lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
I
I
58ste Jaargang.
1919.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags.
No. 32.
I
Zondag 3 Augustus.
Uit de Raadszaal.
■l
E
M
VOOR
een
De
mededeeling werd
de Afd.
de Commissie voor werke-
te leggen het
Vergadering op Donderdag 31 Juli 1919.
I
van
van hnn loon.
heengaan de beste
gezin u blijven ver
dok U, mijnheer Lunter, met wien ik,
na den heer van der Meer een tijd heb
samengewerkt, dank ik voor de welwillende en
tegemoetkomende houding. Al verschilden soms
onze zienswijzen, toch was de samenwerking
van aangenamen aard, en hoop ik dat gij dat
met mij zult blijven herdenken.
Heeren Leden van den Raad Binnenkort
heeft in dit college
plaats, een
blijft, maar
wensch dat
dan hetzelfde standpunt zal innemen,
de le plaats het werkelijk heil
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad in telefonisch aangesloten onder No.4>.
het antwoord is gegeven in dien zin, dat wij
nu moeten zeggenBolsward verliest in U
den man, die was de rechte man op de rechte
plaats.
Ook in uw huiselijk leven, M. de V., heeft
U met moeilijkheden te kampen gehad, die
U aan Bolsward verbinden. Liefde wekt liefde
zegt men, en waar U ons verlaat, gaan onze
gedachten met mee. Nu onverwacht voor
ons komt het feit dat door U de taak wordt
neergelegd, wil ik mijn dank nitspreken voor
de vriendschappelijke wijze van omgang en
samenwerking. Bij verschil van gevoelen wist
U met nuchterheid, wellevendheid en met
redeneering, met terugneming soms van eigen
meening, het toch tot een bevredigende
oplossing te brengen. U was in het midden
der wethouders als een vriend en leidsman.
Daarom ook dank uit naam van den Raad,
dat U, door U in te werken in de administratie,
ons de taak zoo gemakkelijk wist te maken,
en U van het Bestuur steeds het grootste
deel graag werd toevertrouwd, en de taak der
wethouders daardoor verlicht werd.
Gevoelt Gij U nauw verbonden aan onze
Gemeente ea aan ons college, nu die band
verbroken wordt, beseffen wij, dat Ge ook ons
lief waart geworden.
De belangen van Bolsward zijn door U
behartigd, ook door neutraliteit waart Gij
bevriend, want ook dat is een factor die in
den Burgemeester wordt verwacht en ge
waardeerd.
Wij zullen niet vergeten wat U voor Bolsward
is geweest en wat Gij hebt gedaan. Hebt Gij
daarbij de Hoogere Hulp uw deel genoemd,
ik wensch, dat God U leide en verder zegene
bij wat Gij straks verder hebt te doen. Voor
U en de uwen hoop ik dat hoogere zegen
uw deel mag zijn. (Applaus).
De heer Beijer. M. de V.! Ofschoon het
geen gewoonte is, als Secretaris in den raad
het woord te voeren, moet ik u toch dank
brengen, in de eerste plaats voor de waar-
deerende woorden tot mij gericht, maar ook
voor de aangename samenwerWng. Ook mijner
zijds ben ik u dank verschuldigd voor dat
u mij steeds ter wille waart en steeds bereid
om met raad en daad bij te staan.
Het is ook uit naam der andere Ambtenaren
ter Secretarie dat ik een woord van dank
spreek, en nog bij de jongste herziening der
jaarwedden, dat hoofdzakelijk uw werk is
geweest, bleek het, dat u hen een goed hart
toedraagt, en ook uw vriendschappelijken om
gang maakt, dat bij uw
wensohen voor u en uw
gezellen.
Bij al de Ambtenaren zal de heer Oberman
in dankbare herinnering blijven leven.
(Applaus.)
De heer Kramer. U, Mijnheer de Voor
zitter, hebt gesproken van een ernstig oogen-
blik, geloof mij, ook voor den Raad en bijzonder
voor mij is het een ernstig moment.
Bij uwe installatie heb ik als oudste
Wethouder het eerst het woord gevoerd en
gelijk Gij hebt gereleveerd, en ik herinner
het mij nog heel goed, ik zeide dat er vele
vragen zich opdeden ter beantwoording. Ik
voegde er toen bij dat er open vragen waren,
welke de burgerij omtrent uw persoon en
ambt deed, waarvan het onmogelijk was die
toen te beantwoorden, dat zou men ervaren,
de tijd zou het leeren of U de rechte man
op de rechte plaats waart.
In dien geest heb ik toen gesproken, wat
mij nog helder in de gedachte is.
Welnu, een tijdperk van 9 jaren heeft
antwoord gegeven en ik meen op schitterende
wijze. Gij hebt U van het eerste oogenblik
af als het ware geworpen op de gemeentezaken.
