lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
I
I
I
1920.
59ste Jaargang.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags.
No. 3.
Zondag 18 Januari.
Voor het Kantongerecht.
r
VOOR
IN MEMO RI AM.
JAN CORNELIS CUPERUS.
De grootste slag is echter zijn heengaan voor zijne nabestaanden,
allereerst voor de weduwe. Wie den ontslapene van nabij kende en wist
met welke groote gehechtheid hij verbonden was aan zijn gezin, wie meer
intiem bekend was met zijn gezinsleven, kan beseffen hoe wreed de onver
biddelijke dood hier teere banden heeft verbroken.
Zoo willen wij dezen overledene gedenken als een, die in veler dank
bare herinnering zal voortleven.
Zijn leven was welbesteed.
HIJ RUSTE IN VREDE.
Den 13 dezer overleed na kortstondige ongesteldheid de heer
J. C. Cuperus, uitgever van dit blad.
Voor velen kwam de doodstijding geheel onverwachts. Want,
ofschoon de heer Cuperus geen man van krachtig lichaamsgestel
was, toch miste men hem uiterst zelden op zijn kantoor. Van
een ernstige ziekte had menigeen niet gehoord en zoo trof dit
overlijdensbericht dan ook ontstellend pijnlijk.
Enkele dagen van hevige ongesteldheid maakten een einde
aan het leven van dezen werkzamen man.
Want werkzaam was hij! Van den ochtend tot den avond
kon men hem aan zijn arbeid vinden. Rusteloos en toch kalm
leidde hij zijn drukke zaak en wie van meer nabij den omvang
dezer zaak kende en wie eenigermate beoordeelen kon hoeveel
administratief werk er verbonden is aan de uitgave van een aantal
weekbladen, stond verbaasd, dat de heer Cuperus zooveel kon
presteeren. Niettemin wist hij daarnaast nog tijd te vinden voor
andere werkzaamheden. Zijn werk was hem alles en wanneer
hij weinig ontspanning zocht door vermaken, door reizen of
anderszins, dan kwam dat, omdat zijn werkzame aard hem het
grootste genoegen deed vinden in de dagelijksche bezigheden.
Hij had zijn arbeid lief met groote innigheid en hij wijdde zich
daaraan met ongemeenen ijver.
Deze werkzame aard was het ook, die hem wel eens plaatste
tegenover de stroomingen, die op politiek en economisch terrein,
onzen tijd kenmerken. Zijn noeste vlijt deed hem allereerst denken
aan de menschelijke plichten en zoodra hij, op welk gebied dan
ook, de menschelijke rechten voorop hoorde stellen, ontstond er
bij hem een zekere tegenzin. Nieuwe gedachten vonden in hem
doorgaans geen bewonderaar en de evolutie in het bedrijfsleven,
die vooral op de laatste jaren haren stempel heeft gedrukt, ver
oorzaakte, dat hij wel eens moeilijke tijden had. Nochtans betrof
het hier meer den vorm dan het wezen dezer zaak; want met
zijn personeel stond hij op den besten voet en met groote waar-
deering sprak hij steeds van allen, die met hem in zijne drukkers
en uitgeverszaak werkzaam waren.
De heer Cuperus was een man van weinig behoeften; maar
vooral was hij een man van practischen zin. Grootdoenerij was
hem zeer onsympathiek maar daarentegen hield hij van degelijk
heid in elk opzicht.
Met grooten weemoed herdenken wij den ontslapene aan het
hoofd van dit blad. De Bolswardsche Courant en de heer Cuperus
waren één. Met groote liefde verzorgde hij deze uitgave gedurende
een lange reeks van jaren en hij wist van dit blad te maken de
degelijke courant, steeds goed verzorgd ook van uiterlijk, die te
allen tijde het nieuwsblad was van de plaats onzer inwoning.
Vooral was deze uitgave hem zoo lief, omdat de overledene met
hart en ziel een Bolswarder was. Geboren en getogen in’ deze
gemeente, kende hij er, als slechts weinigen, de personen en de
toestanden. Het wel en wee van Bolsward ging hem bijzonder
ter harte en het is geen fraze wanneer wij hier uitspreken, dat
zijn verscheiden een verlies voor onze stad beteekent in den
waren zin des woords.
Gedurende een aantal jaren (van 10 Mei 190019 Aug. 1909)
was de heer Cuperus lid van onzen gemeenteraad en wie zich
zijn optreden gedurende dien tijd herinnert, zal weten, dat ook
in dat college zijn nuchtere en practische blik gewaardeerd werd
en dikwijls niet zonder invloed bleef op de genomen besluiten.
