Officieel Orgaan der Gemeente Bolsward Bekend adres voor Sigaren hetzij Standaard-merken ef zéér goedkoops merken is Oïïiciëele Advertentie. a J l l Brieven en stukken voor de Redactie en Administratie, opgaven van advertentiën enz., te zenden aan het Bureau van Uitgave: Firma B. CUPERUS Az. te Bolsward - Telefoon No. 4 Woensdag 4 Juli 1923 No. 54 62ste Jaargang Bolswards roem. r TROMP, Sneek, waar opnieuw vela nieuwe mer ken Sigaretten zijn aangekomen. 50 WEEK-AGENDA. I M.UOSTWOUD TRANFKCR gaan, eens Ike de ïht is ïd. ote are 'en la nd jd> itr. ma fin aie nd >g- U kunt het lezen dat VS Pepermunt de beste is, maar U kunt het ook proeven! Overal verkrijgbaar. Advertentieprijs: 10 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting. Dienstaanbiedingen, Koop- en Verkoopadvertentiën, Personeelaanvragen, enz., enz., van 15 regels 50 cent. Iedere regel meer gewoon tarief. HOOIBROEI. De Burgemeester van Bolsward maakt ter voldoening aan de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie d.d. 22 Juni 1923, le afd. A no. 1310 (no. 53/1923) de in zijne ge meente wonende landbouwers opmerkzaam op het groote belang, dat er in de eerste plaats voor hen zelven in is gelegen om het uitbreken van brand tengevolge van het broeien van hooi te voorkomen en wijst hen er uitdrukkelijk op, dat wanneer ten gevolge van nalatigheid, gebrek aan voor terg, achteloeeheid ent. hunnerzijds brand mocht uitbreken, zij op grond van art. 158 van het Wetboek van Strafrecht met den strafrechter in aanraking kunnen komen. De Burgemeester voornoemd, 8. J. PRAAMSMA. Bolsward, den 2 Juli 1923. Advertentiën voor dit blad worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”, Makkumer Courant en „Hennaarderadeel”, welke bladen door geheel Wonseradeel en Hennaarderadeel geregeld huis aan huis worden bezorgd. In deze rubriek worden gratis alle aankon digingen van vergaderingen enz. opgenomen. Woensdag 4 Juli: „Westergoo”. Speelavond, aan- 7'/2 uur in „Ons Gebouw” (Eerste Verschijnt Woensdags en Zaterdags Abonnementsprijs franco per post 62‘/2 cent per 3 maanden weg. Hij vertrok van daar, misschien wel met de «noorderzon” d.i. heimelijk, met achterlating van een zeer slechte reputatie en een menigte schulden, als: herberg- vertering, geldboeten, huishuur enz. Hij verwisselde deze zijne eerste stand plaats met Ameland, hoogstwaarschjjnlyk door tusschenkomst van Jonkhr. Watze Frans van Camminga, die destijds erfheer van genoemd eiland was en op Heremahuis te Bolsward woonde en die als zoodanig Gijsbert en de zijnen zal gekend hebben; wellicht bijzonder genegen zal geweest zijn. Wie weet iatusschen met welk een zorg en angst zijn ouders Salves zullen hebben zien vertrekken, welke vermaningen en beden hem als teerkost door hen zullen zijn medegegeven en welke beloften en verzekeringen hij daarvoor in ruil gaf. Het kleine vriéndelijke eiland beviel Salves uitstekend. Dóór, ontsnapt aan ’t waakzaam oog zijner ouders; door een breed water van hen gescheiden en omringd van koene varensgasten, werd de jonge chirurgijn al spoedig het middelpunt waarom heen Jan Maat, op strand en duin, in boot of vischaak, in huis of kroeg, zich schaarde. Hij deelde weldra in hunne uitspanningen, die maar al te dikwijls in uitspattingen ontaardden. Hij zat in hun midden, luiste rende naar de vreemde avonturen, die ze opdischten; verhalen, waarin zelden een greintje waarheid stak. Was er een schip in de nabijheid gestrand of in gevaar, hij was de eerste, die, met gevaar van zijn eigen leven, dat van andoren trachtte te redden. Stak er een visschersboot in zee, niet zelden was Salves er bij, dikwijls zelfs ging hij mede, om slechts matrozenwerk te verlichten. Doch hoe onschuldig, hoe goed en prijzenswaardig deze handelingen anders ook mochten zijn, toch verdienden zij in Salves, gestrenge afkeuring, omdat hij er zijn eigen zaken door verwaarloosde. Hij maakte de grofste