Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Omstreken. I B 59ste Jaargang. Zaterdag 11 Dec. 1920. No. 50. I H I Uitgever: Firma B. CUPERUS Az., BOLSWARD. Voor het Kantongerecht. I STADSrdtUWS. VOOR Muzikale Lezing. Bolswardsclie Courant hunne liefde, het een booge boete, wie a) die stukjes van 203 Meter in 27 seconden dat is veel sneller dan 15 K.M. Zitting van Vrijdag 3 Dec. 1920. wij op de brug stonden, omkeek, was de paal uit den grond, politie heeft het ook niet gezien. De bekentenis van bekl. is echter voor den heer Ambtenaar voldoende om straf te eischen en daar het een baldadigheid betreft, die geheel geen zin of reden heeft, meent hij dat een flinke straf noodig is. Eisch f 12 of 12 dagen hechtenis. Beklaagde toont zich vrij wat onverschillig en antwoordt hierop: /t Is mij goed”. S. A.; M. v. d. S. en S. H. te Bolsward waren op Zondag 10 Oct. met anderen nog wat laat op het pad. Op de brug bij de Bagijnestraat werd met een aseb vat gerold en geworpen. Deze drie jonge mannen werd dat als euveldaad aangerekend. De drie bekl. zijn present, maar geven een andere lezing van het gebeurde. Volgens hen was het zoo: zij stonden op da brug en toen kwam eensklaps een aschvat op hen neer. De een kreeg het op ’t hoofd, de tweede op den schouder, de derde had het alleen wat aan den kant gerold. De getuige 8. Blinksma verklaart dat op dien laten Zondagavond, toen ze al ter ruste waren gegaan, een heele druktemakerij voor zijn huis ontstond. Zijn zoon had uit het er naar gezien, wat dat spectakel herkende twee der beklaagden ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/s Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent, van pDe Dinsdagavond gaf de heer A. Alt een 2de lezing met lichtbeelden en muziek, ditmaal over ^Lohengrin.” Prins Lohengrin, de zoon van Parsifal, treedt in het 1ste bedrijf op als redder van Elsa van Brabant, welke door haren zwager, den snooden Frederik, graaf van Telramund, daartoe aangezet door zijne vrouw Ortrud (dochter van den Frieschen Koniug Radboud II), wordt beschuldigd van moord op haren broeder Godfried. Het godsgericht zal beslissen of Elsa schuldig is, ja dan neen I Frederik wordt verslagen, doch de edelmoedige Lohengrin spaart zijn leven. Koning Hendrik de Vogelaar spreekt evenwel den banvloek over hem uit en Frederik komt tot de droeve ervaring, dat alles voor hem verloren is. Weer is het Ortrud, die hem aanspoort tot wraak. Loheogrin had zijn naam niet bekend gemaakt en Elsa had hem moeten beloven, dat zij hem nooit zou vragen naar zijn naam of afkomst. Helaas, maar al te spoedig slaagt de listige Ortrud in baar boos opzet. Elsa doet de noodlottige vraag en Lohengrin moet haar alles vertellenwie hij is, vanwaar hij kwam, enz. Maar nu kan hij ook niet lapger blijven; hij moet terugkeeren naar de Montsalvage: de vraag beteekende het einde van einde van hun geluk. Ziehier de zeer beknopte inhoud legende van den Zwanenridder.” Fraaie lichtbeelden verduidelijkten den tekst, terwijl de heer Alt de mooiste passages op de piano vóórspeelde. Een groot verschil met de Parsifalmuziek. Zeer zeker zullen de aan wezigen met genoegen toegeluisterd hebben, wat de vorige maal stellig niet gezegd kon worden. En toch, ook in deze eenvoudige muziek die rijkdom van klanken, die bonte mengeling van toonaarden, welke de Wagner- muziek typeert. Een woord van dank aan den heer Alt voor den aangenamen, leerzamen avond. Wij hopen van harte, nog eens weer in dit winter seizoen in de gelegenheid te zijn, hem te kunnen hooren. Zulke avonden worden ten hoogste gewaardeerd door de muziekliefhebbers van Bolsward. Beklaagde antwoordt op het hem ten laste gelegde, dat het misschien wel waar is, dat bij op het gedeelte waar het bij de laagte neer ging iets te snel ging, maar over 't geheel heeft hij niet te snel gereden. Door de agenten is geconstateerd dat hij een afstand aflegde en per uur. Eisch niet verstaan. (Het belangstellend publiek maakte het soms lastig door de hardop gefluisterde op- en aanmerkingen, om het