Wat hij als gemeenteraadslid ondernam of voorstelde, was steeds
wel overdacht en waar hij het goede meende voor te hebben,
wist hij ook van aanpakken en dóórzetten. Ook in verschillende
corporaties, waarin de overledene zitting had, wij denken o.a.
aan de Spaarbank en de Stadsspaarkas, was hij een zeer gewaar
deerd medebestuurder, wiens heengaan een groote leegte zal
veroorzaken.
De heer Cuperus was ook een man van wel gevestigde
overtuiging op het terrein der politiek. Hij schroomde nooit om
van zijn politiek inzicht blijk te geven en wijl hij eerlijk tegenover
iedereen het goede recht van zijn opinie verdedigde, wist hij ook
in dit opzicht eerbied af te dwingen, zelfs van tegenstanders.
Geen wonder dat zijn vrienden en geestverwanten hem met
droefheid zien heengaan en reden hebben om zijne nagedachtenis
in dankbare eere te houden.
Maar ook in engeren kring werd de overledene zeer gewaar
deerd. Hij was, zonder daarmee te koop te loopen, voor velen
een raadsman, op wien men rekenen kon en in stilte wist hij ook
metterdaad steun te verleenen, waar dit hem noodig bleek te zijn.
T"**
Bolswardsche Courant
de bekeuring
en wordt wel
om thuis te zijn en reed dus
Ook had hij een pols aan de
Zitting van Vrijdag 9 Jan. 1920.
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolden
10 Gts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Ret bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar k 5 Cent.
Daar er nog al verscheidene zaken op de
rol voorkwamen welke minderjarigen betrof
die nog onder de kinderwet vielen, en daarom
niet in openbare zitting werden behandeld,
was daarmee ruim een uur gemoeid, voordat
de openbare zitting geopend werd.
Er was van den kant van ’t publiek weer
heel wat belangstelling, maar de personen
beneden 18 jaar werden niet toegelaten, zoodat
degenen, die in de zaal mochten, wel wisten
dat zij zich ordelijk hadden te gedragen.
De eerste wiens naam werd afgeroepen,
was afwezig, doch ook de opgeroepen getuige
was er niet, zoodat die zaak werd uitgesteld
tot de volgende zitting.
De eerste die aanwezig bleek te zijn, was
P. G. S. te Witmarsum. Deze reed nabij
zijn dorp op 21 Nov. des avonds ruim 6
uur op een rijwiel zonder licht. De rnare-
chaussee’s die ook op den weg waren, riepen
hem en nog een makker aan, om halt te
houden, doch daaraan is geen gevolg gegeven.
Integendeel werd de snelheid wat verhoogd,
blijkbaar dus ten doel hebbende den dans te
ontspringen. Dit ging hun slecht af, want
even verder was een politieagent op den weg
die het aanroepen had gehoord en nu de beide
fietsers tegeahield.
De eene, wiens initialen wij reeds noemden,
verklaart, dat hij niet heeft gehoord, dat de
marecbaussee’s hem aanriepen, maar op het
commando van den agent is hij terstond
afgestapt. Het woei hard en daardoor kon hij
niet hooren, dat hij aangeroepen is, en hij
had verlangen
nog al snel. Ook had hij een pols
fiets bevestigd, zoodat het hem ook onmogelijk
was zoo maar in eens er af te stappen. De
marecbaussee’s verklaren beiden, dat zij flink
hard hebben geroepen, zoodat deze beklaagde
het moet gehoord hebben, want de agent, die
vee] verder af was, had het wel gehoord en
sommeerde hem daarom opnieuw om halt te
houden en toen heeft hij er gevolg aan gegeven.
De eisch luidt: voor ’t niet afstappen f 12
of 12 dagen en voor ’t rijden «onder licht
f 3 of 8 dagen.
Bekl. beeft tegen die eerste straf bezwaar,
want hij houdt vol, dat hij het niet gehoord
heeft.
A. H. te Bolsward reed 11 Nov. op een
rjjwiel waaraan geen bel was. Bekl. bekent,
maar bij had zijn fiets van een wagen gehaald,
waarmee die gekomen was, en toen bleek bet
dat de bel verloren gegaan was.
Eisch, rekening houdende met de omstan
digheden, f 1 of 1 dag.
De derde der aanwezigen kwam door een
gelukkig toeval vrij van straf. Het was R. B.
te Wommels die 24 Nov. bekeurd werd des
avonds kwart voor zee op een rijwiel te hebben
gereden zonder licht. Op zijn dagvaarding
stond echter dat dit 24 Sept, was geschied,
en, zegt beklaagde, dan is het om dien tijd
nog vol daglicht. Hij toont zijn dagvaarding
en ja, het is een abuis. De heer Ambtenaar
vraagt daarom vrijspraak.
