en Advertentieblad
Nieuws
Bolsward en Omstreken.
Abonneert U op dit Blad
WEBL0EM
E
n.v. h.v. P. S. BAKKER,
LEEUWARDEN -- NIEUWESTAD.
DAMESCONFECTIE.
60ste Jaargang.
Zaterdag 26 Februari 1921.
No. 9.
voor
KOOPMANS’
Chr. Winterlezing.
I
Uitgeefster:
Firma B. CUPERUS Az., BOLSWARD.
DAMESKLEEDING naar maat.
NOUVEAUTÉS. I
„KRISTAL”
en
in alle
-
Abonnementsprijs 50 cent per
3 mdn., franco p. p. 62'/2 ct.
Bij dit nummer behoort een
bijvoegsel.
JAPONNEN
BLOUSES en ROKKEN
MANTELS
MANTELCOSTUMES
REGENMANTELS
-- 1 MEISJESKLEED1NG.
t-
R
Gedurende de volgende week nog tegen
SPECIALE PRIJZEN.
afdeelingen
k
!r
P
m
r-
Wij geven:
Uitvoerige verslagen van ver
gaderingen, Kantongerecht,
uitvoeringen enz., plaatselijk-
omtreknieuws, officieel
raadsverslag, feuilletons,
predikbeurten enz. enz.
in karnemelk gekookt, de
|beste voeding voor kin
deren, zwakken en her
stellenden.
en
XlMEELFABRIEK^
I,
Bolswardsche Couran
Afzonderlijke
!D
n.
7
c
ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cts. per regel.
Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager.
Het bureau van dii blad it telefonisch aangesloten onder No. 4.
n
ti
ti
r
8
ID
n
d
ft
n
n
b
e
K
i-
e
Q
voldoende pension-
personen. Waar het
Wel doodeenvoudig
den Staat, zooals erf-
dan wel als een
voor een
nog wel
slechts één
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 8 maanden.
Franco per post ÖZ1/^ Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar k 5 Cent.
^Vraagt dit fabrikaat In de
fabriaksverpakki ngvan jfy
hen wees op hunne plaatsen in het
maatschappelijk leven.
Tegenwoordig doen vele menschen
niet anders dan letten op de tijdsomstan
digheden en hiermede moet gebroken
worden. Men moet letten op de menschen
van onzen tijd. Doen wij dit, dan
kunnen wij aanstonds zeggen dat er
een groote klove is tnsschen de menschen
van voor 10 jaar en nu. Er zijn nog
slechts enkele brokstukken van de
vroegere beschaving over en wij moeten
weer opnieuw beginnen op te botfwen.
Als de afgeloopen jaren eéhter voor
één een groote désillusie zijn geworden,
dan is het wel voor de mensch zelf.
Er was geen beter mensch daö* die der
20e eeuw, zoo zei men voor den oorlog.
Langs den weg der evolutie had de
menseb zich tot groote hoogte ont
wikkeld, aldus de bekende socialistische
dichter Adema van Seheltema en daarom
moest de God in den hemel vervangen
worden door het bestuur van den mensch.
De jnensch gevoelde zich niet langer
een ellendig schepsel, dat zich voor
God bad te verootmoedigen, doch was
in de toekomst zelf de groote heerscher.
In deze toekomststaat zonden geen mis
daad, haat en nijd bestaan, zoo predikte
men verder van wetenschappelijke zijde
en zelfs ging men zoo ver door te
leeren dat de mensch zich door voort
gaande ontwikkeling onsterfelijk zou
maken.
Zeker deze stellingen waren nog maar
vage theoriën, maar de gedachte leefde
in vele, zelfs wetenschappelijk vooraan
staande menschen.
Toen kwam de oorlog als de groote
ontgoocheling en bet vaak gesmade
woord der Heilige Schrift dat de men
schen vijanden van God sijn, werd nog
nooit te voren zoo scherp belicht.
De geheele beschaving sloeg bankroet
en zij bleek niets anders te zijn dan een
laagje vernis over het werkeljjka men-
schelijke karakter en de wetenschap was
juist een doodelyk wapen in handen
van den mensch. Toch zal de mensch
er nog niet aan denken aan zich zelf
te wijten wat over hem gekomen ik,
neen men gooit de schuld op allerlei
bijkomende omstandigheden. Zoo ziet
men de socialisten de oorzaak van deze
oorlog zoeken in het kapitalisme en
zoo redeneert men van dien kant: geeft
de mensch betere levensvoorwaarden en
bij zal zich verbeteren.
