Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. I Verschijnt tijdelijk alleen Zondags. 59ste Jaargang. 1920. No. 1. BERICHT. VOOR I Donderdag 1 Januari. 11. d.'L. STADSNIEUWS. ook wel verkeerde dingen ons ONRUST. de van Er ie in den laateten tijd vrijwat onruet in de zuivelwereld. De vakpere bevat lange artikele, waarin op luiden toon alarm wordt geblazen, zoodat het klinkt over heel het land. Zelfe de groote pers wordt gebruikt om de aandacht van den volke te veetigen op den ernetigen toeetand, waarin we zijn gekomen. Vergade ringen worden gehouden, waarin de ontevreden heid zich uit in kernachtige taaladressen en verzoeken om audiëntie bereiken den Minister, ja zelfs wordt deze door invloedrijke Kamerleden over zijn beleid ter verantwoording geroepen. Onrust onder de zuivelproducenten, onrust onder de melkinrichtingen, onrust in de Kamer, onrust overal I Wat mag de reden zijn Het is nu een jaar geleden, dat de vijandelijk- Het volgend nummer van dit Blad zal verschijnen Zaterdag 10 Januari, waarin het eerste gedeelte van den Nieuwjaars- wensch van Thomasvaêr zal worden opgenomen. DE UITGEVER. bescherming van wel geschikt om ons nu het we wegdoen moeilijke taak voor die autoriteiten, vooral in dezen tijd. Mocht in het nieuwe jaar worden ervaren, dat de rechte mannen op de rechte plaats zijn gebracht. Dat hoopt de Redactie onzer Courant van ganscher harte. ABONNEMENTSPRIJS: 60 Cents per 8 maanden. Franco per post 6£l/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar i 5 Cent. meer achteruitging en met des Ministers duidelijk uitgesproken meening, dat de te booge prijzen niet door een ruimen uitvoer in de hand mochten worden gewerkt. Zoo ziet men zich nu voor het feit gesteld, dat door de zeer groote voorraden, die tegen de hooge prijzen onverkoopbaar zijn, een plotselinge groote val ons brengen zal op het niveau, waar wij bij een geleidelijke langzame daling evenzeer zouden zijn gebracht. Dit feit verontrust de menschen in hooge mate en men hoort zelfs woorden gebruiken, als een paniek, die het ergste doet vreezen. Ons komt het voor, dat hierin iets schuilt, hetwelk doet denken aan den struisvogel, die, om het gevaar, dat hem bedreigt, niet te zien, den kop in het zand steekt. De daling der prijzen, waarover men nu zoo te hoop loopt en die toch niet te ontgaan is, heeft al lang gedreigd; zij is’t natuurlijk gevolg van den algemeenen toestand en wie van dien toestand intijds had kennis genomen, had haar kunnen voorzien. De oorzaak van het verrassend onverwachte is niet gelegen in de omstandighedenzij moet ook niet worden gezocht bij den Minister, die met deze omstandigheden rekening heeft gehoudenzij is te zoeken in de oogen, die haar niet hebben willen zien. Tooneelvoorstelling. Vol, overvol was Zondagavond de Doelezaal bij de opvoering van het tooneelstuk van N. J. C. Schermerhorn; Toen hel oorlog was.... door de rederijkerskamer «Eendracht zij onze Leus.” Het zal wel waar geweest zijn, wat de Voorzitter, de heer G. Mol, bij de opening zeide, dat dit spel van oorlogsellende velen heeft gelokt. Het stuk troawens, dat niet slechts oorlogsellende aan de kaak stelde, maar nog een dieperen achtergrond had, namelijk, dat de Christelijke godsdienst niet bij machte was den oorlog te keeren, of het ondanks de leer der naastenliefde niet wilde, op grond van bescherming van eigendom en vaderland, was wel geschikt om belangstelling te wekken bij dit publiek. Evenals bij de meeste propaganda-stukken, lag de tendenz er wel wat dik op, dat moet wel om indruk te maken. De ellende door den oorlog te weeg gebracht werd meteen in schrille kleuren geteekend, en zeker zal ieder toestemmen, dat men daarin