lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
59ste Jaargang.
Zaterdag 1 Mei 1920.
No. 18.
UIT DE RAADSZAAL.
Firma B. CUPERUS Az, BOLSWARD.
VOOR
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
Uitgever:
a.
b.
Het
van den Raad ben,
drankbestrijding
een wijziging der politie-
ADVERTENTIEPRIJ817 regels 60 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau ran dit blad i» telefonisch aangesloten onder Ne. 4.
Hl
ABONNEMENTSPRIJS: 60 Cents per 3 maanden.
Franco per post 62x/s Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar i 5 Cent.
worden, maar toch van die inrichtingen gaat de verleiding
uit. Uit de statistieken blijkt dat in 1918 het gebruik van
sterken dranjr 2.8 liter bedroeg doch in 1919 steeg tot 3.8
liter. Groot was steeds hst getal rechtsgedingen voor de
Kantongerechten alleen in Rotterdam is, nadat in
April weer meer drank verkrijgbaar was, het getal bekeu
ringen verdriedubbeld.
Wie oplet weet ook wel dat het hier ter stede veel te
wenschen overlaat, al zijn de juiste opgaven moeielijk te
bekomen, maar ik wil er toch op wijzen dat de vrijheid
in dezen een struikelblok is voor velen. Wij vragen alleen
maar vermindering van drankgelegenheden, en hopen dat de
raad ons hierin zal steunen.
Ik wensch hierbij voor te stellen
verordening als volgt
In art. 138 eerste lid „elf uur”, wordt 10.
tueschen art. 140 en 141 wordt ingelascht art. 140bis
is verboden in een voor het publiek toegankelijke
lokaliteit, waarvoor vergunning in 't klein is verleend, sterke
drank te verstrekken, toe te dienen of in een voorwerp
minder dan 3 deciliter in voorraad te hebbena. van
Zaterdagmiddags 2 uur tot des Maandagmorgens 8 nar,
b. op de algemeene erkende Christelijke feestdagen en bij
openbare feestelijkheden, c. gedurende de kermis. Dit geldt
niet voor hotels ten opzichte de logeergasten.
c. Het maximum aantal vergunningen te bepalen op 10.
De Voorzitter. De heer Roode betoogt dus dat ’t advies
van B. en W. niet veel waard is, en waarin oude waarheden
in een aardig pakje zijn gestoken. Met belangstelling heb
ik kennis genomen van uw nader voorstel, doch ik vind
dat van te ingrijpenden aard om het zoo maar af te handelen,
en wil dus verzoeken het schriftelijk in te dienen vóór de
volgende vergadering, die begin Mei wordt gehouden. Het
is er nu om te doen een beslissing te krijgen op de adressen.
Ik meen evenwel dat de heer Roode het verkeerd uitlegt,
daar ook B. en W. wel inzien, dat door den draak veel
ellende wordt te weeg gebracht, maar van de voorgestelde
halve maatregelen zien zij geen resultaat. Zij zijn ook
daarom tegen het tapverbod, omdat men geen kans ziet het
te sontroleeren, er zijn dan te weinig agenten, en in de
practijk zal het niet veel uitwerken.
Er zijn door den heer Roode nog meer dingen gezegd
waarop ik kon terugkomen, maar het doet mij toch genoegen
dat hij toegeeft dat het tapverbod een halve maatregel is.
Da clandestiene verkoop zal er door vermeerderen, ’t gebruik
in buis en ook in de café’s zal er door blijven.
Ook B. en W. willen meewerken tot beteugeling van bet
misbruik en nu kan het oratorisch mooi klinken, dat om
de liefde van den naaste, de adressante rekende op steun.
Over de uitlegging van de gemeentewet kan ik ook de
zienswijze van den heer Roode niet geheel deelen, en zijn
huiveringwekkende mededeeling over Rotterdam kan voor
ons hier geen indruk maken.
