Officieel Orgaan
der Gemeente Bolsward
V.S. PEPERMUNT
vergeten heb.
I
I
au
In den geest
des tijd» is het, véél te verlangen
weinig geld.
7-cents Sigaar,
meer en meer.
Engros TROMP, Sneek.
s T PEPERMUNT
te evenaren, laat staan te overtreffen
oorzaak KWALITEIT!
Brieven en stukken voor de Redactie en Administratie, opgaven van advertentiën enz., te zenden aan het Bureau van Uitgave:
Firma B. CUPERUS Az. te Bolsward - Telefoon No. 4
Woensdag 24 Januari 1923
No. 8
82ste Jaargang
OUD-BOLSWARD.
HET JAAR 1922.
J
DE HAREN
RIJZEN MIJ
TEN BERGEnu
ik de
NIET geslaagd
<2?
3.
voor
1
a.
uitbetaald op 11 Januari
-4119.-
OBSERVATOR.
Ook de zonzijde opzoeken.
Sc
8
2
19
5
3
12
12
8
8
Ook
en
land, op het oogen-
zijn dan vóór den
de groote kapitaal-
I
G. VAN SLOOTEN, Harlingen
ander dient natuurlijk eenige
en nadere omschrijving. Het
Wordt hier
Engros bij R.
en bij de bekende grossiers.
Daarom gaat „DESEO”, de prima,
kloeke, lichte
6. Huur v. losse landerijen
c. a woningen
d. Rente effecten
e. Grondpachten
f. Eeuwige renten
g. De Roggegelden
h. De Wintermaanden
i. De Arme Oortjesgelden
Voor zwervende Armen
k. De Remission
Advertentieprijs: 10 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting.
Dienstaanbiedingen, Koop- en Verkoopadvertentiën, Personeelaanvragen,
enz., enz., van 15 regels 50 cent. Iedere regel meer gewoon tarief.
Als men aan het praten geraakt over
den tegenwoordigen economischen toestand,
is er weinig opbeurends, weinig bemoedi
gends in de beschouwingen, die men dan
te hooren krijgt. Maar gelukkig zijn er
toch ook nog anderen, die in twijfel trekken
of dien toestand inderdaad wel zóó ernstig
is als men het doet voorkomen.
En tot deze optimistisch gestemden be
hoort ook de Rotterdamsche Bankvereeni-
ging die het noodig acht in haar jengste
maandbericht ook eens op de lichtpunten
Thomasvaar.
Hé Nel! wat vreemd, dat is toch fout,
’k Begrijp niet hoe dat kan,
Mijn eerste stnk draagt nummer twee,
Daar sta ’k verwonderd van.
zijn de pogingen om de zuivere medicinale
Vergeet men
Met 't najaar was
HL
te wijzen en komt dan tot de conclusie,
dat het waarlijk nog wel wat meevalt.
Aan haar beschouwingen ontlcenen wij
het volgende:
Wal heeft niemand de illusie, dat de
internationale crisis en daarmede ook de
crisis hier te lande spoedig zal eindigen,
maar men begint toch hoop te pntten dat
industrie en scheepvaart in ons land zich
ook bij een aanhouden van de slechte con
junctuur zullen kannen handhaven.
Tegenover de meening dat de econo
mische toestand in ons
blik ongunstiger zou
oorlog, als gevolg van
verliezen, zegt het rapport, dat dit waar
mag zijn voor een of ander bepaald doel
der bevolking, doch dat het generaliseeren
dezer opvatting alleen kan worden toege-
schreven aan het feit, dat men den depri-
meerendon indruk der jongste ongunstige
gebeurtenissen te sterk op zich laat inwerken.
Tegenover de verliezen op marken, kronen
Russische, Duitsche en Oostenryksche
fondsen, welke verliezen volgens de R. V. B.
in den regel te hoog worden geschat en
de kosten ter handhaving van de neutra
liteit staat de oorlogswinst. Evenmin als
de op 2600 millioen berekende oorlogswinst
zuivere winst is geweest, hebben de crisis
uitgaven een zuiver verlies gevormd.
