Meuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Zondag 17 Augustus.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags.
No. 34.
58ste Jaargang.
1919.
BERICHT.
DE VREDE.
VOOB
De Uitgever.
OER DITTEN EN DATTEN.
en
STADSNIEUWS.
het verscheurde
het zwaar be
strijd, terecht-
geworden is, dan
en de
BINNENLAND.
Het boerenbedrijf.
Een landbouwer schrijft in de Fr. Courant:
Het boerenbedrijf is steeds geweest, en zal
dat altijd blijven, een zeer speculatief bedrijf
Naar
van den Minister
firma te Katwijk
In verband met de invoering van den
VRIJEN ZATERDAGMIDDAG, zal de Bols-
wardsche Crt. Zaterdags vroeger verschijnen.
Advertentiën over meer dan één kolom
worden gaarne V r ij d a g s ingewacht, of
uiterlijk Zaterdagsvoormiddags 9 uur.
Familieberichten en kleine advertentiën,
na dien tijd ontvangen, zullen nog zooveel
mogelijk worden opgenomen.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
en gemakkelijk. Ze ver-
kooktijd van tien tot vijftien
gelang de soort) hetgeen
tijd en brandstof is.
meer dan 20 soorten
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Gents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
dan eerst zal de strijd voorgoed uit zijn, als
de menschen werkelijk menschen zijn geworden,
dan, als ze den ander doen, wat ze zelf
verlangen te ondergaan, dan, als de liefde het
hoogste wordt en de haat uit de harten
verdwenen is; dan, als er werkelijk ver
broedering en vergevensgezindheid bij alle
menschen gevonden wordt; dus dan, als allen
Christenen zijn geworden, niet met den mond
alleen, maar met het hart, inderdaad.
De geest, die Jezus bezielde op' Golgotha,
de Heilige Geest, die zal de vrede brengen,
maar dan moeten er geen Joodsche Raad en
geen Romeinsche soldaten zijn, geen Judas,
die verraadt en geen volk, dat zich laat
ophitsen.
Dan eerst, als het zoo
zal er vrede zijn tusschen de volkeren
menschen. Maar wanneer? Wanneer?
Frisia.
IN MEMORIAM.
Maandagavond werd volgens publieke aan
kondiging een vergadering gehouden in de
^Wijnberg”, teneinde te hesluiten over het
lot van de Oranje-commissie, die voor den
oorlog jaarlijks eenige feestelijkheden hield
ter gelegenheid van den verjaardag van H. M.
de Koningin.
Men ziet dikwijls bier ter stede, dat ver
gaderingen slecht bezocht worden, maar hier
was het toch wel in ’t oog loopend dunnetjes.
Toen wij als vertegenwoordiger der pers te
ruim acht uur een kijkje kwamen nemen, was
er niemand aanwezig. Bijna half negen kwam
een belangstellende opdagen, maar gezien de
luttele ambitie, verdween hij weer. Even later
verschenen 3 heeren, en daar is het bij
gebleven.
De heer Leo Hettema, het eenig overge
bleven bestuurslid meende toch, de zaken te
moeten en te kunnen afdoen. Hij deelde mee,
dat hij op verzoek van den oud-voorzitter de
advertentie in de plaatselijke bladen had doen
plaatsen om deze vergadering te houden, waarop
de vraag gesteld zou worden, of er dit jaar
met den verjaardag der Koningin ook iets
moest worden gedaan.
Na die mededeeling, en gezien de minieme
belangstelling, gaf hij in overweging om de
zaken af te doen. Van de laatstgehouden ver
gadering, gehouden 31 Juli 1914, juist den
avond vóór de mobilisatie, gaf hij de notulen,
waaruit bleek, dat toen, gezien de verontruste
gemoederen, besloten werd dat jaar vanwege
de Oranje-commissie geen feestelijkheden te
organiseeren. Op die vergadering bedankte het
Bestuur, maar de penningmeester, de heer
Hettema, zou aanblijven tot er een opvolger
was benoemd.
In al de volgende oorlogsjaren was er geen
aanleiding om Koninginne-verjaardag feestelijk
te vieren, doch nu de vrede geteekend is,
meende men, te moeten zien of er genoeg
belangstelling was om weer iets op touw te
zetten.
Thans doet Spr. het voorstel om de ver-
eeniging, die intusschen reeds kalm ter ruste
schijnt te zijn gegaan, te ontbinden.
De aanwezigen wisten er ook geen anderen
weg op, en zoo was de vergadering eigenlijk
een begrafenis.
Het bleek intusschen uit de rekening en
verantwoording van 31 Juli 1914, dat er nog
een saldo in kas was van f 28,49.
