Officieel Orgaan der Gemeente Bolsward 1 Uit de oude strafrechtspleging. No. 2 Woensdag 9 Januari 1924 63ste Jaargang Brieven en stukken voor de Redactie en Administratie, opgaven van advertentiën enz., te zenden aan het Bureau van Uitgave: Firma B. CUPERUS Az. te Bolsward - Telefoon No. 4 Officiëele Advertentie. WINTER. kil Een Januari-dag. WEEK-AGENDA. Van den Hak op den Tak. Advertentieprijs: 10 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting. Dienstaanbiedingen, Koop- en Verkoopadvertentiën, Personeelaanvragen, enz., enz., van 15 regels 50 cent. Iedere regel meer gewoon tarief. Advertentiën voor dit blad worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”, Makkumer Courant en „Hennaarderadeel”, welke bladen door geheel Wonseradeel en Hennaarderadeel geregeld huis aan huis worden bezorgd. Verschijnt Woensdags en Zaterdags Abonnementsprijs franco per post 62*/2 cent per 3 maanden De „Wijveslager”. NIEUWE ABONNÉS. Paardenwet 1918. Bolswardsche Courant f9 toe- Alle rechtopstaande paal Tempeln een was een „Mijne verdere straf- ver- I te dezer stede, organen van over het algemeen geen zijn landschap te sloffeeren. was hij niet De rood-doorgloeide winterhorizon Rust weer op ’t land, dat kalm en 1 [verwacht den langen nacht, Het zeek’re naad’ren van In ’t wit gewaad dat stil de sneeuwgeestspon. En als een donkerroode lampion Hangt laag in ’t Inchtegranw, door donz’ge [vacht purp’ren pracht De gloor der sterren en Van neev’lig-grijs gewolk en Van dagebloed omhuld, de winterzon. Snel meet ik met metaal-geschoeiden voet Het donker-spieg’lig ijsvlak, en een glans Van 't laatste rood speelt er in vlucht’geo [dans. Voort ga ik, eenzaam door den wintervloed; Al licht verstierf allengs; slechts om mij [staart het blank van de [aard'. Zoo zijn we dan weer het nieuwe jaar, dat luistert naar den naam 1924, ingetreden. Op zich zelf een groote bijzonderheid, omdat er in de geheele geschiedenis maar één zoo’n 1924 is en blijft. Maar bovendien hebben sommige menschen in dit jaar nog dit voor, dal ze weer eens 'n keer hnn geboortedag kunnen vieren, en wel, omdat 't een schrikkeljaar is. Daar hebt ge nu bijvoorbeeld mijn vriend Van Buffelen. Deze mensch is geboren geworden op den 29sten Februari. Dus, niet telken jare kan bij feestvieren. Geen wonder dan ook, dat het er ééomaal in de vier jaren van je welste toegaat. Zoo brengt voor de één dit, voor de ander dat het nieuwe jaar mee. O, de liefhebbers van schaatsrijden, wat boffen zei En de respectievelijke tentjes, die men zoo hier en daar op 't ijs waar neemt, worden op dagen als de voorbije Zndag, als ’t ware overrompeld: zóó druk 1 Vlug vogeltje als ik ben, heb 'k hier en daar eens de bezoekers gadegeslagen en ver schillende gesprekken afgeinisterd. Direct al is me opgevallen, dat de menschen van schaatsiijden bepaald erge honger moeten krijgen, omdat er veel vraag is naar koek. Op de gracht nu, aan het Streng, staat ook zoo’n ijs-tempel. En daarin vond het volgende tweegesprek plaats: „Koopman, heb je ook wat voor me te bikken P” IJstenthouder: „Zeker wel, vriend; koek, cocosmacronen, andere koeksoorten enne...” „Nou, ne«i ik bedoel eigenlijk zooiets als geëmailleerde haringen”. De koopman, zich Wanneer thans hier iemand een i baar feit pleegt, dan wordt hij ter antwoording geroepen voor de rechtbank te Leeuwarden of voor het kantongerecht Op geen dezer beide den Staat heeft bet stads bestuur ook maar eenigen invloed, rechtspraak berust thans bij den Staat. De gemeenten mogen enkel nog verorde ningen samenstellen betreffende de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid en andere, de huihouding van de gemeente rakende. In de middeleeuwen, tot de Fransche omwenteling, toen de steden veel zelf standiger waren, dan thans het geval is, had elke stad, welke zichzelven eenigszins respecteerde, haar eigen wetboek van straf recht en haar eigen rechtbank, waarvoor hare burgers