tevens Onze electrische WOUDA’s HBHHIIH f J „’t Blonike” KWATTA5^ Nieuwjaarsweuschen opgenomen worden tegen den prijs van 40 cents voor 5 regels, elke regel meer 8 cents. Vrijdag 24 December 1926 65ste Jaargang No. 102 TANDARTS N1JK P. B. VAN HAM, Tandarts, SNEEK, houdt eiken DONDERDAG ZITTING te BOLSWARD J W. DE JONG, Opticien, Worknm Kerel wees wijs en koop nog vandaag een bus Sanatogen. Dan zul je je in korten tijd weer krachtig en levenslustig voelen. Officieel Orgaan der Gemeente Bolsward n Kerstpudding die smaakte. DIENSTPLICHT. AANBESTEDING. I Parlementaire Kalender. Beter dan Goed. DE BESTE N ie u w j aars wensch e n Officieel? Adverfentien. 1 y-LEEUWAPDfrt' UIT EIGEN KRING ig- S. Zuiver Boekweitmeel Het plaatsen, schoonhouden en wegnemen van de kachels in de openbare gebouwen, toebehoo- rende aan de Gemeente. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. werkbank stelt ons in staat, alle reparatiën spoedig en net uit te voeren. 1 25 December en 1 Januari geen E I oefening van de Burgerwacht, waarin opgenomen: „WONSERADEEL”, „HENNAARDERADEEL”, MAKKUMER- en WORKUMER COURANT en YLSTER NIEUWSBLAD Redactie en Administratie: J. MULDER, vh. FIRMA B. CUPERUS Az., Dijkstraat 19, BOLSWARD [DRABHlAvANVALKEnBURG'S-; SMF In het nummer van dit blad, dat 31 DECEMBER a.S. verschijnt, kunnen, evenals vorige jaren het geval was, Tijdige opgave is gewenscht! Westelijk Friesland e I k Abonnementsprijs binnen den raijon, franco per post 15 ct. per maand; daar buiten 2,50 per jaar. 21 December. Indische begrooting, een tee- ken dat de Staatsbegrooting ten einde loopt en Kerstmis in het zicht is. Het viel te verwachten, dat de jongste onlusten op Java de hoofdscho tel van het debat zouden uitmaken. Van vele zijden ging medegevoel uit naar de slachtof fers, die werden opgeruid om aan deze dwaze onderneming deel te nemen en die daarbij het leven hebben gelaten. Wie echter niet aan het debat deelnam, was de communist zelf, die ke en ed. TS- ee- aor de ens co, Ört ge- um en- de- na- fd- er- ing ien ;sie ure um het en- 3e- sen T. ast ier. ijl- BOLSWARD SPREEKUREN 10—2. MAANDAGS en VRIJDAGS 4—5. ZATERDAGS TOT 12 UUR. <as ver in- jen ne- ide ite, het jur 3e- -ijn jor ol- ool ge in nst en, ?n- id- vas :nt, le- mt. er- 'it- 326 ten er- er- ran ing Ip- zan ?ek er- sén iw, jde jde er- ver ge- )0p ien im- EISCHT DB BLAUWSTREEP ZAK! O )U- nte S. in- m- ijs, ui- te de itte mn ?e- te Burgemeester en Wethouders van Bolsward zullen op WOENSDAG 5 JANUARI 1927 om 12 uur, ten Raadhuize aanbesteden: Bestek en voorwaarden ter inzage op de Secretarie en verkrijgbaar a f 0,50. Inlichtingen bij P. POSTMA, Gemeente- Architect, des morgens van 11 12 uur. 22 December. In de middagzitting heeft de Minister van Koloniën in een uitvoerige rede de verschillende sprekers beantwoord. Veel nieuws kon de Minister uiteraard niet aan voeren, waar hij nog slechts weinig maanden geleden een uitvoerige uiteenzetting heeft ge geven van de door hem te volgen politiek. Ook de replieken waren van weinig beteekenis, zoo- dat inderdaad met „Augur” kan worden ge zegd: Advertenties 10 ct. per regel. Bij meerdere plaat singen eener zelfde adver tentie reductie. Bij contract aanmerkelijke korting. De Burgemeester van Bolsward brengt ter kennis van belanghebbenden, in het bij zonder van hen, die geboren zijn in 1908, dat zij zich in Januari a.s. moeten aangeven voor den dienstplicht. Voer verdere bijzonderheden wordt ver