Ik meen, dat het nu bekend mag worden
gemaakt, dat Gij niet slechts daags maar soms
dag en nacht U hebt beijverd om met de
gemeenteadministratie op de hoogte te komen,
Gij hebt daarbij op verschillende wijze mannen
moed en helderheid van geest getoond.
Terecht is het door U genoemd een moeilijke
tijd, en alle energie was noodig om ’t roer
recht te houden en het schip in de goede
koers te doen blijven. Het is U gelukt steeds
de zelfbewustheid te behouden. Het is ook
van buiten uit erkend, dat Bolsward een goede
plaats innam in de regeling der moeilijkheden.
Het is voor U een moeilijke taak geweest,
maar altijd blijft ons het bewustzijn bij, dat,
hoe de Burgemeester vaak voor ernstige en
moeilijke zaken geplaatst stond, toeh door U
De heer Eraamsma. De 25e October 1910
was een dag van groote beteekenis voor u,
M. de V., maar ook voor Bolsward, daar u
toen het presidium der gemeente op u naamt.
Voor ons als leden van de Anti-Rev. partij,
die u hadden aanbevolen, was het een dag
van bijzondere beteekenis. Veel van hetgeen
de heer Kramer als oudste wethouder heeft
gezegd, zou ik kunnen onderschrijven. Het
was werkelijk waar, dat de heer Oberman met
gemengde gevoelens werd ontvangen, en toen
heb ik ook reeds geconstateerd dat het hier
geen gewoonte is een blad voor den mond te
nemen, doch dat vrijuit elk zijn meening
wenscht te zeggen. Daardoor werd u voor
bereid op hetgeen u stond te wachten. Toch
waren ik en de mede-raadsleden mijner partij
niet ongerust, omdat wij de goede gedachte
hadden van u en u reeds eenigszins kenden.
weken het Wethouderschap heeft waargenomen,
hij ook met genoegen deze laatste maand weer
dat zal op zich nemen.
Voor dat het laatste punt der agenda aan
de orde komt, vraagt de Voorzitter of iemand
nog iets in ’t midden heeft te brengen.
Dit is niet het geval.
6. Afscheid van den Burgemeester.
De Voorzitter, opstaande, houdt nu
toespraak, van ongeveer den volgenden inhoud.
M. H.l Het is, zooals zeker kunt
begrijpen, voor mij een ernstig en gewishtig
oogenblik, daar ik, na een negental jaren
met U te hebben samengewerkt, op het punt
sta, afscheid te nemen, het ambt neer te
leggen.
Toen ik voor 9 jaren deze zaal binnentrad,
ben ik met gemengde gevoelens ontvangen
en ik mag het zeggen, met schuchterheid
aanvaardde ik het Burgemeesterschap, bewust
welk een ernstige taak op mijne schouders
werd gelegd, en dat mijn krachten gering
waren. Ik wist hoeveel ik nog moest leeren,
en welke eischen den Burgemeester werden
gesteld.
Op 25 Oct. 1910 heb ik mij ook in dien
geest uitgesproken en als ik die negen jaren,
die intusschen voorbij zijn gegaan, herdenk,
moet ik, onder dank aan God, verklaren, dat
ik getracht heb te doen, wat ik meende te
moeten doen in het belang der Gemeente,
naar de krachten mij geschonken.
Wat ik heb kunnen doen, mocht, hoop ik
uw tevredenheid wegdragen, en tot heil der
Gemeente heöt ge op verschillende wijze
willen samenwerken. De taak werd mij daar
door gemakkelijk gemaakt, want ik kan mij
niets herinneren dan dat ge mij steeds wel
willend zijt tegemoet gekomen.
Wat de leiding betreft, meen ik te mogen
verklaren, dat ook die gemakkelijk werd,
doordat de samenwerking het kenmerk heeft
gedragen, dat men, met waardeering van elks
beginselen, het belang en heil der Gemeente
steeds voorop heeft gesteld. Met een woord
van groote dankbaarheid wil ik dat erkennen,
nu ik van het terrein moet scheiden dat mij
9 jaar lief is geweest. Ik wensch geen overzicht
te geven wat er in die 9 jaren werd gedaan,
ik heb er nooit van gehouden op de groote
trom te slaan, of getracht naar publiciteit,
maar meen toch van dit oogenblik gebruik
te moeten maken, om het vertrouwen en de
hoop uit te spreken dat hetgeen tot stand is
gekomen, uw waardeering zal mogen wegdragen
hoewel er, dat ben ik mij bewust, vele tekort
komingen en gebreken aan kleven. Wat ik
heb gedaan met U, geschiedde in het volle
bewustzijn en in de eerlijke overtuiging dat
het was in het wezenlijk belang der Gemeente.