De heer Eerdmans. Ik ben het met uw zienswijze, M.
de V., niet eens, dat het voorstel-Roode heden niet in
bespreking kan komen. De wijziging van het sluitingsuur,
het tapverbod van Zaterdagmiddag tot Maandagmorgen was
toch overeenkomstig het voorstel dat de Raad reeds overwogen
heeft en aan de orde was.
Wat de kwestie zelf betreft, ik heb mijn standpunt in
dezen reeds meer verdedigd. Ik stem toe dat bet geen
gemakkelijk op te lossen probleem is, ik wil dus B. en W.
niet blameeren, hun bezwaren zijn wel waar.
Echter op 6 Juni 1918 is de 8 uur sluiting ook aan de
orde geweest en druk besproken. Ik zou met een nader
voorstel komen, maar ik erken dat de kwestie moeielijk is,
daarom ben ik er nog niet toe overgegaan. Als men vraagtkan
er te Bolsward sprake zijn van een drankmisbruik in die mate
dat het noodig is er tegen op te komen, dan meen ik wel,
dat zulks noodig is. Wat de nu voorgestelde maatregelen
betreft, geloof ik ook dat het tapverhod ons verder van huis
brengt en geen heil zal brengen, daar het verbod niet te
controleeren is. Meer radikaal is, dan overgaan tot sluiting.
Dit van Zaterdags tot Maandags te doen is voor mij geen
bezwaar; ik zou zulks graag zien voorden gebeelen Zondag,
ook met het eog op de rust en heiliging van dien dag. Als
men in Amerika en Engeland ziet, kan het best, maar met
de Nederlandsche gewoonten zal 't wel moeilijk gaan ik durf
het daarom nog niet voorstellen, daar ook de kerkgangers
van buiten er ongerief van zouden hebben. In het advies
van B. en W. wordt er op gewezen die dagen 8 uur te
sluiten, ik zou het wel willen bepalen op 5 uur, daar was
het doel wel mee te bereiken. Om ook tydens de kermis
te sluiten, dan vind ik meer radicaal de kermis af te schaffen.
Het maximum aantal vergunningen te verminderen keur ik
wel goed, geen nieuwe te verleeuen zou soms onbillijk zijn.
De heer Houttma, Ik stem in met den heer Eerdmans,
dat wij hier voor een moeilijk vraagstuk geplaatst worden.
Het drankweercomitó stelt ons voor de- uitspraak in een diep
ingrijpende zaak. Was ik enkel vertegenwoordiger der
arbeidende klasse, dan was de zaak voor mij gemakkelijk,
want het arbeidersbelang zou met inwilliging van het verzoek
gebaat zijn. Waar de organisatie’s werken voor betere sociale
toestanden, daar dient alles wat die verbetering in den weg
staat, in snel tempo te verdwijnen. Als vertegenwoordiger
van de geheele Kath. partij en dus als dienaar van 't algemeen
belang, sta ik voor deze zaak eenigszins anders. Voor een
tapverbod voel ik weinig, maar meende ik dat bet misbruik
in Bolsward niet ernstig was, bij nader inzien bleek mij dit
anders, en kwam ik tot de overtuiging, dat de overheid in
deze materie wel degelijk mag en moet ingrijpen. Want
ofschoon in drankbeslrijderskringen wel eens overdreven wordt,
toch bleek mij dat op Zaterdag en Zondagavond het gebruik
en zelfs het misbruik van dien aard is, dat de overheid niet
meer lijdelijk mag toezien. Ik wil dan ook ook in ’t belang
van het algemeen voorstellen op die avonden de sluiting op
8 uur te stellen. Met des te meer vertrouwen doe ik dit,
omdat uit het advies van B. en W. blijkt dat ook zij daarvoor
iets voelen. En om mij uit te spreken ten opzichte voor
andere dagen de sluiting op 10 uur te hebben, wil ik mij
daarvoor verklaren.
De heer Roode. Ik ben den heer Eerdmans dankbaar dat
bij ons wil helpen, echter wil ik verzoeken daarvoor niet te
gebruiken zijn idee ten opzichte van den Zondag en de kermis.