niet kan over drijven, ja altoos nog beneden de werkelijk heid blijft. De laatste oorlog heeft zulks helaas te duidelijk aan het licht gebracht. Vandaar dat elke billijke poging om den bloedigen krijg te weren, toejuiching verdient. Hier werd geschetst het leven en streven van eenvoudige, goedgeloovige dorpsbewoners. Een kleine boer was door noeste vlijt wat vooruit gegaan, was er, gelijk men dat noemt, boven op gekomen, maar de oorlog kwam en daarmee kwam de ellende. De zuur verworven bezittingen gingen verloren, en bovendien een der drie zoons moest ten strijde trekken, en werd later zwaar verminkt en als idioot aan de ouders terug gegeven, terwijl de jongste zoon krijgsgevangen gemaakt werd en in ’t vijandelijk land verbleef. De oudste zoon, die eenige jareu in Amerika had vertoefd, was met verlichte ideeën terug gekomen, en wees in schrille kleuren op het naar zijne levens opvatting dwaze, om nog aan Gods beschik king te gelooven en op kerk en godsdienst vertrouwen te stellen. Het stuk in 5 bedrijven, werd goed, zelfs verdienstelijk gespeeld, en boeide zeer. Bij zonder fraai speelden volgens ens inzicht de moeder, die haar angst en bekommering en tevens haar goedgeloovig vertrouwen echt natuurlijk wist uit te beelden, en ook haar zoon Dirk vertolkte zijn angst voor den strijd en bovenal zijn allerongelukkigsten toestand na zijn terugkeer op treffende wijze. Die beide moeilijke maar sympathieke rollen lieten niet na diepen indruk te maken. Echter ook de anderen, de vader, dien wij soms wel iets ruw vonden, de oudere zoon, die op besliste wijze aan zijn gevoelen lucht gaf, de jongere zoon, soms niet vrij van jeugdigen overmoed, de pastoor, die zijn ambt hoog wist te houden, diens huishoudster als karakteristieke bezorgd- zame bemoeial, alsook de verloofde van Dirk, gaven allen goed spel en hun karakters waren door den schrijver ook best geschetst. Het laatste bedrijf had op sommige momenten wat meer gloed kunnen hebben, daar was af en toe een minder vlot spel waar te nemen. Avond van den len Kerstdag. Stil, o zoo stil is het in onze huiskamer, waar we ’n uurtje «gekerstfeest” hebben, kaarsen bran dende in de luchters op den schoorsteenmantel, kamer in schemerlicht, nog eens nage dacht over de aanleiding tot de instelling van de Kerstdagen, nog even gehad een «hora mystica, Godlof, toch nog niet ongevoelig geworden voor de poësie van het Kerstfeest. Jammer dat je zoo heel ver af bent van hen, aan wie je hart hangt; wat zou men zoo’n avond gaarne vertoeven in bet ouderhuis, topgaan naar de viering van het Kerstfeest met de kinders, rondom den verlichten sparre- boom, luisteren naar bet spel van dien ouden organist, die nu reeds 61 jaar lang het «Eere zij God” heeft mogen doen klinken door het bedehuis. Beste, lieve vader, op dezen stillen avond een blijden dankbaren groet, aan u en aan ons goed, oud moedertje... heden in West-Europa een einde namen en daarmede werd afgesloten een periode van nagenoeg vijf jaar, waarin de menschheid al zijn vernuft had gescherpt om te vernielen en te vernietigen datgene, wat hij voor zijn bestaan noodig heeft. Aan het ziekteproces der oorlogskrankzinnigheid was alzoo een einde gekomen, maar nu eerst stond men voor de gevolgen er van. Aan de fatale physieke, geestelijke en moreele verzwakking, die over het menschdom is gekomen, was niet te ontkomen en de ernst van het doorgestane lijden bljjkt niet het minst duidelijk uit het onverwachte, het verrassende, waardoor het gevoel dier zwakte zich kenmerkt. Tijdens het vreeselijk oorlogsdelirium was het gevoel verstompt en de lichaamskracht werd op on natuurlijke wijze tot de allerhoogste inspanning opgedreven. Thans is het