Uieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1920.
59ste Jaargang.
No. 4.
Verschijnt tijdelijk alleen Zondags.
Zondag 25 Januari.
OVERZICHT 1919.
VOOR
in.
STADSNIEUWS.
I
INGEZONDEN.
-
Een tooneelvoorstelling.
Concert.
Bolswardsche Courant
w
war,
aan,
Ze is
echt,
Klok I.
Vermaledijd! Wat is dat hier?
Marschbeiden op je plaats!
Foei! ruzie op deez’ blijden dag?
Zwijg stil! Geen praats! Geen praats!
En jij ook, oude! ’k Weet het wel,
Als ’t misloopt, is ’t lief.
Je speelt kwansuis den draak er mee,
Je bent conservatief.
Zij spraken meestal tegelijk,
Het leek een echt gekijf,
Zij gingen bonzen op elkaar.
Misschien elkaar te lijf.)
in fraai tenue?
wil ik niet!
mannenmoed,
mijn aard.
Men heeft te veel behoeften thans
In eiken rang en stand,
En daardoor gaat allengs te loor
De welvaart van het land.
Of vrouwen invloed ’t beter maakt,
Dat moet ik eerst nog zien!
Het kan wel minder worden ook
Daardoor misschien, misschien!
Doe hier maar niet asn politiek,
Daarvoor staan wij te hoog;
Wij zagen reeds te vaak, dat men
Elkaar bedroog, bedroog!
Wij staan hier boven elk partij,
’t Gescharrel laat ons koud,
Voor al die herrie en gedoe
Zijn wij te oud, te oud!
Zij broederliefde ideaal!
Waar die staat bovenaan,
Daar gaat de maatschappij vooruit,
Dan kan 't goed gaan, goed gaan.
Moet eerst de heele boel omver?
Het onheil nog vergroot?
Heeft men dan nog niet ingezien,
Wat ramp de oorlog bood?
Des menschen trots en eigenwaan
Moet noodig in de wasch,
De oogen moeten open gaan,
En ook wat raseb, wat rasch.
De vroeg’re eenvoud ging te loor,
Men stelt den eisch te hoog.
Ik vrees, dat men te laat zal zien,
Dat elk zichzelf bedroog.
Wat dame uit de stad of land
Draagt nog de Friesche kap?
Geen bellen in de ooren meer,
En toch stond dat zoo knap!
(Buiten verantwoordelijkheid, der Redactie.)
niet groot, de halve
was dit wel niet
toch hebben ze zich niet
Is 't sacro egoïsme baas,
Dan graait men er wat bij,
’t Is eigenlijk hamst’ren algemeen,
Bij elk partij, partij.
en gek en mal,
dan pracht.
Klok IV.
Zijn er
l
Klok II.
Nu ook de vrouw het kiesrecht heeft
Komt alles wel terecht,
De mannen stuurden ’t in de
Dat is al lang gezegd.
Want vrouwen willen d’ oorlog niet,
Doch vrede bovenal,
Het krijgsvolk heeft dan afgedaan,
Die stand raakt in verval.
In kleeding is geen armoe ook,
’t Loopt alles even fijn;
Ik vind dat zijn geen teekens nog,
Dat er gebrek moet zijn.
Als ’k nooit meer een soldaat kan zien,
Is ’t leven niets mij waard,
De krijgsmanseer en
Dat is juist naar
Klok I.
O neen, dan ken je ’t menschdom niet,
Zoo was ’t in vroeger tijd;
De ouders zijn de baas niet meer,
’t Gezag lang kwijt, lang kwijt!
’k Zie hoog bij de soldaten op,
’k Wil ze niet missen, hoor!
Als ik daarover stemmen mag,
Stem ik er vierkant voor.
Klok IV.
Ja, alles is alreeds ontaard,
Waar bleef de Friesche dracht?
’t Moet alles vreemd
En dat noemt men
Verleden raakte ik in vuur
Op ’t zien van een cadet;
Wat zijn ook officieren flink,
Wat zijn die heertjes net!
Kom, wees jij beiden wijzer toch,
Je maakt het veel te bont!
’t Is of er brand is in de stad!
Schei uit! Terstond! Terstond!
Als later weer eens kwestie rijst,
Beslist de volkrenbond,
En als die maar gesproken heeft,
Dan is het uit, terstond.
Elk zorgt maar liefst voor zich alleen,
Acht de gevolgen niet,
De haat en afgunst worden groot,
Zoo men reeds duidlyk ziet.
De strijd der vrouw is waar en
En op bet recht gegrond,
Hier uit de hoogte zie ik ’t klaar,
En ’k roep het luid in ’t rond.
Wie ’t onderst uit de kan begeert,
Valt ’t deksel op den neus,
Bij godsdienst en bij politiek,
Heeft elk zijn leus, zijn leus.
Dat kruid was oudtijds wonderbest
Als men was getroubleerd,
Als 't menschdom ’t nu gebruiken gaat,
Is ’t gauw bekeerd, bekeerd!
