Officiéél Orgaan der Gemeente Bolsward I 'l No. 40 Woensdag 23 Augustus 1922 61ste Jaargang ih 0UD-B0LSWARD. II Uit de Raadszaal. fï'z I ■Oi Brieven en stukken voor de Redactie en Administratie, opgaven van advertentiën enz., te zenden aan het Bureau van Uitgave: Firma B. CUPERUS Az. te Bolsward - Telefoon No. 4 Verschijnt Woensdags en Zaterdags Abonnementsprijs franco per post 62‘/2 cent per 3 maanden zak, die hij i’ Gegroet OBSERVATOR. 11 r, Advertentieprijs: 10 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting. Dienstaanbiedingen, Koop- en Verkoopadvertentiën, Personeelaanvragen, enz., enz., van 15 regels 50 cent. Iedere regel meer gewoon tarief. stroo op den grond en naar ik meen een slapende man onder een deken, met den pet nog op. Djedeska begon ondeugend te grijnzen. Ja, zegt hij, Djedeska fopt de jongens. Die denken dan dat Djedeska slaapt en komen niet in den tuin, want als Djedeska wakker wordt en hen betrapt wee hun gebeente. Een deel van zijn tuintje was gereserveerd voor augurken en vereiscbt een kolossalen arbeid voor het aanslepen van water in dezen drogen zomer, waar alle veldvruchten op het land verdroogd of door sprinkhanen opgevreten zijn. Ik betuigde Djedeska m^n groote voldoening, dat hij niet bij de pakken neerzat, zooals tot voor zeer korten tijd nog velen, die gelaten wachten, tot de Dood ook hen zou halen. Ook Djedeska was eens wel gesteld, analfabeet, doch door noesten vlijt en een gezond verstand zichzelf opgewerkt, thans arm als een kerkrat. spelen en is mijn Advertentiën voor dit blad worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”, Makkumer Courant en „Hennaarderadeel”, welke bladen door geheel Wonseradeel en Hennaarderadeel geregeld huis aan huis worden bezorgd. Onze Gemeenteraad vergaderde Dinsdag avond. Twaalf leden waren tegenwoordig. De heer Wesseling was afwezig met kennis geving. Behandeld werden de volgende 5 punten: 1. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot nadere vaststelling van de Verordening etc. betreffende de uitvoering d r Vleeschkeuringswet. In de verordening betreffende de Vleesch- keuringswet zijn volgens advies van Ged. Staten enkele wijzigingen voorgesteld, meestal ter verduidelijking van den tekst. Deze worden goedgekeurd met algemeene stemmen. Daar de gemeenteveearts niet mag worden aangewezen voor de herkeuring, indien die in enkele gevallen noodig is, wordt hier voor aangewezen de heer S. Ferwerda, veearts te Harlingen. Wij hebben hier thans ook een kinder- tafel, waar dagelijks eenige honderden kinderen een voedzame soep krijgen van Hollandsche soeptabletten en margarine en wat meel toegevoegd. Een genot die stum pertjes te zien smullen. Zij eten aan tafels buiten onder een overkapping, steeds ten getale van circa 100 en worden door eenige nonnetjes bediend, die ook voor de zindelijkheid en orde moeten zorgen. Er zijn verschrikkelijke hongertypen bij, waarvan kleine Wasja, een jongetje, waarvan de ouders ook van honger gestorven zijn, wel het ergste type is. Ik schat hem op circa 7 jaar, doch hij weet niet hoe oud hij is. Volgens het gezicht kan hij wel 70 zijn. Dat kereltje eet als een slootgraver, zijn twee ons brood en drie borden soep gaan er gesmeerd in. Het is enkel vel over been. Ik ben nieuwsgierig of hij er nog weer bovenop kan komen. Zoo ziet U, dat het leven weer terug gekeerd is, wat ook in de andere Holland sche plaatsen evenzoo is. Er komen ook vaak deputaties