Me en Thee Fa. H. C. de Haas Pepermunt is de beste! der Gemeente Bolsward Officiéél Orgaan 63ste Jaargang Woensdag 13 Februari 1924 No. 12 OUD-BOLSWARD. Brieven en stukken voor de Redactie en Administratie, opgaven van advertentiën enz., te zenden aan het Bureau van Uitgave: Firma B. CUPERUS Az. te Bolsward - Telefoon No. 4 enz., van 15 regels 50 cent. Iedere regel meer gewoon tarief 'T EEN PIKANT ONDERWERP STADSNIEUWS. Advertentieprijs: 10 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting. Dienstaanbiedingen, Koop- en Verkoopadvertentiën, Personeelaanvragen, enz., DE WITTE SNEEUW. WEEK-AGEND A, Lezing met lichtbeelden. „De Kribbebijter.” Verschijnt Woensdags en Zaterdags Abonnementsprijs franco per post 62*/2 cent per 3 maanden Advertentiën voor dit blad worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”, Makkumer Courant en „Hennaarderadeel”, welke bladen door geheel Wonseradeel en Hennaarderadeel geregeld huis aan huis worden bezorgd. Bolswardsche Courant OBSERVATOR. j ons op een in dat water nam ze een waar de Hij werd klerk op ’t eeoige jaren werd de en na den dood van De witte sneeuw in zachten val gestorven heinde en verre uit onafzienbre hemelhal als kleine sterre aan sterre, Heeft stadig-dalend toegespreid al de onbegaanbre wegen, ’k wist niet dat mij was toegezeid zoo’n tchoone winterzegen. Als wit-besneeuwde menschen staan de wilgen, balf-gebogen de ruwe romp, opengedaan hun takken, onbewogen. Zyn ’t pelgrims in gesloten pij, van uit het oost gekomen, die wachtend staan, nu ’t daggetij tot bidden roept de vromen? Ik weet het niet, aandachtig wil ik mijmrend blyven kijken naar ’t sneeuwgezicht en voelen stil den droom er van, den rijken. J. Reddingius. Voor het plaatsen van advertenties bevalen wij ons blad bij H.H. bestuurders van ver- eenigingen aan, terwijl wij hen tevens attent maken op ons adres voor de levering van alle soorten vereenigmg- drukwerk als convocatie-biljetten, reglement- n, diploma’s, programma’s, tekstboekjes enz. enz. FIRMA B. CUPERUS Az. Woensdag 13 Februari: Lezing met lichtbeelden over de lichamelijke opvoeding door Dr. H. Beekhuis, des avonds 8 uur in „De Doele”. Krite Boalsert. Gearkomste de jouns 8 Ore bij Boermans. Toaniel en foardrachten troch it Krite-Toaniel. J V.O., afd. Bolsward. Vergadering ’s avonds 8 uur bovenzaal café „Voorwaarts”. Geheelonth.-Jeugdorganisatie „De Hoop der Toekomst”. Vergadering ’s avonds 6 uur in „Ons Gebouw”. Schaak- en Damclub „Westergoo—Tavenu”. Speelavond eiken Woensdag. Aanvang kwart voor acht uur in „Ons Gebouw”, leeszaal, boven. Bibliotheek St. Vincentiusgebouw, ’s avonds van 7—8 uur. Donderdag 14 Februari: R.K. Zangkoor. Repetitie ’s avonds 8 uur in café Slippens. Kinderherstellings- en Vacantiekol. Leden vergadering, des avonds 8'/j uur in café Hoekstra. Doopsgez. Jongerenvereniging. Lezing met lichtbeelden d >or zendeling M Thiessen ’s avonds 8 uur in de Doopsgez. Kerk. Maria-Vereen. Jaarvergadering des avonds 8 uur in het R.K. Werkliedengebouw. Vrijdag 15 Februari: Generale Repetitie Gymnastiek uitvoeringen, ’s avonds 8 uur in „De Doele”. Zangvereen. „Voorwaarts”. Jaarverg. des avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. Mannenkoor „Hollandia”. Repetitie ’s avonds 7 uur. Sted. Muziekkorps „Bolsward”. Gewone repetitie des avonds 8 uur in de muziek school. Chr. Gemengd Koor. Repetitie des avond' 8 uur in de Chr. School „Rehoboth”, Hengstepad. Bolswardsche Biljartclub. Speelavond in het clublocaal „De Doele”, van'7 tot 11 uur Zaterdag 16 Februari: Onderling Ziekenfonds. Contributie-afdracht ’s avonds van 5'l2—6‘/z uur in „Ons Gebouw”. Bolswardsche Burgerwacht. Schietoefening des avonds van 8—10 uur in het Gym nastieklokaal van het Weeshuis. Maandag 18 Februari: Jaarlijksche Uitvoering der Gymnastiek-ver- eenigingen „Lycurgus” en „Wilhelm'na” met medewerking der