G
Officieel Orgaan
der Gemeente Boisward
WOUDA’s
Dr. EECEN,
in büsgrosnt?,
A
I
j. i
J
V
Mi
ton ors
kk«en gro. nft
ggg-
Oi
7
jS
1
iSste’ Jaargang 1
I
V - ,ir,
kofl dezevteretht opmerki
eter den v&lgendeh. dag'ie
nd'dt «er geen enkel Ram;
Woensdag 7 Juli 1926
65ste Jaargang
No. 53
uli
Kantongerecht Boisward.
Oor-, Neus-, Keelarts,
- LEEUWARDEN -
AFWEZIG Zaterdag 10 Juli
tot en met Maandag 26 Juli.
Jaat ze, onze
rineerils han^g
cent per üesch,
oor een’ kwartje.
mbêveldnU,
K Solswar j
LEL 112.
anl
.4.20
WEEK-AGENDA.
'jne pijptabak, is
in
-
wasl
gaat hiermee ac-
Uit Boisward.
z
Advertenties: 8 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting.
Advertenties, voorkomende in dit blad, worden gratis geplaatst in
„Wonseradeel”, „Hennaarderadeel”, Makkumer- en Workumer Courant.
(Samuel Falkland).
Is het moeilijk te onder
bet boerengrauw of hard-
Zuiver Boekweitmeel
O. 1
ransche* t
i
13,90
6,25
1,98
3 ct
7
1,86
Zitting van Vrijdag 2 Juli.
Al eenigen tijd voor den aanvang is ’t
druk op het portaaltje en in de wachtka
mer. Het belooft dus een lange zitting te
worden. De heeren druk in gesprek over
hun dagvaardingen en de overtredingen,
die ze natuurlijk niet maakten, tenminste
niet zoo erg, hebben het wachtlokaal al
veranderd in een waar rookhol. Ook da
mes zijn aanwezig. Deze houden zich wat
kalmer, maar het geheel wordt steeds
luidruchtiger. Er komen al meer gedaag
den en belangstellenden de trap op. De
spanning stijgt ten top als de groote fi
guur van de majoor verschijnt en met
ijzige kalmte wordt het afroepen van
eenige namen aangehoord, ’t Zijn echter
„maar jongens”, zoodat we nog even
moeten wachten, tot de openbare zitting
wordt afgekondigd. Als de majoor dan
ook afroept, dat het zoover, is wordt het
een dringen om er toch maar zoo dicht
mogelijk bij te zijn opdat niets aan de
aandacht kan ontgaan.
Nummer één is Sjoerd Gerrit G., die
evenwel niet is verschenen. Genoemde
Sjoerd Gerrit is 38 jaar, timmerman van
zijn vak en woont te Makkum. Op de
vorige zitting in Juni was de verdachte
wel aanwezig. Toen heeft hij verschillen
de zaken tot zijn verdediging aange
voerd, maar tijdens die zitting was de
gem.-opzichter van Wonseradeel, de 34-
jarige get. Uilke Visser niet op het appèl.
Deze opzichter had proces-verbaal tegen
den timmerman laten opmaken, omdat de
laatste zich niet aan de bouwverordening
had gehouden. Het ging namelijk om het
trasraam van den binnenmuur van een
nieuw gebouw. De steen, hiervoor ge-
0. M.:
deren?
„Ja, hij heeft lood moeten aanbrengen
in het trasraam.”
„Heeft hij er ook voordeel bij gehad,
door niet de voorgeschreven steen te ge
bruiken?”
Opzichter V. gelooft van niet.
Het O. M. verklaart verdachte schuldig,
terwijl de werkelijkheid anders is, dan G.
deed voorkomen. Eisch 25 of 25 dagen
hechtenis.
De kantonrechter
coord.
bruikt, was niet gelijkwaardig aan het
voorgeschreven materiaal, m.a.w. ’t was
geen hardgrauwe klinker.