Daarover wil ik mij bij gelegenheid wel eens uitspreken,
doch dit adres geldt het drankmisbruik.
Het geldt hier de drankgelegenheden weg te krijgen, en
dat wij van de bestaande kroegen zoetjes aan verlost worden.
De beer Stockmann. Ik ben het met den hser Eerdmans
eens, dat het voorstel Roode nu wel kan worden behandeld.
Wat verder deze zaak betreft, kan ik my vereenigen met
het advies B. en W. Het verbod van het tappen van sterke
dranken zal niet baten, en de drankbestrijding moet geen
pasquil worden. Door dwang worden de meuschen niet be
keerd doch zij moeten er van doordrongen zijn dat het hun
eigen welzijn geldt. De vereenigingen zijn er toe geroepen
door zedelijke middelen een gezond gevoel van eigenwaarde
aan te kweeken. Om practische reden sluit ik mij aan bij
’t advies van B. en W. en die willen de sluiting des Zater
dags en Zondags wel vervroegen. Om het den gebeelen
Zondag te doen, dat gaat mij te ver, een gepaste ontspan
ning, vooral voor hen die het daags niet kunnen hebben,
acht ik goed. Maar het misbruik, dat is ’t euvel en dat
moet met gepaste middelen bestreden worden. Ik zou wel
willen dat B. en W. met de e.v. vergadering kwamen met
een voorstel aangaande vervroegde sluiting.
De Voorzitter. Het is niet om den heer Roode te dwingen
zijn voorstel schriftelyk in te dienen, maar ’t geschiedt om
practische reden. Zijn voorstel is van ingrijpender aard, dan
het adres en daarom is het beter dat men het eerst beter
overweegt, waarom ik wil voorstellen het heden aan te houden.
De heer Praamsma. Het is zooals de Voorzitter zegt. B.
en W. hebben de zaak van alle kanten bezien, en zij hebben
daarvoor den vollen tijd genomen, want het is lang niet
gemakkelijk daarover advies te geven.
Wordt op het gebied van drankbestrijding soms over
dreven, van andere zijde wordt de zaak ook weer te weinig
geacht, waarom wij meenden met e*en wel voorbereid advies
te moeten komen, en nu wordt er van gezegd dat wij con
servatieve neigingen in een aardig pakje hebben gestoken.
Persoonlijk zou ik mij kunnen aansluiten, wat den Zondag
betreft, met hetgeen de heer Eerdmans heeft betoogd. Ook
ik ben van meening dat een tapverbod onzin is, en het er
minder van zou worden. Halfheid geeft moeilijkheden, en
omtrent de 4 punten, waarop wij afwijzend adviseerden,
zou ik wel den wenk willen geven met B. en W. mee te
gaan. Had het verzoek anders geluid, waarschijnlijk zou een
ander advies gekomen zijn. Uit de bespreking was 't mij
aangenaam te vernemen dat meerdere leden er in meegaan.
Al is het nu dat het voorstel Roode wel verband houdt
met art. 26, wat weerhoudt ons om het nog eens goed te
overwegen. De gelegenheid blijft open om er op terug te
komen, ea B. en W. zullen hun volle attentie er aan ver-
leenen.
De heer Yssels. Daar mijn kameraad al een pleidooi heeft
gehouden, aal ik er niet veel aan toevoegen. Elke afdeeling
van den modernen Bond was bereid adhesie te betuigen.
Ik wil toestemmen, dat het adres onduidelijk was, maar dat
is nu al verduidelijkt. Wat geeft het nu, dat wij met 4
h 5 weken er weer mee moeten komen. Dan krijgen wij
weer dezelfde bespreking. De strijd gaat over de belangen
van het algemeen, niet over de belangen van de caféhouders.
De arbeiders vragen dat de drankellende wordt verminderd.
Er is gebrek aan arbeidskrachten, laten dan degenen, die
dan niets meer te doen hebban, naar de mijnen gaan.