gymnastiekschool onder leiding van den heer C. Kan, des avonds 8 uur in „De Doele”. Dinsdag 19 Februari: Jeugd-Tempelieren. Vergadering ’s avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. Bolswardsche Biljartclub. Speelavond in het clublokaal „De Doele” van 7 tot 11 uur. Gemengd Koor „Bolsward”. Repetitie van 't Oratorium „Judas Macabeus”, ’s avonds 8 uur in „De Doele”. Wij maken onze lezers attent op de L-zmg met lichtbeelden, welke heden Woensdagavond 8 nor in „De Doele" wordt gehouden door Dr. H. Beekhuis. De lezing wordt gevolgd door een demon stratie lichaamsoefeningen door schoolkin deren, onder leiding van den heer C. Kan. De N.V. Holl. Tooneelvereen. (Directie De Blauw en Hunsche) bracht Maandag avond voor het voetlicht: „De Kribbebijter”, vroolijk spel van het huwelijk, door Max Reiman en Otto Schwartz. Wy kunnen over deze opvoering zeer kort zyn: „inhoud” alszoodanig heeft het stuk niet; en wat het spel betreft: dit was in schier elk opzicht mooi. De oude oom vooral, wist door zijn „patent” spelen de lachspieren van de talryke aanwezigen in beweging te brengen en te houden. Ook de vertolker van den titelrol was „geknipt". Het publiek genoot zichtbaar en somtijds applaudiseerde het bij open doek. En bij de slotscène, toen de kribbebijter tot velerlei ontgoocheling kwam, gierde men het uit. Aan den by val en het daarmee in verhand staande „halen" scheen dan ook geen einde te komen. In de rij der blijspelen neemt „De Kribbebijter” ongetwijfeld een waardige plaats in. Wij zullen het in dit artikel een» hebben over iets zeer pikants, n.l. de speld „E-n ariikel over de speld?” hoorei) wij menig lezer al vragen. „Is er nu geen belang)ijker onderwerp te bespreken dan dat nietige ding dat wij speld noemen? Och, het is maar de kwestie, wat i» belaugryk. Wat voor den een de moeite van het lezen niet waard is, zal den ander zeer interessant vinden. En dan hangt het er ook zeer veel van af, hoe iets besproken wordt. Men kan over iets heel eenvoudigs een droog wetenschappelijk beloog houden en men kan het meest geleerde onderwerp zóó beschrijven, dat bet voor ieder eenvoudige ook te genieten is. En nu lazen wij eens een overdenking van de hand van Dr. E Liurillard over „de speld" die wij belangrijk genoeg vinden om er e.a. aan te ontleenen. Voorou dan de vraag: Hoe oud is onze speld? Op die vraag weet men alleen te antwoorden, dat zij moet dagteekenen van voor de 15de eeuw, aangezieo in Frankrijk wegens een politiek misdrijf, in 1416 ver oordeeld werd zekere heer P^rqun, marchand d’épingles. Vreemd, dat de speld pas veel later in Engeland in gebruik kwam. De vijfde vrouw van Hendrik VIII Catharina Howard, voerde in 1543 baar in. Nog vreemder is het, dat speld en naald, men zou zoo zeggen, twee zusters, zóó veel in ouderdom verschillen. Het bepalen van den ouderdom der speld voert ons, zoo als we daar zagen, niet verder dan tot in de middeneeuwen terug. Wat du, toen de speld nog niet bestond, bet werk deed der speld? Dat was het spitse pinnetje van hout of van- ivoor, ook de viscbgraat of de doorn. Erg simpel nog in vergelijking van onze speld, die, naar men zegt, wel twintig opvolgende bewerkingen ondergaan moet, voordat zij zich als ordentelijke speld aan het publiek kan presenteeren. De speld prikt. Dat is dan ook bare roeping. Maar nu en dan verwondt zij ook, al is dat hare roeping volstrekt niet. In verband hiermede worden geniepige zetten, fijne plagerijen, wel eens speldeprikken genoemd. En die doen een gevoelig mensch »aak nog meer zeer, dan mokerslagen of kwellingen van meer ernstigen aard. Ik zeg: een gevoelig mensch, wijl in gevoeligheid de onderscheidene naturen zoo veel ver- LXXI. 