Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Omstreken.
I
I
8
I
I
1
No. 41.
Zaterdag 9 Oct. 1920.
59ste Jaargang.
UIT DEN OMTREK.
Oer ditten en datten.
J
Uitgever:
Firma B. CUPERUS Az, BOLSWARD.
f
REIS-HERINNERINGEN
uit het Berner-Oberland 1920.
I
Het nieuwe stoomgemaal.
w
Bolswardsclie Courant
VOOR
en tot
I
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
by de bern, om mei krêft it snobjen to
bistriden, dat müglik wol net nei ’t sin wêze
scoe fen ’e halders fen snobwinkels, mar wol
ta lok fen ’t oankommeude skaei. Hwent
hwet er net forgriemd wirdt oan allerhande
fretterij dat de magen mear kwea docht as
goed, dat stekt net sa nau. De minsken roppe
faken ta ’öd oer de foariitgong fen lis dagen
en men praet oer de forljochte tiid, en men
is bliid dat efterlike en bikrompene fen
alearen to hoppe is, mar as men yn üs
tiid noch ris hwet mear kloekens en sunigens
en degelikheid hie fen ’e dagen fen pake en
beppe, dêr waerd it faeks net minder fen.
Frisia.
Op de voordracht voor onderwijzeres
aan de openbare lagere school te Wommels
komen voor de dames: 1. C. jTerpstra te
Leeuwarden, 2. T. Feenstra te Goënga, 3.
D. Groenveld te Twijzel.
Workum. Voor het candidaatsexamen
in de geneeskunde, slaagde aan de universi-
teit te Amsterdam, de heer W. Feikema van
Workum.
Makkum, 6 Oct. Heden had alhier een
treurig ongeluk plaats. Het 8 jarig dochtertje
van den heer G. Kooy, geraakte al spelende
onder een wagen met aardappelen. Het wiel
ging het meisje over het hoofd, waardoor zij
zoodanig verwond werd, dat de dood onmid
dellijk intrad.
Wommels, 7 Oct. In een goed bezochte
ledenvergadering der afd. Wommels van Volks
onderwijs trad gisteren als spreker op de heer
KI. de Vries, lid van het Hoofdbestuur. Naar
aanleiding van ’t motto „Wachter wat is er
van den nacht” hield hij een warm pleidooi
voor de openbare school. Na toelichting en
en op advies van den spr. werd met alge-
meene stemmen besloten tot het zenden van
een adres aan den gemeenteraad, houdende
bet verzoek om met bekwamen spoed over te
gaan tot de oprichting van een openbare
school voor U. L. O. te Wommels.
De oude W. B. te Schettens, die onder
de wielen van een wageu geraakte, is na
ruim 40 uren lijden aan de gevolgen over
leden.
Bij de Doopsgez. Gemeente te Oldeboorn
is beroepen Ds. Hulshof te Makkum.
Vele jaren zijn verloopen sedert men begon
met de uitvoering van het grootsche werk,
dat voor onze provincie van zoo’n enorm
gewicht zou worden, n.l. het bouwen van
een stoomgemaal te Tacozijl. Toen voor een
tiental jaren met den bouw werd aangevangen,
dachten de Friezen over het algemeen er niet
aan dat het stoomgemaal zou worden wat
het thans geworden is.
Donderdag heeft de officieële opening plaats
gehad, waarbij naast vele autoriteiten H. M. de
Koningin, vergezeld van Z. K. H. den Prins
tegenwoordig waren. In de dagbladen heeft
men reeds uitvoerige verslagen kunnen vinden,
zoodat wij met het aanhalen van enkele
bijzonderheden meenen te kunnen volstaan.