Sedert waren nog enkele kleine uitgaven
van toen nog onbetaalde posten, gedaan, zoodat
het boek nu aanwees een batig saldo van
f 16,21. Hierop komen nu nog eenige
onkosten en dus werd de vraag gesteld, wat
met dat saldo te doen.
De rekening werd nagezien en vastgesteld
en na bespreking wist men geen rationeeler
bestemming dan het aan te bieden aan de
Commissie voor volksvermakelijkheden, die dit
jaar op 1 September, den dag dat de ver
jaardag van H. M. wordt gevierd, besloot
iets te doen. En alzoo behoort de Oranje-
commissiete dezer stede tot de historie.
In memoriam schreven wij boven dit artikel
en ofschoon er geen zwarte rouwrand om wordt
gezet, toch is het jammer dat dit verloop te
constateeren viel. Als wij ons herinneren hoe
sedert 1999 jaarlijks toch een echt feestelijke
dag door de Oranje-commissie werd in het
leven geroepen, hoe o.a. een paar malen een
gondelvaart, vooral de eerste maal, met groot
succes werd gehouden en hoe ook de jeugd
elk jaar een prettige dag werd bereid, als
wij bedenken hoe juist deze nationale feestdag
zoo geschikt was om alle partijen en richtingen
saam te brengen, als wij nog even melden
hoe nog in 1913 met groote luister het ouaf-
hankelijkheidsfeest onder leiding dezer com
missie werd gevierd, en hoe flink toen de
ambitie van allen was en ook meermalen bleek
dat Bolsward met vereende kracht op het
gebied van feestelijkheden heel wat vermag,
wat dan ook weer vertier in de stad brengt
en het bezoek van vreemdelingen bevordert
als men dat een en ander overdenkt, dan
gevoelt men, dat niet de oorlogsjaren de eenige
oorzaak zijn, dat nu ineens deze vereeniging
ten grave moest worden gebracht.
’t Is helaas ook op menig ander gebied te
merken, dat de vroegere geest van samen
werking vermindert, kwijnt, ja geheel schijnt
te gaan ontbreken. En zulks werkt schadelijk
op vertier, handel en nering.
Deze vergadering is dan ook gesloten met
den wensch, dat misschien van de Commissie,
die dit jaar zal trachten nog eenigszins aan
Foar in diel jierren barde it faken, dat
jonge sterke kearels mei bjar htisbalding yn
’e krapte sieten, trochdet hja om ’e nocht
roun seagen om wirk, en tsjin hjar sin stiene
hja dan op ’e brêge ef traeppen op ’e bfirren
om, en hja wieme sa bliid as in protter as
immen bjar ris in dei ef in heale dei brüke
koe, dan koe der yn alle gefallen dochs hwet
ynbard wirde en it wier op it lest noch better
hwet as neat. It oanbod fen arbeidskrêften
oertrof fier de fraech, en sa wier gjin
bisünders dat in wirkman him forhierde tsjin
in stflr ef tsien op in dei, en fen sa’n sjofel
lean moest dau it wyfke mar sjên roun to
kommen, en dat it dan deun by ’t waltsje
lans moast, dat kin men fen tinken wol ha.
Der waerd ek wol ris klage, mar dat joech
net folie, it wier, as der wirk loskaem,
jimmeroan oanpakke for in lyts lean.
Koe bygelyks immen toalve sinten yn ’t Are
fortsjinje, dan waerd him dat forgind en der
stiene genöch ré dy’t wol for in dflbbeltsje of
minder woene. Tagelok waerd dat letter better,
en for immen dy’t de bannen ut ’e mouwen
stekke woe, waerden de inkomsten al swietsjes
wei rommer, en dat fitere elkenien oan om
syn bést to dwaen, om sadwaende wis to wêzen
fen syn deistich brea. Mar de tiden foroarje
nei’t de wolfaert tanaem, waerden de easken
greater, en elk dy’t arbeidzje kin, ropt om
meat lean en om koarter wirkdei, en de iene
hat syn sin net of in oaren ien stiet wer ré,
elk foar oar slut him oan yn in boun,
en men siket syn forbettering yn staken, en
hwa ’t net meidwaen wol, dy kin syn wille
wol op. Dit komt foaral üt Ander de skipperije.