wezen naar de ten stadhuize aangehechte openbare kennisgeving. Bolsward, 21 December 1926. De Burgemeester voornoemd, S. J. PRAAMSMA. ujn ren ers en, eer lit- rne is Ide in- Jd, ek, Dte ot- er- ict er- lar ■en ier an er- >e- in Hfttel WIEBES (Hettema) Marktplein Wacht- en spreekkamer boven. ARUM, 22 Dec. Hedenavond gaf mej. S. Beukema van Midwolde haar laatste les van den ciïrsüs in Kinderopvoeding. Deze cursus ging uit van de vereeniging „Het Dorpshuis”. In de tien lessen hebben de twintig cursisten heel wat nuttige en aangena me kennis opgedaan. Allen waren het er dan ook over eens, dat zij prettige lessen hadden gehad en dat de leiding van den cursus aan geen betere leidster zou kunnen worden toe vertrouwd. De woorden van dank aan mej. Beukema gebracht, waren dan ook wel verdiend. nog steeds in Moskou vertoeft. Men zou nu zoo gaarne van den heer De Visser, die onop houdelijk den opstand in Indië heeft gepredikt, vernemen of dit zijn ideaal is; of hij voor zijn verantwoording neemt dat de pogingen tot om verwerping van het gezag, die in een rechts staat niet kunnen worden geduld in het belang van allen, in bloed en ellende moesten worden gesmoord. De vraag of de Indische regering inderdaad op de gebeurtenissen was voorbereid en steeds den toestand heeft beheerscht, bracht menige spreker tot een vergelijking van de verschil lende Gouverneurs-Generaal onderling. Alge- meene erkenning vond de groote verdienste van Mr. Fock, dat hij orde heeft weten te scheppen in den desolaten boedel, welken hij van zijn voorganger overnam, en dat onder zijn bewind de Indische financiën zoodanig zijn ge saneerd, dat gelukkig weer een welvaartspoli- tiek ter hand kon worden genomen. De wensch werd uitgesproken, dat zijn opvolger, Jhr. de Graeff deze politiek met kracht zal voortzet ten, gelijk hij ook niet geaarzeld heeft de re volutionaire woelingen krachtdadig te onder drukken. In de avondvergadering voortzetting van de oorlogsbegrooting, waarbij de Minister zijn re de heeft kunnen aanvangen met een uitvoerige bestrijding van de ontwapeningsdenkbeelden, en aan de hand van vele cijfers en citaten kon aantoonen, hoe volkomen onjuist is de stelling, dat ons land volkomen weerloos zou zijn. In de korte avondvergadering van de Eerste Kamer, waarin mededeeling werd gedaan van het bericht der Regeering, dat zij de adviezen van Gedeputeerde Staten van Zeeland inzake het Belgisch Verdrag ter beschikking van de Kamer stelde, om daarvan vertrouwelijk ken nis te nemen, keerde de heer de Vos van Steenwijk zich op scherpe wijze tegen het feit, dat deze adviezen vertrouwelijk werden over gelegd, waardoor voedsel wordt gegeven aan de reeds bestaande achterdocht. Het felle speechje van den Senator, waarin hij Minister van Karnebeek verweet, dat zijn houding je gens het Nederlandsche volk niet correct en consequent is geweest, lokte zelfs een applaus je uit. A. dient B. van repliek, Wat zal hij hem nu zeggen! Ge kunt gerust Uw pen Een wijl ter zijde leggen. Hij zegt wis, stellig en bepaald Hetzelfde... wat hij straks al heeft her haald. In de avondvergadering heeft de Minister van Oorlog zijn rede beëindigd. De Minister gaf een zoodanige uitvoerige technische verde diging ^an zijn legerplannen, dat hij een briefje van den President kreeg met bevel zijn rede te staken en in den loop van den avond meer malen werd belet sprekers bij de onderdeden der begrooting te beantwoorden. We zeiden „sprekers”, maar