,
bleek het, dat hij wel present was. Hem werd
toen de gelegenheid nog gegeven, zijn zaak
toe te lichten. Hij vertelt nu dat hij niet
wist, dat het niet mocht. Hij had geen krant
gezien in die dagen, want hij was ongesteld,
en toen men bem opmerkzaam maakte, dat
hij te veel uien had verbouwd, vroeg hij hoe
hij er mee aan moest, of hij den grond we^r
moest omploegen. Toen heeft bij den raad
ontvangen, nog permissie aan te vragen, dat
denkt dat het wat te groot is genomen, doch
hoeveel wist bij niet.
Bekl. herinnert zich niet, dat de politie
hem hierover verboord heeft, doch toen de
datum van ’t verhoor werd nagezien, n.l. 6
Juli, zegt hij: O, ja, dat was in de zaal bij
Meijer, maar toen was ik in feeststemming en
door den roes van dat feest west ik niet wat
ik toen verklaard heb. Maar nu blijf ik er
bij, dat ik meen dat er niet meer dan 1 H.A.
vlas is geweest.
De Controleur Dijkstra verklaart het land
te hebben opgemeten en er was minstens 13
are te veel.
Bekl. komt hier tegen op, de Controleur
heeft het land gemeten met voetstappen, en
dat is geen wettige maat.
De Controleur licht toe, dat hij flinke
passen maakt, dat is zoo gebruik. Zoo wordt
bet land bij dea boer zelf ook steeds gemeten,
en die maat komt wel goed uit, doch voor
zichtigheidshalve rekent hij er altoos iets af,
zoodat de opgaaf volstrekt niet te hoog, eerder
te klein is.
De heer Ambtenaar stemt bekl. toe, dat
de hier gebruikte wijze van meten niet erg
betrouwbaar is, maar toch acht hij de over
treding wel bewezen, en de reden dat de
oppervlakte vlas wat te groot werd genomen
zal wel gelegen zijn, om er een extra voor
deeltje mee te behalen. De eisch is f 30 of
10 dagen.
Bekl. verklaart daar niat mee tevreden te
zijn. Hij meent dat er niet meer dan 1 H.A.
bebouwd is, en de door den Controleur ge
bruikte maat is onwettig.
De volgende zaak betreft D. W. te Arum.
Deze mocht 81 are vlas bouwen, en ’t bleek
den Controleur dat er 36 are was.
Bekl. antwoordt op het bem ten laste
gelegde, dat hij maende goed 30 are vlas te
hebben. Hij heeft het zoo gemeten. Het gaat
eigenlijk op taxatie, zoo bij de akker, en hij
dacht dat de hoek met vlas zoowat juist de
maat had. Toen de Controleur kwam, mat
die het met zijn voetstappen zoo, dat het wat
meer was, maar bekl. zegt het niet met opzet
te groot genomen te hebben. De voedselvoor
ziening leed ook geen schade, want het vlas
is geheel aan de regeering gegaan.
De heer Ambtenaar kan niet geheel mee
gaan met de bewering van beklaagde, en eischt
f 25 of 20 dagen.
Bekl. voert nog aan dat hij meende dat
het in orde was, hij had geen vervolging
verwacht, want van den Directeur der Cultuur
commissie kreeg hij bericht dat hij ’t vlas
kon laten staan, maar dan zou hij in 1919
zooveel minder moeten verbouwen.
De heer Kantonrechter zal met die ver
wering rekening houden, en er onderzoek
naar doen.
No. 9. A. H. de V. te Witmarsum heeft
88 are vla» verbouwd, doch mocht niet meer
dan 76 hebben. B*kl. verantwoordt zich, dat
hij meende dat bet stuk vlas juist de maat
had. Opgemeten op dezelfde manier als de
Controleur kreeg hij een ander totaal.
Na opnieuw weer over die wijze »an meten
te hebben gesproken, verklaart de Controleur
als getuige, dat hij er zeker van is, dat de
oppervlakte door bem niet te groot is gesteld.
Hij geeft het getal passen in de lengte en
breedte op en dan is het land grooter dan
het mocht zijn.
De heer Ambtenaar houdt zich aan de
verklaring van den getuige die als onpartijdige
onder eede verklaart dat de oppervlakte vlas
te groot was, en daar de vlasbouw voordeelig
was, is bet zeer verklaarbaar, dat de belang
hebbenden de maat liefst wat ruim namen.
De eisch luidt f 60 of 40 dagen.
Daarop nog Y. H. te Gaast, die 6 are
vlas mocht hebben, doch wiens akker bij
opmeting 14 are was. Beklaagde wist niet
dat hij geen meer vlas mocht bouwen, en
toen hem bekend werd, dat het te veel was,
zou hij bericht krijgen, of bij 't mocht laten
staan of om ploegen moest. Dan had hij er
nog boontjes in kutnien zetten. Hij kreeg
echter geen bericht, doch nu wel een dag
vaarding.
De heer Ambtenaar meent, dat bekl. wel
degelijk wist, althans meest weten, hoeveel
vlas hij mocht bouwen. De eisch is f50 boete
of 30 dagen.
De laatste, dat is dus no. 10, was R. D.
te Piaam. Deze had in zijn vergunnings-bewijs
een komma over ’t hoofd gezien, zoodat h(j
10 maal zooveel vlas meende te mogen bouwen