behandelde geheel in da puntjes te volgen.) R. F. te Hieslum reed 23 Juni met paard wagen bij een overweg de spoorrails nog toen de trein in aantocht was, zoodat om een ongeluk te «voorkomen, moest dat een afstand van 828 Meter in 35 sec. werd afgelegd en volgens de rekenkunde van wijlen Willem Bartjens, die in de 17e eeuw leefde, dus toen er nog geen motorfietsen bestonden, komt men tot de wetenschap, dat het veel en veel meer dan 15 K.M. per uur is. Bekl. merkt op, dat de eene agent met hem mee opliep, waardoor de afstand tusschen beide agenten veel korter werd, dan wordt aan gegeven. Hierop wordt er op gewesen, dat de agenten die op de motorrijders letten, vasfe punten hebben genomen, wier afstand vooraf nauw keurig is opgemeten. Rijdt er dus een motor wat snel, dan wordt een der punten in het oog genomen, de chronometer, evenals zulks ook bij de sportwedstrijden geschiedt, in werking gesteld, en zoodra bet andere punt bereikt is, wordt het uurwerk stop gezet en... de seconden zijn af te lezen. Bekl. begrijpt niet, hoe het kan, ze moeten zich vergist hebben. Hij heeft een getuige meegebracht, die ook kan bevestigen, dat bij in de stad veel bedaarder gereden heeft. Deze getuige J. Boerstra van Workum zat achter op den motor. Hij verklaart dat zij in in de stad niet zoo hard gingen en 't kan bepaald geen 33 K.M. geweest zijn. De heer Ambtenaar hecht aan de aanduiding der instrumenten meer geloof, dan aan de verklaringen. Al is ’t ook dat de agenten niet geheel nauwkeurig hebben waargenomen, de snelheid was toch teer zeker verre boven de 15 K.M. Hij eischt f 25 boete of 25 dagen hechtenis. Dezelfde beklaagde is op zijn doorrit ook op de Harlingerstraat nog eens bekeurd, omdat hij zijn nummerbewijv en zijn rijbewijs niet kon toonen op aanvraag. Bekl. had vergeten het bij zich te steken. Hij heeft het wel eu legt bet nu den Rechter over. De bewijzen blijken in orde te zijn, doch hij moet ze bij zich hebben als hij met den motor rijdt. Voor dat feit wordt nog tweemaal f 5 of 5 dagen geëischt-. R. v. d. B. te Schettens heeft 20 Oct. ook te snel gereden Diens gang langs de Marktstraat is berekend 29 K.M. per uur. Bekl. verwondert zich zeer over ’t proces verbaal. Hij heeft in al de jaren dat hij een motor berijdt, nog nooit daarover iets met de politie te doen gehad. Hij rijdt nooit snel en vooral niet door steden en dorpen. Er is hem op 20 Oct. ook geen procesverbaal aan gezegd. De chronometer heeft echter gesproken en daarin is het bewijs der overtreding geleverd. Eisch f 25 of 25 dagen. J. K. te Zurich heeft 21 Oct. met een 24 K.M. gang door de Jongemastraat (150 Meter afgelegd in 22 sec.). Deze bekl. is ook zeer verwonderd over die snelheid. Bij ’t postkantoor heeft hij stil gehouden om een brief in de bus te werpen, en voor ’t stadhuis stond de agent. In dat kleine eindje kon hij zoo gauw geen vaart krijgen, maar bovendien reed hij met den voet op de rem. Hij had echter de klep der machine geheel open en dat maakt veel leven. Hij denkt dat dit den agent verdacht voor gekomen is. De gang van de machine kan hoogstens 17 a 18 K.M. geweest zijn, doch lang geen 24 K.M. zooals de agent beweerde. In ’t procesverbaal staat duidelijk omschreven hoe de overtreding geconstateerd werd, en dat geldt als wettig bewijs. Eisch f 20 of 20 dagen. H. J. motorbersteller te Sneek is 21 Oct. ook bekeurd wegens te snel rijden op zijn stoomros. Zijn gang was 32 K.M. Ook kon hij het rij- en nummerbewijs niet toonen. Bekl. zegt dat hij niet direct bij 't binnen komen van de stad het bordje dacht, doch bij 't station reed hij al veel langzamer. En wat het niet bij zich hebben »an zijn bewijs betreft dit kwam, doordat hij haastig van huis was geroepen en die papieren in de andere jas had laten zitten. Hij heeft ze nu bij zich. Eisch voor ’t te snel rijden f 25 of 25 dagen en voor het gemis der bewijzen tweemaal f 5 of 5 dagen. Tevens wordt deze beklaagde tot voorzichtig heid aangemaand, want de heer Ambtenaar blijkt goed met hem bekend te zijn. Als hij binnenkort