en Advertentieblad Nieuws Bolsward en Omstreken. 60ste Jaargang. Zaterdag 7 Mei 1921. No. 19. voor Huiselijke Opvoeding. INGEZONDEN. Uitgeefster: Firma B. CUPERUS Az, BOLSWARD. POSTDIRECTEUR. STADSNIEUWS. isiwp* TEs» GRONINGEN. GEMENGD NIEUWS. P. SPAKMAN Vereeniging ter bevordering van Handel en Nijverheid. Benoeming. Een jubileum. Een ernstige bede om snelle hulp. Bolswardsche Courant Afzonderlijke MEINARDY. laatste woord. Hoe vormen wij rechtzinnige hinderen? dan de aller- prijs op te verklaren, meening zijn, dat de alle en onze zeker Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. wenschen, mèt het Bestuur N., dat, evenals thans, een het ingezonden van de Ver- Handel en vertegenwoordiger: ADVERTENTIEPRIJS: 10 Cts. per regel. Bij 500 of 1000 regels aanmerkelijk lager. Bet bureau van dit blad is telefonisch aangesloten nnder No. 4. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 62x/2 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Door den Burgemeester den beer Mr. K. Okma, is Maandagmiddag in tegenwoordigheid van leden en oud- leden van den Raad en andéte genoo- digden het stedelijk museum, onder gebracht in het in den jare 1591 gebouwde stadhuis te Franeker, officieel geopend. De alhier bestaande zgn. «oudheids- kamer,” reeds klein genoeg om de vele oudheidkundige werken te kunnen be vatten, voldeed thans niet meer aan de eischen, in verband met de eenige jaren geleden door wijlen den heer Jan Staperl geschonken collectie oud porselein en zilverwerk. verval in i breed 0.60 werk is zeer en houdt tot in bijzonderheden eenkomst met de werkelijkheid. Ook buiten de zalen, ingericbt tot museum biedt het stadhuis veel beziens- waardigs, zooals bij de intrede de statige hal met oude schilderijen en gevelsteenen, de raadzaal met haar goudleer behang, antieke schouwen en portretten van vroegere stadhouders, de burgemeesters kamer met hare prachtige wandbe- schilderingen, de gebeeldhouwde eiken houten trap enz. Teneinde voorts eiken twijfel dienaan gaande volkomen uit te sluiten, achten wij het gewenscht, om op de meest categorische wijze te verklaren: a. dat ons adres aan het Hoofd bestuur werd opgesteld zonder eenige voorkennis van den heer H. Bijl; b. dat de heer Bijl, noch rechtstreeks, noch zijdelings ook maar in het minst heeft geïnfluenceerd op dit adres of op eenige verklaring te zijnen gunste; c. dat onze Vereeniging zich zonder twijfel van elk woord van lof zou ont houden hebben, indien de heer Bijl daarop zelf, openlijk of bedekt, zou hebben aangedrongen. Hoogachtend Het Bestuur van Handel en Nijverheid, H. EISMA, Voorzitter. H. PLANTINGA, Secretaris. Bolsward, 6 Mei 1921. Verkrijgbaar in elke prima zaak. Voor H.H. Winkeliers bij: Firma Y. L. HETTEMA Zn., grossier, Bolsward, Firma L. COCK, grossier, Snerk, Firma Th. LEEN ES, grossier, Heerenveen. Hoofd (zeer smakelijk gestoken op den hoed van collega Bijl, is, met instemming van den «uitverkorene” (’t Bestuur zal het ons hoop ’k niet kwalijk nemen), onder de «flinken” verdeeld en dezen zijn nu, hoewel met gemis van de teedere dankbaarheid, ook met een veertje getooid. Wij ook van H. en «flinken” directeur het beheer wordt toevertrouwd en hopen, dat ’t hen evenals ons ambtenaren, van eiken rang hart grondig spijt, onzen zeer bekwamen, hoogstaanden directeur en edel mensch nu reeds vaarwel te moeten zeggen. Namens het Personeel van het Post en Telegraafkantoor, En ofschoon wij niets te nadeele van de bekwaamheden en de geschiktheid kunnen zeggen, toch valt het niet te ontkennen, dat het publiek, met name de handeldrijvende middenstand, nu eenmaal weinig gesteld is op een voort durende wisseling aan het hoofd van een kantoor, waarmee men alle dagen te maken heeft. Daarover hebben wij een enkel woordje tot het Hoofdbestuur gericht. Wie ons daartoe het recht gaf? ’n Mooie vraag! Wij behouden ons, in spijt van beweringen over oppervlakkigheid klakkeloosbeid, het recht voor, hoe ook de gewoonten bij de benoemingen zijn, de wenschen der burgerij tot uiting te brengen, ter plaatse waar ons dat dienstig voorkomt. De redactie was zoo