„Dat kan wel wezen”, voerde Sjoerd
Gerrit verleden keer aan, „maar dan vind
ik het toch vreemd dat de buitenmuur
niet is afgekeurd, wantz buiten- en bin
nenmuur zijn van den zelfden steen op
getrokken. Als de buitenmuur was afge
keurd, dan was het nog wat, want die
heeft toch zeker meer te lijden van vocht
dan de binnenmuur. Nu is evenwel de
binnenmuur afgekeurd en daar had ik
nog wel op aanraden van den architect
een reep lood ingelegd. Wat den steen
betreft, die was nu wel niet van het al
lerbeste, maar slecht was hij niet en men
moest destijds blij wezen als men een
lading op den wal had, want door die
geweldige overstrooming was er haast
niets te krijgen.”
Aldus door Sjoerd Gerrit G. gezegd tot
zijn verdediging op Vrijdag 4 Juni j.l.
Laten we nu eens hooren, wat de op
zichter Visser er over op te merken heeft.
Opzichter: „Ik heb den steen onder
zocht met behulp van een hamer, en con
stateerde, dat het niet de bepaalde steen
was, die het wezen moest. Ik zei tegen
G.: „Het is boerengrauw en geen hard
grauwe klinker. Dit heeft hij ook zelf be
vestigd.”
Kantonr.:
scheiden of
grauw is?”
V.: „Neen. Een vakman kan zich daar
in niet vergissen.”
Kantonr.: „G. sprak ook van een stuk
lood, dat hij in den muur gelegd had.”
V.: „Wat het lood betreft, dat was ’n
bepaling van B. en W. voor het trasraam.
Dit lood kwam er echter in, toen het pro
ces-verbaal al weg was.”
O. M.: „Is klinker duurder dan boe
rengrauw?”’
V.: „Ja, mijnheer.”
Kantonr.: G. zei, dat die klinker nogal
erg moeilijk te krijgen was.”
V.: „Ik ben in die dagen zelf aan de
Waal geweest en heb toen gezien, dat
lang niet alle fabrieken last van het wa
ter hadden. Dus steen was er genoeg te
krijgen.”
Op de vraag, waarom er geen proces
verbaal is opgemaakt van de buitenmuur,
antwoordt V., dat G. daarvoor de hard
ste steen had uitgezocht: Het was wat
lastig, omtrent de kwaliteit een onder
zoek in te stellen, daar er geen tas meer
van over was. Vandaar, dat G. daarvoor
niet verbaliseerd werd.
„Heeft G. nog moeten veran-
r I
I
Dit blad verschijnt des Woensdags en Zaterdags. Abonnementsprijs buiten
de raijon, franco per post, f 2,50 per jaar. - Redactie en Administratie:
J. MULDER, v/h. Firma B. Cuperus Az., Boisward, Tel. No. 4
pbr pond 30 -
25,
22'
2.0'
DINSDAG 6 JULI:
Ned. Onderwijzersbond. Vergadering, ’s av.
8 uur, in café „Voorwaarts”.
WOENSDAG 7 JULI:
Schaakclub „Westergoo”. Speelavond.
Aanvang kwart voor acht uur
„Ons Gebouw”, leeszaal, boven.
Geref. Zangvereen. „Pro Rege”. Repetitie
des avonds 8 uur in ’t Wilhelminagebouw.
Repetitie van het openluchtspel „Hemelgave”,
des avonds S1/, uur in „De Doele”, voor
dames en heeren.
S.D.A.P. Vergadering ’s avonds 8 uur in
café „Voorwaarts”.
DONDERDAG 8 JULI:
Concert in het Julianapark door het muziek
korps „Hollandia”. Aanvang 8 uur.
Zangver. „Harmonie”. Repetitie des avonds
8 uur, café Slippens.
Zangvereen. „Voorwaarts”. Repetitie’savonds
8 uur, in café „Voorwaarts”.
VRIJDAG 9 JULI:
Stedelijk Muziekkorps. Repetitie ’s avonds
8 uur in de Muziekschool.