En wat de controle betreft, het is verboden dat er in een
vergunningslokaal om geld wordt gespeeld, maar wat
fatsoenlijk man doet zulks F En als na 8 uur niet getapt
mag worden, zal ook het fatsoenlijk publiek zich er in
schikken. En dat de Raad zooiets kan bepalen, dat is
gebleken bij een besluit van den Hoogen Raad. Het betrof
Venlo, dus voor den Voorzitter wel actueel. Daar werd bij
politieverordening een ander sluitingsuur vastgesteld, en
Hooge Raad zei, dat het niet met de wet strijdig was
een dergelijk Raadsbesluit heeft dus wel bindende kracht.
De heer Stockmann. Ik moet zeggen, dat ook ik niet
begrijp, waarom 't voorstel Roode nu uitgesteld moet worden.
De heer Roode. Ik heb een ernstige poging willen doen
om tot verbetering te komen en weet nu al zoo wat boe
ds Raad er over denkt. Omdat ik liever een half ei dan
een leege dop wil hebben, zal ik mijn voorstel over vervroegde
sluiting wel nader formuleeren. Hoe het met de kermis komt
weet ik niet, maar mij dunkt toch, dat de politie er ook
dan wel op kan toezien.
De heer v. d. Klei. Zoo lang ik lid
vonden de voorstellen op ’t gebied van
steeds een gunstig onthaal, maar van deze maatregelen zie
ik het nuttige niet in. Hedenavond heb ik er nog geen
stem over gehoord, dat men er menigeen door in zijn bedrijf
zal knotten, en daar mag toch ook wel een stem over opgaan.
Drankbestrijding vind ik goed, doch dwang daar be> ik tegen.
Vergadering op Donderdag 22 April 1920.
Aan het verslag dezer vergadering, in het vorig nummer,
ontbrak nog de gedetailleerde vermelding der punten 9 en
10. Deze uiteenzetting zvelgt hier.
9. Adret Drankweer comité, met advies B. en W.
In het advies van B. en W. wordt eerst opgemerkt, dat
het adres van het Drankweer comité, hetwelk een vijftal
verzoeken inhield, vergezeld werd door een 13-tal adhesie
betuigingen van plaatselijke vereenigingen, terwijl een tweetal
adressen inkwamen, waarin verzocht werd afwyzeud op die
verzoeken te beschikken. Die tegenadrsssen waren van den
Bond van Hotel- en Caféhouders „Bolsward en omstreken”
en van het Dag. Best, van den Frieschen Bond van Hotel-,
Café- en Societeithouders, en waarin geweien werd op ver
schillende bezwaren, die zij hebben tegen inwilliging der
verzoeken van het Drankweer comité.
B. en W. hebben het adres puntsgewijze behandeld. Punt
I tapverbod op Zondagen en Christelijke feestdageu nader
geredigeerd: tapverbod van alcohelhoudende dranken op die
dagen. Opgemerkt wordt door B. en W. dat door het comité
niet de motieven zijn aangegeven waarom de nog al ingrij
pende veranderingen verzocht worden, en aangetoond diende
te worden, dat het drankmisbruik zoodanig is, dat de ge
vraagde maatregelen noodzakelijk zijn. B. en W. zijn er wel
van overtuigd dat drankmisbruik een ernstige belemmering
is voor de zedelijke en stoffelijke opheffing des volks, en
dus de volle aandacht verdient, maar meenen ook, datanderer
belangen niet uit het oog verloren mogen worden, en zijn
van oordeel dat beperking van drankmisbruik door die maat
regelen niet afdoend bereikt zal worden, daar door tapverbod
het clandestien verbruik zal toenemen, en de contröle uiterst
moeiljjk is, terwyl het ook nog de vraag is of de rechter
lijke macht er verbindende kracht aan zal toekennen.