Er kwamen echter ook anderen die
zeiden niet de omstandigheden waarin
de mensch leeft moeten verbeterd, maar
de mensch zelf, dan wordt immers de
wereld vanzelf beter.
Betere menschen maken een betere
geschiedenis en men grondt zich hierbij
op de Darwinistische leer, dat de mensch
uit de dieren is uitgeklommen tot de
tegenwoordige trap van ontwikkeling.
Reeds in 1890 schreef de bekende
dichter Frederik van Eden een gedicht,
waarin hij zijne verwachtingea omtrent
Het doet ons genoegen ditmaal aan
het verzoek van verschillende onzer
lezers te kannen voldoen, om van de
gehoaden 3e christelijke winterlezing
een verslag te geven.
Als spreker trad op de WelEerw. heer
Ds. M BIJSTER «an Rotterdam, met
als onderwerp rDe nieuwe mensch”.
Nadat de WelEetw. heer Ds. J.'op’t
Holt was voorgegaan in gebed, begon
Spreker zijn rede met te wijzen op demoei
lijkheid van het vervullen van de roeping
in de tegenwoordige maatschappij. Hetz
tegenwoordige leven toch is moeilik tot
haar leven te herleiden, het streven der
menschheid toqpt een chaotischer dooreen-
gewoel dan ooitte voren en de maatschappij
is een toonbeeld van ellende. Opkomende
machten zijn overal aan het werk en
meer dan vroeger zijn ze in’t openbaar
bezig om de krachten, die willen op
bouwen, te vernietigen. Gaat bet niet
onze macht te boven om in deze woelige
tijden de vaste teekenen te onderscheiden
en zullen wij ons hieraan ook niet liever
onttrekken
Zeker het is veel gemakkelijker ons
terug te trekken en degene die midden
in den strijd staat heeft zeker wel eens
behoefte gevoeld aan een plaats waar
de woelingen niet worden gevoeld en
waar hij zich in stille meditatie tot zijn
God kan wenden.
Maakt het medeleven u niet ongelukkig
en is het voor ons niet veiliger te
letten op de teekenen onzer ziel dan
in te gaan op de bijbel. Toch mogen
wij ons niet onttrekken aan onze taak,
om onze God niet, om ons hart niet
en ook om de wereld zelf niet. De
Heer heeft zijn menschen als een groot
leger in de wereld gezet om zijn strijd
te voeren en wij moeten dan ook bij
voortduring het slagveld overzien.
Wie opmerkzaam nagaat het leven
van Jezus in zijn omgang met zijn
jongeren, die kan zien hoe Jezus steeds
den nieuwen mensch uitspreekt en komt
tot de conclusie dat er later evengoed
engelen kunnen komen ais wij nu spre
ken over de oermenschen van vroegere
eenwen.
Wat zullen deze engelenmenschen dan
met minachting neprzien op ons, evenals
wij nu neerzien op onze voorouders-
oermenschen.
Deze wetenschap is geen ijdele fan-
taisie zegt Dr. van Eden, maar minstens
evengoed verdedigbaar alt iedere andere
conclusie.
Men dweept over het algemeen met
dien nieuwen mensch, hij wordt reeds
geïdealiseerd en nu zijn het niet meer
utopiën van eenige fantastisch aange
legde dichters, maar zelfs hoogstaande
geleerden zooals prof. Hymans van
Groningen, gelooven aan den nieuwen
mensch.
Er doen zich nu echter verschillende
vragen aan ons voor in verband met
dien nieuwen mensch, en de eerste vraag
is: hoe moet de nieuwe mensch er komen.
Voor de komst van den nieuwen mensch
zijn toch ouders noodig, het gaat niet
zonder vader en moeder en dan houden
wij altijd het erfelijk belast zijn.
Wel, zegt men van de overkant, dat
is slechts een kwestie van rasverbetering,
er moet een sterker geslacht komen,
aan alle minderwaardige individuen moet
het huwelijk onmogelijk worden gemaakt
en binnen 100 jaren zal er een beter ge
slicht zijn. Voor het huwelijk moeten
beide partijen een bewijs kunnen over
leggen van geschiktheid en dan zal er
stellig een prachtig geslacht komen vol
kracht en heerlijkheid. Dan komt de
vraag: rhoe moeten wjj ons den nieuwen
mensch van gedaante voorstellen.”
In één der uitgaven van De Gids
1919, komt een artikel voor «Het
komend ras”, waarin de mensch wordt
uitgeschilderd en wordt voorgesteld als
een modelmensth. Ook andere schrijvers
hebben den nieuwen mensch geteekend
en alle voorstellingen stemmen er in
overeen, daj de komende mensch zal
zijn een ideaal-verschijning met natuurlijk
enorme verschillen van den tegen-
woordigen mensch.