De skippers stelle hjar easken. Der wirdt fen
sein, dat de skippers it foarige jier hwet
bütenwenstich folie fortsjinne ha, it wirdt sa
breed litmietten, dat, as ’t allegearre wier is,
dan is der grif gjin better baentsje op ’e
wrald west as skipper. As men it nou sa rom
wend is, dan is ’t gjin wfinder dat men net
graech in takke tobek wol, en sadwaende slaen
de skippers de h&nnen ynelkoar en meitsje
it, dy’t it witte moat,' dudlik dat hja net mei
sa’n bytsje tofreden binne, en oer 't algemien
wirdt der sein, dat de skippers yn hjar rjucht
steane. Mar der binne dan ek noch skippers,
dy’t hjar nocht ha fen stillizzen, en hja nimme
dan mar ris in frachtsje yn, mar om der goed
en wol mei foart to kommen, dat sit net
glêd. Dan geane faek oare skippers hinne en
lizze hjar skip dwèrs yn ’e feart, ef spanne
der in kjetling oer, om sa de spil brekker to
kearen, en dan moat al gauris de polysje en
de marsjesé der oan to pas komme om ’t
farwetter wer frij to krijen. Yn Ljouwert
driigden de foarige wike de skearfeinten mei
staken, as 't lean net forhege waerd. Nou,
de skearbazen ha mar tajown, mar dy ha nou
de ^tarieven” ek mar gans forhege, sadat
mannichien him der noch wolris op dtlizze
kin om to learen himsels to skearen, ef dat
er tinkt: ik lit de hiele boel mar waechsje,
hwent om sa folie for ’t skearen tojaen.dat
sit der net oan. Alearen wier dat trije sinten,
by inkelen in botsen, mar nou is dat yn ’e
stêd twa dfibbeltsjes ef in kwartsje. Hwa wit
hofolle aide birdmannen der nochtroch flntstean
kinne. Frisia.
met zijn ups and downs en de toekomende
tijd ziet er voor den huurboer niet rooskleurig
uit. De hooge prijzen der producten maken
den oningewijde blind, maar de vakman ziet
de toekomst angstvol tegemoet. Voor den
beginnenden boer vooral! Alleen de kapitaal
krachtige mag zich thans wagen het bedrijf
aan te gaan. Wie dat thans moet doen met
geleend geld zal tot zijn schade ondervinden
dat deze dure tijd voor hem een ongelukstijd
is. Blind voor goeden raad, als die van den
heer Wuite, huurt men er tegenwoordig maar
weer op los, maar wie zijn verstand gebruikt
en gebruiken wil, roep ik toe: #Wees voor
zichtig!”
Communistische propaganda
De Hindhovensche Courant is er achter ge
komen, dat men in stilte in het zuiden van
ons land propaganda voor de communistische
partij maakt.
Aan personen, die men voor haar beginselen
toegankelijk acht, wordt een brief bezorgd,
die het doel van de partij uiteen zet en tot
aansluiting aanspoort. De brief is onderteekend
J. H. De naam en het adres van den schrijver
staan op een apart papiertje, dat de geadres
seerde zoo is het verzoek uit vijandelijke
handen moet houden. Naam en adres zijn
J. v. d. Hart, Zomerpad, Best (in Brabant).
De eigenlijke woonplaats van dezen propa
gandist is echter Utrecht, waar hij leeraar
aan de H. B. S. is.
Kaas in bezit genomen.
men verneemt, is dezer dagen op last
van Landbouw enz. bijeen
aan den Rijn alle voor
handen kaas in bezit genomen. Het nemen
van dezen maatregel vond zijne aanleiding in
de omstandigheid, dat die firma een partij
kaas naar België had verkocht, terwijl door
het bestaande uitvoerverbod een dergelijke
uitvoer niet anders dan frauduleus kan
geschieden.
Het ligt in het voornemen van den Minister
ook ten aanzien van andere firma’» denzelfden
maatregel te nemen.
Hollandsche degelijkheid wordt altijd zoo
geprezen, dat het geen kwaad kén, als we
hier eens een minder goede zijde van die
deugd willen bespreken.
Wanneer onze huisvrouwen soep koken,
dan bereiden ze meestal een zoo krachtige en
dikke soep, dat men, na gebruik van één
bord, van de andere gerechten weinig meer
kan nemen.
Nu is dit wel te verklaren.
De bereiding van een soep toch, hetzij met
groenten, erwten, boonen, vermicelli of rijst, ver
eischt een omslachtigen, tijdroovenden arbeid.
En is zoo’n soep gereed, dan ziet de vrouw
des huizes natuurlijk gaarne, dat er van genoten
wordt in verhouding tot de moeite, die ze
er aan besteedde. En zoo beantwoordt de
soep, die oorspronkelijk bestemd was, om aan
het begin van den maaltijd een eetlustop-
wekkend gerecht te zijn, in het geheel niet
aan haar doel.
Daarom zij hier de aandacht gevestigd op
de bekende PRIMULA-soeptabletten. Deze
zijn namelijk zeer licht verteerbaar, smakelijk
en voedzaam en toch niet zoo zwaar, dat ze
den verderen eetlust benemen. De bereiding
is hoogst eenvoudig
eischt slechts een
minuten (al naar
een besparing van
Daar ze tenslotte in
verkrijgbaar zijn, wordt aan ieders persoon
lijken smaak ruimschoots voldaan. (Ingez.)
