en Advertentieblad Bolsward en Omstreken. A.s. Maandag 24 Januari 1921, gedurende één week, Handelsvereeniging P. S. Bakker, LEEUWARDEN. aanbieding restanten Zaterdag 22 Januari 1921. 60ste Jaargang. No. 4. voor REGENJASSEN Afzonderlijke vanaf f COLBERTCOSTUUM 30 OVERJASSEN 35,— 17,50 vanaf f 30, MANTELS MANTELCOSTUMES - 35,— de waarde. TRICOTOOEDEREN ver beneden kwaliteiten en Geopend van 97 uur. Verkoop a contant. den wind, STADSNIEUWS. 1 Februari sluiting der opruiming. OVERZICHT 1920. in. i mee tijd, Terwijl duz de Wij voeren uitsluitend soliede prima modellen. Thomasvaêr. In praten ben je mij de baai, Dat bleek al menigmaal, All man, zie 'k daar geen schande in, Meer lijden door die kwaal. Dat het gekraai geen bate brengt, Heb ’k immers zelf beweerd... Maar gij hebt, met je handigheid, Mijn, stelling omgekeerd. ’t Bespreken van een zaak is goed, Daarvoor ben ik ook stirk, Want overleg kan niet gemist, ’t Is reeds het halve werk. JONGEHEERENKLEED1NG tegen spotprijzen. WOLLEN, ZIJDEN en GEBREIDE JAPONNEN vanaf f 25, Doch daarna moet dan ook gewis De hand steeds aan den ploeg, Want, wie ’t alleen bij praten laat, Doet stellig niet genoeg. Joist man I dat ben ik met je eens, Maar zeg dan ook niet weer, Dat enkel vrouwen bab’len' gaan, Dan tast je z’ in haar eer! ABONNEMENTSPRIJS: 60 Cent* per S maanden. Franco per post OlP/j Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar i 5 Cent. Th. O zoo, hier zie je dus al weer, Dat het zoo dikwijls gaat: Inplaats van flink te werk te gaan, Wordt er veel tyd verpraat. ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cta. per regel. Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager. ff et bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. in alle afdeelingen, tegen lage taxatieprijzen. HET NUT. Woensdagavond trad voor het depar tement Bolsward van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen als spreker op de heer Mr. J. G. Salm van Am sterdam. Als onderwerp had hij gekozen: „Het leven op andere hemellichamen”, een onderwerp dat de verwachtingen nog al hoog spande en te meer daar genoemde spreker voor ongeveer drie jaar een boeiende uiteenzetting gaf bij zijn „Reis door ’t Haelal”. was de be langstelling voor dezen avond begrijpe lijkerwijs buitengewoon groot. Mr. Salm is een spreker, die verstaat zijn gehoor te boeien en met volle aan dacht hebben de aanwezigen zyn rede gevolgd. Wat de rede op zich zelf echter aangaat, deze vonden wij niet zoo dui delijk als de vorige al erkennen wij gaarne dat er zeer veel belangrijks in was. Spreker begon zijn rede met de groote vraag of het levea is een voorrecht dat alleen onze aarde geniet of dat het ook bestaat op de andere hemellichamen die op zulke onmetelijke afstanden van ons verwijderd zijn. Vroeger toen men om trent het wezen van de hemellichamen in het onbekende leefde, kon men zich niet voorstellen, dat de maan en de sterren ook een leven zouden kunnen bevatten en lang heeft het geduurd eer de aardbewoners hebben willen erkennen dat de aarde ook slechts is een hemel lichaam en dan nog wel van den ien of Sen rang. Naarmate wij leeren staren naar de onsterfelijke schepping, leeren wij be grijpen dat de aarde niet is het eenigste doelwit der schepping en wanneer wij tot dit besef komen, komen wij dan ook niet tot de gedachte dat ook op de andere hemellichamen kan zijn een leven zooals hier. Al zal dit leven zich op andere wijze uiten, door b.v. andere kleur van bloemen en planten, dit doet niets af aan het feit dat het leven zich ook daar kan ontwikkelen. Steeds meenden wij dat Uitgeefster: Firma B. CUPERUS Az., BOLSWARD. Doch 'k zou Kon ik met vleuglen Voorwaarik bleef niet staan. Wat van het wroeten nog eens komt? ’k Hoop niet, dat ik ’t beleef,.. De toekomst lokt mij lang niet uit, 't Is iets, waarvoor ik beef. De maatschappij werkt zich nog vast, Dat kan men, dunkt mij, z;en... En eenmaal barst de bom toch los, Ja, eer men denkt misschien. Veel werd er reeds verbeterd al, 't Gaat langzaam aan vooruit, Maar velen gaat het nog te traag En ’k voel, wat dat beduidt. Moet eerst de maatschappij omver. Voor dat het gaat zoo ’t moet Dan klimt voorgoed de nood ten top Geweld werkt hier nooit goed. Pits. Och