G Officieel Orgaan der Gemeente Boisward WOUDA’s Dr. EECEN, in büsgrosnt?, A I j. i J V Mi ton ors kk«en gro. nft ggg- Oi 7 jS 1 iSste’ Jaargang 1 I V - ,ir, kofl dezevteretht opmerki eter den v&lgendeh. dag'ie nd'dt «er geen enkel Ram; Woensdag 7 Juli 1926 65ste Jaargang No. 53 uli Kantongerecht Boisward. Oor-, Neus-, Keelarts, - LEEUWARDEN - AFWEZIG Zaterdag 10 Juli tot en met Maandag 26 Juli. Jaat ze, onze rineerils han^g cent per üesch, oor een’ kwartje. mbêveldnU, K Solswar j LEL 112. anl .4.20 WEEK-AGENDA. 'jne pijptabak, is in - wasl gaat hiermee ac- Uit Boisward. z Advertenties: 8 cent per regel. Bij contracten aanmerkelijke korting. Advertenties, voorkomende in dit blad, worden gratis geplaatst in „Wonseradeel”, „Hennaarderadeel”, Makkumer- en Workumer Courant. (Samuel Falkland). Is het moeilijk te onder bet boerengrauw of hard- Zuiver Boekweitmeel O. 1 ransche* t i 13,90 6,25 1,98 3 ct 7 1,86 Zitting van Vrijdag 2 Juli. Al eenigen tijd voor den aanvang is ’t druk op het portaaltje en in de wachtka mer. Het belooft dus een lange zitting te worden. De heeren druk in gesprek over hun dagvaardingen en de overtredingen, die ze natuurlijk niet maakten, tenminste niet zoo erg, hebben het wachtlokaal al veranderd in een waar rookhol. Ook da mes zijn aanwezig. Deze houden zich wat kalmer, maar het geheel wordt steeds luidruchtiger. Er komen al meer gedaag den en belangstellenden de trap op. De spanning stijgt ten top als de groote fi guur van de majoor verschijnt en met ijzige kalmte wordt het afroepen van eenige namen aangehoord, ’t Zijn echter „maar jongens”, zoodat we nog even moeten wachten, tot de openbare zitting wordt afgekondigd. Als de majoor dan ook afroept, dat het zoover, is wordt het een dringen om er toch maar zoo dicht mogelijk bij te zijn opdat niets aan de aandacht kan ontgaan. Nummer één is Sjoerd Gerrit G., die evenwel niet is verschenen. Genoemde Sjoerd Gerrit is 38 jaar, timmerman van zijn vak en woont te Makkum. Op de vorige zitting in Juni was de verdachte wel aanwezig. Toen heeft hij verschillen de zaken tot zijn verdediging aange voerd, maar tijdens die zitting was de gem.-opzichter van Wonseradeel, de 34- jarige get. Uilke Visser niet op het appèl. Deze opzichter had proces-verbaal tegen den timmerman laten opmaken, omdat de laatste zich niet aan de bouwverordening had gehouden. Het ging namelijk om het trasraam van den binnenmuur van een nieuw gebouw. De steen, hiervoor ge- 0. M.: deren? „Ja, hij heeft lood moeten aanbrengen in het trasraam.” „Heeft hij er ook voordeel bij gehad, door niet de voorgeschreven steen te ge bruiken?” Opzichter V. gelooft van niet. Het O. M. verklaart verdachte schuldig, terwijl de werkelijkheid anders is, dan G. deed voorkomen. Eisch 25 of 25 dagen hechtenis. De kantonrechter coord. bruikt, was niet gelijkwaardig aan het voorgeschreven materiaal, m.a.w. ’t was geen hardgrauwe klinker. „Dat kan wel wezen”, voerde Sjoerd Gerrit verleden keer aan, „maar dan vind ik het toch vreemd dat de buitenmuur niet is afgekeurd, wantz buiten- en bin nenmuur zijn van den zelfden steen op getrokken. Als de buitenmuur was afge keurd, dan was het nog wat, want die heeft toch zeker meer te lijden van vocht dan de binnenmuur. Nu is evenwel de binnenmuur afgekeurd en daar had ik nog wel op aanraden van den architect een reep lood ingelegd. Wat den steen betreft, die was nu wel niet van het al lerbeste, maar slecht was hij niet en men moest destijds blij wezen als men een lading op den wal had, want door die geweldige overstrooming was er haast niets te krijgen.” Aldus door Sjoerd Gerrit G. gezegd tot zijn verdediging