Chr. Gemengd Koor. Repetitiefs avonds 8 uur
inde Geref.school „Rehoboth” Hengstepad.
R.K. Zangkoor. Repetitie ’s avonds 8 uur
in café Slippens.
Vrijzinnig Kerkkoor „Boisward”. Repetitie in
het Wilhelminagebouw, ’s avonds 8 uur.
ZATERDAG 10 JULI:
Onderling Ziekenfonds. Contributie-afdracht
's avonds van 67 uur in „Ons Gebouw”.
Stadsspaarkas. Gelegenheid tot 't inbrengen
van gelden, ’s avonds 7 tot 8 uur. Lokaal
Politiebureau.
Gemeentewerklieden. Vergadering ’s namid.
5 uur, in café „Voorwaarts”.
MAANDAG 12 JULI:
Orgelconcert in de Groote Kerk. Aanvang
’s avonds l'/2 uur.
Srijkorkest „Andante”. Repetitie des avonds
7«/2 uur in de Muziekschool.
DINSDAG 13 JULI:
leugd-Tempelieren. Vergadering ’s avonds
8 uur in café „Voorwaarts”.
De scheidende Gemeente-Ontvanger
geïnterviewd.
Zaterdagmiddag j.l. hebben we een
bezoek gebracht aan den heer J. Brou
wers, den gemeente-ontvanger van onze
stad, die ons binnen korten tijd zal ver
laten. De heer Brouwers was zoo wel
willend ons op de vele vragen, die we
hem stelden, uitvoerig te antwoorden en
nu willen we onzen lezers het een en an
der omtrent den scheidenden stadgenoot
die zeker bij ieder sympathie heeft ver
worven, mededeelen.
Op onze vraag, omtrent zijn levens
loop, vertelde onze gastheer:
„Ik was nog maar 17 jaar, toen ik in
1873 als reiziger voor de zaak van mijn
vader door het heele land trok. We
woonden in Berlikum en hadden daar een
stoom-cichoreifabriek.”
„En hoe beviel u het reizen?”
„O, uitstekend, ik heb het jaren ge
daan, maar het reizen was toen ook heel
anders dan tegenwoordig. Nu is het een
gejakker met die auto’s en motorfietsen,
maar in mijn tijd ging dat heel anders. Ik
reisde heel Nederland door, en als ik dan
in het Zuiden moest wezen, bleef ik soms
wel eens vier weken aaneen van huis.
De verbindingen waren natuurlijk niet
zoo goed als tegenwoordig. Ik reisde per
trein en moest om op de plaatsen van
bestemming te komen, dikwijls uren
achterelkaar loopen. De menschen zijn nu
veel haastiger en het loopen hebben ze
verleerd.
Vier jaar later nam ik de zaak voor
eigen rekening over en in 1892 verkocht
ik de fabriek bij gebrek aan opvolger
aan een firma uit Groningen.”
„U hebt dus al spoedig het zakenleven
vaarwel gezegd.”
„Ja, het werd me wat te druk. Ik was
getrouwd, beheerde de fabriek en moest
ook nog op reis, teneinde m’n fabrikaat
te plaatsen. Daarbij kwam nog, dat toen
overeenkomstig den eisch.
„Dag1 Heeren!”
’k Heb mijn wagen volgeladen
vol met oude wijven.
Toen ze op de markte kwamen,
begonnen zij te kijven.
Nooit laad ik van mijn levensdagen
weer oude wijven op mijn wagen.
Hop paardje, hop!
Hoite P. te Workum moet terechtstaan
wegens het pijnlijk vervoeren van dieren.
Er is dus geen sprake van een wagen
vracht oude wijven, zooals er in het be
kende versje staat. Trouwens, als het
eens wel oude wijven geweest waren,
hoefde agent De Vries er zeker niet bij
te pas te komen ,de dames hadden het
vast zelf wel afgekund.
Wat heeft Hoite P. feitelijk voor ver
keerds uitgevoerd?