Na taaie en energieke arbeid, is Friesland
thans een stoomgemaal rijk dat als het grootste
van Europa, ja van de geheele wereld betiteld
wordt. Hoeveel last onze provincie ’s winters
van het hooge water heeft gehad en hoeveel
schade hierdoor in den loop der jaren is aan
gericht, is bekend genoeg. De Friesche boezem
beschikte slechts over natuurlijke loosings-
middelen, dat zijn een 12-tal zeesluizen, welke
echter bij de meest-heerschende, n.l. Westelijke
winden, geen dienst kunnen doen. Het gevolg
hiervan is steeds geweest dat veelal in het
voorjaar, des winters bij zeer hooge standen
en een enkele maal ook wel in den zomer,
de boezem niet voldoende is te beheerschen.
Langen tijd zocht men de verbetering in het
afsluiten van de Lauwerszee en de vorming
van een ruime bergboezem binnen den afsluit
dijk. Na nauwgezette overweging heeft toen
in 1910 de toenmalige Minister van Water
staat beslist, dat de indijking van de Lauwerszee
ontijdig is te achten en dat de verbetering
en de afstrooming van Frieslands boezem
moest worden gevonden in de stichting van
voldoend krachtige gemalen.
In Februari 1913 besloten de Staten va
Friesland tot de stichting van een stoomgema
Al puffend en rookend glijdt de D-trein
de overkapping van station Arnhem binnen
en staat ten leste met knarsenden schok stil,
overmoedig op zijne prestaties vanaf A’dam.
Uit eene coupé 2de klasse steken vijf
hoofden met zonnigen lach en wuiven den
wachtenden zesden reisgenoot een welkom toe.
Het zestal jubelt het zonlicht tegen, dat
door de neergelaten ruiten binnenstroomt, als
statig de lange wagenreeks de groene velden
doorklieft. Reeds spoedig stoomt het gevaarte
met trotschen overmoed de douane-stations
Zevenaar en Elten binnen. Alle reizigers met
pak en zak uitstappen en door de controle,
waar paspoorten zoowel als bagage een duchtig
onderzoek hebben te doorstaan, ’n Reuzen
oponthoud.
De zonnige blijheid der reizigers wordt even
beschaduwd door het zien van 2 éénarmige
beambten aan het station Elten (een tipje
oorlogsellende). Dra verdwijnt echter die
zonnevlek, als men weer plaats heeft genomen
in de gereserveerde coupé en het hier nog
vlakke Duitschland doorsnijdt. Station na
station wordt verschalkt en eindelijk zien wij
den Keulscben Dom met majestueus gebaar
zijne beide spitsen ten hemel wijzen. Na
Keulen glijdt de trein in de richting van den
Rijn om verder langs zijne boorden den
Drachenfels, de Loreleij,Königswinter,Coblenz,
Büdesheim, enz. enz. te ontmoeten. Dit stuk
wereld te beschrijven is voor mijne pen te
machtig en toch fluistert onze gids het is
nog niets bij wat ge zien zult. Schouder
ophalend zien wij onzen profeet aan, het kan
bijkans niet mooier... die prachtbergen ge
kroond met ruïnes, die pittoreske stedekens
aan hun voet, die glinsterende rivier I de zon
neigt ter kimme en zien we in meer en meer
duisteren schemer de bergen verwazen, terwijl
de dorpjes aan den Rijnoever hun spel
beginnen met lichtjes, ontstoken op straat en
in de huizen.
De nacht valt en nimmer moede, ijlen we
in onzen D-trein Duitschland door, telkenmale
uit onzen sluimer gewekt door verwisselde
conducteurs, die kaartjes komen controleeren,
alsmede door het stoppen aan stations, waarvan
we in den stillen nacht de namen hooren
uitroepen Ludwigshafen, Mainz, Wiesbaden,
Darmstadt, Freiburg, Offenburg, Frankfurt.
De schemer wordt verdrongen door de zon,
die ia vollen pracht en luister opkomt om
weder een dag haar rijkdom over ons uit te
gieten. Ja, rijk waren wij, toen wij’s ochtends
om zeven uur gezond en verwonderlijk frisch,
na een bijna slapelooze nacht, te Bazel uit
den trein stapten; in ons rijdend hotel was
gelegenheid om toilet te maken.