bij ons, om ook in andere plaatsen hulp te verleenen, doch hoe gaarne ik zou willen, ik vrees dat de middelen zullen ontbreken. Het is helaas een droevig feit, dat hoewel de oogst in de meeste plaatsen zeer goed is, een verdere hongersnood voor de deur staat in vele andere plaatsen. Er is nl. ner gens te veel gezaaid, wat te begrijpen is na den hongersnood, terwijl in de meeste plaat sen slechts zeer, zeer weinig is uitgezaaid. Dat is ook in de Hollandsche districten het geval. Keeren wij den menschen thans den rug toe, dan moeten zeker 60 tot 70 procent in den as. winter van honger sterven, daar zij nergens hulp kunnen ver wachten. Gelukkig hebben wij nog eenige reserven en kunnen nog wel een tijdje door gaan, doch hoe lang nog? Wij houden strenge schifting, zoodat zij, die iets geoogst hebben, buiten onze hulp vallen, zoolang zij zelf iets hebben. De menschen zijn het Hollandsche volk zeer dankbaar, dat zij in het leven zijn gebleven, doch zien met angst en beven den tijd tegenmoet, dat wij weg zullen gaan. Ze .zeggen gelaten: „Als Bol land ons niet helpt, gaan wij allen het graf in; ons lot in is handen van God en Bolland. En ik? Hoe voel ik mijzelf? Ik durf er niet aan denken, dat al die menschen, die ik hier in de verschillende dorpen heb leeren kennen, en voor een groot deel ook waardeeren, zullen moeten sterven als wij vertrekken. Ik kom mijzelf voor als een vroegere commis saris van politie dien ik in het oude Rusland gekend heb. Die noodigde mij eens uit (jaren voor den oorlog) een terechtstelling bij te wonen. Er zou een groot misdadiger opge- Een heel ander type is onze president van de Gemeentelijke Sovjet. Natuurlijk gloeiend bolsjewiek, doch in zijn hart een goeie boer. Drinkt geen spiritus onder 96 °/0. Onder de kleeren, die ik ter verdeeling had, vond ik een vuurroode damesmuts. Daar geen enkele vrouw hier zooiets draagt en Andree Ivanovitch mij in vele dingen steeds flink behulpzaam is, dacht ik niet beter te doen, dan hem dien muts te geven. Hij paste hem precies. Daarbij nog een vuurrood kinderkraagje en onze Andree Ivanovitch was in de wolken. Dagelijks zien wij hem nu wandelen met een vuurroode bontmuts onder een zon van 40 tot 50 graden en ’s Zondags nog bovendien de meoie(?) roode kraag om. Werkelijk de Russische landmenschen zijn net groote kinderen. knoopt worden. Hij vertelde smakelijk hoe dat in zijn werk zou gaan. De man had veel moorden op zijn geweten en zou daarom eens een extra beurt hebben. Hij zou lang zaam worden opgetrokken, tot het leven nagenoeg geweken zou zijn. Daarna zou hij weer bijgebracht worden en dan weder sterven. Zoo zal het ook gaan als wij de menschen nu aan hun lot overlaten. Wij hebben ze losgeknoopt en, door uit te schei den knoopen wij ze weer op. Mag dat? Zij bouwen op Holland. Toen wij in Diemitriefka de actie begon nen, was er geen enkele akker geploegd. Er was geen kracht voor. Men wachtte gelaten op den Dood. Spoedig na het begin van de actie begon de opleving en kwam er weer wat energie. Er werd mij al eens gevraagd, of het niet mogelijk zou zijn wat zaairogge te krijgen, wat ik niet beloofde. Alleen vroeg ik eens bij den neus weg, hoeveel geploegd veld ze wel hadden. Wat zag ik na enkele dagen op de step? Een heel aardige beweging. Ik ging wat naderbij en zag, dat men begonnen was, den grond te bewerken. Het eerste span voor den ploeg was 4 armzalige koetjes, melkbeestjes. Ik vroeg toen, wie