Hij liet n.l. 9 lammeren en 2 schapen
vervoeren in een daarvoor te kleinen wa
gen, zoodat sommige dieren op den bo
dem lagen, anderen er boven op, terwijl
van sommige beesten de pooten er uit
staken.
Hoite P. vindt, dat het vervoer nu niet
zoo pijnlijk was als de verbaliseerende
agent De Vries in zijn verbaal liet
voorkomen. De wagen was wel wat klein
maar dit kwam ook door omstandighe
den. Eerst zouden de dieren vervoerd
worden met een aparten veewagen, maar
deze geraakte in het ongereede en daar
om leende hij een stekwagen van den
heer Lageweg, van wien de lammeren en
de schapen afkomstig waren. De wagen
was, zooals gezegd, wel klein, maar de
beesten konden er toch best in. Volgens
zeggen van den 16-jarigen getuige, het
zoontje van Lageweg, die den wagen op
zijn bevel bestuurde, stak er maar één
poot uit, toen agent De Vries verbaal op
maakte.
Getuige De Vries verklaart, dat het een
gewone hooiwagen was met latwerk er
bovenop en men kon constateeren, dat de
dieren het er daar niet erg ruim hadden,
want er staken 3 pooten uit, terwijl er
enkele lammeren op den grond lagen.
Get. heeft de bodem oppervlakte geme
ten en het bleek dat deze slechts 1.875
vierk. M. bedroeg, hetgeen een te geringe
ruimte is voor zoo’n aantal dieren. Ook
de uitdrukking van P.: „Als er een dood
gaat, draag ik zelf de schade,” bewijst
wel, dat het in dien wagen voor die die
ren een kwelling was.
„Nu ja,” merkt P. op, „dat was maar
bij wijze van spreken. U begrijpt toch
ook wel, dat ik niet graag een dier dood
zou willen hebben. Ik gebruikte dien wa
gen, omdat de mijne stuk was en het was
maar een kleine afstand van mijn huis
naar het land. Het kan toch wel gebeuren,
dat door het schudden een lam omvalt en
als we zooiets merken, zetten we zoo’n
dier wel weer overeind.”
Eisch ƒ5 boete of 5 dagen hechtenis.
Wegens verzachtende omstandigheden
veroordeelt de kantonrechter P. tot ƒ4
boete of 4 dagen hechtenis.
Vervolg in a.s. Zaterdagnummer.
eis” en „de Faam
- Spercieboonen,
le soort 50 ct.
Sperciebóonen,
ndijvje
2e soort 45
45
50
100
80
60
Advertenties 10 cU per
regel. Bij meerdere, gfeat-
sing^n eener zelfde adver
tentie reductie. Bijccntract
aanmerkelijke hortin J
---
3LAD
Drie jonge mannen wringen zich door
het publiek, dat achter de balustrade zich
verdrongen heeft, en stellen zich dan net
jes op voor de lange tafel.
Het zijn de heeren Jan K„ Pieter V. en
Sikke de V„ die tezamen nog geen 60
lentes tellen. Ze bezoeken als leerlingen
de Sneeker kweekschool en komen dan
’s middags per trein weer in hun woon
plaats Workum aan. Nu waren ze op. een
goeden dag ,of liever gezegd voor hen
een verkeerden, met nog een paar ande
ren van het station komen wandelen en
hebben agent De Vries, die hen per rij
wiel achterop reed, niet voldoende ruimte
gegeven. Het genoemde drietal, dat links
uitweek werd verbaliseerd, hetgeen vol
gens de heeren nu niet bepaald recht
vaardig was, daar ze op de brug, waar
ze zich bevonden, niet verder konden uit
wijken, dan ze al deden. Ook hoorden ze
het bellen te laat.