vriendelijk ons even inzage te geven van de boven staande ingezonden stukken. Wij zijn daardoor in de gelegenheid, terstond de noodige opheldering te verstrekken, wat wel heel wenschelyk blijkt te zijn, omdat een heel onschuldig en eenvoudig adres anders kans loopt te worden opgeblazen tot een hemel en aarde bewegende zaak. Dat de heer Schoo een voortreffelijk, hoogstaand en bekwaam ambtenaar is en daarenboven een edel mensch, wel wij nemen dat volgaarne aan. Wij denken er niet aan om zulks ook maar een oogenblik in twijfel te trekken. Ook voor de ambtsvoorgangers van den heer Schoo hebben wij niets dan waardeering. Maar wie ons adres aan ’t Hoofdbestuur goed gelezen heeft, zal gezien hebben, dat daarin slechts over de pbysieke gesteldheid, over den gezondheidstoestand van 'n aantal opvolgende functionarissen werd gehandeld. Over capaciteiten en welwillendheid is met geen enkel woord gesproken, die stonden geheel buiten deze zaak, want daar ging het niet om. Wij hebben er op gewezen, dat wij, wat den gezondheidstoestand betrof, hier in de laatste jaren ongelukkig zijn geweest met onze postdirecteuren. Dat mogen ze aan het Hoofdbestuur toch wel eens hooren De feiten hebben wij opgesomd. Herv. kerk. hij de trouwe hulp heer B. de Vries en twaalf jaren dien van Als een bijzonderheid vermelden wij nog, dat Vormeer in al deze jaren geen enkele maal wegens ziekte op ’t orgel heeft ontbroken en nog heden, niettegenstaande hij zijn 80ste levensjaar al heeft bereikt, nog steeds trouw zijn plicht vervult. Wij verwachten dan ook, dat deze gelegenheid voor hem niet onopgemerkt zal voorbijgaan en velen zich gedrongen zullen gevoelen den plichtgetrouwen met dit heugelijk feit geluk te wenschen. Eene commissie is daarom samen gesteld om genoemde oudheidkamer te reorganiseeren tot een museum. Dat museum is thans ondergebracht in drie zalen. In de eerste zaal, de voormalige oudheidkamer, vindt men in eene groote vitrine in hoofdzaak de werken van Anna Maria van Schurmann, bestaande in door baar gemaakte etsen, zelfpor tretten, borduur-, knip- en boetseerwerk. Aan den wand prijkt hare beeltenis van de hand van van Mierevelt, een zelfportret, alsmede vele portretten van professoren, werkzaam geweest aan de aleer bestaande hooiteschool. Uit deze hoogeschool is bij hare opheffing naar hier overgebracht eene collectie van 158 houten doozen, bevat tende in den vorm van boeken het botanisch werk van Schlumbach, hetwelk is geschonken door Koning Lodewijk aan de Academie. Daarna treffen wij verschillende uit oude terpen opgegraven voorwerpen, getuigende van het steenen tijdperk, terwijl tenslotte in deze zaal zijn samen gebracht vele voorwerpen, vervaardigd in den ouden tijd. De tweede zaal de zgn. Vijfdeelen- kamer bevat eene collectie oude prent werken, eenige gedreven zilveren bekers, schilderijtjes en kleedingsstukken, als mede een tweetal vitrines met de sleutels der drie voormalige poorten, welke toegang gaven tot de stad en eenige andere relequien. De derde zaal, genaamd de «stapert- zaal” bevat de groote verzameling oud porselein en zilverwerk, gelegateerd door wijlen den heer Jan Stapert, oud inge zetene der stad, bestaande uit raim 2000 stuks, verdeeld in twee groote en twee kleine kasten en verder aange bracht aan de wanden en de balken der zoldering. Hieronder bevinden zich stukken van groote waarde. Te midden van dit schoone geheel prijkt het door wijlen den heer Lolke Siderius, eveneens oud ingezetene der stad vervaardigde planetarium, een soort kast, lang 1.20, i en hoog 1.20 M. Dit kunstig in elkaar gezet over- Met ingang van 16 Maart j.l. zijn benoemd tot bestellers bij den Post en Telegraafdienst alhier, de heeren 8. Welvaart en Y. Ykema, voorheen hulpbestellers hier ter plaatse. Donderdag 12 Mei a.s., hoopt stadgenoot Udo Vormeer een hoogst zeldzaam jubileum te vieren. Op dien dag toch heeft bij 45 jaren aaneen onafgebroken dienst gedaan als helper bij het orgelspel in de Ned. Drie-en-dertig jaren was van wijlen den thans gedurende den heer A. Alt. Mijnheer der Redacteur I Gaarne zagen wij bijgaand schrijven in uw blad geplaatst. Naar aanleiding van schrijven van het Bestuur eeniging ter bevordering van Nijverheid in het vorig nummer van uw blad, meenen wij een en ander te moeten opmerken. In genoemd schrijven staat aan het slot: «.