Ik weet niet of ik voldaan heb aan de
vragen, gesteld door den heer Kramer, toen
bij voor 9 jaren mij als Burgemeester inleidde.
Er werden vragen gesteld, zoo zeide hij,
omtrent mijn persoon, mijn karakter en capa
citeiten. Hij hoopte dat ik zou zijn de rechte
man op de rechte plaats. Hoe ik aan die
vragen heb beantwoord weet ik niet, doch ik
mag zeggen, naar de vervulling getracht te
hebben, en dat ik gaarne mijn krachten en
tijd heb gegeven in 't belang der Gemeente.
Moeilijke jaren hebben wij doorgemaakt waarin
veel van den Burgemeester werd gevergd.
De heer Boersma, die bij mijne intrede
eenige beelden gebruikte en in mij hoopte te
zien iemand als Willem I, een vader des
Vaderlands, als een Michiel de Ruiter, die
ze Bestevaer noemden. Of ik daaraan heb
beantwoord, ik weet het niet, dosh steeds
heb ik met bereidwilligheid allen willen te
woord staan die mij in kwaliteit als Hoofd
der Gemeente iets te verzoeken hadden of
raad vroegen.
U, heeren leden van den Raad, nu ik als
Burgemeester van U moet scheiden, en mijn
ambt moet neerleggen, moet ik hartelijk dank
brengen. U, mijnheer Kramer, die als Raads
lid en als Wethouder met mij de gemeente
belangen hebt behartigd, voornamelijk mijn
dank. In het College B. en W. hebben wij
steeds genoegelijk samengewerkt, altijd hebt
gij uw kracht gegeven. Al klimmen uwe
jaren, aan uw werk, uw ambitie en ijver is
het niet te merken, altijd waart ge present,
en uwe adviezen en voorlichting en bekend
heid met gemeentezaken waren mij tot steun
en daarvoor mijn dank. Vooral in den eersten
tijd was uwe ervaring mij een hulp en steun
waardoor mijn werk gemakkelijk werd gemaakt,
dit zal bij mij in aangename herinnering blijven.
en
digden
en
bij de verschillende aangelegenheden zal plaats
vinden.
Al het vorenstaande voor kennisgeving
aangenomen.
d. Verslag van i
loosheid over 1918.
Ter visie voor de raadsleden.
e. Missive van Weesvoogden, houdende
voordracht van een tweetal in de vacature,
ontstaan door ’t bedanken van den heer J.
Schoonhoff.
Deze voordracht bestaat uit de heeren D.
Terhenne en A. F. de Boer.
Zal door B. en W. met een tweetal worden
aangevuld.
PUNTEN DER AGENDA.
1. Vaststellen oninbare posten.
Van de Commissie in wier banden de lijst
van oninbare posten was gesteld om advies,
kwam rapport dat bij de posten van den
hoofdel. omslag de no’s. 36, 45 en 54 ge
rechtelijk dienen te worden vervolgd, wijl die
naar hun meeniag wel kunnen betalen, doch
overigens de posten oninbaar te verklaren.
Bij het kohier hondenbelasting meent die
Commissie dat no. 170, als zijnde in dienst
der Gemeente, niet mag worden ontheven.
Met algemeene stemmen in dien geest be
sloten.
2. Voorstel opheffing Bank van Leening.
Het Voorstel van Commissarissen om de
Bank op te heffen, welk voorstel B. en W.
beamen, wordt aangenomen met algemeene
stemmen.
3. Voorstel opheffing gemeenschappelijk be
heer weg Bolsward-Harlingen.
Dit voorstel, in de vorige vergadering inge
diend, wordt aangenomen met algemeene stem
men, zoodat dan met 1 Januari a.s. Wonse
radeel ’t geheele onderhoud op zich neemt,
en Bolsward en Harlingen jaarlijks elk f 2o0
aan die gemeente daarvoor moeten betalen.
4. Eervol ontslag aan den heer M. Oberman
als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand;
als lid van de Commissie van Beheer over den
weg Bolsward-Sneek en Bolsward-Harlingen
als lid van de Schattingscommissie.
Wegans ontslag van den heer Oberman
als Burgemeester wordt met ingang van den-
zelfden datum hem eervol ontslag verleend van
bovengenoemde functiën, met alg. stemmen.
5. Benoeming tijdelijken Wethouder.
Wegens ontstentenis van een Burgemeester
wordt een tqdelijken wethouder benoemd, en
met 6 stemmen wordt daartoe gekozen de
heer Boersma; de heer G. C. Eisma verkreeg
3 stemmen, de heeren Praamsma en Ter
henne ieder 1 stem.