Agent De Vries, die de vorige maand
niet op de zitting aanwezig was, zal nu
hier zijn verbaal duidelijk maken:
De Vries: „Van collega’s en van vele
wielrijders hoorde ik meermalen klachten
over jongelui die van de schooltrein ko
men. Ze maken het verkeer op den Sta
tionsweg werkelijk lastig. Op den be-
wusten middag reed ik de heeren links
achterop en gaf voldoende signalen, toen
ik ze wilde passeeren, maar ze maakten
geen ruimte. Ik was met mijn voorwiel
al bij een van hen, hetgeen mij nood
zaakte af te stappen, want anders was ik
tegen hen aangereden.”
„Gaven ze absoluut geen ruimte?”
„Neen mijnheer, absoluut niet.”
„Er zijn dus wel eens klachten ge
weest?”
„Ja meneer, van wielrijders en colle
ga’s en dat was dan telkens in verband
met de scho'ieren.”
Verdachte Jan K .merkt op: „Ik ben
me van klachten omtrent het stremmen
van verkeer door ons niet bewust. De
.2de soort 28
ndijv^é 28
35
3Ó
55
40
Kantonrechter: „Dat moet u niet zeg
gen. Het kan toch wel een vergissing we
zen.”
„Neen, absoluut niet”
„Ik bedoel een vergissing van de poli-
„Meneer, ik ben nog nooit met de poli
tie in aanraking geweest. Ik ben nou 52
jr. en er zijn nog nooit klachten over mij
geweest. Ik zal ook heusch geen drukte
om een kleinigheid maken, maar ik kom
hier om recht, alleen maar om recht.”
„Waren er ook getuigen bij?”
„Wel nee, op dien tijd van den dag is
er haast geen mensch op straat.”
Agent De Vries merkt op, dat er een
paar meisjes op het trottoir liepen. Toen
H. ze voorbij moest rijden, week hij uit
en reed toen op de keien verder.”
Kantonrechter tot De Vries: „Is de af
stand van Gebr. Molenaar tot het huis
van H. ongeveer 15 perceelen?”
De Vries bevestigt dit en zegt, dat H.
vanaf de smederij tot aan die meisjes op
het trottoir reed. „Dit is misschien wel
geen 100 M„ het kan minder zijn, wel
licht 50 M. maar dat H. op de geeltjes
reed is 'n feit. Ik had anders geen proces
verbaal opgemaakt, maar H. zette direct
een grooten mond op en zei zooiets van:
„Jij groote kerel, je moest je schamen,
om drukte te maken over zulke dingen.”
Ook nam hij toen een dreigende houding
aan.”
H.: „Maar De Vries kwam me dat
toch direct niet vertellen. Hij kwam eerst
veel later. Ik was allang thuis.”
De Vries: „Ik heb nog even met ie
mand staan praten en ging daarna naar
H. toe. Deze stond nog in de steeg.”
Ambtenaar van het O. M.: „Het betreft
hier een kleine overtreding en ik twijfel
niet aan de waarheid van het proces-ver
baal en aan den eed van den verbalisant.
H. had er waarschijnlijk gemakkelijker
af kunnen komen, maar zijn uitvaren te
gen den agent maakt de zaak erger. Ook
zijn houding hier in de rechtzaal is niet
sympathiek.”
Tegen H. wordt nu een boete van ƒ4
of 4 dagen hechtenis geëischt.
Kantonrechter: „Nog iets op te mer
ken?”
H.: „Het is absoluut onwaar, maar en
fin, dan moet het zoo maar. Later verre
kenen wij dat zaakje met zijn beiden wel.
Ik kom hier om recht en anders niets.”
Kantonrechter: „Uitspraak volgende
week.”
H.: „Dank u zeer.”
„Sjonges welke woorde!
„Dat was eerst recht schoon,
„En wat kracht van segge
„Lag er in die toon!
„Wie soo tooste slaan kan
„Levert het bewais,
„Dat ie mee kan dinge
„Naar de eerste prais!
„Wie die dronk
„An ons schonk
„Ha-ha-ha!
„Die verdient
„Dank as vriend
„Ja-ja-ja
O. 1
o. 2
Weer een aangehouden zaak.
Gerrit H., oud 52 jaar, fietshandelaar
te Workum werd „op de bon gezet”,
toen hij over het trottoir reed.