man misschien valt het wat Hang niet de vlag halfstok Voor dat je oome gaat om zeep Je maakt het je te „drok”. Ja, zeker! overdrijf je erg; Dat je zulks zelf niet snapt Misschien met het verkeerde been Het eerst uit bed gestapt Ik ging deez’ herfst bij ’t Langeland Zoo langs de Tuinbouw rond Om daar met buurvrouw eens te zien Hoe 't met bun groenten itond. Ja, 'k raakte door ons kib’larij, De kluts al bijna kwijt, Dat moet ni^t, want men wil hier zijn In alles prompt op tijd. Twee nieuwe klokken zijn op komst, Voor ied’ren toren een, Die wijzen dan den juisten tijd; Thans doet dat eig’lijk geen. Ja man! zich schikken naar den tijd! Daar is geen keeren aan, Jij moet ook met den tijdgeest mee, Al zal dat scboorvoets gaan. Th. Maar vrouw! je weet toch zeker wel, Dat „Tijdgeest” hier verdween Die steenfabriek voor kort gesticht, Ging reeds dit jaar weer heen. O ja, daar heb ik van gehoord, ’t Was kwestie over ’t loon, ’t Is jammer dat het zoo verliep, Meer arbeid past hier schoon. Th. Ja 't spijt mij ook, dat die fabriek Geen beter uitkomst gaf, De nijverheid is hier niet groot, Daar moet vooral niet af. In ’t teeken van den werkman staat Voorzeker deze tijd, Maar daardoor raakt toch menigeen Haast de bereek’ning kwijt. De werkman heeft den boventoon, Dat bleek mij dikwijls klaar, Want hooger loon en minder werk, Dat is het streven maar. De oorlog heeft, ik zei dat meer, De maatschappij ontwricht, Da strijd baart wrange vruchten nog, Zulks treedt wel in 't gezicht. De oude orde werd verstoord Was 't eertijds al niet goed, Thans gaat het toch voorzeker ook Nog lang niet zoo het moet. Wij oudjes zien de zaken nog Met and're oogen aan, Eb kunnen met veel nieuwigheid, Bezwaarlijk medegaan. Ons mop’ren, 'k weet wel, helpt geen sier, Wij kunnen ’t keeren niet, Toch is er nog geen heil in 't zicht, Heel donker is ’t verschiet Bij handel kwam reeds kentering, De winsten dalen sterk, De nijverheid krijgt het ook zwaar, Er komt gebrek aan werk. Ja, werkloosheid staat voor de deur, In menig vak is 't al, De daling brengt ellende mee, Voor velen komt de val. Pitr. De levenseischen zijn te hoog In eiken rang en stand, Verbeet’ring zie’k slechts komen Als eenvoud heerscht in ’t land. Men ziet een streven overal Naar weelde en gemak, Maar men vergeet, de nota zit Dan onder in den sak Th. Ja, ontevreed’nen zijn er veel, Dat wordt steeds erger nog, Al ging de toestand mooi vooruit, Men wil het beter nog. Die door geweld het anders wil, Speelt hoogst gevaarlijk spel, Heil brengt een revolutie niet... Doch evolutie wel. 't Is waar, dat, als 't getij verloopt De baken dient verzet, Maar toch moet daarbij ook vooral Zorgvuldig opgelet. De huik te hangen naar Is prijsbaar vaak misschien, Doch de gevolgen van zijn werk, Dient men goed te doorzien. Zwartgallig, met bezwaard gemoed, Zie ik de toekomst in... Van de ellende, die er komt, Heeft men nog slechts ’t begin Pbtr. Maar Thomas I nu loop je te hard, Je peinst somtijds te swaar, Dan neemt je geest te hooge vlucht, Zie j’ alles bang en naar. Th. ’k Heb beide voeten op den grond, graag hooger gaan, naar omhoog, het een groot voorrecht is, dat de aarde een zoodanige temperatuur heeft dat alles zich hier kan ontwikkelen en bestaan en men dacht dat die andere hemellichamen niet hadden te vervullen een hoogere roeping, zooals de aarde die had. Toen kwamen echter de drie groote uitvindingen die ons een geheel andere kijk op alles hebben gegeven. De eerste, de microscoop, gaf ons de gelegenheid ons oog duizendvoudig te vergrooten en een menigte levende wezens te ont dekken waar men dit niet mogelijk achtte. De tweede uitvinding, hst geologisch onderzoek, heeft ons blootgelegd, het leven zooals dat voor eeuwen was, men heeft de steenkolenwouden ontdekt en de enorme voorwereldlijke dieren, waar van men het bestaan nooit had durven vermoeden. Tenslotte kwam nog het. diepzeeonderzoek dat heeft aangetoond dat er op een diepte van 5000 M. nog visschen leven onder een druk van 500 atmosfeer en hoe werd hierdoor de kennis van de menschen beschaamd, die zouden willen decreteerea dat leven alleen mogeljjk is onder een druk van 1 atmosfeer. Spreker stond uitvoerig stil bij de vraag: wat is leven? Niemand