De heer Boersma verklaart dat hij spoedig
als raadslid zal aftreden, echter, daar hij voor
de komst van den heer Oberman enkele
Voor deze vergadering hadden we een kleine
agenda, een menu, eigenlijk voor een volledigen
maaltijd ontoereikend, maar hoofdzaak was
hierbij het dessert, in dezen het afscheid van
den Burgemeester.
Van de zijde van het publiek werd er nog
al tamelijk veel belangstelling getoond, de
bank aan den achterkant der zaal, welke ge
woonlijk onbezet is, was heden ontoereikend,
zoodat er ook staanplaatsen werden ingenomen.
Vooral de Ambtenaren der Gemeente werden
er daarbij opgemerkt.
Van de Raadsleden waren er twee afwezig,
1.1. de heeren Oosterbaan en de Boer.
Voorzitter opende de Vergadering,
waarop de notulen zonder hoofdel. stemming
werden goedgekeurd en
gedaan van de volgende
Ingekomen stukken:
a. Bericht van de heeren Reinalda en
Jarings, dat zij de benoeming tot onderwijzer
aannemen.
b. Idem van den heer D. Terhenne, dat
hij met den aanvang der nieuwe periode als
raadslid bedankt.
Missive van de Afd. van den Bond
werklieden in openbaren dienst, dank
betuigende voor de verhooging
tevens voor de wijze waarop de afgevaar-
hunner organisatie zijn geraadpleegd
gehoord, hopende dat zulks ook voortaan
De heer Boersma. Ik zal kort zijn, want
ik zou aan de goede woorden door u M. de V
gesproken, te kort doen door een lange rede,
maar toch, als oudste lid van den raad mocht
ik bij uw benoeming u toespreken, en ik had
niet kunnen denken ook bij uw afscheid nog
te mogen spreken.
Er is een vers dat luidt:
Er is een tijd van komen,
Er is een tijd van gaan,
Dat heeft men weer vernomen,
Maar hebt ge ’t ook verstaan?
Ik zou daaraan willen toevoegen: Wel hem,
die met een rein geweten kan heengaan in ’t
volle bewustzijn zijn plicht te hebben betracht.
M. de V.! Dat het u wel moge gaan, u
en de uwen, en Gods beste zegen met u zij.
(Applaus).
een geheele verandering
klein deel van de oude garde
’t grootste deel gaat heen. Ik
na de verandering de Raad ook
om in
en belang
van Bolsward voor te staan, en dat de samen
werking zal zijn als die, waarin wij tot nu
toe hebben verkeerd.
De heer Boersma, die spoedig dit college
gaat verlaten, zal toch voldaan kunnen zijn
dat de Raad hem nog vergunt dien laatsten
tijd als wethouder te mogen fungeeren, hem
als oudste raadslid dank ik ook, dat hij met
welwillendheid met mij heeft willen samen
werken. Doch ook de andere heeren wensch
ik toe, dat zij een dankbare herinnering zullen
bewaren aan wat wij mochten doen en uit
werken.
Nu ik het Voorzitterschap van den Raad
neerleg, is daarmee geenszins uitgemaakt dat
ook ik de belangen van Bolsward niet meer
zal zoeken. Waar ik geruimen tijd ook als
ingezetene ben betrokken geweest met Bolswards
belangen, is mij deze stad hoe langer hoe
dierbaarder geworden, en zullen haar belangen
door mij op ’t hart gedragen worden.
M. H. I Ook tusschen de Ambtenaren dezer
gemeente en mij bestond een aangename samen
werking, en ik erken gaarne, dat zij met
welwillendheid mij hebben bijgestaan. Mijnheer
de Secretaris, U die gedurende 5 jaren mijn
rechterhand zijt geweest, ook U breng ik
mijn dank voor den steun, die veel bijdroeg
tot verlichting van de taak des Burgemeesters.
In vriendelijke samenwerking hebben wij steeds
met elkaar gewerkt, uw werk en gaven zijn
mij tot steun geweest, ’t Is mijn wensch
dat nog lange jaren uw kennis op het gebied
van gemeenteadministratie en uw werk waar
deering mogen vinden.
Ook de andere Ambtenaren, den Inspecteur
en de politie, den Directeur der Gasfabriek
en der Reiniging, den Architect, en de vprdere
ambtenaren en werklieden der Gemeente dank
ik voor den steun mij verleend. Met dank
baarheid zal ik herdenken de jaren met hen
doorgebracht, en ’k hoop ook bij hen in
goed aandenken te blijven.
Nu ik op ’t punt sta neer
ambt met ambitie door mij vervuld, verzeker
ik met ernst, dat het mij een genoegen zal
zijn, terug te denken aan aller medewerking
en vriendschap. (Applaus
Bolswardsclie Courant
lj
I
c.