De vorige maand vertelde H. aan de
heeren, dat er niks van waar was, want
hij reed op de balsteenen en stak alleen
maar even voor zijn huis de „geeltjes”
over.
De verbalisant, agent de Vries van
Workum, die hier vandaag nog meer
zaakjes heeft op te knappen, verschijnt
voor de groene tafel om zijn verbaal on
der eede te verantwoorden. We laten de
Vries nu even aan het woord:
„H. reed ongeveer een 100 M. over de
gele steentjes. Ik reed een eind achter
hem aan en wilde hem later waarschu
wen, dat niet weer te doen. Blijkbaar
kreeg hij mij in de gaten, want hij ging
daarna op de keien rijden. Toen H. naar
huis ging, wilde ik hem zeggen, dat het
verboden was op het trottoir te fietsen,
maar hij begon tegen mij uit te varen en
nam een dreigende houding tegen me
aan, vandaar, dat ik proces-verbaal te
gen hem opmaakte.”
Kantonrechter tot H.: „Heeft u hier
over iets op te merken?”
K. laat zich dien vraag geen tweemaal
stellen, hij begint dan ook met een kort
maar krachtig:
„Pertinent een leugen”, en vervolgt „er
is niks van waar, en die man heeft éen
meineed gedaan!.”
Kantonrechter: „Kalm aan wat, niet
zulke dikke woorden.”
„Ja, maar het is een groote leugen. Ik
reed niet op de geeltjes, maar op de kei
en, vlak er naast. Wat de Vries zegt,
klopt ook lang niet, want ik kwam uit de
smederij van Gebr. Molenaar en dat is
zoo ongeveer éen 15 a 16 perceelen van
mijn huis vandaan. Die 100 M. is dus ook
al niet waar, als het 50 M. is, komt het er
dichter bij. Trouwens, ik reed immers
niet op de geeltjes. Die man die liegt het.
’t Is een meineed!!”
Vries zei ook: „Jullie weken links uit en
gebruikte daarbij de banale uitdrukking:
„Jullie verdommen het om goed uit te
wijken.”
O. M.: „Wel dat is in dit geval ook
zeer juist. De uitdrukking van den ver
balisant: „Jullie verdommen het,” is hier
goed op zijn plaats.”
Een der verdachten: „De agent heeft
een foutieve verklaring afgelegd, want hij
reed niet op den linkerkant van den weg,
maar in het midden. Van klachten, die er
ingekomen zijn, weten we niets.”
Kantonrechter: „Laat een van de ge
tuigen binnenkomen.”
Hermanns Kramer, 19 jaar, eveneeis
leerling aan de Kweekschool te Sneek,
wordt binnen geleid. Get. verklaart:
„We liepen met z’n zessen van het sta
tion naar de stad. Ik was de meest link-
sche van de rechtergroep. Toen we hoor
den bellen, weken wij met z’n drieën
naar rechts en de anderen naar links.”
Kantonr.: „U liep dus eerst ongeveer
op het midden van den weg?”
„Ja meneer, en toen ik de fietsbel hoor
de ,week ik uit.”
„Zijn jullie direct uitgeweken?”
„Ja, we waren wel in druk gesprek,
maar weken terstond uit toen we den bel
hoorden.”
„Hebt u herhaaldelijk hooren bellen?”
„Neen mijnheer.”
Agent De Vries: „Ik reed zeer lang
zaam en heb telkens bijna den geheelen
weg langs, signalen gegeven.”
„Was de weg daar smal?”
„Ja meneer, want het was op de brug.”
„Waren er nog meer voetgangers of
fietsen op de brug?”
„ja, achter ons.”
„Gaf u wel voldoende ruimte?”
„Toen we agent de Vries hoorden, ja
toen weken we terstond uit.”
„Jawel, maar dat kan te laat geweest
zijn. Jullie hadden al voldoende ruimte
moeten geven, toen De Vries er aan
kwam. Er zijn trouwens klachten ge
weest, zegt De Vries.”