de eigenaar was. Er waren 4 eigenaars. Die hadden hun beestjes met elkaar voor een ploeg gespannen om zoo toch wat land om te ploegen. Ik vroeg toen waarmee ze wilden bezaaien. Ja, dat wisten ze niet, doch ze wisten wel, dat als God eens iemand stuurde die hun wat zaaigraan gaf, zooals het met levens middelen was geschied, en zij dan geen geploegden akker hadden, zij niet zouden kunnen zaaien. Wat verder stonden een .paar vrouwen, wier mannen gestorven waren, in de blakende zon den akker met een spade te bewerken. Dat in een dorp, waar vroeger 8000, thans nog 97 paarden zijn. Thans zijn er reeds een paar honderd hectare gereed en ik hoop in de gelegenheid te zijn, den menschen wat zaairogge te ver strekken, opdat zij zich tenminste het vol gend jaar zelf kunnen voeden, als er dan tenminste nog iemand leeft, die den oogst binnen kan halen. Als U zich voorstelt, dat dit dorp vroeger een bezaaide opper vlakte had van ruim 10.000 H.A., kunt U zich wel voorstellen hoe diep ellendig dit volk is. Vroeger was het een zeer welvarende streek, doch de revolutiejaren en daarna de misoogst van verleden jaar hebben het den klap gegeven. Het laatste wat de menschen nog bezaten, is verleden jaar verkocht voor brood. Velen zijn met hun heele hebben en houden naar de Oekraine en Siberië gegaan, hebben het daar verkocht en zijn zoo in leven gebleven, doch hebben nu letterlijk niets meer. Geld heeft ook niemand. Stel U voor dat iemand al eens in goede jaren flink wat overgespaard heeft. Thans is een millioen roebel ongeveer 60 Hollandsche centen waard en heeft hier nog veel minder koopkracht dan 60 cents in Holland. Toe standen om van te rillen. Dit is alles Diemitriefka, doch in onze andere plaatsen is bet precies zoo. Voor heden ontbreekt mij verder de tijd, daar mijn koerier reeds staat te wachten. Hoogachtend, (w.g.) E. RIEMERSMA, Vertegenwoordiger v. h. Nederlandsch Nansen-Comité. Belangwekkend verhaal. Van den heer D. Hudig, secretaris van bet Nederlandsch Nansen-Comité,ontvangen wij het verzoek tot plaatsing van onder staand artikel. Het is een gedeelte van een brief Midden in de Russische honger- gebiaden geschreven en kort nadat de Hollandsche hulp was aangekomen. Gevoelt ge na lezing ervan behoefte uiting te geven aan uwe gevoelens van deelneming, door het zenden van een bijdrage, dan kunt gij dit doen aan het adres van de heer D. Hudig, Scheepvaarthuis, Amsterdam post-giro-reke- ning 61600. Diemitriefka, 23 Juli 1922. Thans tellen wij slechts enkele weken later, en het is alsof het leven is terug gekeerd. Door de gunstige ligging heb ik Diemitriefka als basis van mijn actie in het oostelijk district gekozen en waar ik naam, namelijk «Amicitia”. Waar thans de huizen van den heer Jorritsma staan en de Stedelijke Barak zich bevindt, was toen de tuin van die oude sociëteit, waartoe ook behoorde het grootste deel van ’t daar aanwezige stadsplantsoen. Op 25 November werd feestelijk inge- wijd de gymnastiekschool van ’t Weeshuis. Het jaarlijksch feest aan het Weeshuis, ter eere der stichteres Hid Hero, was nu meteen een gelegenheid om aan de Heeren Voogden en eenige genoodigden te toonen, hoe de Weesvader, de heer Affourtit er slag van had de jongens «militairement” te laten optreden. Deze feestavond was voor den Weesvader, die zeer op de stichting der school had aangedrongen, een waar succes. De lichamelijke opvoeding was bij dezen Weesvader een soort ingeschapen neiging, echter