op Vrijdag 4 Juni j.l. Laten we nu eens hooren, wat de op zichter Visser er over op te merken heeft. Opzichter: „Ik heb den steen onder zocht met behulp van een hamer, en con stateerde, dat het niet de bepaalde steen was, die het wezen moest. Ik zei tegen G.: „Het is boerengrauw en geen hard grauwe klinker. Dit heeft hij ook zelf be vestigd.” Kantonr.: scheiden of grauw is?” V.: „Neen. Een vakman kan zich daar in niet vergissen.” Kantonr.: „G. sprak ook van een stuk lood, dat hij in den muur gelegd had.” V.: „Wat het lood betreft, dat was ’n bepaling van B. en W. voor het trasraam. Dit lood kwam er echter in, toen het pro ces-verbaal al weg was.” O. M.: „Is klinker duurder dan boe rengrauw?”’ V.: „Ja, mijnheer.” Kantonr.: G. zei, dat die klinker nogal erg moeilijk te krijgen was.” V.: „Ik ben in die dagen zelf aan de Waal geweest en heb toen gezien, dat lang niet alle fabrieken last van het wa ter hadden. Dus steen was er genoeg te krijgen.” Op de vraag, waarom er geen proces verbaal is opgemaakt van de buitenmuur, antwoordt V., dat G. daarvoor de hard ste steen had uitgezocht: Het was wat lastig, omtrent de kwaliteit een onder zoek in te stellen, daar er geen tas meer van over was. Vandaar, dat G. daarvoor niet verbaliseerd werd. „Heeft G. nog moeten veran- r I I Dit blad verschijnt des Woensdags en Zaterdags. Abonnementsprijs buiten de raijon, franco per post, f 2,50 per jaar. - Redactie en Administratie: J. MULDER, v/h. Firma B. Cuperus Az., Boisward, Tel. No. 4 pbr pond 30 - 25, 22' 2.0' DINSDAG 6 JULI: Ned. Onderwijzersbond. Vergadering, ’s av. 8 uur, in café „Voorwaarts”. WOENSDAG 7 JULI: Schaakclub „Westergoo”. Speelavond. Aanvang kwart voor acht uur „Ons Gebouw”, leeszaal, boven. Geref. Zangvereen. „Pro Rege”. Repetitie des avonds 8 uur in ’t Wilhelminagebouw. Repetitie van het openluchtspel „Hemelgave”, des avonds S1/, uur in „De Doele”, voor dames en heeren. S.D.A.P. Vergadering ’s avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. DONDERDAG 8 JULI: Concert in het Julianapark door het muziek korps „Hollandia”. Aanvang 8 uur. Zangver. „Harmonie”. Repetitie des avonds 8 uur, café Slippens. Zangvereen. „Voorwaarts”. Repetitie’savonds 8 uur, in café „Voorwaarts”. VRIJDAG 9 JULI: Stedelijk Muziekkorps. Repetitie ’s avonds 8 uur in de Muziekschool. Chr. Gemengd Koor. Repetitiefs avonds 8 uur inde Geref.school „Rehoboth” Hengstepad. R.K. Zangkoor. Repetitie ’s avonds 8 uur in café Slippens. Vrijzinnig Kerkkoor „Boisward”. Repetitie in het Wilhelminagebouw, ’s avonds 8 uur. ZATERDAG 10 JULI: Onderling Ziekenfonds. Contributie-afdracht 's avonds van 67 uur in „Ons Gebouw”. Stadsspaarkas. Gelegenheid tot 't inbrengen van gelden, ’s avonds 7 tot 8 uur. Lokaal Politiebureau. Gemeentewerklieden. Vergadering ’s namid. 5 uur, in café „Voorwaarts”. MAANDAG 12 JULI: Orgelconcert in de Groote Kerk. Aanvang ’s avonds l'/2 uur. Srijkorkest „Andante”. Repetitie des avonds 7«/2 uur in de Muziekschool. DINSDAG 13 JULI: leugd-Tempelieren. Vergadering ’s avonds 8 uur in café „Voorwaarts”. De scheidende Gemeente-Ontvanger geïnterviewd. Zaterdagmiddag j.l. hebben we een bezoek gebracht aan den heer J. Brou wers, den gemeente-ontvanger van onze stad, die ons binnen korten tijd zal ver laten. De heer Brouwers was zoo wel willend ons op de vele vragen, die we hem stelden, uitvoerig te antwoorden en nu willen we onzen lezers het een en an der omtrent den scheidenden stadgenoot die zeker bij ieder sympathie heeft ver worven, mededeelen. Op onze vraag, omtrent zijn levens loop, vertelde onze gastheer: „Ik was nog maar 17 jaar, toen ik in 1873 als reiziger voor de