„Daarvan is mij niets bekend, meneer.”
„Jullie zijn in elk geval te laat uitge
weken.”
„Toen we den bel hoorden, heb ik om
gezien en de fiets was nog maar onge
veer 1 M. achter ons.”
Een der verdachten stelt nu de vraag,
waarom juist zij zijn verbaliseerd wegens
te min ruimte geven en niet de andere 3.
Verbalisant merkt hierover op, dat het
meestal gewoonte is degenen, die links
loopen te verbaliseeren. Of het bepaald
wettisch is weet hij niet, maar men doet
dit nu eenmaal zoo.
De ambtenaar van het O. M„ van over
tuiging zijnde, dat over het algemeen de
regels van den weg slecht worden nage
leefd en wel wetende, dat er tegenwoor
dig vele klachten binnenkomen, is er ze
ker van dat de verdachten wel den bel
hoorden, maar niet direct uitweken.
Eisch ƒ5 boete of 5 dgn. hechtenis..
„Nog iets op te merken?”
Het drietal heeft niet veel meer te ver
tellen. Ze zijn uitgeweken, toen ze den
bel hoorden en anders niet.
Kantonrechter: „Ik neem aan, dat u
niet eerder iets gehoord hebt, maar te
vens dat er wel eerder signalen gegeven
zijn, waarop u, in druk gesprek zijnde,
zooals getuige heeft gezegd, niet met de
noodïge oplettendheid hebt acht ge
geven. Ik neem aan, dat hier goede
trouw aanwezig is en zal daarom de straf
niet te zwaar stellen en veroordeel elk
van jullie tot 2 boete ,te vervangen door
2 dagen hechtenis.
Johannes van B„ oud 62 jr„ van beroep
koopman te Boisward, staat ook op het
lijstje van den deurwaarder en wel we
gens een overtreding van den arbeidswet.
De ambtenaar leest voor, dat verdach
te op 9 April j.l. door drie modistes in
zijn atelier werk liet verrichten op daar
voor verboden tijd.
„Bekent u, dat dit gebeurd is?”
Van B. leest z’n dagvaarding nog eens
over en antwoordt dan: „Ja, dat is te
zeggen, één van die meisjes, want er was
ook één bij, die geen modiste is. Het was
mijn dagmeisje en mijn dochter heeft
er ook niets mee te maken. Verder wou
ik nog even vertellen, dat bij mij een ar
beidslijst hangt, die dan niet in orde is.
Die lijst hangt er al een jaar en nog nooit
heeft men mij gewaarschuwd, dat de lijst
foutief was.”
O. M.: Ja, dat kan wel, al is het niet
in orde met die lijst, uw dienstmeisje en
uw dochter mogen niet op buiten de
vastgestelde tijden op ’t atelier werken.”
„Maar meneer, als dat meisje haar
werk af heeft, mag ze toch wel een lintje
om een hoed zetten? En mijn dochter,
mag die dat dan ook niet doen?”
„Neen, dat mag niet.”
„Welnu heeren, dan heb ik tegen de
wet gezondigd en beveel ik mij in uw
clementie aan,” luidt het antwoord van
Van B., die dan nog even over de be
wuste lijst begint te spreken.
Eisch 3 geldboeten elk van 1, te ver
vangen door 3 d. hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelt Van B„
els” en „de Faa-n”£
Sp.etciebporièn,
Ie- soort 32 ct.
Spercieboonen,
Bolswardsche Courant
i
i
I
etSCHT DB BLAITWSTREEP ZAK!
1 I I
Voor het plaatsen van advertenties bevelen
wij ons blad bij H.H. bestuurders van ver-
eenigingen aan, terwijl wij hun tevens attent
maken op ons adres voor de levering van
alle soorten vereenigings-drukwerk als con-
vocatie-biljetten. reglementen, diploma's, pro
gramma's. tekstboekjes, enz. enz.
J. MULDER.
if ff}.
J
II I Il l
oentetuir,
p