HEEREN-BAAI PAARS-MERK
C.V.S. VEEKOEKJES
MET SUIKER
SOctperVzpjOiul
kunt U thajis geit;
DEHeer
De Bolswardsche Courant en Westergoo
F
i!
STRIJD.
Probeert
maar-gens
Stadsnieuws.
23^ Jaargang
Woensdag 28 Maart 1928
No. 25
laaiJuualileii
&iu^e(^t^ne(JójZ€LLC
van 50ckper1/2 pond
rooken.
BUITENLAND.
Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD 3» Telefoon No. 12
en
31
en
9.
Parfumerie Joyzelle, Haarlem.
r
r
j
6, 'l
Opwekkend
en
verfrisschend
Dit no. bestaat uit 2 bladen.
Porto Binnenland 1V3 ct.
Buitenland 4 ct.
Verschijnt Dinsdags-
Vrijdagsavonds.
Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50
Buiten de provincie f 2.-; inning 15 ct.
Voor het Buitenland f7.- per jaar.
Leesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal.
Te New York is een butler in het hu
welijk getreden met zijn meesteres, die
op vele millioenen wordt geschat. De
butler heet John Burden, zijn vrouw is de
in de New Yorksche Society bekende
John Pierrepont Edwards. John Is 42
jaar oud en de andere John 72 jaar. De
bruid is overgrootmoeder. De bruidegom
heeft, alsof dat niet vanzelf moest spre
ken, tegenover journalisten verklaard, dat
hij dood gelukkig is met zijn vrouw.
A dve r t e n t i 6 n per regel:
Woensdagsnummer 10 cent.
Zaterdagsnummer 12 cent.
Tusschen de tekst dubb. prtfs.
Aangesloten bij het Bureau
voor oplaagcontróle.
Griekenland.
De groote Staatstabaksfabriek te Athe
ne, waar meer dan 1000 arbeiders werk
zaam waren, is door brand totaal ver
nield.
De schade bedraagt 50 millioen drach
men.
N.V. DOUWE EGBERTS TABAKSFABRI EKE N
OPGERICHT 1753
DdE Heeren-Baai is dus thans verkryg baar tn. prijzen.
van.50d.tot f. 125 per ’/z nond.
1.
e
L.
Het Britsche Rijk.
Een vliegtuig, dat door den eigenaar
van een bioscoop te Stalybridge gehuurd
was om de film „What Price Glory” zoo
snel mogelijk over te brengen, moest een
noodlanding maken te Dukinfield in het
graafschap Chester. Het vliegtuig kwam
temidden van het publiek terecht, waar
bij een jongen werd gedood en verschei
dene personen gewond.
Bij pompproeven is aan boord van het
moederschip voor vliegtuigen „Courage
ous” te Devonport een ontploffing ge
beurd. Eén man stierf aan de bekomen
verwondingen, drie anderen kregen ern
stige brandwonden door den stoom. Het
schip zelf kreeg geen ernstige schade.
24
ier
an
kus
kje
ein
ter
■er.
.J28.
ius
en
i
rL
8
m
z.
m
18
ie
te
)4
te
ie
in doozen van 25 K.G.
GOEDKOOP en BEST!
.Eenmaal geprobeerd blijft U
gebruiker.”
Verkrijgbaar aan onze fabriek te Sneek.
Te Bolsward bij G. JORRITSMA.
•4
:e
en
k-
en
ij-
an
v.
S-
ifr
te
n-
€-
5-
g-
Vereenlgde Staten.
Uit' New York wordt draadloos ge
meld, dat Julius Rosenwald zich verbon-
de heeft tot het geven van een som
groot 500.000 dollar, ten behoeve van de
kolonisatie van Joden in de Krim en de
Oekrajiene, indien uit andere bronnen ’n
even groot bedrag beschikbaar wordt ge
steld.
van een bewijs overhandigd en aan hen,
die de vervolgklas bezochten een bewijs
van bekwaamheid uitgereikt, waariia
Spreker besluit met de leerlingen, die een
diploma ontvingen, op te wekken de ver
volgklas te bezoeken en hoopt, dat voor
de volgende cursus zich vele nieuwe leer
lingen zullen aanmelden.
1Gld per pond 20c t per ons -10ci. persons
Jl&ee/t, om cte /ooo&betktrf
Duitschland.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
is te Berlijn ingebroken in de kluis van
het filiaal der Dresdner Bank in de Buda-
pester Strasse aldaar.
De inbrekers hebben, naar uit het on
derzoek blijkt, nachten achtereen in den
kelder van het gebouw gewerkt. Zij had
den een gat gemaakt in een muur van
een meter dik. Ten slotte slaagden zij
er in, de kluis zelf binnen te dringen.
Terwijl zij echter aan het werk waren,
ontstond brand door het defect raken van
een zuurstofapparaat, hetgeen de bewo
ners van het huis alarmeerde. Zij waar
schuwden de politie, doch inmiddels wa
ren de inbrekers gevlucht, zonder buit
te kunnen medenemen. Hun werktuigen
moesten zij echter achterlaten.