schulden, die weldra zoodanig in omvang toenamen, dat zijne goederen niet meer toereikend waren, om ze te dekken. Het verlies van vijf zgner kinderen, en het slecht oppassen van zijn laatst over gebleven. éénig kind, drukte Gijsbert diep ter neder. Ten spijt echter van zijn innig zielelijden en de daarmede gepaard gaande verzwakking van zijn lichaam, bleef zijn geest helder en zijn gemoed kalm, ’t Geloof zijns harten was beproefd, zijn hoop als verstaald en zijne onderworpenheid en over gave aan God, zoo volkomen mogelijk. Temidden van zijn druk en lijden, ver taalde hij in het Boerenfriesch, een ver handeling van Ph. de Mornaij, heer van du Plessis, getiteld: «Over ’t leven en sterven”, waarin deze beroemde Fransche staatsman, het mensehelijke leven beschouwt als niets dan moeite en ellende en den dood als de eenige haven der rust. Bovendien stortte zijn levendige en vurige geest zich uit in het lied. Gijsbert was dichter, dichter in den volsten zin des woords. Hij vond er troost en opbeuring in en bracht achtereenvolgens, onderanderen, vijftig gewijde liederen van David, in zijne geliefde moedertaal over en zond ze aan zijn boezemvriend mr. Gab- bema, die ze met een «zonderling genoegen” las. Stout en verheven, kalm en teeder, zuiver en wegsleepend klonken de toonen van Gijsberts luit. Tijdgenoot en nakomeling hebben ze geprezen, enkelen er mede gedweept. Men heeft uit elk tijdperk zijns levens geurige en genietbare vrachten bijeen verzameld, allen kenmerkende den boom, die ze voortbracht. Als knaap zong hij 't lied der minne, zonder ooit, hoe dartel soms ook, de kieschheid te kwetsen, in welk opzicht hij zijn tijdgenoot Hooft, gelukkig wist te volgen. Luid en vroolijk stemde hij het speeltuig, als vaderlands liefde zijn hart deed gloeien, zonder dat zijn geestdrift zich ooit in woorden vol bombast uitte, zooals met menig ander, vóór en nh hem, het geval is geweest. oord, schoon ’t een deel uitmaakte van zjjn geboortegrond. Nauwelijks had hij er zich gevestigd of hij kwam in kennis met «master” Gijsbert en vond in dezen nederigen man een uitstekend leermeester. Na twee jaren diens onderwas genoten te hebben, nam hij afscheid van Frieslands Westhoek, om naar Engeland terug te keeren, met een hart vol dank jegens en trotsch op de vriendschap vau den eenvoudigen man, met wien hij zoo menig leerzaam en genoegeljjk uur had mogen doorbrengen. Nog andere geleerden zochten evenzeer zijn omgang en vriendschap, zooals de advocaat Simon Abbes Gabbema, destjjds historieschrjjves van Friesland, de Bols- warder rector Johannes Hilarades en anderen, die hem als taalvorscher bewonderden en als mensch met hem dweepten, Een zijner tijdgenooten zelfs vergeleek hem bij Virgi- lius, terwijl zijn levensbeschrijver Dr. I. H. Halbertsma, na Voudel, hem den grootsten dichter zijner eeuw noemt. De helde, die Gabbema hem bracht, was wederkeerig, daar Gijsbert hem afgodisch vereerde. ’t Meerendeel van Bolswards ingezetenen beseften niet, welk een schat zij in meester Gijsbert bezaten. Zij geleken menschen, die achteloos over een diamantveld gaan, zonder de waarde te vermoeden van de steenen, die zij vertrapten of terzijde schoppen. Weinigen toch die hem goed kenden, den nederigen man, die door zijn rijk gemoed en helder hoofd, veler vraagbaak en raadsman had kunnen zijn. ’t Scheen der onnadenkende menigte genoeg, dat zij wist, dat hij Gisbert Japiks heette, dat hij «rijmkes” maakte en haar kinderen goed leerde. Gelukkig dat hij buiten die onver schilligen kon en zijn genot niet «buitens huis” behoefde te zoeken. Neen, hij had een eigen gezin en dat gezin was hem alles, daar verspreidde hij in allen eenvoud den glans zijner deugden, den geur zijner talenten. In Sijke Salves zoo heette zijn vrouw schijnt hij een uitmuntende gade gevonden te hebben. In zijn brieven aan genoemden Gabbema noemt hij haar steeds zijn «allerliefste”. Zij schonk hem zes