II.
Ja, hij is er, de vrede, waar zoo velen
op hoopten, waar allen naar uitzagen, maar
de blijdschap niet. Wel vierde Parijs feest,
dagen lang, wel juichte Londen, wel gilden
de sirenen der booten te New-York, wel gaf
het een opluchting, toen de Duitschers
eindelijk teekenden, wat hen werd voorgelegd,
maar de echte blijdschap was er niet, want
er was rouw en droefheid alom en vrees
voor de toekomst. Rouw over de millioenen
gevallenen, droefheid over de verminkten,
over al het vernietigde en verwoeste. De boer
in Frankrijk en België kent zijn huis en land
niet meer, de fabrikant vindt zijn fabriek niet.
De jonge, sterke werkers zijn verdwenen, de
velden zijn omgewoeld, wegen en bruggen
vernield, machines gesloopt. Rust is er in die
oorden en stilte, waar zoolang het kanon
bulderde en de gekwetsten jammerden; stilte,
ja, maar de stilte van den dood en uit de
halfgesloten graven stijgt een verpestende
lucht op.
Duitschland treurt, want zijn macht is
gebroken, zijn zonen zijn gedood, stukken
van ’t land werden afgerukt en machteloos
ligt het ter aarde. Inwendig is ’t verdeeld,
de lang getergde massa is oproerig geworden
en lijdt honger, moet schier alles ontberen.
En onder die hongerigen gaan mannen rond
om op te hitsen, om juist datgene te ver
hinderen, wat het volk misschien nog kan
redden: orde en arbeid. Maar dat willen ze
niet, werken en den vijand er de vruchten
van te laten plukken, want groot en zwaar
zijn de offers, die gevraagd worden.
En Frankrijk, dat zich inspande al de oor
logsjaren, boven zijn krachten, het was aan
den rand der uitputting, het heeft groote
behoefte aan rust; maar er is onrust en
woeling in ’t land, meer dan de regeering
lief is. En ook in de andere landen woelt
en kookt en bruist het, ook daar is gebrek
vaak aan het noodige en duurte is alom.
De vrede is er, ja, maar de wapens rusten
nog niet. In Rusland en
Oostenrijk, in Hongarije en
proefde Servië, overal opstand en
stelling en moord, overal baat en wreedheid.
Dat zijn de wrange vruchten van den bloe-
digen, onmenschelijken oorlog en dit geslacht
zal het niet beleven, dat het weer wordt,
zooals het eens was. De wonden zijn te talrijk
en te diep, er is te veel geleden en misdaan.
Daagt den gewezen keizer voor de vier
schaar, gij overwinnaars, laadt al de schuld
maar op zijn schouders, maar weet-, dat hij
niet de eenige schuldige is, weet, dat ook
gij zelf niet zonder zonde zijt.
Overwonnen i» het Pruisisch militairisme
maar een ander komt er voor in de plaats,
dat van de Entente, Duitschland moest ont
wapend worden, goed, maar de anderen denken
er niet aan. Zij vreezen nog voor de wraak
van den overwonnene, maar zij wantrouwen
ook elkander.
Het was een oorlog om de macht; daar
zal ook de volgende oorlog om zijn, want
geen der verbondenen gunt die aan den ander.
Zoolang niet de wapenen tot sikkels zijn
omgesmeed en het laatste kanon niet is ver
nageld, zoolang zal er geen durende vrede
zijn. Het plan van den volkerenbond is
schoon, maar de onderlinge naijver der volkeren
der regeeringen, ontneemt er alle vastheid
aan. Straks, als de lont weer in het kruid
wordt geworpen, zal de bond uitelkander
spatten en elk zal vriendschap zoeken bij
wien hij het veiligst meent te zijn. Wat gaven
vorsten en regeeringen, door al de eeuwen
heen om verbonden, eeden en beloften en
zullen die van de volgende jaren beter zijn
Dan eerst zal de oorlog ophouden, als elke
soldaat weigert zijn evenmensch te dooden;
Geslaagd.
Mej. C. Wolke, onderwijzeres aan de R. K.
School alhier, slaagde deze week bij 't examen
voor de hoofdacte.
Voor het examen Fransch (l.o.) slaagde de
heer T. Tiezema alhier.
Gemeenteraad.
De afd. Bolsward der S.D.A.P. machtigde
de fractie zoo mogelijk tot onderhandelingen
over te gaan en een Wethouderszetel te aan
vaarden, indien in den Raad een meerderheid
wordt gevonden, bereid tot verwezenlijking
van een door de afdeeling goedgekeurd mini
mumprogram. Ons Noorden.
Bolswardsche Courant