AmbachtsteekenschooL.
De cursus aan deze school, welke 15
September 1.1. werd aangevangen, is
thans weer geëindigd.
Op Vrijdag- en Zaterdagmiddag j.l.
werd in het teekenlokaal van de Rijks-
Zuivelschool een tentoonstelling gehou
den van de door de leerlingen der school
vervaardigde teekeningen.
Vele belangstellenden kwamen een
kijkje nemen. Het tentoongestelde bevat
te een groote collectie fraai uitgevoerde
teekeningen, die blijk gaf van de klas-
gewijze vorderingen der leerlingen en
aantoonde, dat het onderwijs met vrucht
wordt gevolgd.
Na afloop der tentoonstelling werd
door den voorzitter, den Edelachtbaren
heer S. J. Praamsma, een hartelijk
woord van welkom gericht tot den di
recteur, leeraren, leerlingen en belang
stellenden.
Spr. is verheugd over het groot aantal
aanwezigen, hetwelk getuigt van mede
leven met het doel der school om door
teekenonderwijs het peil van het am
bacht te verhoogen.
Dat het onderwijs aan deze school ge
geven op een hoog peil staat, moge blij
ken uit het feit, dat geheel onvoorbereid
op verzoek een collectie teekenwerk, ver
vaardigd door de leerlingen, werd inge
zonden naar de nationale tentoonstelling
van St. Lucas, in November 1927 in Den
Haag gehouden, en bekroond is met een
eere-vermelding, hetwelk pleit voor het
onderwijs van directeur en leeraren en
bewijst, dat dit vruchtdragend is.
Spreker brengt hen dan ook gaarne
een woord van dank voor hunne toewij
ding bij de opleiding der jeugd.
Daar een goed onderricht vakman uit
munt boven hen, die geen onderwijs heb
ben genoten, stemt het Spr. tot dank
baarheid, dat een groot aantal leerlingen
aan dezen cursus hebben deelgenomen en
is verheugd over hunne ambitie.
Spreker richt een opwekkend woord
tot de andere leerlingen om hun best te
doen, opdat ook zij in het bezit zullen
komen van een diploma, zooals straks
aan de 5 leerlingen der 4de klas zal wor
den uitgereikt
Spreker hoopt, dat dit diploma, een
eigen ontwerp van dezen cursus, den be
zitters daarvan zal stemmen tot dank
baarheid voor het genoten onderwijs en
het hen zal mogen gelukken een goeden
werkkring te vinden.
Aan 5 leerlingen overhandigde Z.Ed.
Achtbare daarna een diploma.
Hierna wordt aan de leerlingen welke
tot een hoogere klas bevorderd zijn daar-
verband houdt. Vooral in onzen tijd van
werkloosheid en overproductie en ge
brek aan uitvoer, en we zouden haast ge
neigd zijn te schrijven: gebroken levens
kracht, als gevolg van de drukkende
tijdsomstandigheden. Deze wordt in alle
standen en klassen gevoeld. Niet alleen
onder de werknemers, al komen ze deze
wellicht nog het meest aan den lijve,
maar ook onder de werkgevers, ook on
der de bezitters der productiemiddelen;
ook onder degenen die misschien door
velen beschouwd worden als menschen
die geen zorgen hebben en de rozen op
de schoenen groeien. Wat kost het velen
een moeite om de zaken gaande te hou
den. Wat is het voor duizenden een ge
weldige krachttoer om te blijven die ze
zijn! Wat worden tallooze levens ver
gald bij de gedachte aan het dreigend
spook van achteruitgang en armoede.
Wat kost dat alles een hoofdbreken, en
een nachtrust en een gezondheid. Nie
mand achtte dat een kleinigheid, want
het is geen kleinigheid. Het is iets groots
en iets veelbeteekenends en iets dat in
de diepte van het leven vaak doorwor-
steld wordt vóór de resultaten daarvan
aan de oppervlakte gezien worden en de
vruchten daarvan door anderen ge
smaakt.
En natuurlijk niet minder pijnlijk zijn
de gevolgen van dit alles voor degenen
die moeten voortbrengen door hun ar
beidskracht en wier welvaart, persoonlijk
en huiselijk, daarvan afhangt. Als men
werken wil en werken moet, en niet wer
ken kan, omdat de arbeidsmarkt over-
voerd is en er geen vraag gevonden
wordt. Wel aanbod, maar geen vraag.
Is het niet om angstig te worden wan
neer men leest dat in ons land geregeld
minstens honderd en tien duizend werk-
loozen zijn, en dat dit getal per jaar met
minstens dertigduizend vermeerderd?
Waar moet dat heen?