eigenlijk bedoelen we den heer K. ter Laan, die telkens een hinderpaal vormde om in snel tempo de begrooting af te doen. Zelfs een rantsoeneering van den spreek tijd tot... één minuut kan dezen braven, maar koppigen afgevaardigde niet verhinderen om aller nachtrust aan zijn welsprekendheid op te offeren. Sanatogen overwint slapte en vermoeidheid, doordat het de krachten van lichaam en zenuwen opbouwt en versterkt. l Stel niet uit! Koop heden een bus bijtj Verkrijgbaar vanaf I.per bus? tegen en bewoog zich met zooveel kracht als hij kon. Daardoor schopte hij tegen een klein kistje, dat wankelde. Een blik, dat er op stond, tuimelde naar beneden en viel open, vlak naast Geordie. Zijn hand uitstrekken de, voelde hij iets kouds en glibberigs, en hij gaf een schreeuw. Wat kon het zijn? In de bleeke morgenschemering betastte hij voor zichtig het donkere, ronde ding, dat naast hem lag. ’t Volgende oogenblik hield hij het met beide handen omklemd, vlak bij zijn ge zicht. Want dè bibberende, hongerige jon gen had ontdekt, dat het glibberige ding een groote Kerstpudding was, die alleen nog maar gewarmd behoefde te worden, eer ze op tafel kwam. Welke gasten aan een Kerstmaal hadden die pudding meer eer aan kunnen doen, dan Geordie het dien Kerstmorgen deed? Hij leefde heelemaal op, terwijl hij at, al maar at, totdat hij eindelijk ophield en de rest in het papier wikkelde, waar het uit was ge rold en in zijn zak stak. Toen kroop hij uit zijn schuilplaats en bekeek de witte wereld om zich heen. De lucht was helder en in het Oosten zag hij de schittering van zonlicht. Hij stond in een soort van kuil, gevormd door de sneeuw, die al meer tegen den hoog geladen auto was aangewaaid, en waar door er aan dez^n kant een bijna sneeuw- looze plek ontstaan was. Geordie beklom den sneeuwhoop, die hard was van de vorst. Nu kon hij de zon zien aan den horizon en ook de tinnen vlaggetjes der mijlpalen. De weg naar huis zou nu niet moeilijk te vin den zijn. Vol moed toog hij op pad. Af en toe zak te hij wel diep in de sneeuw, als hij kwam op plaatsen, waar die minder bevroren was, maar dat deerde hem niet. Toen hij einde lijk den rook zag kronkelen uit den schoor steen van het ouderlijk huis, stokte zijn adem. Maar ditmaal was het niet enkel van het moeilijke loopen. Voor de deur was een pad gebaand. En daar kwam zijn vader het huis uit, met Lair- die. Geen minuut had hij dien nacht gesla pen, de arme man en nu ging hij er, na reeds een vergeefsche nachtelijke tocht gemaakt te hebben nogmaals op uit met den trou wen hond. Waarom hij ging en wat hij ver wachtte te vinden, ergens bevroren onder de sneeuw, dat begreep Geordie wel. Maar toen de eerste vreugde van het weerzien voorbij was, omklemde hij vader, alsof hij hem nooit meer zou los laten. „Waar is moeder,” vroeg hij, „ik wil naar haar toe!” „Neen, niet dadelijk, mijn jongen, de schok zou te groot zijn. Zij vreest ook, dat je dood bent. Je moeder is er slecht aan toe geweest, jongen, maar Goddank is zij voor ons ge spaard gebleven. Voor mij, voor jou en voor het kleine broertje, dat je vannacht gekregen hebt.” „Vader!Is het heusch?” Voorzichtig werd nu het blijde nieuws aan moeder medegedeeld, die weldra haar jon gen omarmde. Zacht zong Geordie zijn Kerstliedjes dien dag, maar alles jubelde mee daarbinnen in zijn zieltje. De kaarsen brandden; de pud ding kwamop tafel, warm. Nooit, neen nooit was het Kerstfeest zóó schoon geweest. En