Maar als men alles gadeslaat,
Is er nog lang geen nood
Een bakkerij van fijn banket,
Is drukker dan van ’t brood.
1
(Toen kon ik weinig meer verstaan,
Want klokken twee en vier
Die haspelden druk met elkaar,
't Werd herrie en getier.
Maar maak je over ons niet dik,
De vrouwen winnen ’t spel:-
Heel homogeen, zoo moeder ’t zegt,
Stemt toch haar dochter wel.
Ontzettend ouderwetsch ben je,
En lang den tijd niet bij,
Wie wijs is immers, die verzet
De bakens met ’t getij
Liefst elke maand wat anders
Dat is nu zoo de trant,
Wie dikwijls loopt in ’t zelfde kleed,
Heeft aan zich zelf het land.
Wordt vervolgd.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 60 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Ik zie hieraan a] duidlijk nu,
Dat wordt een echte jool;
Het geeft nog groot geharrewar,
Mij dunkt: ’t Wordt kool, *t wordt kool!
Klok I.
Ja jongen, in de politiek,
Zoo denken wij hier slechts:
Komt er een ruk naar links, dan volgt
Ook een naar rechts, naar rechts!
Ge zijt reeds minder eens, dan toen
Je kiesrecht er niet was,
Vooraf al reeds aan ’t twisten gaan,
Dat geeft geen pas, geen pas!
Klok II.
Och nou, die meid! Wat wil die toch!
Zoo’n echte onverstand!
Ziet die ’t belang niet beter in,
Van maatschappij en land?
goed voorbereid, en het
aardig blijspel. In een
toevallig op den avond
beoordeeling van dit stuk,
Nu heeft men wilde haren liefst,
Ja, meest met valsche vlecht.
De jurken op elk eind te kort,
Want anders is ’t niet echt.
Een gezelschap jongelui uit Sneek heeft
hier Donderdagavond in «de Doele” het blij
spel «Prinses Lizi”, door Enest Alberti, op
gevoerd. Het bezoek was
zaal gevuld. Voor de spelers
aanmoedigend, maar
laten ontmoedigen.
De opvoering was
stuk zelf was een
ander blad zagen we
der uitvoering een
die we hier laten volgen.
„Prinses Lizi".
een dolle guit deze bloemenprinses,
wildzang eerste klas, die veel liever danst
en uitraast in de houtvesterswoning, dan
plechtig prinses te spelen. Nu moet ze trou
wen. Brrr... Met een prins... een echten
prins... En haar officieel-gewicbtige tante
moet het zaakje opknappen en zal de
jongelui in de houtvesterswoning, waar
Klok I.
Maar daar weerspreek je toch je zelf,
De meid wil haar soldaat,
Kom dan eens met een ander aan!
Zeg dan, hoe 't gaat, hoe 't gaat!
Het zij mij vergund, de aandacht te ves
tigen op de voordracht, die de heer H. W.
de Kruiff, directeur van den provincialen
keuringsdienst in Friesland, a.s. Donderdag
te Bolsward zal houden.
De titel«Controle op den verkoop van
levensmiddelen” wijst reeds op het onderwerp,
dat de Spreker zal behandelen. Dat het voor
ieder van belang is, dat men levensmiddelen
koopt, die geen schadelijke of minderwaardige
bestanddeelen bevatten, dat men «waar voor
zijn geld” krijgt, behoeft, dunkt me, geen
nader betoog en wanneer ik dan het verslag
van de bevindingen en verrichtingen van
den Provincialen Keuringsdienst over het jaar
1918 zoo eens doorblader, dan blijkt het,
dat de levensmiddelen, die in Friesland ter
verkoop werden aangeboden, niet altijd aan
billijke eischen voldeden. Misschien is het
beeld, dat men bij het doorlezen van genoemd
verslag krijgt, wat somber gekleurd. Het jaar
1918 verplaatst ons weer zoo geheel in den
tijd van levensmiddelennood.
Ik wil, om niet te veel plaatsruimte te
vergen, slechts een paar grepen doen.
Zoo lees ik bij het onderzoek van koek-
soorten
«Bij een bakker te Hwerd aangetroffen
een product, dat verkocht werd onder den
naam «Oorlogskoek.” De samenstelling hiervan
bleek te zijn haver, rogge, tarwe, aardappel
meel, kaf, zemelen, terwijl bovendien veel
vuil werd aangetroffen. De vervaardiger van
deze koek, die uitgenoodigd werd tot een
mondeling onderhoud, deelde mede, dat de
koek bereid was van op straat bijeengegaard
uitklopsel van meelzakken.
De partij, zijnde 198 stuks, werd in beslag
genomen, terwijl de bakker ernstig werd ge-
waarschu wd.
Onder het hoofdstuk Conserven lees ik
bouillonblokjes-fabrikatie heeft dit
Nieuwe
deze producten te fabriceeren,
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
En dit nog op ons feestdag ook?
Kom, weest toch eens van zin,
Ik vind, dat zoo je kiesrecht krijgt
Een vreemd begin, begin!