Op het station Bazel weer grondige controle
van passen, bagage en geld, een oponthoud
van ongeveer een uur. Eindelijk klaar en aan
het station ons ontbijt genuttigd, waarna we
met de electrische tram een stadsritje maken
om ons naar het hoofdstation te begeven,
vanwaar we blij te moe, het doel van onze
reis „Zwitserland” instoomen. En daar begon
het al: bergen, bergen, en nog eens bergen...
het is nog niets aldus onze profeet.
Voor ons echter, die voor het eerst „der
Schweiz” binnenreden, was het frappant, die
bergen besprenkeld met hunne eigenaardige
huisjes.
Biel I aussteigen Verrukkelijk om na zoo’n
rit weer eens te kunnen wandelen. We
stappen het hotel „de la Gare” binnen en
vernemen dat reeds de andere 7 Hollanders
van ons reisgezelschap hier hun bivak hebben
opgeslagen. We deponeeren onze bagage in
de voor ons bestemde slaapkamers en gaan,
na ons heerlijk verfrischt te hebben, eene
wandeling door de stad maken. Natuurlijk
stappen we direct op de reuzenbergen aan,
die van uit iedere stadsstraat te zien zijn en
ontdekken al spoedig eene „Funiculaire”.
Alles mitmachen We nemen een plaats
kaartje en stappen de coupé binnen, waarvan
het portier achter ons gesloten wordt. En daar
gaat het, geruischloos worden we naar
boven getrokken den steilen bergtop tegemoet,
langs diepe bergspleten en hooge rotsblokken
om eindelijk den 1000 meter hoogen bergtop
der „Macolin” te bereiken. Wat een verruk
kelijk gezicht: dat speelgoed-stadje daar in de
diepte, die rivieren gelijkend op zilveren linten
en wat is het daarboven frisch, als men juist
die gloeiend heete stad heeft verlaten... ja
Fokker, nu kan ik nae eenigszins in uw toestand
ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cts. per regel.
Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
Om de maetskippelike wolfeart fen ’e min
sken to bifoarderjen, folget de iene gemeinterie
de oare op om safolle müglik it drankgebruik
tsjin to gean en sa hat men dan op finder
skate plakken it „tapverbod” op Snein en
healdagen. Nou scil elk dy ’t de eagen iepen
hat, wol witte dat de drank in poarsje wol
feart fordriuwt en tsjinkeart, en as alle min
sken der nou mar ris in iepen each for hiene,
dan scoene hja mei man en macht meiwirkje
om de fijan fen ’e wolfeart te forreagjen, mar
it liket wol dat de measten er gjin erch yn
hawwe en binne sadwaende mar min to sprek-
ken dat in gemeinterie it oandoar om mei
sokke twangmiddels to kommen en de minsken
yn hjar frijheid tsjin to gean, en by in hopen
liket it wol dat der in soarte fen wearaksel
komt, en dat er tocht wirdt: dat scille we
noch ris sjen hwa ’t baes is, twinge litte wol
ik my net. Nou is ’t ek faken in min spul.
As de ljue fen ’e rie, dy ’t mei it tapfor-
bieden piele nou seis flinke bistriders fen ’e
drank wieme, dan scoe der grif mear ynfloed
fen ütgean, mar in hopen binne der net for
to finen om mei to wirkjen om de drank
alhiel foart to krijen en wolle, as ’t hjar
goedtinkt, hjar slokje op ’e tiid hawwe en
wolle dan in foarbield jaen yn matich gebrök.
Nou binne der wol minsken dy ’t sa oan
dat matige wend binne, dat se wol forskate
hufkes efter ’e knopen sette kinne foar dat
er hwet oan hjar to sjen is, towyl in oar fen
’t selde poarsje sa dronken is as in kroade
en is de iene bij in romerfol of hwet in
matich man en de oare in süper.