daaruit mag niet afgeleid worden, dat hij en zijne echtgenoote ook de geestelijke opvoeding der toenmaals talrijke weezen niet zeer ter harte namen. Ouderen van die dagen zullen het tegen deel kunnen getuigen. Op den 3en December woedde over geheel ons Vaderland een hevige storm, waarbij de zeeweringen geducht wat te verduren hadden. In Gelderland, in de omstreken van Elburg, hebben over- stroomingen groote schade aan de bevolking berokkend. Er zijn later ook hier ter stede liefdegiften ingezameld tot leniging in den nood. In onze provincie heeft de zeewering hare proefhoudendheid bewezen. Wel zijn door ’t opstuwende binnenwater eenige polders ondergeloopen, maar de zee heeft vergeefs getracht het haar vroeger ont woekerde terrein te hernemen. Dat de storm hevig is geweest, blijkt vooreerst al uit de zeerampen, waarbij vele slachtoffers het leven verloren, maar ook dat er nage noeg geen enkel huis zonder stormschade bleef. Bij enkele, op de ruimte staande boerenhuizen was meer dan de helft der dakpannen afgewaaid. Van een paar vertelt men nog, dat het huis van ’t dak geheel beroofd werd, en ’t vee op de stallen onder de openlucht stond. Het jaar 1868 sloot met hevige koude, en we kunnen het volgend jaar daarom gevoegelijk openen met de herinnering aan een hardrijderij op schaatsen. De baan was toen altoos aan ’t Hooge Bolwerk bij de Sneekerpoort. Die breede gracht bood een geschikt terrein voor de ijssport. Er was voldoende ruimte voor een hardrijdersbaan met bijbanen, terwijl ook op den wal, op het bolwerk, de toeschouwers een fraai gezicht op het drukke gewoel hadden. Échter als de Oostewind wat krachtig blies, was het daar een koude staanplaats. Op Vrijdag 8 Januari dan, werd hier een prijs van f 100 en een premie van f 30 verreden. Het getal deelnemers was 64. Dominukus Keizer van Franeker behaalde de zege, en Jacobus Y. Ringenalda van Waaxens won de premie. Opmerking ver dient nog, dat Dinsdag daaraanvolgende te Franeker een dergelijke rijderij werd gehouden, en waren ook deze twee beste schaatsenrijders het laatst in de baan, maar nu werd Ringenalda prijswinnaar. In een volgend nummer zal ik trachten het voornaamste wat mij van ’t jaar 1864 bekend is, te schetsen. hier nu woon, kom ik natuurlijk in nog veel nauwer contact met de menschen hier, dan met die in de andere dorpen. Daardoor leert men de menschen eerst recht kennen. Prachtige typen zijn er onder. Zoo b.v. mijn ouden vriend Egor Ivanovitch. Was vroeger vermogend boer. Heeft door de tijden en den misoogst alles verloren. Nauwelijks het vege lijf gered, woont een paar huizen van mij af en daardoor houd ik zoo ’j avonds nog al eens een buurpraatje op zijn bankje voor het huis. De stumperd is bijna blind. Weet ge wat hij gisteren avond tegen mij zeide? //Meen je dat ik blind ben? Meen je dat ik niet zie, hoe Diemitriefka sedert jouw komst veranderd is? Zie jij dan zelf niet, dat de menschen uit den doode zijn opgestaan? Zie jij dan niet, dat de kinderen weer vechten?” Z/Ja Egor Ivanovitch, antwoord, het wil mij ook zoo voorkomen.” Het is werkelijk zooals de man zegt. Het is gewoon verbazingwekkend hoe spoedig een beetje goede voeding onder onze strenge controle de menschen weer in het leven terugroept. Evenals zooveel anderen, heeft Egor Ivanovitch een vrees en die is, dat Holland zich terug zal trekken. Reeds het woord Holland doet de menschen een kruis slaan. Een ander goed vriend is geworden