gevoel teruggekeerd en de reactie gaat gepaard met een gewaar wording van onduldbare afmatting. In het buitenland zijn bij de overwonnelingen de koersen der valuta gedaald tot de grenzen van het Staatsbankroet, bij de overwinnaars gaan ze eveneens steeds de laagte in. Dit beteekent, dat die landen onze producten, welke voor betalingsmiddelen op normalen koers reeds ontzettend duur zijn, in het geheel niet of slechts zeer moeilijk kunnen koopen. Intusschen werpen Amerika en Canada hunne goedkoope waren op de Europeesche markt. In het buitenland is de toestand al even zorgwekkend. Alle levensbenoodigdheden zijn schreeuwend duur en de loonen beantwoorden daaraan, terwijl nog iedereen klaagt, dat hij onvoldoende wordt betaald. Als gevolg hebben de land en pachtprijzen eene hoogte bereikt als nooit te voren. Ieder schreeuwt luid, dat het verkeerd gaat en dat het zoo niet langer kan en volksmenners trachten van de algemeene ontevredenheid gebruik te maken ten gunste hunner partijbelangen. De kritiek doet zich luide hooren en ieder tracht den ander te overtuigen, dat de toestand zoo allertreurigst is, omdat niet gedaan wordt overeenkomstig zijn wijs advies. Het is duidelijk, dat de heele wereld precies weet hoe de maatschappij weer op de been geholpen kan wordenniettemin blijft de maatschappij als een afgetobde lijderes na het langdurige ziekteproces in denzelfden desolaten toestand. In het buitenland plegen sommigen vriendelijke gewoonte te hebben om hunne wellevendheid tegenover ons blijk te geven door ons te betitelen als kaaskoppen. Dergelijke gewoonten zijn in het algemeen niet aan te bevelen. Maar te ontkennen is niet, dat in den afgeloopen zomer de kaas sommigen van ons, Nederlanders, in ’t hoofd is geslagen. Ieder Nederlander, die iets met den zuivel beeft te maken, weet, hoe de kaas in prijs omhoog ging en boter en melk in zijn vaart meenam. Het is de gewoonte van onzen tijd om ministers als wrijfpalen te gebruiken teneinde ontstemde democratische gevoelens weer in evenwicht te brengen. Den Minister van Landbouw zou ’t verwijt zijn te maken, dat hij, gedreven door zijn verlangen om handel en industrie de zoozeer gewenschte vrijheid te hergeven, daarin te ver is gegaan, waardoor hij verzuimd beeft te beletten, dat de kaasprijzen zoo geweldig opliepen. Wat hij gehoopt had, dat nl. door den kaasuitvoer een tijdlang stop te zetten, de prijzen zouden terugloopen, is niet uit gekomen. Wat zou het geval zijn geweest, wanneer die hoop wel was uitgekomen Dan zou ieder hebben gezegd knap gedaan. Want ieder was er van overtuigd, dat de prijzen veel en veel te hoog waren, dat zij onmogelijk op die hoogte konden blijven en dat zij voor de boeren inplaats van een zegen een ramp zouden worden. Wanneer des Ministers berekening ware uitgekomen, dan zou een geleidelijke daling zijn ingetreden, waarmee de overgar.g naar de tijden, die we tegemoet gaan, zou zijn vergemakkelijkt. Maar de uitkomst heeft bewezen, dat de berekening niet uitkwam en ook niet uit kon komen, omdat daarin één factor ontbrakde speculatiegeest van den handel, die meende, dat, hoe duur ook werd ingekocht, de nood in het buitenland nog wel kans op een zoet winstje gaf. Evenwel, ook die speculatie heeft niet aan de verwachting beantwoord, doordien zij geen rekening hield met omstandigheden, waardoor de koopkracht van het buitenland voortdurend Wat bracht 1919 ons? Ik bedoel niet wat daar voorviel in de maatschappij, in het groote, woelige leven daar buiten. Neen, we vragen het ons zelf af: «wat bracht ons 1919 in ons eigen leven, in eigen tehuis?” Daar zullen ouder ons zijn, die veel geleden hebben, die de smart hebben leeren kennen, aan wie de rampen