't Jaar 1870 staat bij ons bekend als net oorlogsjaar. Wel hebben we later nog nelderder bewustzijn gekregen en behouden ook van de oorlogsjaren 1914 en volgende, maar toch, wy ouderen weten er nog van, bat in Juli 1870 Pruisen en Frankrijk elkaar te lyf gingen. Lang reeds had men den politieken hemel bewolkt gezien steeds dreigender kwamen er verwikkelingen, die er op wezen, dat men het er op scheen toe te leggen om strijd aan te binden. Wel werd nog getalmd, wel werden soms de geschillen weer goed gepraat, doch allengs werd de verhouding meer gespannen en in Juli brak eigenlijk nog onverwacht, bet onweer los. Juist hadden twee jonge ondernemende stadgenooten hier te Bolsward hun nieuwe zaken geopend op Donderdag 14 Juli, toen des Zjndags het gerucht ging dat de oorlog tusschen Pruisen en Frankryk was uitgebroken, wat den volgenden dag door telegrafische berichten en kranten nader bevestigd werd. De bedoelde stad genooten waren de heeren K. Plantinga en P. J. de Boer; eerstgenoemde bad aan de Dijkstraat de grossierderij van R. 8y- perda overgenomen, de andere den winkel zijns vaders op de Groote Dijlakker, hoek Koemarkt. Of neen, de hoek was er toen met by, de winkel was toen, waar nu kantoor wordt gehouden en waar toen kruidenierswaren, verf en borstelwerken werden verkocht. Beide zaken nog met succes door de zoons der oprichters gedreven, begonnen dus al onder weinig rooskleurige omstandigheden, want op Dinsdag 19 Juli werd 's namiddags half twee te Berlijn door den Franechen gezant de oorlogsver klaring aangeboden. Algemeen was de verslagenheid, ook in ons land en in onze stad. Men wist net, Duitschland had landbonger, men bad net gezien in de voorgaande jaren toen Denemarken een deel moest afstaan men begreep, dat onze havens voor den Duitrcben naudel van groot belang waren en elk «ogenblik vreesde men, dat ons land er bij betrokken zou worden. T >en de legerorder hier „tot opkomst met spoed onder de wapenen” werd uitge vaardigd, dadelijk daarop de scbutierij mobiel werd verklaard en de zeemilitie werd opgeroepen toen men van de reusachtige voorbereidingen in Duitschland boorde en do troepen verzameling in de omstreken van Coblenz bekend werden, was overal verslagenheid en ook in Bolsward was de onrust groot. Echter weldra kwamen er berichten dat de legers meer Zuidelijk ^rokken naar Elzas Lotharingen en het duidelijk werd, dat nabij Straatsburg en Metz het tot een boofdirtffen zou komen, kalmeerden hier al ras de gemoederen en begonnen de zaken weer hun meer gewonen gang te nemen. Maar onze soldaten waren naar de grenzen, ook de gehuwden, en in menig gezin, ontbrak de kostwinner, daar bleef nog zorg en angst heerseben. Eu onze schottersl ik wees daar vroeger in no. XXXIIL reeds op, werden dagelyks gedrild onder leiding van *n paar militaire sergeants. Toen reeds is aangegeven, hoe krygsbaftig ze waren, derhalve kan ik er nu overheen etappente zeggen: niet over die schut ters, maar over hun ambitie en voorkomen. Toch mag ik nog even zeggen, dat het toen ons jongens ik was toen ook nog zoon vlegel niet ontging boe de gezichten veranderd waren: Augs. toen de oefeningen begonnen en in 't najaar, toen de schutters bij proclamatie des Konings, weer in ruste gingen en hun dank werd gebracht voor betoonde ijver. Nou, toen kon je het merken, wie hunner reeds een fatsoenlijke snor bad, streek de punten omhoog als later Wilhelm II. Maar nu iets meer ernstigs. Er was in het buitenland felle kryg, de menschen vielen bij hoopen, en ’t getal gewonden en verminkten was legio. De ellende bij die stervenden, ook bij hun nagelaten betrekkingen, was verschrikkelijk, dat gevoelde, dat vernam men. En de Neder landers offeren steeds met liefde op het altaar der menseblievendheid. Laat ik my niet verdiepen in algemeenheden, doch mij speciaal bepalen wat Bolswards ingezetenen in die dagen hebben verricht. Er vormde zich hier een commissie, die ondersteuning wilde bieden aan de gezim en der uitgetrokken miliciens en reeds de volgende week kon bericht worden, dat «an de