de oude Djedeska (oom) Fedot. Oud, stram type, stapt op een goeden avond mijn hutje binnen. Dient zich als volgt aan: //Hier ben ik,” ja zeg ik, dat zie ik, maar wie is ik?” «Wel, zegt hij, ken jij Djedeska Fedot niet? Op zijn rug had bij een op den grond zette. Daarin bevonden zich 200 mooie frissche augurken. «En die kom ik jou nu brengen.” «Maar Djedeska, wat scheelt je toch, ik heb die niet noodig.” «Wat, zegt hij, jij zoudt niet van mij aan willen nemen?” «Weet je wat jij ge daan hebt?” als jij niet gekomen waart, had minstens de helft van mijn gezin reeds op het kerkhof gelegen. Dit is het eenigste wat ik voor je doen kan, doch als het moet, wil ik graag voor je sterven.” Djedeska Fedot is een heerlijk type, doch als je het druk hebt, houdt hem buiten de deur. Als hij begint te praten en te vertellen van zijn veel bewogen leven, en vooral de laatste jaren, scheidt hij nooit meer uitdeze stippeltjes om aan te duiden dat er een pauze in mijn brief intreedt. Het is n.l. Zondag 11 uur. Terwijl ik zit te schrijven hoor ik harmonicamuziek voor mijn hutje. Wordt gevraagd of men mij eenige Russische volksdansen mag laten zien. Natuurlijk graag. In de eerste plaats omdat het werkelijk aardig is, die volks dansen door het primitieve volkje opgevoerd te zien, doch ook omdat het een verder bewijs is dat het volk weer tot het leven is teruggekeerd. Ik dus naar buiten. «Ja, zegt men tegen mij, wij willen de kracht van het Hollandsche brood eens laten zien.” De eerste die optreedt is een solodanser. Kostuum niet erg salonfaehig. Op bloote voeten en een pantalon, die erg veel gelijkenis had met het bekende broekje van Jantje van Speenhof. Danst echter uitstekend. Het tweede nummer van het programma is een Russische boerendans, door twee dorpsschoonen opgevoerd. Evenals alles is hier de mode wat ten achteren. Rokken, die in het stof slepen, doch de bewegingen worden met een Slavische gratie uitgevoerd. Daarna een algemeene dans door verschillende paren uitgevoerd. Onder de meisjes, schrik niet o lezer, een meisje, dateen hoed draagt. Waarschijnlijk de eenige op het dorp. Alle anderen dragen hoofddoeken. Nog een solonummer en dan door het aantal jongelieden het Wolgalied gezongen. Erg welluidend was het wel niet, doeh de goede bedoelingen moeten altijd geapprecieerd worden,nietwaar? Ik heb geen tijd meer de voorstelling bij te wonen, daar vannacht de brief naar Samara moet met een boer, daar er Dinsdag een keener zal vertrekken voortzetting. Ik was uitgescheden bij Djedeska Fedot. Die noodigde mij voor een paar dagen uit, eens zijn tuin te komen zien. Daar was ik wel wat nieuwsgierig naar. Ik dus naar zijn tuin. Hij ontving mij en liet mij het hek binnen van zijn tuintje, waar enkele appelboomen stonden. Direct bij het hek ontdek ik een slaapplaats van V. De herdenking van het 50-jarig bestaan van Ntêrlands onafhankelijkheid werd ook hier ter stede met opgewektheid gevierd. Op Zondag 15 November 1863 werd het in alle kerken dankbaar herdacht, dat de Fransche overheersching in 1813 een einde had genomen, terwijl de Rederijkerskamer «Gysbert Japix” dien avond een tooneel- voorstelling gaf in het "societeitslokaal «De Doele” bij de Wed. Bijlsma. Opge voerd werden Gustaaf Wasa en de Vrije Verkiezingen en tot slot werden gegeven: Dichtregelen, toepasselijk op de herinnering aan Ncêrlands Verlossing 1813. De algemeene en openbare feestviering was bepaald op Dinsdag 17 