Een onbillijkheid zon ook zijn het tapverbod, als de slijt-
vergunningen dan ongehinderd mogen verknopen, en er zou
wel yebruik maar niet het misbruik door belemmerd worden.
Meer practised ware het misschien geweest het sluitings
uur voor de vergunningslokaliteiten Zaterdags en Zondags
avonds te vervroegen. Punt II, het sluitingsuur op 10 uur,
komt ook aan B. en W. niet gewenscht voor, vele verga
deringen zouden dan klokslag 10 uur moeten eindigen of er
zou telkens ontheffing gevraagd moeten worden. Elf uur is
niet laat en vroeger sluiten zou voor 't maatschappelijk
verkeer ook lastig werken.
Punt III. Tapverbod van alcoholhoudende dranken gedu
rende de kermis, wordt ook als bij punt I een onvoldoende
maatregel geacht, echter zou een verzoek aan den Burge
meester em weinig gebruik te maken van zijn bevoegdheid
om de dranklokalen langer open te houden misschien meer
uitwerken. Punt IV. Verlaging van 't maximum aantal
vergunningen. Art. 4 der Drankwet maakt dit mogelyk en
in 1916 is besloten het maximum van 23 op 20 te brengen.
B. en W. stellen voor het nu te stellen op 15.
Punt V. Het niet meer verleenen van nievwe vergun
ningen. De raad kan hieraan gevolg geven, doch een groot
bezwaar is dat dan de belangen van weduwen van vergun
ninghouders in ’t gedrang komen.
De heer Roode. Toen ik hoorde van het adres der café
houders, heb ik mij voorgenomen, daarop te antwoorden, in
de eerste plaats dat het tapverbod, wat nu nader is omschreven,
niet bedoelt een sluiting der café s maar een middel om het
drankmisbruik tegen te gaan.
Dit advies van B. en W. heeft mij teleurgesteld, ook om
de argumentatie, waarop het steunt. Er staat in dat aange
toond had moeten worden het drankmisbruik maar het
zal B. en W. toch ook bekend zijn, dat vaak verdronken
wordt het geld dat het Steuncomité verstrekt voor 't onder
houd van vrouw en kinderen. Als het beu niet bekend is,
moeten zij maar eens met ons post vatten bij de kroegen
of met de vrouwen van zulke mannen eens gaan spreken.
B. en W. zeggen, er wel van overtuigd te zijn dat het
drankmisbruik een der ernstigste belemmeringen is voor de
zedelijke en stoffelijke opheffing van ons volk, dit zijn mooie
woorden, maar ik vraag of door het instandhouden der kroegen
dan geen grooter schade wordt berokkend aan het maatschap
pelijk welzijn. Er zal nu ook hier een bioscoop komen, daar
kan ook iets goeds doch stellig ook veel verkeerds van
uitgaan, en dat wordt dus ook weer een verleiding. Tegen
de drankverleiding kunnen B. en W. iets doen, en de
argumenten van ’t advies vind ik deze gewichtige zaak
•nwaardig, het zijn argumenten, die men 25 jaren geleden
reeds hoorde. Die zijn nu in een aardig pakje gestoken en
klaar is Kees!
Wij weten allen dat deze tijden
Wij weten allen dat deze tijden zeer ernstig zijn, de
toestand is gespannen, en 't is een hooge plicht alles in te
spannen om de wereld te vrijwaren voor een chaos. De
drankbestrijding is een liefdewerk tot heil der gemeenschap,
en de broodbeneming voor enkelen die er uit voorkomt, is
geen doel maar gevolg.
Er is ten opzichte van de adhaesiebetuiging door B. en W.
opgemerkt, dat adresseering niet veel waard is, maar er blijkt
toch zeker uit, dat voor de arbeiderswereld het tijd werdt,
de etterbuilen die bet zedelijk leven bederven uit tesnijdeu,
de pestholen op te ruimen, dat zijn de kroegen. Wij weten
»ok wel dat door die opruiming het eldorado niet zal bereikt
«r*?'
Bolswardsche Courant
de
•I