en Advertentieblad Nieuws Bolsward en Omstreken. N.V. H.V. P. S. BAKKER, LEEUWARDEN. TARWEBLOEM „KRISTAL” VOORJAARS-KLEEDING. 60ste Jaargang. Zaterdag 12 Februari 1921. No. 7. voor NIEUWE MODELLEN. MODERNE TINTEN. KOOPMANS’ OVERZICHT 1920. Tot het nieuwe Seizoen speciale prijzen. Mantels en Costumes, Japonnen^ Blouses en Rokken, Regenmantels, Meisjeskleeding. Uitgeefster: Firma B. CUPERUS Az., BOLSWARD. Pieternel STADSNIEUWS. DE MARKEN. De lezing van den heerPiccardt over de Zegeltjes-plakkerij. INGEZONDEN. voor flensjes, poffertjes, tulband, drie in de pan, tromkoek, zandtaart, rozijnebrood, sausen, enz. - - - - Zanguitvoering. Stedelijk Muziekkorps. Bolswardsche Courant Afzonderlijke gaan, land dan IV. iSZoZ. uit, voorstanders ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cts. per regel. Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager. Het bureau van dit blad it telefonisch aangesloten onder Ne. 4. Buiten rerantwoor lelijkheid der Redactie. ’t Oranjehuis een hechte band, Vervolg. 2. Al die overtollige Marken werden ge kocht door buitenlandsche speculanten, welke verwachten dat het Duitsche volk door hard werken, weder het volle bedrag aan goud voor hen zal oververdienen. Als men dus nu in Holland 100 Mark koopt voor 6 gulden, leent men den Duit- scher ongeveer 10 van 5 gouden twintig- markstukken in de hoop er later 100% voor terug te ontvangen. Zij die voor 50, 40, 30 enz. zijn gaan koopen en dus voor 82% 66% en 50% zijn gaan leenen, kunnen voorloopig ver liezen boeken. Het koopen van Marken is in Nederland en elders, een woede geweest. Ieder kocht Marken, speciale kantoren werden er voor opgericht. Elk trachtte er aan te verdienen, en bijna ieder verloor. Menschen met middelen kochten groote hoeveelheden, anderen kochten kleine hoeveelheden. In Amsterdam zag men schoolkinderen en dienstboden Marken koopen. Ook hier ter stede is heel wat in de Marken gedaan. Kleine kooplieden kochten partijtjes van de banken en gingen hiermede weer den boer op. Laten wij nu de draad van ons verhaal weer opnemen. In 1914 voor den oorlog had het Duitsche Rijk ongeveer 5 milliard schuld. Rekent men de verschillende Provinciën en Ge meenten enz. mee, dan komt men op een totaal van M. 34,6 milliard. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Volgens het bekende werk van Mr. Vis sering, uitgekomen in 1920, bedroeg de totaal schuld toen M. 222.5 milliard. Hier dient men thans bij te tellen: de te vergoeden oorlogsschatting door de Parijsche conferentie Febr. 1921 vastge steld op 226 milliard Marken. Voorts dient er bij gerekend te worden: het uitgegeven bankpapier en credit saldi bij de Reichs- bank M. 82.4 milliard. Het papier der Darlehenskassen (Staats- muntpapier, vergelijk onze zilverbons) M. 34 milliard. Totaal dus 564.9 milliard, terwijl men in aanmerking dient te nemen, dat de pakhuizen en fabrieken leeg zijn, de buitenlandsche effecten naar elders zijn verkocht en dat het aantal armlastigen, zeer vergroot is. Mr. Vissering schrijft hierover: Wat bewijzen deze cijfers? Dat Duitschland zoowel door ’t opnemen van geld op langen termijn in den vorm van leeningen of op korten termijn, door middel van regeeringsprommessen en verder door de welhaast ongebreidelde vermeerdering van circulatie middelen in den vorm van biljetten der Reichsbank en in den vorm van Staatsmuntpapierde Reichskassenscheine en de Darlehens- kassenscheine, voor ongeveer230*) milliard Mark nieuwe koopkracht op kunst