-....maar dit neemt niet weg, dat nu opnieuw een directeur moet wor den benoemd, toch wel eens naar onze meening er op gelet mag worden, dat Bolsward eens een flinken ambtenaar krijgt, waaraan de plaats wat heeft”. Hieruit is de gevolgtrekking te maken, dat de tegenwoordige directeur de heer W. Schoo, thans benoemd te Santpoort niet een flink ambtenaar zou zijn. Voor buitenstaanders bovendien moeilijk vast te stellen. Wij'stellen er dat wij juist ’au heer W. Schoo zich als een voortreffelijk ambtenaar heeft doen kennen en het spijt ons zeer, dat zijn gezondheidstoe stand aanleiding is geweest, dat hij een standplaats heeft gekregen waar een milder klimaat beerscht dan in Friesland. Zonderling komt het ons voor, dat uit bet schrijven van de Vereeniging ter bevordering van Handel en Nijverheid zoo weinig waardeering spreekt, doch wij hopen, dat in Santpoort een betere waardeering den beer Schoo den naam van man van verdienste zal toekennen, waarop hij recht heeft. Namens hel lager personeel van het Post- en Telegraafkantoor te Bolsward. Bolsward, 2 Mei 1921. M. de R. Naar aanleiding van het in Uw blad van 30 April jl. gepubliceerde schrijven van het Bestuur van H. en N., met bovenvermeld opschrift,, verzoek ik U beleefd, het volgende te willen opnemen, als protest tegen meerdere passages, welke mij tot schrijven nopen. Laat 'k het oppervlakkige stuk als geheei rusten, aangezien 'k mij hierover van inmenging wil onthouden, tóch mag ’k niet verhelen, dat er blijk wordt gegeven van zeer weinig bekendheid met inrichting, benoeming enz. aangaande het bedrijf van Post en Tel. Waar het Bestuur o. a. spreekt van overplaatsing, is ’t hun zeker niet bekend dat een daartoe, volgens commies-examen bevoegden commies of directeur, uit sluitend bij sollicitatie en dan naar axcienniteit (uitgezonderd voor grootste kantoren, tevens bij keuze) tot directeur wordt benoemd. Voor een directeur (of commies) is dus bijna altijd verhooging van salaris (soms omgeving of andere particuliere belangen) het motief voor solliciteeren. Zoogenaamde belangen van H. en N. staan hier buiten. In hooge mate bevreemden en mis noegen ons de beweringen als«niet veel beteekenen voor den dienst”, «zich niet flink in de zaken van het kantoor inwerken”, «een band met het publiek kan niet ontstaan” en dergelijke, in verband met eene opsomming van directeuren, «die hier allemaal ziek zijn geweest, waarvan drie overleden”. Wie of wat geeft bet Bestuur daartoe ’t recht aldus te oordeelen. Inplaats van die klakkeloos neergeschreven beweringen wil 'k het Bestuur verklaren, dat de betrokken directeuren, bij hun moeilijke en tijdroovende taak evengoed als 'k dat hoop van het Bestuur van H. en N., hebben geweten, wat hun plicht was te doen en de belangen van Post en Tel. (dus ook die van H. en N.) zooveel mogelijk hebben behartigd, hetzij lang of kort. Heeft het Bestuur bovendien bij één dezer directeuren wel ooit tegenkanting ondervonden bij ingezonden verzoeken of requesten? De lichtelijk verwaaide pluim, over de hoofden van overleden en vertrokken directeuren en overig personeel heen Moeders, leert dikwijls uw kinderen de droevige gevolgen der leugen inzien, wijst hen op de schoonheid van de rechtzinnigheid en tracht hun de over tuiging in te planten, dat God, die overal tegenwoordig is, alles ziet, alles hoortdat Hij weet wat er in ’t diepst van 't kinderhart omgaat, dat Hij de leugen verbiedt, deze streng straft, en staaft uw lessen met voorbeelden uit de gewijde geschiedenis en feiten uit het dagelijksch leven. De oorlog die wij beleefd hebben is een dergelijk feit; mochten uw kleinen nooit vergeten, dat bij het gevolg der leugentaal waal God heeft de leugentaal op zichtbare wijze gestraft I (De boerin.) MATANT. Een onzer Duitsche kinderen, een allerliefst 18-jarig meisje, dochtertje van een zeer arme weduwe