Neuswijsheid is een erge kwaal,
En er komt op den duur
Aan helleborus uiger nog
Gebrek secuur, secuur!
dan geen soldaten meer?
Maar dat doet mij verdriet;
Geen jongens meer
Neen hoor, zoo
Klok II.
En ik zeg, dat j’ er niets van weet,
De vrouw stemt naar haar hart,
Die haar ’t best en ’t dierbaarst is,
Maakt ze in het hokje zwart.
Klok III.
Ja, wij zien al die ijdelheid,
Die menschen zoo ontrust,
Maar zien dat woelen kalmpjes aan
En nemen rust, rust, rust!
Velen onzer lezers zullen zich nog herin
neren de uitvoering der Gemengde Zangver-
eeniging «Bolsward” toen de «Elia” gezongen
werd. We maakten toen kennis met den bas
zanger, den heer mr. A. J. F. J. Jung van
’s Gravenhage. Die kennismaking was eene
zeer aangename. Nadien heeft mr. Jung al
weer eens hier ter stede gezongen, telkens
tot aller volle tevredenheid.
In langen tijd vernamen we niets van hem.
Nu blijkt me echter dat er in 1918 sprake
is geweest van een solisten-concert met mede
werking van mr. Jung. Door omstandigheden
moest het toen overgaan, evenals even later
in ’t laatst van 1919.
Nu is er echter kans dat we dezen be
gaafden zanger toch nog eens op het podium
van «de Doele” zullen zien. Hij geeft n.l. te
Harlingen een concert, met medewerking van
mej. Andreoli, Sopraan-zangeres te 's Graven
hage.
Nu wenscht hij in die tournêe ook Bols
ward op te nemen. Zoo mogelijk zal dat nu
plaats vinden medio Februari.
Aan den heer Jan Faber, muziekleeraar
alhier, werd door het concerteerend tweetal
gevraagd hen te willen adsisteeren als accom-
pagnementeur. Collega Faber meende eerst
voor die invitatie te moeten bedanken, zijn
bezigheden laten hem niet veel tijd over.
Maar hij heeft toch besloten mee te werken,
ook al terwille van den band van vriendschap,
die er bestaat tusschen mr. Jung en hem.
Op dezen concertavond zullen worden ge
zongen allerlei liederen en duetten van oudere
en nieuwere componisten, als ook samenzangen
uit diverse opera’s.
Er zal eene lijst circuleeren ter inteekening.
We wenschen van harte dat er voldoende
belangstelling zal zijn, opdat het concert zal
kunnen doorgaan. Er bestaat nu gelegenheid
iets goeds te hooren, daarvoor staan ons de
namen der executanten borg.
Moge de onderneming veel succes hebben.
Ws.
Als men dat nu vooruitgang noemt!
Geen standen kent men meer,
De dienstmeid kleedt zich als mevrouw,
De knecht lijkt een mijnheer.
Klok II.
Ja, waar ’t nog zoo belanden moet
Met kerk en politiek?
Ik zie de toekomst donker in,
De maatschappij is ziek.
«De
jaar een hooge vlucht genomen,
fabrieken, om
kwamen als paddestoelen uit den grond. Tal
van nieuwe merken werden aangetroffen. Dat
de fabricatie van dit artikel zoo toenam, was
geen wonder. Het heerschende vleeschgebrek
maakte, dat er vraag was naar het artikel
en... het bleek een loonend bedrijf te zijn.
Want, zoo ergens, dan werd het argelooze
publiek op een ontzettende manier beetgenomen.
Aan bouillonblokjes is de eisch gesteld, dat
het gehalte aan keukenzout 65 pCt. mag zijn,
verder moet onder anderen het stikstofgehalte
1 pCt. zijn. Toevoeging van suiker, meel en
dergelijke stoffen werd niet toelaatbaar geacht.
Het onderzoek van de in het laboratorium
onderzochte 205 monsters wees echter uit,
dat slechts 3 monsters aan deze minimum-
eischen konden voldoen.
Bij sommige monsters was het keukenzout-
gehalte opgevoerd tot ruim 92 pCt. toe. Enkele
monsters bestonden alleen uit suiker of zet
meel en zout; vleeschbestanddeelen waren hierbij
totaal afwezig.
Een blikje met het opschrift Zalm bevatte
gekookt aardappelmeel met een weinig spier
weefsel van visch. Als conserveeringsmiddel
werd hierbjj tevens een groote hoeveelheid
boorzuur aangetroffen.
Zoo zou ik kunnen doorgaan met het op
sommen van tal van artikelen, waarvan vele
ondeugdelijk van samenstelling waren en dik
wijls door vernietiging aan de consumptie
werden onttrokken. De heer de Kruiff zal
over deze en dergelijke vervalschingen het
woord voeren en ze tevens demonstreeren.
Daar ik dezen heer uit ervaring ala vlot en
aangenaam spreker ken en de toegangsprijs
voor niemand een bezwaar behoeft te zijn,
hoop ik, dat velen de vergadering van a.s.
Donderdag zullen bijwonen.
Met dank voor de plaatsing,
Dr. I. J. RINKES.