zaak van mijn vader door het heele land trok. We woonden in Berlikum en hadden daar een stoom-cichoreifabriek.” „En hoe beviel u het reizen?” „O, uitstekend, ik heb het jaren ge daan, maar het reizen was toen ook heel anders dan tegenwoordig. Nu is het een gejakker met die auto’s en motorfietsen, maar in mijn tijd ging dat heel anders. Ik reisde heel Nederland door, en als ik dan in het Zuiden moest wezen, bleef ik soms wel eens vier weken aaneen van huis. De verbindingen waren natuurlijk niet zoo goed als tegenwoordig. Ik reisde per trein en moest om op de plaatsen van bestemming te komen, dikwijls uren achterelkaar loopen. De menschen zijn nu veel haastiger en het loopen hebben ze verleerd. Vier jaar later nam ik de zaak voor eigen rekening over en in 1892 verkocht ik de fabriek bij gebrek aan opvolger aan een firma uit Groningen.” „U hebt dus al spoedig het zakenleven vaarwel gezegd.” „Ja, het werd me wat te druk. Ik was getrouwd, beheerde de fabriek en moest ook nog op reis, teneinde m’n fabrikaat te plaatsen. Daarbij kwam nog, dat toen overeenkomstig den eisch. „Dag1 Heeren!” ’k Heb mijn wagen volgeladen vol met oude wijven. Toen ze op de markte kwamen, begonnen zij te kijven. Nooit laad ik van mijn levensdagen weer oude wijven op mijn wagen. Hop paardje, hop! Hoite P. te Workum moet terechtstaan wegens het pijnlijk vervoeren van dieren. Er is dus geen sprake van een wagen vracht oude wijven, zooals er in het be kende versje staat. Trouwens, als het eens wel oude wijven geweest waren, hoefde agent De Vries er zeker niet bij te pas te komen ,de dames hadden het vast zelf wel afgekund. Wat heeft Hoite P. feitelijk voor ver keerds uitgevoerd? Hij liet n.l. 9 lammeren en 2 schapen vervoeren in een daarvoor te kleinen wa gen, zoodat sommige dieren op den bo dem lagen, anderen er boven op, terwijl van sommige beesten de pooten er uit staken. Hoite P. vindt, dat het vervoer nu niet zoo pijnlijk was als de verbaliseerende agent De Vries in zijn verbaal liet voorkomen. De wagen was wel wat klein maar dit kwam ook door omstandighe den. Eerst zouden de dieren vervoerd worden met een aparten veewagen, maar deze geraakte in het ongereede en daar om leende hij een stekwagen van den heer Lageweg, van wien de lammeren en de schapen afkomstig waren. De wagen was, zooals gezegd, wel klein, maar de beesten konden er toch best in. Volgens zeggen van den 16-jarigen getuige, het zoontje van Lageweg, die den wagen op zijn bevel bestuurde, stak er maar één poot uit, toen agent De Vries verbaal op maakte. Getuige De Vries verklaart, dat het een gewone hooiwagen was met latwerk er bovenop en men kon constateeren, dat de dieren het er daar niet erg ruim hadden, want er staken 3 pooten uit, terwijl er enkele lammeren op den grond lagen. Get. heeft de bodem oppervlakte geme ten en het bleek dat deze slechts 1.875 vierk. M. bedroeg, hetgeen een te geringe ruimte is voor zoo’n aantal dieren. Ook de uitdrukking van P.: „Als er een dood gaat, draag ik zelf de schade,” bewijst wel, dat het in dien wagen voor die die ren een kwelling was. „Nu ja,” merkt P. op, „dat was maar bij wijze van spreken. U begrijpt toch ook wel, dat ik niet graag een dier dood zou willen hebben. Ik gebruikte dien wa gen, omdat de mijne stuk was en het was maar een kleine afstand van mijn huis naar het land. Het kan toch wel gebeuren, dat door het schudden een lam omvalt en als we zooiets merken, zetten we zoo’n dier wel weer overeind.” Eisch ƒ5 boete of 5 dagen hechtenis. Wegens verzachtende omstandigheden veroordeelt de kantonrechter P. tot ƒ4 boete of 4 dagen hechtenis. Vervolg in a.s. Zaterdagnummer. eis” en „de Faam - Spercieboonen, le soort 50 ct. Sperciebóonen, ndijvje 2e soort 45 45 50 100 80 60 Advertenties 10 cU per regel. Bij meerdere, gfeat- sing^n eener zelfde adver tentie reductie. Bijccntract aanmerkelijke hortin J --- 3LAD Drie jonge mannen wringen zich door het publiek, dat achter de balustrade zich verdrongen heeft, en stellen zich dan net jes op voor de lange tafel. Het zijn de heeren Jan K„ Pieter V. en Sikke de V„ die tezamen nog geen 60 lentes tellen. Ze bezoeken als leerlingen de Sneeker kweekschool en komen dan ’s middags per trein weer in hun woon plaats Workum aan. Nu waren ze op. een goeden dag ,of liever gezegd voor hen een verkeerden, met nog een paar ande ren van het station komen wandelen en hebben agent De Vries, die hen per rij wiel achterop reed, niet voldoende ruimte gegeven. Het genoemde drietal, dat links uitweek werd verbaliseerd, hetgeen vol gens de heeren nu niet bepaald recht vaardig was, daar ze op de brug, waar ze zich bevonden, niet verder konden uit wijken, dan ze al deden. Ook hoorden ze het bellen te laat. Agent De Vries, die de vorige maand niet op de zitting aanwezig was, zal nu hier zijn verbaal duidelijk maken: De Vries: „Van collega’s en van vele wielrijders hoorde ik meermalen klachten over jongelui die van de schooltrein ko men. Ze maken het verkeer op den Sta tionsweg werkelijk lastig. Op den be- wusten middag reed ik de heeren links achterop en gaf voldoende signalen, toen ik ze wilde passeeren, maar ze maakten geen ruimte. Ik was met mijn voorwiel al bij een van hen, hetgeen mij nood zaakte af te stappen, want anders was ik tegen hen aangereden.” „Gaven ze absoluut geen ruimte?” „Neen mijnheer, absoluut niet.” „Er zijn dus wel eens klachten ge weest?” „Ja meneer, van wielrijders en colle ga’s en dat was dan telkens in verband met de scho'ieren.” Verdachte Jan K .merkt op: „Ik ben me van klachten omtrent het stremmen van verkeer door ons niet bewust. De .2de soort 28 ndijv^é 28 35 3Ó 55 40 Kantonrechter: „Dat moet u niet zeg gen. Het kan toch wel een vergissing we zen.” „Neen, absoluut niet” „Ik bedoel een vergissing van de poli- „Meneer, ik ben nog nooit met de poli tie in aanraking geweest. Ik ben nou 52 jr. en er zijn nog nooit klachten over mij geweest. Ik zal ook heusch geen drukte om een kleinigheid maken, maar ik kom hier om recht, alleen maar om recht.” „Waren er ook getuigen bij?” „Wel nee, op dien tijd van den dag is er haast geen mensch op straat.” Agent De Vries merkt op, dat er een paar meisjes op het trottoir liepen. Toen H. ze voorbij moest rijden, week hij uit en reed toen op de keien verder.” Kantonrechter tot De Vries: „Is de af stand van Gebr. Molenaar tot het huis van H. ongeveer 15 perceelen?” De Vries bevestigt dit en zegt, dat H. vanaf de smederij tot aan die meisjes op het trottoir reed. „Dit is misschien wel geen 100 M„ het kan minder zijn, wel licht 50 M. maar dat H. op de geeltjes reed is 'n feit. Ik had anders geen proces verbaal opgemaakt, maar H. zette direct een grooten mond op en zei zooiets van: „Jij groote kerel, je moest je schamen, om drukte te maken over zulke dingen.” Ook nam hij toen een dreigende houding aan.” H.: „Maar De Vries kwam me dat toch direct niet vertellen. Hij kwam eerst veel later. Ik was allang thuis.” De Vries: „Ik heb nog even met ie mand staan praten en ging daarna naar H. toe. Deze stond nog in de steeg.” Ambtenaar van het O. M.: „Het betreft hier een kleine overtreding en ik twijfel niet aan de waarheid van het proces-ver baal en aan den eed van den verbalisant. H. had er waarschijnlijk gemakkelijker af kunnen komen, maar zijn uitvaren te