ingekomen giften, de betrokken betrekkingen voorloopig voor eenige weken gewaarborgd waren tegen gebrek. Maar meer openlijk werd bet medelyden inge roepen «oor de directe slachtoffers van den oorlog. De vereenigiug Het Roode Kruis een internationale instelling bood hulp en ondersteuning doch klopte harerzijds aan om medewerking en steun. Voor Bolsward bestond de lokale commissie uit de gods dienstleeraars en de eproep werd ouder- teekend door den heer H. M. Ament als Burgemeester en verder de Eerwaarde heeren G. J. Heuveldop, J. C Hondvorst, C. A. Dardenne Aukringa, A. W. Huidekoper, M. E. van der Meulen, H. Vissiok, L. Italië en daarbij sloten zich aan Ds. H. M. Laarman Wassenaar van Wommels, Ds. Tn. Jentink van Nijland en Ds. F. Schaaff van Tjerkwerd alle namen welke zeker nog bekend zijn bij de inge zetenen, welke van die dagen geheugen hebben. En ook die oproep had succes. By alle leden der commissie kwamen bijdragen in; speciaal zal ik bet nu maar niet meer opgeven, doch de einduitkomst was, dat er in totaal aan het Hoofdbestuur te Amsterdam is verzonden een bedrag van f 8378 80® en vier groote kisten met pluksel, door dames alhier gereed gemaakt. Gegroet, me zelf daar alles verteld. Je moet dan weten, hoe het heksenwerk toeging. Het booze, leelijke wyf zette een ketel met water boogvlammend vuur, en gooide ze een handvol spelden. Toen ze een klomp klei en daar kneede poppetje van en tegen dat poppetje zei ze, me tante hoorde het duidelijk: Jij bent Truitje van de boerin van Akerbosch, en ik zal jou moeder verdriet doen, zoo veul as ik kan; ik haat je moeder, omdat ze mij voor de boter altyd een stuiver boven den marktprijs vraagt, want het schraapzieke beest weet, dat ik, met me manke been, niet na de stad kan; dus. Truitje! nou weet je ’t, en nou zal je eens wat voelen. En toen keerde ze den waterketel om boven een platte schaal, om de spelden te pakken, en toen bestak ve met die spelden het heele poppetje, op alle plaatsen, waarop zij wilde dat Truitje pyn zou hebben. Nou, me tante vond het erg schillen, dat het spreekwoord ontstaan kon Den een kwetst een speld nog meer, dan den ander een hooivork. Meer spreekwoorden zyn er, speld in voorkomt. Als men het raadzaam acht, op te houden met iets, bijvoorbeeld, met cene samen- spreking, die blijkbaar niet tot overeen stemming kan leiden, dan is het: We zullen er maar een speldje bij steken. Als men spottend spreken wil van een nietig of een onbeduidend persoontje, dat stijf en strak op zyn stuk staat, dan is bet: Een speld heeft ook een kop. Als iemand onverstandig genoeg is, om iets van meer waarde op te off-ren voor iets van minder waarde, dan is het: Om een speld te vinden, verbrandt hij een kaars. Als ergens eene algemeene en diepe stilte geheerscht heeft, dan is het: 't Was er zoo stil, dat je een speld kon hooren vallen. En zoo meer. Maar, 't is waar, voordat wij dezen zijstap deden op bet terrein der spreek woordentaal, spraken wij over speldeprikken. Gelukkig, dat wij tegenover die vermelding van iets kwetsend» en hatelijks, iets van vriendelijken aard kunnen noemen. De speld komt, namelijk, ook voor in blijken van genegenheid van een minnaar jegens zijn meisje en van een echtgenoot jegens zijne vrouw. Wat het eerste betreft, komt de herinnering te pas, dat tot de kleine ge schenken, door den min< aar aan zijn meisje gegeven, oudtijds ook het speldendoo-je behoorde. Wij kennen nog zulke doosjes uit de 18de eeuw, die op het dekseltje het opschrift dragen Amour sur tout. E wat het tweede aangaat, is bekend, dat veelal de echtgenoot aan zijne vrouw speldengeld gaf, te i naar stand en vermogen verschillend, maar betrekkelijk klein bedrag, waarmede zij, zonder eenige verantwoording, hare uitgaven van minderen omvang kon dekken. Maar na de vermelding van deze vrien delijkheden, komen wij weêr tot de ver melding van