Nou wol ’t er by de measte minsken net
rjucht yn dat it by in matige drankbrüker
wol rjucht mienen is mei syn tapforbiederij
en hja tinkeas de forbieders yn 'e wike
frij wêze wolle om nou en
nimmen, dan wolle wy it Sneins
dagen ek wêze.
folie al dat forbieden.
die op Jouster merke.
in droege merke wêze
bisiikje ef men op
merke balde koe.
dan ris ien to
en op heal-
It helpe dan ek net sa hiel
Sa as nou wer bliken
Dat scoe fen ’t jier
en scoe ’t dan ris
'e Jouer ek fatsoenlik
Mar it hat bliken dien
dat de droechte folie to winskjen oer liet, en
dat er foaral net minder as oare jierren noch
forskate op bannen en foetten to pronk stiene.
As men de sucht nei drank tsjin gean wol,
dan mocht men wol fen heger ban, bigjinne
Vanaf den kansel sprak een der tochtge-
nooten een kort en kernachtig woord tot zijne
makkers: een woord van dank aan het Opper
wezen voor de groote voorrechten, die wij
mochten genieten en werd de hoop uitge
sproken, dat wij weer gezond in het vader
land mochten terugkeeren en verwanten daar
in welstand ontmoeten. In plaats echter van
retourneeren, gaan we steeds verder en wel
naar Genève, waar we ’e avonds half 23 arri-
veeren. (In Zwitserland telt men de uren
tot 24, vreemd doch m.i. toch navolgings-
waard.)
Op alle stations ontwaren we ernstige
maatregelen om het mond- en klauwzeer tegen
te gaan, waarmede het vee ernstig besmet is.
Der landelijke bevolking wordt het schoeisel
ontsmet, terwijl de perrons bestrooid zijn
met zaagmeel, doortrokken van het kwalijk
riekende ontsmettings serum. We zagen
slechts ééne alpenweide met vee, terwijl anders
alle weiden bezaaid zijn met koeien, voorzien
van de origineele klingelende klokken om
hun hals. Van hals gesproken viel het ons
op, hoeveel Zwitsersche vrouwen en meisjes
een kropgezwel aan hun hals hebben, naar
verluid is dit het gevolg van het water-
drinken, aan het water ontbreken zekere
eigenschappen, kalkdeelen of iets dergelijks.
We geloofden dit maar, wijl chemisch onder
zoek niet onder ons bereik lag. En ten slotte
vonden wij het al lang goed ook en waagden
het er maar op; bij die intens warme dagen
lieten wij geen bron ongemoeid en deden ons
met onze alluminiumbekers duchtig te goed
aan bet zoogenaamde arme water.,
heden nog steeds een zwanenhals
Na eene kostelijke nachtrust in „Monapole”,
’s ochtends naar de Foire, eene tentoonstelling
van merkwaardige kunst op 't gebied der
horlogeriemen zag zelfs vingerringen en
broches, waarin uurwerkenZouden ze te
repareeren zijn bij eventueele manko’s. Gogen-
vernielers voor den reparateur!!
Wordt vervolgd.
verplaatsen, als ge in uw machine’t luchtruim
doorklieftOnze magen trekken ons al spoedig
naar beneden en nemen we met prima eetlust
plaats aan den welbereiden hoteldisch, waar
we kennis maken met de bewuste zeven, twee
dames en vijf heeren.
We zijn direct zusjes en broertjes zoo gaat
het, als men in den vreemde landgenooten
ontmoet. We vernemen dat we na het diner
nog tijd hebben de beroemde Taubenlochsch-
lueht te Bözingen tc gaan zien. Direct gaan
we op dit doel af... hetgeen we daar zagen,
tart alle beschrijving.