matige wijze gemaakt heeft, dat is dus niet een vermeerdering van koopkracht door verhooging der productie uitsparing ingevolge verbetering der productie methoden, vermeerdering van den export en opleg van door zuinig leven bespaarde middelen, waartegenover geen actief en geen werkelijke inkomsten kwamen te staan. Indien een particulier in verhouding tot zijn vermogen en van zijne inkomsten, aldus gehandeld zoude hebben ware hij reeds lang wegens verkwisting onder curateele gesteld. Een Staat kan echter schijnbaar ongestraft doen, wat aan een individu reeds lang belet zou zijn ge worden. Evenwel slechts schijnbaar, want bij de Staat wreekt het zich nog onver biddelijker”. Wordt vervolgd. Dit cijfer is van 1920, gelijk ’t door ons genoemde cijfer 222.5 obligatie- schuld, terwijl de andere cijfers zijn volgens deze week gepubliceerde gegevens. ^Vroa^l dit fabrikaat in de A fabrieksverpakkj ngvan /fy yq.1 en ^MEELFABRIEK^/ Maandagavond gaf Mej. G. Veen een uitvoering met haar zangklassen, eenige pianoleerlingen en de Gemengde Zang vereniging „Bolsward”. Het met zorg samengestelde programma vermeldde vóór de pauze een 7-tal zang en pianonummers. ’t Was een aller aardigst gezicht, dat troepje meisjes en jongens, opgesteld aan weerszijden van de piano. Ze stonden daar zoo echt ongekunsteld en ongedwongen, alsof zingen voor een groot publiek voor hen de doodeenvoudigste zaak ter wereld was. Al de zangnsmmers werden vlot en, op een enkele uitzondering na, zuiver gezongen. Bijzonder mooi klonken de nrs. \d „In den Regen”; Só c Wiegedeuntje”; 3c „Hansje wil je een boodschap doen en het slotnummer: „Wedstrijd op Schaatsen”. Vooral het laatste werd natuurgetrouw weergegeven. Was het niet zoo warm geweest in de zaal, men zou gedacht hebben getuige te zijn van een echte ijswedstrijd. Niets ontbrak aan ’ttooneel, zelfs de traditioneele optocht van commissieleden en deelnemers, vooraf gegaan door muziek, was niet vergeten. Wat heeft de drank al reeds verwoest Hoe groot is nog zijn macht Wat heeft hij menig huisgezin Ten ondergang gebracht Bedwingt hem, die met eer en deugd Eu al wat goed is, spot I Verbiedt dien duivel toch ons Eerst dan daagt beter lot Th. ’k Vind goed dat men het drankmisbruik Ten strengste keeren wil, Doch als men 't dan in snoepgoed zet, Zie ik geen groot verschil. Bij beide gaat veel geld te loot, Gezondheid ook meteen, Bei zijn verkeerd, doch waarom Bestrijdt men drank alleen De drankaccijns werd met Nieuwjaar Nog ook weer flink verhoogd, Ook daarin zie ’k gehuicheld werk, Wordt dubbel doel beoogd. Hoe meer je drinkt, help je het land, De schatkist moet gevuld, Maar afdoend is het middel niet, En ’t drinken wordt geduld. Door hoogere belastingdruk Wordt drankzucht niet gestuit, Maar om der lieve centen wil De zwakke uitgebuit. Petr. Ja, sluit Schiedam dat ’s radikaal, Doch dat durft men niet aan, En toch, zoolang men drank verkoopt, Blijft ’t monster ook bestaan. Wordt het wat hooger al in prijs, Men drinkt toch niettemin, De drinker neemt de borrels toch Ten koste van ’t gezin. De schatkist wordt er door gespekt, Doch het is zoo gesteld, Al beur je meer dan vroeger in,\ Thans smelt haast weg het geld. Th. Dat merk ik aan ons eigen wel, 'k Zie 't ook bij ’t stadsbestuur, Dat voert maar heele werken uit, Doch ohet kost zoo duur. De uitgaaf voor ’t electrisch licht, Die zware nieuwe brug, Een stratenaanleg, die veel kost, ’t Moet zijn een breede rug. En dan die woningbouw nog ook Met voorschot