weer op te snel rijden betrapt wordt, zal hechtenis het gevolg zijn. 8. F. te Wommels is 25 Oct. per motor fiets langs den Sneekerweg onse stad binnen gekomen en zijn snelheid werd bepaald op 36 K.M. (246 M. afgelegd in 24 sec.) bovenraam beduidde, en aan de stem. Er werd met het aschvat geworpen, dat bij hem uit bet hok schijnt te zijn gehaald, en den volgenden morgen zag bij voor de deur en op de brug overal aseb verspreid. Hij is op dergelijke nachttooneelen niet gesteld, en heeft daarom klachte bij de politie gedaan. Omdat bekl. ontkennen, wordt de behan deling verdaagd tot de volgende zitting om den verbalisant te hooren. E. W. te Workum is 20 Oct. met een motor door onze stad gereden met een snelheid boven de 15 K.M., ja, volgens berekening, reed hij wel 33 K.M per uur. Bekl. bekent dat bij met zijn motor door Bolsward reed doch niet zoo snel. Hij begrijpt niet hoe die snelle vaart dan geconstateerd werd. Uit het verhaal blijkt, dat aan 2 agenten elk van een chronometer voorzien, is gebleken, Bekl. zegt dat het absoluut niet mogelijk is, dat het waar is, wat hem ten laste wordt gelegd. Hjj rijdt altoos, ook buiten, heel lang zaam, en ’t was hem bekend dat hier te Bolsward niet boven de 15 K.M. gereden mag worden. De agenten die bij ’t tram station stonden, moeten zich vergist hebben. Het ambtseedig opgemaakt procesverbaal geldt als bewijs en de eisch is f 25 of 25 dagen. K. E. te Scharnegoutum, thans te Lutke- wierum, heeft 1 Nov. gejaagd en een schot gelost, zonder akte of schnftelyke vergunning te hebben. Bekl. bekent. Hij had wel mondelinge permissie en was met een kameraad, die jager is, in 't land en mocht voor hem eens schieten. Die kameraad, W. Heeringa te Goëuga, verklaart dat hjj daar in die buurt was te jagen. Er waren eenden in ’t land en drie boerenjongens die daar waren, zeiden dat wij wel in dat land mochten gaan. Mijn kameraad vroeg of hy mocht schieten en dat stond ik voor dien eenen keer toe. Deze jager wordt er op gewezen, dat dit heel gevaarlijk is, bet kan dan ook gebeuren dat het geweer in beslag genomen wordt. De eisch luidt: voor ’t jagen zonder akte f 20 of 20 dagen en zonder schnftelijke ver gunning f 10 of 10 dagen. Beklaagde vindt dezen eisch wel wat heel zwaar. O. J. te Makkum is de laatste van de rij der beklaagden. Deze was 24 Oct. hier te Bolsward en werd wege’nsdronkenschap bekeurd. Bekl. bekent. In zijn woonplaats mag niemand hem tappen, doch nu bij te Bolsward was kreeg hij er weer eens goed den smaak van. De heer Kantonrechter vermaant hem om zich aan te sluiten bij de onthouders. Als bij niet vast in de schoenen staat, loopt het geheel mis met hem. Hij is ai meermalen gestruikeld. De eisch luidt f 15 of 15 dagen. De uitspraak in deze en de bij verstek behandelde zaken is bepaald op Vrijdag 17 Dec. a.s. ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cts. per regel. Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager. Eet bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. en over, die i stoppen. Bekl. bekent, maar het was geen opzet of onvoorzichtigheid. Hij kwam met een wagen hooi uit het land, de arbeider deed de hekken open en toen bij al op den spoorweg was, schreeuwden anderen: de trein! de trein! zoodat hij ook erg schrok. Door het wacht huis kon men bij het hek de trein niet zien aankomen en gehoord had bij het ook niet. Het stoppen van den trein was noodig voor den volgenden wagen, waar een veulen bij het paard liep. Hij wordt vermaand, wel degelijk er op te letten, wanneer de trein kan komen. De veiligheid van hem zelf en ook vooral van de passagiers in den trein lijdt anders groot gevaar. Eisch f 8 of 8 dagen. K. v. R. te Stavoren is ten laste gelegd dat hij in den nacht van 31 Aug. een hand wijzer uit den grond getrokken heeft. Bekl. stemt toe, dat hij baldadig is geweest, maar niemand beeft gezien, dat ik het deed. Het gaat dus enkel op vermoeden en daarbij is geen schade aangericht, de paal kon zoo maar weer in het gat gezet worden. De opgeroepen getuige verklaart, dat