heeft dit nog ooit kunnen zeggen, alleen weten dat naar onze ervaring, dat het leven de buitengewone eigenschap heeft, te bestaan uit atomen die een verbinding met elkaar hebban aangegaan, eu wij kennen alleen het leven gekluisterd aan koolstof, zuurstof, waterstof en stikstof, die de eiwitstoffen opbouwen. Nu is de groote vraag, kunnen wij iets weten omtrent de aanwezigheid van die stoffen op de hemellichamen die op zoo’n enormen afstand van ons liggen. Welnu, thans zijn de sterrekundigen het er over eens, dat de zon en de sterren, alles is opgebouwd van dezelfde stoffen als onze aarde. Nu dit vaststaat doet de temperatuur op de hemellichamen er niets toe, maar vragen wij, zijn de omstandigheden er in het algemeen zoo dat leven ook daar mogelijk is. De mensch ie gaan vragen niet alleen is leven daar mogelijk, maar heeft ge tracht zich een levensgeheel voor te stellen. De groote Zweedsche sterrekundige Arenius heeft hierin den weg gewezen. Immers wat gebeurt op aarde: daar zullen de eenvoudigste bacteriën oprjjzen in den dampkring en daar zal komen de druk Tan de zonnestralen en bet heelal is dan ook niet alleen met stof maar ook met levenskiemen gevuld. En als deze dan komen in een dampkring waar hun leven kan beginnen, dan zal zich uit die levenskiemen het hoogere leven gaan ontwikkelen. Nu kan het leven elders wel geheel anders zijn, maar dit doet niets af aan het vraagstuk of op andere lichamen het leven mogelijk ii. De ontwikkeling van het leven heb ben wij ook op onze aardbol kunnen zien. Eerst had men alleen de koude aardbol, maar langzaam kwamen de planten en dieren en ten slotte de mensch tot ver heerlijking van den Schepper en dan pas kan men zeggen dat de planeet aan haar doel beantwoordt. En dan komt nog de groote wetenschap dat iedere ster is een zon evenals onze aarde en dat al die 500 millioen sterren die er zijn stralen met eigen licht. Wij vragen ons af, zouden dan al die sterren voor niets stralen, men kan het niet gelooveu eu thans ii het besef gekomen van alom strevend en denkend leven. Als wij dit gaan beseffen, wordt de schepping voor ons een geheel ander begrip, dan is het niet alleen een doel- looze opeenhooping van stof, maar ligt daarin een heilige bezieling. Hierna kwam Spreker tot de vraag: Wat weten wij van de hemellichamen. Van de versten weten wij niets, alleen van de dichtstbij gelegen broeder- en zusterplaneten weten wij iets. Vaat staat dat de zon geen leven herbergt, daar op de zon geen enkele stofverbinding plaats heeft wegens te hooge temperatuur. zon zelf geen luren kan Toen zag ik daar bij ’t Tichelwerk Een paard voor 't draaiend rad, Met dichte kleppen voor het oog Ging het langs ’t cirkelpad. Zoo’n dier meent ver van honk te gaan Langs d’afgeperkte baan. Het stapt al zwoegend langzaam door En 't moet ook verder gaan. Vooruit denkt zeker 't droomend paard, Dat spil noch molen ziet, Het stapt maar al geduldig voort, Doch... verder komt het niet. De mensch, die zoo door ’t leven gaat, Langs 't enge cirkelpad, Die loopt ook met een blinddoek voor, Als 't paard aan ’t molenrad. Th. De tong is scherper dan een kling I Al vloeit er ook geen bloed Een woord slaat diepe wonden soms In een oprecht gemoed. Jij, oudje kunt er ook wat mee Doch, ’k zie wel aan je lach, Dat er toch geen beleediging In je bedoeling lag. Neen, 'k weet, je meent ’t niet zoo kwaad 'k Blijf om je paard dus kalm, Ik trek er liever leering uit Dan ’k lang er over talm. Daar gij de vergelijking maakt Van ’t zwoegend paard en mij, Zeg ik je, dat 'k geen blinddoek draag, ’k Zie beter nog dan gij I ’k Verheug mij dat tot heden nog Mijn oog steeds helder was... Maar vrouw I je weet dat van dei bril Soms neev’lig is het glas. Trek aan het schoentje, dat je past, Zeg maar, heb ik het mis Klaag je niet vaak, dat van je bril, Het glas beslagen is?... Slot volgt. Vaak is bij mannen vrouwenpraat Een onderwerp van spot, Doch zij vergeten ’t spreekwoord dan Van ketel en de pot. Doch wij verbab’len hier ons En dwalen van ons plan, Wij moeten beter zaaklijk zijn... Dat komt van ’t praten, man -T n Bolswardsche Courant Nieuws PlETBRNEL. P1TB. P1TR. i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1921 | | pagina 1