kinderen. Twee er van stierven zeer jong, op hen volgde een knaap van 18 jaren en daarna in 1656 een jongetje van 10 en een dochtertje van 5 jaren, de twee laatsten bezweken aan de pest, die in genoemd jaar Friesland teisterde. Slechts een der zes bleef de zwaar beproefde ouders over; ’t was een zoon, maar tegelijk een kind der zorge; zijn naam was Salves. Wie weet, wat al luchtkasteelen men zich, ten aanzien van dien zoon, zal gebouwd, welke rooskleurige verwachtingen men zich van hem zal voorgespiegeld hebben, ’t Ouder paar besloot dat Salves tot heelmeester zou opgeleid worden. Of dit ook Salves zijn keus geweest is, of dat zijn ouders dit beroep voor hem het best oordeelden, zonder hem er over geraadpleegd te hebber, is niet met zekerheid te zeggen, doch wel, dat hij naar Leeuwarden gezonden werd, teneinde zich daar voor de zoo even ge noemde betrekking te bekwamen. Hij vol bracht er zijne studiën met goed gevolg, zooals bleek uit het diploma van chirurgen, ’t welk er hem werd uitgereikt. Nadat zijne ouders hem in eene deftige huishouding gezet hadden, deftiger misschien dan hun beurs, strikt genomen, wel gedoogde, vestigde Salves zich als heelkundige te Reen of Rien, eene aanzienlijke buurt van het dorp Lutkewierum in de grietenij Hennaarderadeel, welke buurt voormaal», heinde en ver, vermaard en berucht was; vermaard door haar groote paardenmarkt, berucht door de zuip gelagen en vecht partijen, die, na afloop der markt eerst ïecht begonnen. Salves was een luchtig heertje, een zieltje zonder zorg, dis bij den dag leefde, in één woord een pretmaker van ’t eerste soort, die zijn lusten noch te beperken, noch in bedwang te houden wist. Goedhartig van natuur als de meeste lichtzinnigen liet hij zich, door ieder, die maar wilde, meeslepen, ook al had hij zich plechtig voorgenomen, der verleiding weerstand te zullen bieden. Wat lang vooruit gezien was, gebeurde. De chirurgijn Salves Holckema zoo als hij zich schreef en liet noemen kon zijn zaken te Rien niet meer gaande houden, ’t Werd er hem te benauwd, hij moest Schaakclub vang zaal). Chr. Jeugd-Onth.-Ver. Vergadering’s avonds 53/4 uur in „Ons Gebouw”. R.K. Jongensbond. Vergadering ’s avonds 8 uur in het R.K. Werkliedengebouw. Donderdag 5 Juli: R.K. Propagandaclub. Buitengewone verg, ’s avonds 8 uur in het R.K. Werklieden gebouw. Zangvereeniging „De Lofstem”. Repetitie ’s avonds 8 uur in „Ons Gebouw”. Vrijdag 6 Juli: Sted. Muziekkorps „Bolsward”. Gewone repetitie des avonds 8 uur in de muziek school. R.K. Zangkoor. Repetitie ’s avonds 8 uur in café Slippens. Chr. Gemengd Koor. Repetitie des avonds 8 uur in de Chr. School „Rehoboth”, Hengstepad. Mannenkoor „Hollandia”. Repetitie ’s avonds 7 uur. Bolswardsche Biljartclub. Speelavond van 6 tot 11 uur in „De Wijnberg”. Zangvereen. „Voorwaarts”. Gewone repetitie ’s avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. Zaterdag 7 Juli: Hüde oan Gysbert Japiks. Seiskip for Fryske Tael- en Skriftenkennisse. Algemiene Gearkomste, moarns 11 ure yn ’e Wynberg. Middeis 3 ure: Gearkomste yn ’e Greate ef St. Maertens tsjerke. Oargelkonsert fen de hear A. Alt. De jouns 7‘/2 Are: Konsert yn it Julianapark fen it Stêdsmusykkorps. Stadsspaarkas. Inbrengen van gelden des avonds 7 uur, in het lokaal Politiebureau. Onderling Ziekenfonds. Contributie-afdracht ’s avonds van 5'/2—6‘/2 uur in „Ons Gebouw”. Chr. Knapenvereen. Vergadering des avonds 7'li uur in „Ons Gebouw”. Zondag 8 Juli: Schildersgezellen-vereen. Ledenvergadering, ’s morgens 10 uur in café „Voorwaarts”. Samenkomst van grasmaaiers en hooiers, van 2—6 uur in „Ons Gebouw” en in café „Voorwaarts”. Maandag 9 Juli: Chr. Jongelings-Vereen. Ledenvergadering des avonds 8 uur in „Ons Gebouw”. Dammen en schaken, ’s avonds vanaf 7'/2uur gelegenheid in het Wilhelminagebouw. i Korfballen, ’s avonds 8 uur op ’t Sportterrein. Dinsdag 10 Juli: Chr. Vrouwenvereen. „Dient elkander door de liefde”. Gewone vergadering ’s avonds 8 uur in „Ons Gebouw”. Jongedochtersvereeniging „Eben Haezer”. Ge wone vergadering in „Ons Gebouw”. Bolswardsche Biljartclub. Speelavond van 6 tot 11 uur in „De Wijnberg”' Geh.