Een ravijn van eën uur lang, in de diepte
een snelvlietenden stroom en dan nog een
bruischenden waterval, die van groote hoogte
met donderend geraas in de diepte neerplonst...
we kunnen elkaar niet verstaan en staan,
huiverend van ontzetting, dat natuurwonder
te aanschouwende wandeling op een smal
pad met diepe afgronden beneden ons waarin
een razenden bergstroom, bemelhooge rotsen
met diepe lugubere donkere bergspleten boven
en naast ons en dat bij onzen terugkomst
in vallenden schemer... deze wandeling door
die ontzagverwekkende kloof is alleen de
reis naar Zwitserland waard. Hoe men hier
den naam „Tauben” kon geven is mij een
raadsel, beter ware m.i. geweest „Drachen”
of is er wellicht nog een sterker giganten- of
titanen naam te bedenken De Zondagochtend
ziet ons in eene evangelische kerk, typisch
boven op een rots gebouwdvreemd doet
ons aan het bijzonder vlugge zingen, hetgeen
staande geschiedt. Ruim 10 uur eindigde de
dienst, We wandelen nu naar de „Bielersee”
waar we passage nemen en met een prachtboot
naar Ligerz stoomen om, vandaar met eene
funiculaire den 900 Meter hoogen „Diesse”
bij Tessenberg te bestijgen. Hoewel Zondag,
ia 't hooien daar boven in volle werking;
waar de weilanden niet al te stijl zijn, zoodat
het hooi in groote bundels naar huis mo t
gedragen, bezigt men lange wagens bespannen
met ossen.
Eigenaardig dat het koren niet aan schoven
wordt gezet, het droogt liggende, de rots
achtige bodem is uit den aard der zaak niet
vochtig.
Na een frissche wandeling en smakelijke
lunch in de hooge regionen, gaat de tocht
weer naar beneden en brengt de trein ons te
Biel, waar we na ’t diner nog een flinke
marsch maken. Van klimmen en wandelen
werden we in ^Zwitserland nimmer moe, onze
in Holland soms loome beenen, kwinkelden
hier als pootjes van een kievit en dat nog
wel bij ’t gebruik van diverse glaasjes witten
landwijn; 't gaat er steeds per Liter. We
zagen b.v. ’s ochtends 8 uur een bezembinder
met zijne vrouw met een kwart Liter wijn
voor zich aan ’t tafeltje in eene Taveerne
zitten. De wijn is er onschuldig en goedkoop,
ze groeit als ’t ware aan den weg. Ook
prachtperziken en versche abrikozen zijn in
dit wonderland zeer goedkoop.
's Maandagochtends bezichtigden wij eene
horlogefabriek, zeer interessant, bij wijze van
spreken struikelt men in Zwitserland over de
horlogefabrieken. Biel, adieu I Thans naar
Bern. Zeer oude stad, bezienswaardig o.a.
de origineele bouwtrant der winkels, de trottoirs,
allen overdekt met galerijen, in den geest
van de Scheveningsche strandwinkels, dit ter
wille van de sneeuw, die ’s winters overvloedig
valt en een beletsel voor het winkelen zou zijn.
Vreemdsoortige uithangborden I Voor eene
taveerne b.v. het opschrift: „Au pauvre
Diable” (in de arme duivel), voor eene bakkers
winkel „Au bon Diable” (in de goede duivel).
Op onze wandeling passeeren we het huis,
waar eenmaal „Goethe” woonde en belanden
ten leste aan de beroemde Barengraben”.
Een groote kuil, waarin we zes ruige bruine
beren ontwaren, die in allerlei standen ettelijke
wortelen opvangen, hun welwillend door het
publiek toegeworpen.
Deze wortelen worden verkocht in tentjes,
opgesteld in de nabijheid der kuil. Een der
kooplieden vertelde ons, dat veertien dagen
geleden een jolige student de onvoorzichtigheid
beging over het muurtje rondom den kuil
te loopenmet het gevolg, dat hij in den
kuil gleed, waar de beren hem in een minimum
van tijd dusdanig toetakelden, dat hij kort
daarna overleed. Na eene hartversterking in
een Hollandsche taveerne en lunch in hotel
„Schweizerhof”, gaat de tocht voorbij het
grootsche Weltpostdenkmal” en 't reus
achtige Zwitsersche „Bdnder Palast” naar de
groote „Münster” Kerk.