De nieuwe mensch zal zich zelf uit
leven en wil niet gedwongen worden, hij
wil leven in volkomen vryheid in alle
opzichten, aldus zeggen de schrijvers,
er zal onderling .geen strijd, misdaad,
baat enz. zijn. Huwelijken zullen niet
meer bestaan en de vrije liefde zal jnen
aantreffen. De groote bezwaren, die zich
hierbij vanzelfsprekend zullen voordoen,
daarover bekommeren de schry vers zich
niet. Wat zij beweren komt in ’t kort
hierop neerer zal aan het einde dezer
eeuw een menseb wonen hier op aarde,
veel beter dan de tegenwoordige.
Een ander schrijver vindt ook dat bet
niet opgaat, dat het Stadhuis zich met
het huwelijk bemeeit.
Als twee mannen vriendschap sluiten
komt hier geen Stadhuis bij te pas,
weina waarom dan wel als een man
liefde opvat voor een meisje. Hij aeht
het echter nog wel mogelijk dat één
man slechts één vrouw beeft, doch
alleen als uit de hartstocht maar de
liefde voortbloeit.
Welnu als men op dit gebied nu zoo
doet, hoe zal het dan gaan met de
maatschappelijke verhoudingen? Hier
wil men natuurlijk ook geen onder
drukking, doch volkomen vryheid voor
allen.
De geest die zoo’n wereld wenscht,
komt natuurlijk ook in verzet tegen
de kerk; men zegt genoeg te hebben
van de holle phrasen die daar worden
verkondigd en zegt de hemel moet niet
meer zijn daarboven maar hier op aarde.
De menschen zijn boven de kerk uit
gegroeid.
Men wil bewijzen van echte goedheid
waaruit een nieuwe wereld kan worden
opgebouwd. Standen verschil moet de
stad mede te nemen.
Is de mensch er nu op vooruitgegaan
en geeft dit nn hoop voor de toekomst.
Zien we al verbetering als we het
opkomend geslacht gadeslaan?
Wij sterven voor beteren, zegt prof.
Hymans, doch is dit geen zelfverblin
ding? Hebben wij ooit iemand voldaan
zien sterven, overtuigd als hij was, plaats
te maken voor een betere.
Prof. Hymans juicht de sterfelijkheid
toe, maar is dan niet altijd voor den
mensch de dood de koning der ver
schrikking?
Al* predikant heeft spreker aan vele
sterfbedden gestaan en waarom gingen
die velen big sterven? Juist omdat zij
zich verheugden in hun onsterfelijkheid
en door ’t geloof in Jezus Christus zich
zeker wisten van een eeuwig leven na
hun sterven.
Nu zegt Dr. v. d. Bergniet de
evolutie maar revolutie is de koorts,
waardoor de menschheid zich herstelt.
Hoe gaat echter met uitwendige ver
andering vaak een inwendige verandering
gepaard. Wij zien het rondom ons, bij
duizenden ia de vreeze Gods weg, onrust
barend daalt het peil der moraliteit en
hoe snel gaat de ontwikkeling naar
beneden Evolutie noch revolutie knnnen
het hart van den mensch veranderen,
doch alleen de wedergeboorte in den
Heiligen Geest. Christus is ’t waarachtige
licht, schijnende in de duisternis maar
de duisternis heeft bet niet begrepen.
Uitvinding en wetenschap, techniek
en cultuur, zij kunnen op bewonderens-
waardige wijze doorgaan, uaaar dat de
mensch zichzelf vernieuwen zal, wij
weigeren het te gelooven.
Wij knnnen aan de Bolejewiki zien
hoe de nieuwe mensch er zal nitzien.
Een Russisch schrij ver noemt de bolsjewiki
een troep en jodenbende, die in enkele
jaren het Russische Rijk heeft vernietigd.
Als de nieuwe mensch zal zijn zooals
de Russische bolsjewiek, dan nema men
het ons niet kwalijk, maar blijven wij
toch maar liever bij het oude.
Tegen dezen nieuwen mensch zullen
wij moeten strijden, doch wij kunnen
dit door de genade Gods en gesterkt
in het geloof, omdat wij een Ktoning
hebben ontvangen die onze roem en
kraeht is.
Wij moeten kennen hartelijke liefde,
vreugde in God door Jezus en dan
zeggen wij: hoe sterk hij zich verheft,
God regeert.