-Onth. Koor. Repetitie ’s avonds 8 uur in het Wilhelminagebouw. Woensdag 11 Juli: Schaakclub „Westergoo”, Speelavond, aan vang om 7'/2 uur in „Ons Gebouw” (Eerste zaal). Chr. Jeugd-Onth.-Ver. Vergadering ’s avonds 53/4 uur in „Ons Gebouw”. te Bolsward, op 21-jarigen leeftijd als lid maat der Hervormde Kerk werd aange nomen; daarna die atad tijdelijk verlieten daar of elder?, ease eerbare jonge dochter ten huwelijk nam, Eerst met het jaar 1637 treedt zijn persoon uit dat donker wat meer naar voren in ’t licht. Toen toch werd hij in zijn vaderstad benoemd tot «sehooldienaar” (onderwijzer der jeugd) en gelijktijdig, althans omstreeks dienzelfden tijd, tot «voorlezer en voorzanger” in de hoofdkerk aldaar. Zijn openbaar leven neemt met deze benoeming een aanvang. Als we nu zjjn beeldtenis in verband beschouwen met hetgeen de geschiedenis en de overlevering ons van hem mededeelen of gissen doen, dan stellen wij ons hem voor, al» een bleek en mager man, met een veel beteekenend gelaat en een rond en open oog; met een trek van berusting en tevredenheid om den bleeken mond en een geestig lachje om den min of meer geopende lippen. Zijne vrienden en bekenden hoorden hem dikwijls klagen over lichaamszwakte, eene klacht, die men in zijn brieven gedurig terugvindt, nü eens over «het verzwakken zijner oogen”, dan weder over «lamheid in zijne door de jaren verkleumde leden”, zoodat velen hem dan ook geen lang leven voorspelden. Dat hij als onderwijzer zijne roeping begreep en voor zjjne moeilijke taak vol komen berekend was, laat zeker wel geen den minsten twijfel over. Hij schjjnt een degelijk onderwijs en een zorgvuldige opvoeding te hebben genoten, daar we van hem opgeteekend vinden, dat hij zeer bedreven was in de Fransche taal; dat hij Latijnsche verzen schreefhet Grieksch verstond en hoogst waarschijnlijk ook in ’t Hoogduitsch en ’t Engelsch geen vreem deling was. Boven alles echter maakte hij zijne studie van de eigenlijke oude Friesche taal, die, tot omstreeks het jaar 1300 onver basterd gebleven, sedert dien tijd evenwel in die mate verwaarloosd was, dat zij op weg scheen te zijn, om geheel verloren te De gedachte, dat dit laatste wel zou kunnen gebeuren, vervulde hem met diepen weemoed, als dwepende met zijn moedertaal, die volgens ziju meening, in bevalligheid en kracht, in welluidendheid en gloed, voor geen van bare zusters be hoefde te wijken. Nu w»s zg in zijn oogen vernederd en miskend en daarom geleek zij hem als eene beleedigdejonkvrouw, die op een kampvechter voor haar naam en eer alleszins aanspraak moeht maken. Hij gevoelde zich daartoe geroepen en trad het strijdperk voor haar in, ’t welk hij met roem weder verliet. Het schamele kleed der vernedering en verwaarloozing gleed van haar schouders, om er plaats te maken voor den mantel der belangstelling en bewondering. Gelijk het verroeste wapenschild onder de polijstende hand van den bekwamen werkman, z(jn ouden glans herkrijgt, zoo herkreeg ook zij, door zjjne zorg haren vroegeren luister. Hij bracht haar verborgen schoonheden opnieuw aan ’t lichthij toonde hare zoetvloeiendheid en gloed en bestreed door voorbeelden de meening van velen, dat ze ruw en onbe schaafd was. Z(jne moedertaal had eene gestalte in hem gekregen, hij was er als in doorkneed en zoodanig van haar geest doortrokken, dat ze als ’t ware één met hem geworden was. Menig geleerd tijdgenoot zocht zijn omgang en vriendschap en onder dezen, zelfs de beroemde Fraaciscus lunius. Deze geleerde taalkenner was een grondig beoefe naar der Angio-Saxische taal, die hij, als de dochter of znster van het Gotischals de moeder van ’t Engelsch, Schotsch, Nederduitsch en oud Friesch beschouwde. Zijn