Geordie’s ouders vergaten nimmer, wat er in dien bangen Kerstnacht gebeurd was en hoe, bij de geboorte van den kleinen Ned, hun andere lieveling als door een won der was gespaard gebleven. BOLSWARDSCHE COURANT Nieuwsblad voor f Buiten Bolsward worden de advertentiën aangenomen door onze agenten en alle boekhandelaars. In Bolsward. kunnen zij worden bezorgd aan ons Bureau. geworden uit dien kouden, verstijvenden slaap. Zouden vader en Lairdie hem ook zoo vinden? Even was hij gaan zitten, maar hij sprong weer op. Nee, hij wou niet toegeven aan zijn moeheid, al hijgde hij naar adem, al voelde hij zich duizelig en vooral de kou door alles heen. Hij worstelde tegen de sneeuw in, niet wetende of hij op den weg was of er naast. Daar zag hij opeens een grooten, witten hoop vóó’r zich. Wat was dat? Een oogen blik later was hij er vlak bij en gaf een schreeuw van blijdschap, toen hij bemerkte, dat het een groote auto was, wel half be dolven onder de sneeuw, maar die hem toch een schuilplaats kon bieden onder de zit plaatsen en achter de balen en kisten, waar ze mee bepakt was. Hij begreep, dat het de vrachtauto was, die geregeld dienst deed tus- schen Lairg en Tonque. De bestuurder had de auto zeker niet verder kunnen krijgen en was zelf beschutting gaan zoeken in Lairg. Een zeildoek was over de kisten en balen geworpen, en hieronder, tusschen twee kis ten in, was een droog, beschut plekje, waar Geordie dankbaar een toevlucht zocht. Zoo uitgeput was hij, dat hij een heelen tijd als een blok neerlag, ternauwernood bij ken nis. Eindelijk leefde hij weer een beetje op, en om zich heen tastend, voelde hij de deken, die de bestuurder over zijn beenen had ge had. Hij rolde er zich nu in, viel in slaap en lag zoo, uren lang. Toen hij wakker werd, was het donker. Even dacht hij er over, dat het zeker nacht was en sliep weer in. Bij zijn tweede ontwa ken was het nóg donker, maar nu voelde hij zich wee van den honger en stijf van de kou. Zou er eten in die kisten zitten? Kon hij er maar eens in kijken. Maar ze waren nu tuurlijk stevig dicht. Een rat zou er een gat in knagen, maar wat kon hij doen? Hij dacht aan moeder. Arme moeder! Zou ze sterven, omdat hij den dokter niet bijtijds had kunnen halen? Bij die gedachte kwamen de tranen en een poosje snikte hij zachtjes. Toen bedacht hij zich, dat hij niet gebeden had, vóór hij ging slapen. Hij richtte zich op en knielde, en hardop zei hij zijn avond gebed. En hij voelde zich minder ongelukkig en verlaten, toen hij zich opnieuw in zijn de ken rolde. 't Had opgehouden met sneeuwen. Hier en daar scheen een ster tusschen de breken de wolken, en de kou nam toe, hoe meer het tegen den morgen ging. 't Liep tegen den morgen, toen Geordie ontwaakte. Vanuit verre verte drong het ge klingel der Kerstklokken tot den armen knaap door. Hij herinnert zich: Kerstmis! Hij had een hongerig gevoel, zóó, dat hij flauw dreigde te vallen. Hij verzette er zich Morgen zou het Kerstmis zijn. Zoo’n feest beteekent voor een ieder wat, maar het meest voor de eenzamen, wier woning staat op wijde vlakten of tusschen forsche bergen en die daardoor weinig verkeer met de bewoon de wereld hebben. Zoo weinig is er, dat af wisseling kan brengen in hun eentonig leven van eiken dag hetzelfde. Zoo’n Kerstfeest wordt in de afgelegen woningen maanden te voren besproken, weken te voren worden de kaarsen geteld, de liederen gezongen, de smaak van de Kerstpudding voorproefd. „Morgen is