November en dat mocht met recht een feestdag genoemd worden. In den vroegen morgen van dien dag was de stad reeds in feestgewaad ge stoken. Alom wapperenden vlaggen, en sommige huizen waren met groen versierd. Ieder tooide zich met Oranje en allen hadden hun beste pakje aangetrokken. Met blijdschap op het gelaat trokken de schoolkinderen in optocht door de straten en werden met feestgeschenken verrast en op versnaperingen onthaald. Ook de kinderen der Bewaarschool van ’tSt. Antonie- gasthuis werden niet vergeten. Te twaalf uur was het parade van de Schutterij, ’t Was slechts een kompagnie der d.d. schutterij, die onder de wapenen koude komen, «maar”, zoo staat van die parade aangeteekend, «toch toonde zij ge noeg geoefendheid en goede houding, om de 'toeschouwers te doen terugdenken aan de krijgshaftige daden, in vorige jaren door onze natie verricht. Toen dan ook die kompagnie door de stad marcheerde, klonk ons de eenvoudige trommelslag als feestelijke krijgsmuziek in de ooren”. De manschappen der Schutterij, zoo lees ik verder, keerden in een andere stemming dan gewoonlijk huiswaarts, daar hen vóór het inrukken ieder een gratificatie in geld was uitgereikt, verstrekt door ’t Gemeente bestuur. Inmiddels waren ook de armsten onzer mede-ingezetenen in staat gesteld, om op den herdenkingsdag een smakelijk en krachtig middagmaal te doen, daar er door de Heeren Voogden van het 8t. Antonie- gasthuis de noodige gelden waren verstrekt, om aan de armen van de verschillende gezindten een hoeveelheid spek en meel uit te reiken. Het aantal portie’s bedroeg 1063. Ook de verpleegden in het gesticht der Stadsarmen-administratie was des mid dags en des avonds een feestelijk onthaal bereid. Vroolijke groepen wandelaars en zingende knapen gaven den geheelen dag aan de straten een levendig aanzien, en aan grappen ontbrak het niet. Een luide bijval verwierf de snuggere inval van een knaap, die op een heerlijk mak paard ge zeten, de intocht van Koning Willem I voorstelde. Vooral des avonds steeg de feestvreugde ten top. Een groot aantal in gezetenen gaf blijken van hunne fees telijke gezindheid door illuminatie met lampions, gas, ballons in verschillende kleuren. Vooral de illuminatie van ’t Stadhuis was luisterrijk en maakte een schoon effect, jammer echter, dat de wind soms de uitwerking iets bedierf. De beide omgangen van den toren hadden een rus tiger verlichting. Daar had men de in ruste zijnde straatlantarens in twee kransen op gehangen, en zij zagen van uit hun hooge positie, nog eens op de feestvierenden neer. Het geknal en gesis van de zwerwers en vuurpijlen was dien avond haast onaf gebroken, doch toen de raadhuistoren negen uur aaukondigde, werd een reeks fraaie vuurwerken afgestoken, door de Commissie van Volksvermaken voor deze gelegenheid bestemd. Een uur lang was het een zee van vuur en meerdere deviezen, op het feest van den dag betrekking hebbende, stonden in vurige letteren voor de oogen der tallooze toeschouwers uit de stad en omstreken. In «de Doele” en ook in de «Sociëteit de Nederlanden” werd in particulieren kring de feestvreugd voortgezet. De laatst genoemde sociëteit is verdwenen. Hij bevond zich, waar thans de werkplaats is van de meubelfabriek der Firma Praamsma en Zn. Het oude societeitslokaal is later vernieuwd en de sociëteit kreeg daarmee ook ’n nieuwen Bolswardsche Courant I Ft k I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1922 | | pagina 1