des levens niet voorbij gingen. Daar zijn er, die het oude jaar zegenen, die alle reden hebben tot groote dankbaarheid. Anderen van ons hebben ervaren, dat mis kenning en teleurstelling nog altijd er op uit zijn iemands levensgeluk te verstoren, terwijl er ook zeker onder onze lezers te vinden zullen zijn, die mochten ondervinden dat er toch ook wel waardeering was en belangstelling. Aan Bolsward bracht het oude jaar een bijna geheel nieuw Stadsbestuur, in Raad, Burgemeester en Secretaris. Dat wordt een Wat leerde ons 1919? Die ooren had om te hooren en oogen om op te merken, heeft moeten leeren. Immers «een leerschool is het menscheljjk leven, en de ondervinding is docent”. De ondervinding zullen we de lessen ter harte nemen, de lessen, die sommigen van ons zoo duur hebben moeten betalen? Ja zeker, maar toch niet te veel «ergo’s”! We meenen ’t soms zoo goed, deden daarom en daardoor dit of dat. En dan werden we bedrogen in onze liefste verwachting, dan kwam daar die factor «ondank- baarheid” in ’t spel. Ergo we doen het niet weer? Zeker, we doen het weer. Opnieuw zal onze hand zich uitstrekken om te helpen, dat is immers plicht. We hebben te dezer of gener tijd onze meening geuit, de waarheid en niets dan de waarheid gezegd. Natuurlijk kregen we daar door ongenoegen, schade in zaken wellicht. Ergo voortaan zeggen we niet weer hoe we over iets denken, we houden ons neutraal en slaan ’n lading leugentjes om bestwil in. Toch niet! Zeker niet. Recht door zee. ’t Is beter dat de menschen van je zeggen hij is ruw, hij ontziet niemand of niets als het op zijn consciëntie aankomt, dan dat men voor onbetrouwzaam wordt aangezien. We hebben geleerd. En iemand die ter schole gaat, leert van de andere scholieren ook wel eens verkeerde dingen, onbewust soms. Dat is ons in 1919 ook wel zoo gegaan. Er zijn ook wel minder opvoedkundig-goed- aangelegde docenten. Zoo eene is de onder vinding. Die heeft geleerd. Maar we weten zeer goed het onderscheid tusschen goed en kwaad. Laat geleerde gaan sorteeren, laten het onbruikbare, het overtollige, het alleen op «nuttig en voordeelig” toepasselijke. Dan blijft er nog genoeg over om er ons voordeel mede te doen. Dan blijft er een batig saldo over, dat we overnemen en als eerste post boeken onder het Hoofd: «Ontvangsten” van ons levensboek. Lezer, moge die post voor ons allen der moeite van overboeken waard ziju. En nu ten slotte: een blijden groet en een hartelijke felicitatie op den eersten dag van het nieuwe jaar aan onze goede stad, in ’t bizonderaan de lezers der Bolswardsche Courant van Uitgever en Redactie. Ws. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgen 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. En nu moet ik een artikeltje schrijven voor de Bolswardsche Courant, een stukje voor het nommer van 1 Januari 1920, dat, zooals mij wordt geschreven, graag deze week wordt verwacht. Weg uit da sfeer van dankbaar denken en herdenken, wat heeft de lezer te maken met je intieme gedachten, men wil een hoofdartikel voor de courant, misschien wordt het door weinigen gelezen, maar ’t moet er in staan, anders is ’t immers geen nieuwjaars-courant. Wonder, nu,, op 25 Dec. schrijven voor den eersten dag van het komende jaar... wat kan er in die week nog gebeuren Zullen wij mogen* beleven dien eersten Januari? Zullen we elkander dan den gebruikelijken feestgroet nog kunnen toebrengen? Wat we wel kunnen doen is een spoed- balansje opmaken, eens even na te gaan hoe het heensnellende jaar was, wat het ons bracht, wat het ons leerde, misschien kunnen we daarmede ons voordeel doen in het komende jaar. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1920 | | pagina 1