Tegenover de kosten voor handhaving
der neutraliteit staan de nieuwe mogelijk
heden voor den Nederlandschen handel
tijdens en na den oorlog. Een groot deel
der oorlogswinst is bovendien gebruikt voor
nieuwe kapitaalvorming. Dit is wel niet
steeds geschied met den hoogsten graad
van economische nuttigheid maar toch is
een belangrijk deel der oorlogswinsten zoo
danig aangewend, dat het Nederlandsche
economisch leven op een blijvende vermeer
dering van reëel kapitaal kan terugzien.
Voorts is er de vermeerdering van onze
.handelsvloot die vooruitgegaan is met meer
dan 1.145.000 ton, wat ongeveer gelijk is
aan de totale handelsvloot van Denemarken
en België in 1914. Van deze schepen is
weliswaar een gedeelte (echter hoogstens
een zevende), opgelegd, terwijl de rest slechts
met zeer gering profijt, of zelfs zonder
winst, in de vaart is.
Voorts wordt de verhoogde beteckenis
van Nederland als internationaal economi-
misch centrum en de groei der banken in
het licht gesteld. Men kan vragen, of deze
of gene kapitaalsverhooging van de banken
achteraf niet te groot zal blijken te zijn
geweest. Ook op dit gebied geldt echter
de opmerking, dat het nieuwe, zorgvuldig
opgebouwde apparaat intact is en dat hier
mede, nu de banken de crisis goed hebben
doorstaan, onder betere verhoudingen gun
stige financieele resultaten verkregen moeten
kunnen worden.
Wat betreft de kosten van rente en amor
tisatie der staatsleeningen, die een sterken
druk oefenen, meent de R. B. V., dat het
verkeerd zou zijn, te trachten deze kosten
te dekken en nieuw kapitaal te vormen
door het verlagen van het niveau van het
levensonderhoud der groote massa, datslechts
in enkele gevallen boven het niveau van
den vooroorlogstijd is gestegen. Evenals
de wisselkoersen vereischt ook het niveau
van het levensonderhoud stabiliteit, wil het
economisch leven van een land gezond
blijven. Een groote vermindering van de
koopkracht der massa zal tot gevolg hebben,
dat de binnenlandsche consumptie aanmer
kelijk inkrimpt, waardoor een afzetgebied
der Nederlandsche industrie verloren zou
gaan. De loonen in Nederland zijn niet
te hoog, maar die in landen met slechte
valuta zijn te laag. De genezing moet der
halve van elders komen.
XXV.
Omtrent het zoogenaamde „Provenhuys”,
waarover de laatste twee artikelen handelen,
vond ik nog een vierregelig versje, waarmee
ik thans gevoegelijk mijn taak kan ver
volgen:
*A1 wat natuur verswakt, door siekte of
[hooge jaeren,
weer ondersteund, gehuisvest
[en gevoed,
#Door 't opzicht en de sorg van Christus’
[kerkdienaeren,
rDie hier voldoen hun pligt met een
[opregt gemoed”.
Mijn vorig artikel liet reeds zien dat
het ^voldoen aan hun pligt” dikwerf groote
moeite heeft gekost, niet wegens mangel
aan ^opregt gemoed”, maar wegens gemis
der noodige middelen.
Een beknopt overzicht uit het begin
der vorige eeuw geeft een goeden kijk op
die administratielatere aanteekeningen
bij sommige posten geven zeer gewenschte
ophelderingen. De middelen van ontvangst
bestonden uit;
Verschijnt Woensdags en Zaterdags Abonnementsprijs franco per post 62*/2 cent per 3 maanden
De netto opbrengst van 7
boerenplaatsen 4632
126
74
452
10
94
140
146
160
25
280
Totaal 6039 16 11
De uitgave» beliepen over hetzelfde jaar:
Wegens 14-daagsche ordonnantiën f 2035.-
n de verdere uitgaven
Samen f 6154.-
over 1809 bedroeg
waarbij het Proostdyeclooster elk jaar een
last rogge of de waarde er van moest
leveren aan het Stadsarmen buis. Volgens
accoord a dato 7 Augusti 1560 door
Voogden van het Armenhuis aangegaan
met Ysbrand van Harderwijck, abt en
prelaat van Lidlum, als administrator van
de Proostdyegoederen, ten overstaan van
Caerl van der Nijtzen, Ridder en President
van den Hove van Friesland en ver
volgens door de Staten van Vriesland als
suceessoren van dezelve tot 1647 van
dien tijd af tot het jaar 1807 moest
elk jaar betaald worden aan het Stads
armenhuis met 140 car. guldens.