onbegrensde lust voor die taalstudie deed hem tijd noch moeite ontzien, teneinde in die talen en hare vertakkingen zich te verdiepen en nieuwe op te sporen. Vandaar ook, dat hij bij 't vernemen, dat er in de Nederlanden steden en dorpen gevonden werden, waar ’t oud Friesch nog de volkstaal was, besloot, om aanstonds derwaarts te gaan, teneinde persoonlijk er zich van te overtuigen. Hij bracht dit besluit ten uitvoer bij gelegenheid, dat hij een bezoek uit Engeland, alwaar hij zich sedert dertig jaar ophield, aan Holland bracht. Al dadelijk bleek het hem toen, dat het hem ter ooren gekomen bericht volkomen waar was en inplaats van naar Engeland terug te keeren, bleef hjj in 't hem vreemde Wij willen pogen, zij 't ook slechts in enkele houtskooltrekken, 't beeld van een beroemde Fries, U in ’t geheugen terug te brergen. Aldus is de aanhef om een serie artikelen van J. v. d. Veen Az., waarvan het eerste gedeelte is opgenomen in ons blad van 31 Mei 1883 en geschreven 1879. 7 Juli 1823, dus een eeuw geleden, had in de Martinikerk alhier, de plechtige onthulling plaats van een borstbeeld van Gijsbert Japiks, ter eere van zijn nage dachtenis daar geplaatst. Waar dit feit a.s. Zaterdag 7 Juli, in dezelfde kerk op plechtige wijze zal worden herdacht, meenen wij goed te doen voor onze lezers, bedoeld artikel, 40 jaren geleden in ons blad opgenomen, ook nu weder een plaats daarin te geven, omdat het ons bekend maakt met een schat van wetenswaardigheden betreffende het leven en het werken van dezen terecht genoemden beroemden Fries. De plaats zijner geboorte, waar hij b(jna zijn gansche leven lang zich heeft opge houden en stierf, was het nette en vriende lijke Bolsward, een der oudste steden van Friesland en voormalig lid van het Hanze verbond. Hoewel hij een kind was der zooge naamde eeuw van Frsdcrik Hendrik, waarvan hij ’t grootste gedeelte mocht beleven, willen wij hem toch, bij voorkeur, beschou wen, gedurende dat tijdperk er van, ’t welk met den berechten Tulpenhandel aanvangt en met het sneuvelen van den Frieschen zeeheld Tjerk Hiddes de Vries eindigt. Wat wij echter van hem weten, is betrek kelijk zeer weinig. De spiegel der geschie denis is, ten z(jnen opzichte, alles behalve heldor en duidelijk; terwijl zijn levens bericht hier en daar een gehavend perkament gelijkt, waarvan het schrift op sommige plaatsen verbleekt is, of waaraan geheele regels ontbreken. De bedoelde persoon is de welbekende Gijsbert Japiks, Frieslands taalkenner en volksdichter bij uitnemendheid. Hij was een afstammeling uit het geslacht der Holckama’s. Zijne ouders Jacob Gijs berts en Ancke Willems, behoorden tot den deftigen burgerstand en waren in de stad hunner inwoning zeer gezien. Zijn vader was schrqnwerker van beroep en bekleedde tegeljjk verschillende voorname eereposten, zoowel in ’t kerkelijke, als in het burgerlijke; zoo was hij achtereen volgens diaken, ouderling, gezworen ge meensman en zelfs burgemeester. Hij had een geletterde opvoeding genoten, tenminste hij was met het latijn alles behalve onbekend. Hij was een ferm man, die, als hij iets voor had, dat in zijn oogen goed en recht was, met kracht deorzette, zonder zich aan iets anders, dan aan zijne overtuiging te storen. Als hij meende gelijk te hebben, boog hij zijn hoofd voor niets, noch voor iemand, zelfs niet voor de anathema’s van de pre dikanten der gemeente waartoe hij behoorde, welke heeren in de 17de eeuw nogal zoo wat beteekenden. Gijsbert werd uit gen'cmde ouders te Bolsward geboren in het jaar 1603. Het laatste blijkt uit een bijschrift zijner in koper gebrachte beeldtenis die onderanderen voorkomt in de tweede uitgave van zijn werken. Zijn leven als kind, knaap en jongeling, ligt voor ons zoo goed als in het donker, ’t Eenige wat wij dienaan gaande kunnen mededeelen, is dit: dat hij Bolswardsche Courant ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1923 | | pagina 1