uit Hamburg, is in het ziekenhuis te Sneek gestorven. Bij een lieve familie in huis genomen, nam ze aanvankelijk prachtig in gewicht toe, maar na korten tijd werd ze ziek en na een ziekbed van ongeveer 8 weken is ze gestorven. De arme moeder heeft de laatste 14 dagen haar kind nog kunnen helpen verplegen. Haar hoop het dochtertje nog mee naar huis te kunnen nemen, voor welke reis reeds alles in orde was gebracht, is helaas niet in vervulling gegaan, op den ochtend van 4 Mei, de dag voor de terugreis bestemd, is ze heengegaan. Natuurlijk brengt dit diep-droevegeval groote finantieele offers mee, waarvoor bet comité geen geld in kas beeft, maar het twijfelt er niet aan, of velen zullen zich genoopt voelen iets af te staan voor dit doel. Snelle hulp is hier dubbele hulp, want ook de moeder, die als verstel naaister in Hamburg haar kost moet verdienen, heeft tijdens haar ver blijf in Friesland baar loon moeten derven. Aan haar moet eeuig geld mee gegeven worden om zich met haar twee nog overgebleven kinderen, staande te kunnen bonden in deze moeilijke tijd. Giften worden gaarne ingewacht bij: Mevr. A. Beekhuis-Kranenburg. Mejuffr. N. Haima. Den heer A. de Boer. Over de rechtzinnigheid zijn wij bijna uitgepraat, beste moeders; ik heb bet lang getrokken, nietwaar, maar het is toch van zulk groot belang, brave en openhartige kinderen te bezitten. Gij kent immers wel de volksspreuk: «een leugenaar wordt een bedrieger; een bedrieger wordt een dief en een dief wordt een moordenaar.” Kondet gij eens gaan onderzoeken in onze gevangenissen hoe hun bewoners zoover geraakt zijn, dan zouden er zeker vele onder hen moeten bekennen dat zij van kleins af gelogen hebben. Maar zij zouden er misschien bij voegen: «waarom heeft onze moeder ons dat niet afgeleerd?” En zij zouden gelijk hebben. Er zijn vele moeders ik heb het u bewezen die de leugens niet of verkeerd straffen, die ze aanmoedigen door bun voorbeeld of door hun goedkeuring; maar gij weet wel, dat er ook moeders gevonden worden, die hun kinderen aanzetten tot liegen. Gelooft ge mij niet? Meent gij dat bat niet voorvalt? Denkt eens na, en wie weet of gij dat zelf niet doet zonder dat gij daar erg in ziet! Hebt gij nooit aan uw kind gezegd, als bet te laat in de school ging komen, omdat gij het op tijd niet aangekleed hadt: «Dat is niets, zeg maar aan de Juffr. dat gij voor moeder een dringende boodschap hebt gedaan?” Ofwel, als uw jongen dezen avond zijn huiswerk niet zal kunnen maken omdat gij op tijd geen petroleum voor de lamp gehaald hebt, zult gij hem dan morgen aan den meester niet doen zeggen dat hij ziek geweest is? En als de knaap, die recht zinniger van aard is dan gij. antwoordt dat hij het niet durft, zult gij hem dan geen briefje meegeven om de leugen te vergemakkelijken? Is dat geen alledaagscb werk, moeders? En wat moeten uw kinderen daaruit leeren? Ten eerste, dat zij een moeder hebben die liegt en bedriegt en dat zij dus dat recht ook hebben. Ten tweede, dat zij uit de moeilijkheden des levens niet geraken zonder leugens of bedrog, en wacht u dan voor de toekomst I Wee de menschen die met zulke groot geworden kinderen moeten omgaan. De meester bedriegen is verkeerd; de medemenschen bedriegen is ook mis maar er is nog iets erger: sommige moeders leeren hun kinderen hun eigen vader bedriegen. Als zij samen gesnoept hebben met het geld dat hij zuur gewonnen heeft, zal moeder haar kind opleggen: „Zie dat vader het niet weetl” Als haar bedorven jongen iets misdaan heeft en zij bang is voor de strengheid van vader, zal zij hem aanzetten het aan vader niet te bekennen of het hem zus of zoo te zeggen, als bij iets vraagt. En... de kinderen worden opgeleid in de gedachte dat vader gefopt moet worden... Zullen zij dan voor hem eerbied en liefde gevoelen? Verre van daar. Arme kinderen, arme vader, en onge lukkige moeder! Want in zulke huisgezinnen verdwijnt weldra het geluk en heerscht er mis verstand, wantrouwen en ruzie. Vroeg of laat komt immers de waarheid aan den dag! Nog een

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1921 | | pagina 1