[Het voorschreven Proostdyeclooster heeft
te Bolsward gestaan op het Hoog in de
Witte Heerensteeg en is afgebroken in
1612. De gewelfde kelder onder het huis
van den heer M. B. Eerdmans is nog
getuige, hoe daar vroeger een degelijk
kerkgebouw heeft gestaan. De eigenlijke
Proostdy is in 1885 afgebroken, in het
pakhuis achter genoemd huis zijn nog
eenige der oude muurversierselen te zien,
alsmede de bijenkorf in den voorgevel van
genoemd pakhuis.]
Daar heden da ruimte ontbreekt, de
verdere inkomsten van het Armenhuis,
alsmede de landerijen aan deze stichting
eigen te behandelen, zal ik hiervoor nog
eenmaal uwe aandacht moeten vragen.
Gegroet:
De straat was toen meest afgezet
Men kon er soms niet door,
De menschen hebben in dien tijd
Heel wat geprutteld, hoor!
Maar weet je Thomas! hoe het is?
Zulk werk komt nooit van pas,
Doch als de zaak aan kant weer is,
’t lijden ras.
't gemopper uit,
De wal was toen gereed,
De brug verbeterd en verlaagd,
De straat ook iets verbreed.
Nog kwam er in het najaar ook
Weer graverij voor 't gas,
Doch dat werk schoot zoo handig op,
Dat 't gauw in orde was.
Wel kwam de straat vol geulen weer,
Bij regen bleeK dat sterk,
Doch telkens wordt het nagezien,
Zoo blijft er toch wat werk.
Thomasvaar.
De Sneekerweg krijgt ook een beurt,
Al lang reeds uitgesteld.
Dat zaakje kwam te boog in prijs,
Het wachtte op het geld.
Nu 't eindelijk daar werd te erg,
Nam men wel het besluit,
Ik meen al in Septembermaand,
Doch voerde ’t nog niet uit.
'k Heb een paar keeren daar gezien,
Doch toen heb ik gedacht:
Poriculum in mora is 't,
Men heeft te lang gewacht.
En van September dient oek nog
In mijn gedicht gemeld,
Had m’ op een avond hier een brand,
Ik was er van ontsteld.
Ik had dien avond ’t huis alleen,
Toen buurman luide riep:
In Bolsward heerscht een groote brand!
En dravend verder liep.
Mijn vrouw toch was met buurvrouw mee
Naar ’t feest *Floralia”,
Die kwam veralfcereerd ook thuis,
Dat feest liep leeg, weldra.
Nou ja, er was ook reden voor
Dat ik zoo was ontsteld,
Er was een kind haast in verbrand
Heeft men voor waar verteld.
Het was nog juist op tijd gered,
Bij dokter was ’t in huis,
En daarom werd die vlug gehaald,
Kwam die zoo haastig thuis.
En dokters huis dat brandde ook,
Er gingen vast veel meer,
Het vuur was electriciteit,
Het brandde net als teer.
Thomasvaar
Ja, die geruchten gingen eerst
Ons buurt riep ach en wee!
Maar even later zei men al;
Het valt genoeg nog mee.
Men zag weer, wat in heete hei
Zoo’n eerst gerucht beduidt,
Het kind, en zeer gelukkig maar,
Was met de moeder uit.
En dan de brand, hoe fel die was,
Werd tot dat huis beperkt,
Gelukkig heeft de brandweer hier
Met flink succes gewerkt.
De motorspuit, dat hoorde ik,
Heeft hier best werk gedaan,
Als die er eens niet was geweest,
Dan was er meer gegaan.