het Kerstfeest,” bepeinsde de kleine, 12-jarige Geordie Mackenzie, „maar 't zal niet vroolijk zijn, als andere jaren, want moessie is ziek. Wat haar toch schelen mag?” Hij zou veel bidden, morgen, voor haar beterschap, want moessie konden ze toch onmogelijk missen! Hij zou z’n liedjes slechts heel zacht zingen en als ze sliep, dan zou-ie zijn mond houden en stil blijven zit ten. Of hij nou nog Kerstpudding zou krij gen? Laag en dreigend hingen de loodgrijze wolken boven het woeste, boomlooze land- schap van bergen en moerassen, bedekt met een dunne laag sneeuw. Maar het sombere uitzicht trof Geordie niet, want daaraan was deze jongen uit de Schotsche hooglanden gewend. Een typisch kereltje was hij, met zijn dik licht-blond haar en kort, stevig lichaam, in de eigenaardige kleederdracht der Schotsche Hooglanders, ’s Zomers ging hij bloots hoofds en barrevoets, en hij was even gehard als de stferke bergschapen van zijn vaders kudde. Uren en uren kon hij naast zijn va der loopen en klimmen, was gewoon meren over te zwemmen en rivieren te doorwaden, want kou en nattigheid deerden hem weinig, als was hij pas 12 jaar. Morgen zou het Kerstmis zijnGeordie vroeg zich nog eens af, of de vrouw, die gis teren gekomen was om zijn zieke moeder op te passen, er wel aan denken zou om een Kerstpudding te maken, zoo’n stevige met veel krenten en rozijnen erin. Daar verscheen zij juist aan de deur en riep hem. Hij zou het haar vragen. Maar wat ze hem zei, deed het hem opeens ver geten. „Jongen, ’t is niets goed met je moeder, de dokter moet komen.” Ze hield even op en keek naar de donkere lucht. „Er komt meer sneeuw; zou hét wel geraden zijn hem te la ten gaan,” zei ze tot zich zelf, „maar de dok ter heeft ze noodig, dat is zeker.” „O, ik zal gaan,” besliste Geordie, „en bij het terugkomen, kan ik dan wel met den dokter meerijden.” En alzoo geschiedde. Hij nam de dikke homp brood, die de vrouw hem meegaf, hap te er eens in en ging op weg. Een anderhalf uur loopen was niets voor hem. De weg dwars over het moeras was aangegever, door hooge palen, met een tinnen vlaggetje in top, en die op een afstand van 100 meter van elkaar stonden. Als de moerassen van Sutherland die palen niet hadden, dan zou men er verdwalen bij winterdag, wanneer de sneeuw eik herkenningsteeken van den weg uitwischt. Een uur lang ging alles goed, maar het werd steeds donkerder en groote vlokken dwarrelden neer. Dichter en dichter kwa men zij en weldra kon Geordie niet eens den volgenden mijlpaal zien, en als hij omkeek zag hij ook zijn voetstappen niet meer; die waren al oversneeuwd. De eindelooze sneeuwdwarreling maakte hem duizelig. Hij begreep het gevaar, maar bang was hij niet. Hoog lag de sneeuw nog niet en door die met handen en voeten weg te schrappen, kon hij den harden weg voelen. Dus w 15 hij nog niet verdwaald. Moedig ging hij v 'waarts, maar de sneeuw werd steeds dikker, en moei- lijker werd het om op den weg te blijven Toen kwam e: een oogenblik. waarop de dappere, kleine Hooglander begreep, dat het hem nooit zou gelukken om het huis van den dokter te bereiken. En hij wist, dat er in den omtrek geen huis of hut was. T Zou hen: net gaan als de schapen, die verleden win ter onder de sneeuw geraakt waren. Vader was ze met den hond gaan zoeken, had ge graven, tot hij de bevroren dieren er uit had. Maar een paar waren nooit meer wakker

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1926 | | pagina 1