terechtstonden. Deze recht- Met dit nummer verschijnt ons eerste Woensdagnummer in 1924. Ook dit jaar zullen wij er naar blijven streven, de inhoud zoo belangrijk en aantrekkelijk mogelijk te doen zijn, opdat wij bljjven het meest belangrijke blad voor Bolsward en omgeving. Met vriendeljjken dank aan onze ver schillende medewerkers, houden wij ons ook nu weer aanbevolen voor de toezending van verslagen, nieuwsberichten, uitslagen van gehouden examens, wedstrijden,enz.,enz Voor onze rubriek „Week-Agenda” kunnen aankondigingen van alle te houden vergaderingen, uitvoeringen, enz. worden opgezonden tot uiterlijk Dinsdagsavond. Plaatsing geschiedt gratis. Deze week zullen wij de kwitantie van het laatste kwartaal laten aanbieden. Z >o men weet, bedraagt de abonnementsprijs slechts 30 cents per 3 maanden, en ver zoeken wij een ieder dit bedrag gereed te leggen, opdat de bode Nieuwenhuis niet tevergeefs behoeft te loopen. Nieuwe abonoé’s worden aangenomen aan ons bureau, of kunnen zich opgeven aan den bezorger Ykema. De üitgevebs. De Burgemeester der gemeente Bolsward brengt bij dezen ter kennis van belang hebbenden den i'ihoud van artikel 28 der Paardenwet 1918 {Staatsblad no. 419), luidende als volgt: „Ieder, die eigenaar of houder is van een tweejarigen of ouderen hengst, is ver plicht hiervan bij den Burgemeester der gemeente zijner inwoning aangifte te doen binnen een maand, nadat de hengst twee jaar is geworden of in zijn bezit is gekomen, alsmede voor den eersten Februari van elk jaar. De Burgemeester geeft van deze aan gifte kosteloos een bewijs af volgens een door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw vast te stellen model.” Formulieren voor de aangifte zullen verkrijgbaar zijn ter secretarie. De Burgemeester voornoemd, 8 J. PRAAMSMA. Bolsward, den 8 Januari 1924. skcbts belachelijk maken en hoopte daar mede te bereiken, dat de vrees voor deze straf de vrouwtjes in bedwang zou houden. Ook als verzwaring, figuurlijk en letter lijk, van een andere opgelegde straf, deden deze steenen somtijds dienst. Maakte een inwoner het bier al te bont, dan werd hij uit de stad verbannen, met verbod om daarbinnen weder terug te keeren zonder „consente” van den Magi straat. Zoo werd in het jaar 1597 Bjjcke Johansdochter, de huisvrouw van Geert Smidt, door het gerecht veroordeeld, om „metter stadssteenen ter stadt uijtgeleidet te worden en daerbinnen niet weder te keeren, vermits sij eenige Eyoefogels en koesmeer gestolen hadde”. Haar echtgenoot Geert Smidt, bleef in de stad en hield het hier nog uit tot 27 September 1598. Ook hij werd toen de stad uitgebannen; zijn vrouwtje achterna- en wel „door zijn menigvuldige dronken schap ende ontuchtig leven en vermits bij niet als een goed pater familias sijne kin deren voersiet”. Nog beschikte het gerecht hier over andere dwangmiddelen dan kaak, steenen en verbanning. Zoo was er het „hondengat”, nog aanwezig en helaas nog wel eens gebruikt ook, en het „block”. Dit „block” was geplaatst op een afgesloten gedeelte van den zolder van het Stadhuis. Het bestond uit twee horizontaal, op elkander en op den vloer liggende zware balken. Hierin waren twee ronde gaten aangebracht, waardoor de beenen van den gestrafte werden gestoken en werden vastgeschroefd. De straf aan het „block” was wel zeer streng en, wanneer zij eenigen tijd duurde, pijnlijk bovendien. Deze straf werd soms toegepast op personen die, na uit de stad te zijn gebannen, daarin zonder vergunning van den Magistraat terugkeerden. In het jaar 1599 werd deze straf opgelegd aan Pieter Gerrit Smetsers, die een jaar tevoren uit de stad gezonden, zonder toe stemming van het Stadsbestuur de poorten weder bionentrad. Hij werd veroordeeld tot 23 dagen „block” straf. Den 25 Sep tember werd Pieter „uijt syn hecbtemsse oft van 't block daeraan bij 23 dagen geseten heeft” vrijgelaten, onder beding, dat hjj, zoodra bij zich wederom aan een