gen den agent maakt de zaak erger. Ook zijn houding hier in de rechtzaal is niet sympathiek.” Tegen H. wordt nu een boete van ƒ4 of 4 dagen hechtenis geëischt. Kantonrechter: „Nog iets op te mer ken?” H.: „Het is absoluut onwaar, maar en fin, dan moet het zoo maar. Later verre kenen wij dat zaakje met zijn beiden wel. Ik kom hier om recht en anders niets.” Kantonrechter: „Uitspraak volgende week.” H.: „Dank u zeer.” „Sjonges welke woorde! „Dat was eerst recht schoon, „En wat kracht van segge „Lag er in die toon! „Wie soo tooste slaan kan „Levert het bewais, „Dat ie mee kan dinge „Naar de eerste prais! „Wie die dronk „An ons schonk „Ha-ha-ha! „Die verdient „Dank as vriend „Ja-ja-ja O. 1 o. 2 Weer een aangehouden zaak. Gerrit H., oud 52 jaar, fietshandelaar te Workum werd „op de bon gezet”, toen hij over het trottoir reed. De vorige maand vertelde H. aan de heeren, dat er niks van waar was, want hij reed op de balsteenen en stak alleen maar even voor zijn huis de „geeltjes” over. De verbalisant, agent de Vries van Workum, die hier vandaag nog meer zaakjes heeft op te knappen, verschijnt voor de groene tafel om zijn verbaal on der eede te verantwoorden. We laten de Vries nu even aan het woord: „H. reed ongeveer een 100 M. over de gele steentjes. Ik reed een eind achter hem aan en wilde hem later waarschu wen, dat niet weer te doen. Blijkbaar kreeg hij mij in de gaten, want hij ging daarna op de keien rijden. Toen H. naar huis ging, wilde ik hem zeggen, dat het verboden was op het trottoir te fietsen, maar hij begon tegen mij uit te varen en nam een dreigende houding tegen me aan, vandaar, dat ik proces-verbaal te gen hem opmaakte.” Kantonrechter tot H.: „Heeft u hier over iets op te merken?” K. laat zich dien vraag geen tweemaal stellen, hij begint dan ook met een kort maar krachtig: „Pertinent een leugen”, en vervolgt „er is niks van waar, en die man heeft éen meineed gedaan!.” Kantonrechter: „Kalm aan wat, niet zulke dikke woorden.” „Ja, maar het is een groote leugen. Ik reed niet op de geeltjes, maar op de kei en, vlak er naast. Wat de Vries zegt, klopt ook lang niet, want ik kwam uit de smederij van Gebr. Molenaar en dat is zoo ongeveer éen 15 a 16 perceelen van mijn huis vandaan. Die 100 M. is dus ook al niet waar, als het 50 M. is, komt het er dichter bij. Trouwens, ik reed immers niet op de geeltjes. Die man die liegt het. ’t Is een meineed!!” Vries zei ook: „Jullie weken links uit en gebruikte daarbij de banale uitdrukking: „Jullie verdommen het om goed uit te wijken.” O. M.: „Wel dat is in dit geval ook zeer juist. De uitdrukking van den ver balisant: „Jullie verdommen het,” is hier goed op zijn plaats.” Een der verdachten: „De agent heeft een foutieve verklaring afgelegd, want hij reed niet op den linkerkant van den weg, maar in het midden. Van klachten, die er ingekomen zijn, weten we niets.” Kantonrechter: „Laat een van de ge tuigen binnenkomen.” Hermanns Kramer, 19 jaar, eveneeis leerling aan de Kweekschool te Sneek, wordt binnen geleid. Get. verklaart: „We liepen met z’n zessen van het sta tion naar de stad. Ik was de meest link- sche van de rechtergroep. Toen we hoor den bellen, weken wij met z’n drieën naar rechts en de anderen naar links.” Kantonr.: „U liep dus eerst ongeveer op het midden van den weg?” „Ja meneer, en toen ik de fietsbel hoor de ,week ik uit.” „Zijn jullie direct uitgeweken?” „Ja, we waren wel in druk gesprek, maar weken terstond uit toen we den bel hoorden.” „Hebt u herhaaldelijk hooren bellen?” „Neen mijnheer.” Agent De Vries: „Ik reed zeer lang zaam en heb telkens bijna den geheelen weg langs, signalen gegeven.” „Was