Zoo’n fortuintje zouden meerdere beklaagden
wenschen.
P. B. te Witmarsum is de makker van
den len beklaagde, en reed den 21 Nov. ook
door, toen de marecbaussee’s gelastten af te
stappen, wijl ze geen licht op de fietsen hadden.
Ook hij beweert, de sommatie niet te
hebben gehoord, wegens ’t stormachtig weer.
De mareschaussees geven beiden dezelfde
verklaringen als straks reeds vermeld is, en
dat bekl. hun stem moet hebben gehoord.
Bekl. komt hiertegen op ruwe wijze op,
doch de heer Kantonrechter verbiedt hem met
klem, dergelijke uitdrukkingen te bezigen.
Er wordt ook nog opgemerkt, dat deze
bekl. zijn naam eerst niet wilde opgeven, wat
hij verklaart doordat de gemeente-agent, op
wiens sommatie hij is afgestapt, hem wel kon.
Hij had gezegd: „je kent mij wel, schrijf
maar op”. De marechaussees voegen er nog
bij, dat hij gezegd heeft: »’t Kost maar f 3”.
Dit valt nu toch niet mee, want de eisch
voor dezen beklaagde is voor het rijden sonder
licht wel f 8 of 3 dagen maar voor ’t niet
afstappen op de eerste vordering der politie
wordt gevraagd f 12 of 12 dagen.
Bekl. zegt nogmaals dat hij die mannen
niet gehoord heeft en verlaat luid mopperende
de gerechtszaal.
K. P. van Bolsward, thans te Roermond,
heeft niet voldaan aan de oproeping om als
militieplichtige te verschijnen voor den militie
raad op 8 Juli j.l.
Bekl. bekent dat hij niet verschenen is,
doch bij was toen te Roermond en had geen
reisgeld om hier heen te komen. Dat hij
zich dan bij den militieraad te Roermond kon
laten keuren, wist hij niet.
Eisch, rekening houdende met dit verweer,
f 3 of 8 dagen.
Bekl. vindt dat hij geen straf verdiend
heeft. Onwillig was bij niet, hij heeft zich
voor de militie behoorlijk aangemeld, en is
bovendien ook nog vrijgeloot.
Nu krijgen we eenige sneeuwbalwerpers.
Daar werd ondanks het verbod bij politie
verordening, nog al druk gebruik van gemaakt.
De sneeuw is een verlokkend materiaal, om
er projectielen van te maken. Maar als de
politie het constateert, wordt het nogal goed
aangepakt, want anders willen de jongelui
het toch niet laten.
Ph. W. te Bolsward, heeft 12 Nov. met
een sneeuwbal geworpen, en kreeg proces.
Hij bekent wel eens met sneeuw gegooid te
hebben, doch hij heeft de politie niet gezien.
De politie hear blijkbaar wel en de eisch
luidt f 6 of 6 dagen.
B. T. te Bolsward liep wegens gelijke over
treding een bekeuring op. Hij heeft gegooid
op een uithangbord, zegt hij, maar niet op
het publiek.
Op uithangborden kost het even duur dus,
want de eisch is ook f 6 of 6 dagen.
T. F. reed 12 Nov. met zijn auto te snel
langs de Marktstraat, waardoor gevaar ontstond
voor menschen en kinderen.
Bekl. bekent dat hij wel wat snel heeft
gereden, maar hij moest vluchten voor de
sneeuwballen, die op hem werden afgestuurd.
Reeds had hij twee in ’t gezicht gekregen.
Hij was ook bevreesd dat ze de glazen van
de auto zouden stukgooien. Wie op hem
wierp kon hij niet zien, want hij moest op
den weg en de auto letten.
De beer Ambtenaar acht het toch een
ernstig feit door een druk beloopen straat
met onbesuisde vaart te rijden, hij beeft wel
de verdediging gehoord, maar vindt dat geen
excuus; ’t zou in dat geval beter geweest
zijn stil te houden en te zien wie met sneeuw
ballen wierp.
Hij eischt f 60 boete of 30 dagen hech
tenis en intrekking van het rijbewijs voor
den tijd van 4 maanden.
Bekl. vindt dit al een zeer zware straf.
Hij rijdt altoos zelf en heeft nog nooit met
de politie te doen gehad.
De politie, deswege gevraagd, verklaart,
dat beklaagde niet bekend staat als iemand
die onvoorzichtig rijdt. De verklaring dat
het ditmaal wegens het sneeuwbalgooien is
geschied, is ook terstond na
aan ’t politiebureau afgelegd,
als aannemelijk beschouwd.