strafbaar feit schuldig maakt, zal worden gestraft met „hechtenisse aan de paal van Justitie, tot spectacle van alle menschen en verbanning”. Pieter, bevreesd voor de kaak, beloofde, dat hij beter zou oppassen en Heeren van den Gerechte” geen redenen tot misnoegen zou geven. Hij schijnt woord te hebben gehouden ook, althans van een verdere straf hem opgelegd, is ons niets gebleken. D. v. d. VLIET. Wij herinneren ons van een der bezoeken aan ons prachtig Rijksmuseum, de schil derij van Louis Apol „Een Januari dag”. Nu wij de laatste dapen zulk prachtig winterweer hebben, kwam ons dit stuk in de gedachte. De winterlandschappen van Louis Apol, zijn algemeen bekend en geliefd. Ze worden door ieder, die het werk van Apol bewonderde, aanstonds herkend. 't Zal menigeen echter verwonderen te vernemen, dat het eerste werk van Apol, dat tentoongesteld werd, een zomerland schap was; in later dagen schilderde hij uitsluitend winterlandschappen. Besneeuwde beuken- en denneboomen met omringend landschap, dat was zijn genre. Het winterlandschap, waarop wij doelen is wel het beste en meest bekende van Apol’s schilderstukken. Op eenigen afstand gezien, vertoont het ons een echt boschland schap in wintertooi. De zware boomstammen op den voorgrond, waartegen de sneeuw opgewaaid is, het nevelig verschiet, de eenzaamheid van het landschap geven ons een winterstemming. Het geheel geeft den konden Januri-dag, zooals wij die in ons land kunnen waarnemen, uitstekend weer. Apol gebruikte figuren om In het schilderen daarvan sterk. Niet altijd was Apol even gelukig in hetgeen hij vervaardigde. Het succes, dat hjj had, bracht hem er toe veel zooge naamde „wintertjes” te schilderen. Ook wintertjes, die hij nooit gezien had, en waarbij bij zijn fantasie te veel liet werken. Apol kreeg een zekere vaardigheid in het maken van winterlandschappen. Ze gingen vlot van de hand en werden gaarne gekocht, doch Apol werd hierdoor niet tot ernstig werken aangespoord, dat de schilder in het algemeen toch zoo noodig heeft. Dit neemt echter niet weg, dat Louis Apol onder onze Hollandvcbe kunstenaars een eereplaats toekomt. Ook in het buitenland zijn Apol’s schilderstukken bekend en gezocht en telkens als wij de zalen van ons scboone Rijksmuseum doorwandelden, bleven wij ook telkens weer voor Apol’s „Januari dag” stilstaan om het te bewonderen. den lijve, voltrokken door den stadsbeul. Niet elke plaats kon zich echter de weelde van zoo’n verdienstelijk man veroorloven. Soms werd hij dan geleend van naburige stad, die wel zoo gelukkig er een te bezitten, soms preste men m-degevangene, die dan, in ruil voor zjjn geleverden arbeid, dikwijls we>d begenadigd. Vóór het Stadhuis was, ook te Bolsward, de kaak opgericht, „het” attribuut bij uitnemendheid van de middeleeuwsche rechtspraak. Dit instrument bestond uit een verhoogd platform, waarop een was aangebracht. Aan deze paal werden de tot den kaak veroordeelden vastgeketend „tot spec acle van alle menschen”. Meestal werd deze straf opgelegd wegens herhaalde dronkenschap, verregaande bal dadigheid en dergelijke lichtere vergrijpen. Zelfs in de 18a eeuw, werd deze straf nog toegepast. Zoo woonden in het jaar 1729 op de Groote Kampen, Pieter Hansen en zijn vrouw Lena R mkes. Nog slechts vier weken waren ze gehuwd Woensdag 9 Januari: Het Nut”. Openbare vergadering (volks- zangavond) ’s avonds 8 uur in „De Doele”. Spreker de heer J. Paardekooper van Leeuwarden. 'Geref. zangkoor „Pro Rege”.Repetitie des avonds 8 uur in het Wilhelminagebouw. 1 Geheelonth.