Wij gingen ’s avonds laat naar bed,
Want met drukte op straat,
Geraakten wij ook niet in rust,
Zoo als ’t met oudjes gaat.
Slot volgt.
Het nadeelig saldo
f 114-3-5.
Een en
toelichting
geld werd voorheen anders berekend dan
thans. De wet van 1845 heeft met ons
tegenwoordig muntstelsel heel wat vereen
voudiging gebracht. De velerhande munten
maakten het oudtijds zeer ingewikkeld na
te gaan, of een aangeboden geldsom er
wel juist was. In bovenstaande berekening
heeft men alleen te doen met guldens,
stuivers en penningen. De gulden had
20 stuivers, een stuiver telde 16 penningen.
Beginnende met deze balansrekening
van onder aan, staat eerst ruim f 4000
voor „verdere uitgaven". Hieronder moet
verstaan worden uitgaven voor reparatiën,
renten van opgenomen gelden, belastingen
(behalve die der boerenplaatsen, wijl daarvan
de netto opbrengst berekend is) en onvoor
ziene uitgaven, gelijk die in de jaarrekening
nader gespecificeerd worden.
Veertiendaagsche ordonnantiën f2035. Dit
is de totaalsom der uitkeeringen aan be-
hoeftigen verstrekt op de 14 daagsche
zittingen van Voogden. De boekhouder
kreeg speciale opdracht tot het doen dier
uitgaven, en teekende namen en bedragen
elke week aan.
Bij de ontvangsten is punt k Remis-
siën f 280.
Dit was een uitkeering uit ’s Landskas,
en strekte ter vergoeding voor wat dit
Hnys te voren genoot als aandeel in de
opbrengst der belasting op Turf en Gemaal.
Bij de wet van 21 April 1807 was deze
uitkeering geregeld. In da latere aan
teekeningen staat echter: Deze Remissiën
wegens Turf en Gemaal zijn opgehouden
sedert 1816.
j. Voor twervende Armen f 25.
De Voogden van het Armenhuis ont
vingen telken jare eenig bedrag om zwer
vende vreemdelingen voort te helpen. Dit
werd globaal berekend en uit de stadskas
weid f 25 afgestaan. De latere aanteeke
ningen zeggen: Sedert 1810 hiervoor niets
meer ontvangen.
i. Arme Oortjesgelden f 160.
Deze gelden sproten voormaals uit de
opbrengst der haveninvoerrechten en verdere
binnenlandsche gecollecteerde middelen
de vijf speciën genaamd. Volgens Staats-
resolutie van 15 April 1590 en nader
van 6 Maart 1750 werden deze gelden
Advertentiën voor dit blad worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”,
Makkumer Courant en „Hennaarderadeel”, welke bladen door geheel
Wonseradeel en Hennaarderadeel geregeld huis aan huis worden bezorgd.
pro rato het beloop der gemelde middelen
aan de Grietenijen en Steden jaarlijks uit
’s Landskasse betaald en door de Griets-
luiden en Magistraten aan de Armen gedis
tribueerd. Gemelde gelden zijn in de stad
Bolsward voorheen op geregelde tijden
uitbetaald. Voor 1797 bedroegen deze
gelden over 20 jaren gerekend gemiddeld
f 372 13 st. 8 p. later werd het bedrag
Gut, ja, zoo was ’t ook niet bedoeld,
Uw stuk als nummer twee.
Misschien uw klein bericht vooraf?
Dat rekent denklijk mee.
Doch maak je maar niet overstuur
Misschien dat het zoo hoort
Er z|jn meer vreemde dingen thans,
Dus zet uw taak maar voort.
Thomasvaar.
Nou goed. De Krile noemd’ ik straks,
Toen 'k van de feestweek sprak;
Als ’k daar niet meer van zeide, hier,
Meen ik, dat iets ontbrak.
Dat Selskip, naar ik heb gehoord,
Bestaat hier twintig jaar,
De Grouwsters speelden een Friesch stuk,
En toen kwam ’t hier ook klaar.