hij wel gezien heeft dat de paal uit den grond was getrokken, doch dat bekl. het deed beeft hij niet gezien. Er waren daar twee jonge dames met een galant en daar werd door hen op gelet, toen En toen ik later De Deze zitting was druk te noemen, niet alleen wat de belangstelling van het publiek betreft, dat is in den wintertijd gewoonlijk nog al tamelijk groot, maar er waren nu ook eens verscheidene beklaagden opgekomen en dat is maar zelden het geval. Toen wij binnen kwamen en niet zonder moeite ons plaatsje aan den lessenaar veroverd hadden, was er een geding aanhangig tegen een bakker, die te veel vocht in het brood had. Door de ambtenaren van de Prov. Keuring was daar geen genoegen mee genomen. Wat bakker dit was en waar hij woont, werden wij niet meer gewaar, de beklaagde was niet verschenen, maar de Inspecteur van de Prov. keurcommissie van levensmiddelen gaf met cijfers aan, dat het brood niet aan de gestelde eischen voldeed en... de eisch is: f 25 boete of 25 dagen hechtenis. R. B. te Makkum moest daarop terecht staan wegens levering van ondeugdelijke melk. Bij een melkvaarder was op een avond een monster melk genomen, dat de ambtenaar reeds op het gezicht verdacht voorkwam. Deze melk was afkomstig van een koemelker, en nu werd den volgenden dag daar een onderzoek ingesteld. De ambtenaar zag dat dezelfde melkvaarder weer eenige liters van dezen boer ontving om die uit te tappen. Van die melk en ook van het overige dat nog in de bus was, werd nu een monster genomen, om nauwkeurig onderzocht te worden. Dat onderzoek was voor beklaagde niet gunstig, er werd uit de verkregen cijfers aangetoond dat hier ongeveer 1/g water in de melk was gedaan. Beklaagde, zegt dat het hem ten laste gelegde hem onbegrijpelijk voorkomt. Hij staat voor een raadsel. Ik ben onschuldig verklaart bij. Reeds op 10 Sept, werd een monster genomen en eerst 16 Oct. werd mij meegedeeid dat het mis was. Dadelijk ben ik naar den directeur der fabriek gegaan en vroeg die, of er wel eens wat aan de melk haperde. Deze zei, neen, dat is bij ons niet gebleken. Hij heeft mij een schriftelijke verklaring gegeven, dat mijn melk altoos goed was. Dat briefje heb ik hier. Er wordt bekl. op gewezen, dat het hier gaat over de melk aan den tapper Stellingwerf geleverd, en die was lang niet goed. Bekl. begrijpt bet niet. Hij heeft altoos in een kan wat water, om de drinkkannen van ’t kalverdrinken uit te spoelen. Het moet dan zeker zijn, dat vergeten is, dat water er uit te doen voor de melk er bij kwam. Anders is het niet mogelijk en opzet is er geheel niet bij in ’t spel. De hoofdassistent bij de Provinc. Keuring geeft de cijfers die de melk bij het onderzoek opleverden, zoowel die op 29 Sept, op het erf van Stellingwerf, als die den volgenden dag bij dien zelfden tapper en bij dezen bekl. genomen, en dan is de conclusie niet twijfelachtig. Bekl. herhaalt, dat hij onschuldig is. Uit medelijden kreeg Stellingwerf een weinig van zijn melk, omdat die een zijner koeien ver loren had en graag zijn klanten wilde behouden. De heer Ambtenaar kan zich met de ver dediging van beklaagde niet vereenigen. Vooral het feit dat 2 dagen aaneen de melk ondeugdelijk is bevonden, maakt de beweringen van be klaagde onaannemelijk en bij eischt als straf: 3 dagen hechtenis. J. v. Z. te Witmarsum is jager. Hij werd 7 Aug. in het land onder Pingjum en 9 Aug. in den Noord-Makkumer Polder aangetroffen met het geweer, zonder voor die landen schriftelijke vergunning te hebben. Bekl. bekent, doch zegt dat het de eene keer een modderdijk was waar hij passeerde en den anderen keer wist hij niet precies van wie het land was. Door twee getuigen J. de Vries van Pingjum en J. Siemensma onder Exmorra wordt be vestigd, dat bekl. daar jaagde. Eisch tweemaal f 20 of 7 dagen voor iedere boete. Bekl. vindt het wel wat hij kan toch niet weten van land zijn. F. Z. te Heerenveen reed 21 Oct. door de bebouwde kom van Bolsward te snel met een motor.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1920 | | pagina 1