-Jeugdorganisatie „De Hoop der Toekomst”. Vergadeiing ’s avonds 6 uur in „Óns Gebouw”. Vereen. „Eendracht zij onze leus”. Verg, ’s avonds 8 uur in café Hoekstra Bibliotheek St. Vincentiusgebouw, ’s avonds van 7—8 uur. Donderdag 10 Januari: R.K. Zangkoor. Repetitie ’s avonds 8 uur in café Slippens. Krite Boalsert. Repetitie ’s avonds 8 uur in café Hoekstra. Vrijdag 11 Januari: Zangvereen. „Voorwaarts”. Repetitie des avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. Mannenkoor „Hollandia”. Repetitie ’s avonds 7 uur. Sted. Muziekkorps „Bolsward”. Gewone repetitie des avonds 8 uur in de muziek school. Chr. Gemengd Koor. Repetitie des avonds 8 uur in de Chr. School „Rehoboth”, Hengstepad. Bolswardsche Biljartclub. Wedstrijd in het clublocaal „De Doele”, van 7 tot 11 uur. Zaterdag 12 Januari: Onderling Ziekenfonds. Contributie afdracht ’s avonds van ö’/z—ö‘/2 uur in „Ons Gebouw”. Maandag 14 Januari: Schaak- en Damclub „Tavenu”. Speelavond des avonds 7 uur in het Wilhelmina gebouw. Dinsdag 15 Januari: Tempelieren. Vergadering ’s avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. banken, de „Schepenbanken” genaamd, waren samengesteld uit magistraatsleden der stad. Voorzitter was in de steden de schout, die tevens het hoofd der polite was. De plaats waar deze rechtbank zitting hield, was gewoonlijk het Raadhuis. Te Bolsward was zeer waarschijnlijk de „vier schaar”, den bezoekers van het Stadhuis welbekend, de zetel van het gerecht. Van eenige opleiding was bij deze rechters natuurlijk geen sprake; de meesten, vooral op bet platteland, konden ternauwernood lezen of schrijven. Maar och, met diep zinnige beschouwingen over den zielstoe stand e.d. van deu misdadiger, hield men zich niet bezig. De bewijsvoering was, hoewel dikwjjls zeer eigenaardig, erg een voudig. Ook onze stad bezat natuurlijk een eigen wet- of stadsboek, dat in het jaar 1455 werd samengesteld op aandringen en met behulp van den bekenden pater Brugman. Dit stadsboek schreef voor, dat elke week, op Woensdag zitting moest worden gehouden. De straffen welke konden worden opgelegd, varieerden van een lichte geld boete tot den doodstraf. Zoo werd diefstal van eenige beteekenis, gewoonlijk met den dood gestraft. Was de dader nog geen 18 jaren, dan moest hij een boete betalen, gelijk aan veertien malen de waarde van het gestolen goed. Van dit bedrag ontving de bestolene de helft, de rest verdween in de zakken van de heeren rechters. Was de jonge man niet in staat deze boete te betalen, dan werd hjj gebrandmerkt. Met een gloeiend ijzer werd hem een stempel in de hand of op het aangezicht gedrukt. In dien goeden ouden tijd, was het dan ook vol strekt geen zeldzaamheid een persoon te zien rondloop?n met een ingebrande galg of D. (dief) op het voorhoofd. Dat dn een getuigschrift was, dat zelden zijn uit werking miste, is duide^jk. Geen oogenblik dacht men er aan, dat men zoo’n onge lukkige voor altijd uit de gemeenschap bande en hem noodzaakte op onwettige wijze in zijn bestaan te voorzien. Vele misdrijven werden met geldboete gestraft. Was een arme slokker echter niet in staal de boete op te brengen, dan zag het er leelijk voor hem uit, want, luidde de wet: „wie niet betaelt mit goeden, deze salt betaelen mitten bloede, leven voor leven, lid voor lid!” Voor hem gold dus letterlijk „oog om oog, tand om tand”. Lijkt ons thans deze opvatting van „recht” erg onrechtvaardig, men vond ze toen in schier alle wetboeken. Sloeg Jan bij een vechtpartijtje Piet drie tanden uit den mond, dan werd de eerstgenoemde aan „meister Hans”, den scherprechter, over geleverd en werden ook hem „»an rechts wegen” en volgens alle regelen der kunst, drie tanden uit den mond geslagen. Al de straffen hadden in het openbaar plaats en wel vóór het Stadhuis. Men beschouwde zoo’n terechtstelling ongeveer als een openbare vermakelijkheid. De scholen kregen vrijaf en soms werden in ernstige gevallen, b.v. wanneer de dood straf werd toegepast, de kinderen zelf gcrrquireerd om, onder aanvoering van den „schoeimeister”, een en ander met passelijke liederen te begeleiden. Gewoonlijk werden de straffen aan en reeds krakeelden ze zoo hevig, dat de buren een klacht bij den Magistraat in dienden. Deze liet, het jonggehuwde paartje voor zich verschijnen en beiden bekenden, „dat zij zich