Twee heeren destijds, vol van moed,
Die spanden zich er voor,
Ja, Van der Spoel en Piekema
Zij kregen het er door.
Zij liepen vlijtig met een lijst,
Hun plan viel in den smaak,
De Krïte werd hier opgericht,
Tot nut en tot vermaak.
De tweede Paaschdag van dit jaar,
Werd bet begin herdacht,
Het bleek in al die jaren reeds,
Dat ’t Selskip wordt geacht.
En Van der Spoel, dat moet gezegd,
Was steeds een dapper lid,
Die met D. Steensma in 't bestuur
Reeds al die jaren zit.
Het stuk: »De hiele boel bitsjoend”,
Is nog uit d’oude doos,
Waarom, als iets nog van ’t begin,
Men dit te spelen koos.
Waar eendracht heerscht bij goeden wil,
Wordt veel tot stand gebracht,
Nu, wilskracht loont ons Krïte wel,
En eendracht maakt hier macht.
Nog werd dit jaar een feest gevierd,
Wat ’k niet voorbij mag gaan,
De Maatschappij „Hollandia"
Heeft veertig jaar bestaan.
Doch hier ter stede niet zoo lang,
Dat die fabriek hier kwam;
’t Is zoo wat dertig jaar geleen,
Dat men 't hier ondernam.
Voor Bolsward was het indertijd
Een zaak van veel gewicht,
Dat een fabriek Hollandia”
Ook hier werd opgerieht.
Daar toch was voor heel velen werk,
En men gaf een goed loon,
De werklui van Hollandia”
Zei men, gaat het maar schoon.
’t Is jammer, dat het minder wordt,
Niet meer zoo goed rendeert,
Er werden van de werkploeg daar,
Reeds eeuigen geweerd.
Men hoopt ook daar op beter tijd,
Op welvaart als voorheen,
Want thans is er veel werkloosheid,
Niet daar slechts, algemeen.
Ja, werkloosheid spookt danig rond
Op velerlei gebied,
Zeer velen zoeken bezigheid.
Doch vinden 't meestal niet.
De loonen werden knap verhoogd,
Dat scheelt wat bij voorheen,
Doch nu is er te weinig werk,
Dit geldt thans algemeen.
Hoewel dus soms de overheid
Daarom wat werken laat,
Geeft zulks, waar velen ledig staan,
Toch slechts aan enk’len baat.
Zoo kwam in 't centrum van de stad
Een nieuwe steenen wal,
Juist vóór de Feestweek ving men aan,
’t Was wat een vreemd geval.
minder f 160 welk bedrag het laatst
neg is ontvangen over 1808.
De finantiëu liepen in dien tijd zoo
glad in de war, dat ook de overheid aan
hare verplichtingen niet kon voldoen.
k. De Wintermaanden f 145.
Uit ’s Landskasse genoot het Armenhuis
onder de benaming van zes winter
maanden. Uit de Staatsresolutiën der
jaren 1580 en 1584 werd hiervoor jaarlijks
f 480 voor Bolsward bepaald. De helft
er van werd dan aan het Gereformeerd
Diaconiehuis, de wederhelft aan het Stads
armenhuis uitbetaald. Na 1797 toen er
een algemeene herziening op financieel
gebied tot stand kwam, werden de gelden
uitgekeerd naar verhouding van het aantal
armen. Het Armenhuis verstrekte daarvan
ondersteuning aan de Diaconie-armen-, de
Roomsche-, Doopsgezinde- en Joodsche
Armen, allea naar rato het getal dezer
armen. De Stadsarmen hebben van deze
ge-
S
Wintermaanden bijdrage sedert 1797 g~
middeld genoten f 145.Zij werden
uitbetaald op 11 Januari en 11 April
jaarlijks, doch sedert 1809 is deze Rijks-
bijdrage geheel vervallen.
g. De Roggegelden f ]40.
sedert 1809 vervallen. Deze Roggegeldi
hebben hnn oorsprong in een oud contract,
Bolswardsche Courant
dens
PlRTERNEL.
PlBTERNEL.
gul- stui- penn.-
vers gen
PlETERNEL.