iets anders. Dit bedoelen wij dat bijna aan alles, zelfs ook aao de nietige speld, het bijgeloof zich verbonden heeft. Wilt gij er iets van hooren? Er zijn bronnen, maar men moet ze weten te vinden! waarin men, al* men een stillen wensch vervuld wil zieul een speld moet werpen, maar een kromme. Dan komt het gewenschte. Er zijn menschen, die, als gij een speld 'an hen vraagt, u antwoorden: Neem er maar een, want ik gerf er u geen. Misschien een deel van hetzelfde volksgeloof, dal men iemand kwaad brouwt, door hem een mes of schaar, een scherp voorwerp, ten geschenke te gever» De jonge vrouw, die haar bruidstooi heeft afgelegd, moet vooral zorgen, dat zij van de spelden, die zij op den trouwdag aan ’t lyf had, geen enkele bij zich houdt, Ook zullen de bruidsmeisjes wèl doen, door van die spelden niet ééne te bewaren. In de handen eener^ieks konden spelden het middel zijn, om over afwezige personen ramp te brengen en leed. Maar dit ver- eischt eene nadere omschrijving. Veronderstel, een jong kind ligt op ’t ziekbed en heeft overal pyn, erge pijn. Eene buurvrouw zegt tot de moeder: Mensch I je kind is betooverd; al dat lijden komt van heksenspelden, anders niks. Och, kom! antwoordt de moeder, geloof jij daaran? Of ik daaran geloof? hervat de andere, wel zeker. Een tante van me, die eens een heks ongemerkt kon bespieden en beluisteren, heeft van griezelig, en ze liep na Akerbosch, om eens te zien, en, jawel hoor! het arme kind had overal hevige pijn. Dus... In verband met dit poppe-prikkeu zullen wij in ons volgend Woensdagnummer eens 'n geschiedenis vermelden, die zich hier te Bolsward zou hebben afgespeeld. Een zinspeling op de bovenomschreven heksenpraktijken vinden we bij Shakespeare, waar hij in zyn King Richard III, den Hertog van Glocester tot Lord Hastings laat zeggen: Zie, hoe ik ben behekst; let op, myn arm Is dor, gelijk een droge, doode twijg; Aldus heeft door haar helsche tooverkunst Het booze wijf haar merk me in 't vleesch [gedrukt. Een ander artikel van 't bijgeloof, maar onschuldiger, leeft voort in het rympje: Vind een speld en neem baar meê, ’t Geeft dien dag u vreugd en vreê; Vind een speld en laat haar daar, En uw dag is zwaar en naar. Toen wij dit rijmpje lazen, dachten wij onwillekeurig aan eene historische bijzonder heid, die blijken doet, dat het oprapen van een speld, ook geheel builen alle bijge loof en alle geheimzinnigheid om, geheel langs een volkomen natuurlijken weg, geluk aanbrengend wezen kan. Iii 1788 kwam een 21 jarig jongeling, zoon van een timmerman te Bayonne, naar Parijs, om daar eene betrekking te zoeken. Niet onnatuurlijk, dat bij de wereld in moe»t, want zijne ouders hadden ’t in geldelyken zin niet breed en ze hadden hanen hem nog een negental kinderen. Na onderscheidene pogingen, die vruchte loos afliepen, wendde hij zich met verzoek om plaatsing tot een ryken bankier, Perre- gaux. Maar ook daar werd hy teleurge steld en met bedrukt gemoed en mistroostig gelaat ging bij heen. Daar zag by, de stoep afgekomen, een speld op de straat liggen, raapte die op en stak baar op zijn mouw. Da bankier, die hem nakeek, zag hem bukken en iets opuemen en riep hem terug. Hij kwam binnen en toen hij op de vraag, of hij iets gevonden had, en wat, geantwoord had; Ik vond een speld, zei de bankier, zulk een zorgzaamheid waardeerend: Welnu, dat bevalt me, dan zijt gij mijn man. kantoor, maar na klerk compagnon; en na den dood Perregaux werd bij het hoofd der bankiers- zaak, en, door ook ’t gebied der politiek te betreden, steeg bij tot èl boogere betrek kingen op en werd ten slotte minister, onder Louis Philippe, die zyne kroon vooral aan hem had te danken. Dat was de klimmende baan van Liffite en de klimming van die baan was gevolg van ’t bukken naar een speld! Zoo’n nietig ding!

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1924 | | pagina 1