schuldig hadden gemaakt aan kwade huishoudinge, slaande den een den ander, vermengd met vloeken ende zweren, ja zoodanig, dat zulks tot een afgrjjsen van anderen koomt te verstrekken”. De Achtbare Magistraat, kon een der gelijk „comportemenl” natuurlijk niet door de vingers zien. Pieter, die bekende, dat hjj de eerste aanleiding had gegeven tot de echtelijke twisten, werd veroordeeld „om gedurende drie uren” op de stadskaak „ten toone” te staan, met een papier op de borst, waarop met groote letters „wijveslager” was geschreven en een bos stroo op den rug. Onze held, die thuis zoo op zijn poot speelde, bad een geweldige vrees voor deze straf. Hij smeekte de Magistraat om een lichtere. Blijkbaar geroerd door de smeek beden van den man, werd zijn straf gewij zigd, en werd hjj gedurende drie dagen op water en brood in de stadsgevangenis opgesloten. Uit het feit, dat deze straf als lichter werd beschouwd dan drie uren den kaak, blijkt wel, dat laatstgenoemde, den kwaaddoeners een kolossale vrees in boezemde. De positie van een aldus tentoongestelde, was dan ook alles behalve aangenaam. Hjj werd door ieder bespot en door de straat jeugd met drek en modder gegooid. Geeseling, brandmerking en andere straf fen, hadden eveneens aan deze paal plaats, waartoe hieraan verschillende inrichtingen waren aangebracht, welke men al naar behoefte kou gebruiken. In sommige plaatsen had men boven op den paal zelfs een groote ijzeren kooi bevestigd, waarin de gestrafte eenige uren aan de spotlust van het publiek werd blootgesteld. Niet zelden gebeurde het dan, dat tegelijkertijd beneden hem, op bet platform, de beul de rug van een armen drommel met de roede bewerkte, zoodat hij zich in zijn kooitje nog betrekkelijk gelukkig achtte. In andere steden, waar men de kaak miste, paste men in plaats daarvan een eigenaardige straf toe. Aan den kant van een breede vaart, of aan de stadsgracht, had men een hooge houten stellage opge- ricbt, bestaande uit een verticale en, hoog boven het water, een horizontale balk. Aan deze laatste was een groot bouten vat opgehangen, waarin de overtreder moest plaats nemen, welwillend door den beul bjjgestaan. Zoodra de arme kerel goed en wel in deze ton had plaats genomen, trok de scherprechter aan een touwtje, de bodem opende zich, en de zondaar schoot uit bet vat naar beneden in den vaart. De stad, vol zorg voor het welzijn van bare burgers, zorgde er voor, dat de man niet verdro k. Daartoe aangestelde personen vischten hem op en brachten hem, onder gioote belang stelling van het publiek, naar zijne woning. Het is te begrijpen, dat een dergelijke strafvoltrekking steeds door een groote menigte werd bijgewoond, die vanaf den wal met spanning de evoluties van den gestrafte gadesloeg. De vrooljjkheid bereikte haar toppunt, wanneer hij trachtte zich aan de randen van het vat vatt te houden, en zijn beenen er onder uit allerlei wan hopige bewegingen maakten, om een steun punt te vinden. Had dit spelletje naar het oordeel van de heeren rechters lang genoeg geduurd, dan tikte de scherprechter den man met een stok op de vingers en maande hem op deze „zachte” manier aan, zijn verblijf plaats te verlaten. Behalve de kaak, bevatte de inventaris van de Schepenbank bier te stede nog twee zware steenen, de zoogenaamde stads steenen of lastersteenen, met een zware ketting en ijzeren ring aan elkaar ver bonden. Vrouwen, die hun tong niet in bedwang konden houden of een ander vergrijp hadden gepleegd, werd dit toestel om den hals gehangen. Voorafgegaan door den stadstamboer, tusschen twee gerech’s- dienaars en versierd met een kolossalen krans van stroo gevlochten, werden zij de stad rondgeleid, overal bespot en gesard. Hoewel het gewicht van deze steenen tamelijk groot was, was de bedoeling van deze straf niet zoozeer een lichamelijke tuchtiging. Men wilde de rondgeleide

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1924 | | pagina 1