van belang, De tractementen knapjes hoog, Het loopt nog spaak, ben ’k bang. Daar rentestandaard van het geld Ook der gemeenten stijgt, Zie ’k daarin, dat men hier 't begin Van „Markenkoersen” krijgt. Hoog bleef ’t valuta in ons land, Voorwaar een groot geluk; Om ’t zoo te houden, mag er zijn: Vooral geen zwaard’re druk. Petr. Maar Thomas! hier heerscht woningnood Daar moet toch in voorzien, Thomasvaér schrijft dit woord aaneen do h vermoedelijk heeft Pieternel het ah drie woord jet bedoeld. Da Zetter. [vrouw! O, mag ik nu weer praten ook Weet dan, dat 'k zeggen wil Ik sprak straks van het geestesoog, Doch daarvoor past geen bril. Maar, Thomas wij zijn ’t heel wel eens, Wij twisten niet in ’t lied; 'k stem toe, wie vrijen tijd misbruikt, Verdient die vrijheid niet. ’t Is daarom goed, dat onze Raad Daarin reeds hulpe bood, En Zaterdags en Zondags ook De kroegen vroeger sloot. Th. Nu ja, maar dat is nu weer iets Van dezen nieuwen tijd; Die niets op zijnen kerfstok heeft, Raakt ook zijn vrijheid kwijt. Petr. 't Is jammer, dat het noodig was En 't om de zwakken moet, Al ben je zelf geen pimpelaar, ’t Is toch voor ieder goed. De schrib’re duivel waart nog rond, Die telkens offers zoekt, Die sluipend moordt, en daarom ook Door ieder moest gevloekt. Het Sledelijk Muziekkorps heeft zich in verbinding gesteld met de Heeren Pisuisse en Hemsing, teneinde hier, in den loop van de maand April, op den Concert-avond van dit korps, dit bekende tweetal te doen optreden. De Telegraaf van Woensdagochtend 9 Febr. schrijft o.a. over hun optreden in de kleine zaal van het Concertgebouw te Amsterdam: „Pisuisse blijft dezelfde, alleen spreekt „wat dieper aan. Hemsing heeft het „vuur van den aanvang behouden en „stemt zelf ook nog wel eens in.” En verder sluit de verslaggever met de zin: „En het succes groeide tot een storm.” Als de kosten niet te hoog zijn, hebben we dus een mooien avond te wachten. Mijnheer de Redacteur, Het is jammer dat Uw verslaggever van bovengenoemde vergadering, geen melding beeft gemaakt van de reclame die door de Raden van Arbeid worden gemaakt voor de vrijwillige verzekering, ook door den Voorzitter van den Raad van Arbeid te Sneek aangehaald in gezegde lezing, n.l. dat een Kinder prentenboek wordt verspreid. Aan het slot van dit boekje wordt verteld van een jongetje, dat voor zijn verjaardag geen hoepel, tol of knikkers wil, maar(raad eens lezer) eene vrijwillige ouderdomsverzekering. (Dit is bepaald geen ronde Hollandsche jongen geweest.) Op den achteromslag van het boekje staat vermeld dat bij overlijden, mits dit niet plaats vindt binnen 3 jaar, f 100.wordt uitgekeerd. Jammer genoeg is vergeten om op dezen omslag tevens te plaatsen, dat na overlijden, na 30, 40 en 50 jaar premie-betalen, deze premies alle zijn verbeurd. Deze kunnen echter mooi worden gebruikt tot dekking van de schade die geleden wordt op transacties als waar van het Handehblad heeft melding gemaakt. In Augustus 1919 werden n.l. de kantoren van den Raad van Arbeid te Gouda gevestigd in het per ceel waarin toen gevestigd was het hotel „La Station” welk huis werd aangekocht voor f 65000, terwijl de waarde zeker niet meer dan f 35000 kon bedragen. Thans is het gebouw weder te koop en uit de zegels van den werkgever zullen de schaden worden betaald. Wat kon de werknemer hiervan (van de zegels) toch veel meer profiteeren. En toch zijn er nog van de Zegelplakkerii. Staatspentionneerder Thomasvaér. Stil, stil'k ben nog niet