De ontwikkeling gaat voort, wij
vreezen den nieuwen mensch niet, wij
vreezen God en zijn we dan gewaar
schuwd dat de toekomststrijd hard zal
zyn, wij zullen er ons niet aan ont
trekken. De overwinning is aan den
mensch die gelooft in Christus.
Het was een goed idéa geen pauze
te houden, daar nu de gedachten dan
geheelen avond bepaald bleven by het
onderwerp, hetwelk het volgen en be
grijpen zeer vergemakkelijkt. Op boeiende
en duidelijke wijze heeft de Spreker zijn
onderwerp uiteengezet en wij hopen den
WelEerw. Heer Ds. Meijster nog menig
maal voor volgende lezingen in ons
midden te hebben.
wereld uit en men moet geen volk meer
hebben van heeren en knechten maar
van vrienden en kameraden. Om hiertoe
te geraken? Geen nood, zegt men, dit
gaat gemakkelijk op de volgende wijze-
le. Kostelooze opleiding van Staats
wege, waarbij natuurlijk bijzonder onder
wijs wordt uitgeschakeld;
2e. centrale arbeidsbeursregeling over
bet geheele land en zoodra de middelen
van verkeer verbeterd zijn, o»er de
geheele wereld;
3e. volkomen
neering van alle
geld te vinden?
alles komt aan
recht enz.;
4e. de kunst moet gesteund en met
het ambacht verbonden worden.
En wilt gij nn kennis maken met
dien nieuwen mensch? Wel, zei Spreker,
„zie Rusland”. De bolsjewiek is de
schim van den nieuwen mensch. En
wij zouden zoo iemand, die ons dan als
de nieuwe mensch wordt geschilderd
noemen
in de kerkeen godloochenaar.
in de maatschappij een communist.
in het leven een aanhanger van de
vrije liefde.
Hoe staan wij nu tegenover deze
denkbeelden en nu stellen wij voorop
dat wy voorloopig gelukkig nog
niet met dien ideaal-mensch te doen
hebben, alleen nog maar met zijn portret.
Als wij dien niet wen mensch zijn
masker afrukken dan is er niets nieuws
aan hem te vinden, dan is hij die oude
zondige mensch, zooals de Heilige
Schrift hem teekent, die God verloochent
en zijn grootste ellende is, dat hij de
afgrond van zyn verderf tegemoet gaat,
zonder dat bij bet ziet.
Wie God verlaat heeft smart op smart
te vreezen is op hem van toepassing
en te beklagen is de arme der wereld
die het leven uit zijn leven wil hebben
inplaats van te verstaan dat wij ons
alleen in God maar kunnen verblijden.
Is er nog een lichtzijde aan den
nieuwen mensch of is dan alles verkeerd
aan hen?
Door alle eeuwen been heeft de usensch-
heid haar idealen zien vergaan en nu
moge een pessimist hierom zeggen, rhet
is wanhopig” de groote massa denkt er
gelukkig anders om en bier zit dan ook
een aanknoopingspunt voor Gods woord.
De nieuwe menseb toont de onvrede
die er heerscht in den mensch. Er
moeten betere menschen komen, laat dit
geslacht verdwijnen voor een beter. Ook
hierin schuilt een aanknoopingspunt
voor het heilige woord Gods.
Ten derde leeft de mensch in de
hoop op een betere tbekomst, vol
verwachting en blijft zoekende. Zij toonen
de onvoldaanheid, het gemis aan werkelijk
geluk en hieruit blykt hoe lankmoedig
de Heer steeds is.
De nieuwe mensch heeft God niet
van noode, van hemzelf gaat alles uit
en dat is juist het zwartste gedeelte
dat wij tegen den nieuwen mensch hebben.
Bovendien waar haalt men het toch
vandaan dat uit dit geslacht een beter
zal groeien. Ontwikkeling van den
geest is nog geen verbetering van den
mensch neen alleen de wedergeboorte
in Christus zal verbetering geven.
Hoe zal de nieuwe mensch kunnen
groeien. Men zegt de moeilijkheid zit
in de overgang en dit beamen wij
ten volle.
Doch gaan wij eens de historie na
dan zien we dat van verbetering van
den mtnsch nog nooit sprake is geweest
de mensch heeft steeds dezelfde natuur
behouden, Zoo klaagt men thans o»er
de bandeloosheid der jeugd. Doch toe
vallig heeft men in Egypte een stukje
papyrus gevonden, dateerende uit het
begin onzer jaartelling, waarin een jongen
zijn boosheid lucht geeft tegenover zijn
vader, die had beloofd, hem naar de