de weg daar smal?” „Ja meneer, want het was op de brug.” „Waren er nog meer voetgangers of fietsen op de brug?” „ja, achter ons.” „Gaf u wel voldoende ruimte?” „Toen we agent de Vries hoorden, ja toen weken we terstond uit.” „Jawel, maar dat kan te laat geweest zijn. Jullie hadden al voldoende ruimte moeten geven, toen De Vries er aan kwam. Er zijn trouwens klachten ge weest, zegt De Vries.” „Daarvan is mij niets bekend, meneer.” „Jullie zijn in elk geval te laat uitge weken.” „Toen we den bel hoorden, heb ik om gezien en de fiets was nog maar onge veer 1 M. achter ons.” Een der verdachten stelt nu de vraag, waarom juist zij zijn verbaliseerd wegens te min ruimte geven en niet de andere 3. Verbalisant merkt hierover op, dat het meestal gewoonte is degenen, die links loopen te verbaliseeren. Of het bepaald wettisch is weet hij niet, maar men doet dit nu eenmaal zoo. De ambtenaar van het O. M„ van over tuiging zijnde, dat over het algemeen de regels van den weg slecht worden nage leefd en wel wetende, dat er tegenwoor dig vele klachten binnenkomen, is er ze ker van dat de verdachten wel den bel hoorden, maar niet direct uitweken. Eisch ƒ5 boete of 5 dgn. hechtenis.. „Nog iets op te merken?” Het drietal heeft niet veel meer te ver tellen. Ze zijn uitgeweken, toen ze den bel hoorden en anders niet. Kantonrechter: „Ik neem aan, dat u niet eerder iets gehoord hebt, maar te vens dat er wel eerder signalen gegeven zijn, waarop u, in druk gesprek zijnde, zooals getuige heeft gezegd, niet met de noodïge oplettendheid hebt acht ge geven. Ik neem aan, dat hier goede trouw aanwezig is en zal daarom de straf niet te zwaar stellen en veroordeel elk van jullie tot 2 boete ,te vervangen door 2 dagen hechtenis. Johannes van B„ oud 62 jr„ van beroep koopman te Boisward, staat ook op het lijstje van den deurwaarder en wel we gens een overtreding van den arbeidswet. De ambtenaar leest voor, dat verdach te op 9 April j.l. door drie modistes in zijn atelier werk liet verrichten op daar voor verboden tijd. „Bekent u, dat dit gebeurd is?” Van B. leest z’n dagvaarding nog eens over en antwoordt dan: „Ja, dat is te zeggen, één van die meisjes, want er was ook één bij, die geen modiste is. Het was mijn dagmeisje en mijn dochter heeft er ook niets mee te maken. Verder wou ik nog even vertellen, dat bij mij een ar beidslijst hangt, die dan niet in orde is. Die lijst hangt er al een jaar en nog nooit heeft men mij gewaarschuwd, dat de lijst foutief was.” O. M.: Ja, dat kan wel, al is het niet in orde met die lijst, uw dienstmeisje en uw dochter mogen niet op buiten de vastgestelde tijden op ’t atelier werken.” „Maar meneer, als dat meisje haar werk af heeft, mag ze toch wel een lintje om een hoed zetten? En mijn dochter, mag die dat dan ook niet doen?” „Neen, dat mag niet.” „Welnu heeren, dan heb ik tegen de wet gezondigd en beveel ik mij in uw clementie aan,” luidt het antwoord van Van B., die dan nog even over de be wuste lijst begint te spreken. Eisch 3 geldboeten elk van 1, te ver vangen door 3 d. hechtenis. De Kantonrechter veroordeelt Van B„ els” en „de Faa-n”£ Sp.etciebporièn, Ie- soort 32 ct. Spercieboonen, Bolswardsche Courant i i I etSCHT DB BLAITWSTREEP ZAK! 1 I I Voor het plaatsen van advertenties bevelen wij ons blad bij H.H. bestuurders van ver- eenigingen aan, terwijl wij hun tevens attent maken op ons adres voor de levering van alle soorten vereenigings-drukwerk als con- vocatie-biljetten. reglementen, diploma's, pro gramma's. tekstboekjes, enz. enz. J. MULDER. if ff}. J II I Il l oentetuir, p

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1926 | | pagina 1