uitgepraat, Houd je zoo lang bedaard, 't Is nu mijn beurt, dus luister eens, Er komt nog meer van ’t paard. Je geeft gewoonlijk mij goed troef, Ja, jal dat Éhnt ge goed Maar weet dan ook, dat wie er kaatst, Den bal verwachten moet. Ik vind een paard in het gareel, Dat nuttig werk verricht, Veel beter dan een hollend ros, Dat schade en onheil sticht. Zoo werkend aan het molenrad, Wijst het mij op mijn plicht, De dure tijd dient goed besteed, Dat schat men vaak te licht. Pieternel. Veel hebben thans meer vrijen tijd, Doch die wordt soms verbrast, Th.... Dat zwoegend paard leert mij dan, Dat nutte arbeid past... De liefde voor Smeedt hier Ik hoop dus, dat het goed zal gaan, Met ons en met ons land. Th. Ja vrouw! het beste beentje voor, Ik schep ook al weer moed Als allen medewerken, komt Met Gods hulp alles goed. ’k Hoop dat ik van vooruitgang dus Het volgend jaar vertel Tot slot een groet van Thomasvaér I Petr. Van mij ook Th. Ja wel, maar als dit zoo moet Komt geldnood bovendien. Die woningen zijn hoog in prijs, Hier haast een tachtigtal ’k Voorzie dat dit nog op den duur Bezwaarlijk worden zal. Die uitwas aan den Zuidoostkant Zoo snel en ongemeen, Wordt denk’lijk nog voor onze stad Iets als een blok aan 't been. Men dringt met klem, uit kracht van wet Dit de gemeenschap op, Maar o, die dure woningbouw Ik zie er in een strop! Petr. Goed wonen is een volksbelang, En noodzaak bovendien, 't Devies der Groon’ger Maatschappij Dat mag je w.el eens zien. „Zorg in een huie voor licht en lucht, „En ruimte voor ’t gezin, „Dan komt met zon ook levenslust, „De nieuwe woning in I” Th. Ja weldat is heel mooi gezegd, Maar vind je het nu recht, Dat men de kosten van dien bouw Op de gemeenschap legt? Dat Rijk en de Gemeente saana Gaan dekken het tekort, Daaraan bemerkt men duidelijk toch, Dat er heel wat aan schort. Doch twisten wil 'k hierover niet, ’t Is beter maar dat ’k zwijg, Het is een manie van deez’ tijd, Een nawee van den krijg. En duur komt thans toch alles uit, Zooals nog laatst weer bleek Toen rekening werd afgelegd Van ’t feest der Winkelweek. Petr. Ja, ’k hoor, dat is met eenmaal Wat mij toch werk’lijk spijt, D<ch 't komt, wijl soms gerekend werd Het liefst met dubbel krijt. ’t Is jammer voor den middenstand Het was zoo’n mooi begin Wie zoo iets haast onmooglijk maakt, Slaat eigen glazen in. Men kan in Bolsward wel iets doen Is vroeger vaak bemerkt, Dat leerde ook de Winkelweek, Als elk maar medewerkt. Th. Ja, samenwerking moet er zijn, Doch dat mankeert nog vaak, Gaat algemeen belang voorop, Dan komt het in den haak. Veel zijn bedacht op eigen baat, Op voordeel der partij, Men moet de blik wat ruimer slaan Daar wint de welvaart bij. Het streven naar vooruitgang toch Op sociaal gebied, Bereikt men door de massa wel, Door kleine hoopjes niet. Hoe meer vereenigingen toch Hoe meer verdeeld men is, In ouden tijd was men ’t tneer eens, Wat beter werkt gewis. Petr. Och, weet je, Thomas wat ik denk Ook strijd brengt ons er nog, Het streven van het algemeen Beoogt vooruitgang toch. De Heer heeft in den oorlogstijd, Ons land voor krijg behoed, ’t Was ’t oord hier van barmhartigheid Gelijk men ’t nu nog doet! Veel kinderen vinden hier nog steeds Een liefderijk onthaal, Het buitenland zit nog in nood Dat weten we allemaal. Ik bid den Heer om zegen steeds Voor ’t land en ons Vorstin, Wij blijven trouw om haar vereend, Als leden van 't gezin.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1921 | | pagina 1