En dat in een tijd waarin dat kan
ook niet ontkend de levenseischen in
alle standen steeds hooger worden op
gevoerd, wat natuurlijk een vermeerde
ring van uitgaven met zich brengt. Hier
zullen wegen en middelen gezocht moj>
ten worden om tot een uitweg te komen,
wat trouwens al lang door mannen van
naam en van kennis en van wetenschap
en van invloed gebeurd en anders?
Daar is dus een geweldigen, maat-
schappelijken strijd, waarbij allen betrok
ken zijn, waar niemand geheel aan ont
komt en die het leven van talloos velen
niet alleen drukt, maar ook in gevaar
brengt. Lichamelijk en geestelijk; stoffe
lijk en moreel. We kunnen dit alles hier
maar even aanstippen, maar het getal is
niet te becijferen van degenen die ten
gevolge de zoo juist geschetste, maat
schappelijke toestanden aan lager wal ge
raakten, op de vele zandbanken en klip
pen van het leven vastliepen of in de
branding omkwamen. Mannen en vrou
wen, jongelingen en jonge dochters ver
loren hier hun gezondheid, hun kracht,
hun invloed, hun geld, hun goed, hun
naam misschien, en daarbij nog zooveel
dat met al het geld der wereld niet te
betalen en dus wéér te krijgen is. Dit al
les is voor velen harde werkelijkheid ge
worden.
De mensch een strijd op aarde. En nog
spraken wij niet over de diepste betee-
kenis van dit woord. Omdat het hier niet
gaat om de strijd van een dier, dat Ook
zijn strijd en moeite en pijn heeft, maar
van een mensch, d.i. een redelijk, zedelijk
wezen, de kroon der Schepping, in oor
sprong en beteekenis en bestemming bo
ven alle andere leven uitgaande. Daarom
is zijn strijd ook zooveel'dieper en inten
ser en veelvuldiger en zwaarder dan die
van elk ander wezen. En de zwaarste
strijd is wel, dien hij heeft te voeren te
gen zich zelven, omdat niet zelden de
grootste vijand van binnen in eigen leven
huist. Die dat leven ondermijnt, en door
graaft en zoekt te vermolmen en te ver
derven. ’t Is de strijd tegen verkeerde
neigingen en gewoonten en begeerten en
overleggingen. Waardoor vaak gedaan
wordt wat men niet wil, en gelaten, het
geen men voornam te doen. Zooals ie
mand, die zich zelf zoo door en door had
leeren kennen, en waarlijk met de eerste
de beste, eens in dit wonderspreukig
woord ging zeggen: „Het goede dat ik
doen wil, doe ik niet, en ’t kwade dat ik
niet wil, dat doe ik”. Dat is de zwaarste
strijd, ’t Is de worsteling op de besloten
kampplaats van het verborgen zieleleven,
waarvan de buitenwereld vaak niets ge
waar wordt, maar misschien het: „Ik el
lendig mensch” wel eens op de lippen
legt, ’t Is de strijd dus tegen zich zelf
en tegen het eigen „ik”.
Toch kan er ook een zegen liggen in
den strijd. In elke strijd. Deze zegen, dat
men door hem gesterkt en gestaald wordt
en bekrachtigd voor de levenstaak waar
toe men geroepen Is.
Gelijk In het rijk der natuur de stormen
en de onweders noodig zijn om van het
geen daar leeft en 'groeit dieper de wor
telen in de aarde te doen slaan en het
geen in zich zelf geen levenskracht heeft
en anderer leven belet, te doen verwij
deren, zoo kunnen ook in een menschen-
leven de stormen en de onweders, dus de
strijd en de moeite iemand vormen tot
wat hij worden moet. Als wij het leven
van al de groote mannen en vrouwen,
die op eenigerlei wijze naam gemaakt
hebben eens konden nagaan, dan zou het
ons duidelijk worden, hoe ook zij één
voor één, Allen hun strijd hebben gehad,
maar om daardoor te worden, die zij
geweest zijn. Want het is ook even waar
wat zoo dikwijls gezegd wordt: Zonder
strijd geen overwinning, zonder lijden
geen heerlijkheid, zonder nachtschaduw
geen blinkenden morgen, en zonder kruis
geen kroon.
Op zich zelf is dus de strijd nooit be
geerlijk; niettemin voor de volle ontwik
keling van het leven onmisbaar, omdat
hij de krachten staalt, de energie ontwik
kelt, de moeiten leert overwinnen en voor
degenen die hem met blanke wapenen
voert, in het eind een zegen heeft.
België.
Dr. Bracke, die indertijd naar Neder
land was uitgeweken hij werd wegens
activisme vervolgd maar sedert eeni-
gen tijd naar België was teruggekeerd
en in hechtenis genomen, is thans om ge-
zondheidsr^ienen in voorloopige vrijheid
gesteld.
waarin opgenomen
Door de bereidwilligheid van den di
recteur der school, den heer J. P. Postma,
dien wij daarvoor hartelijk dank zeggen,
zijn wij in de gelegenheid gesteld uit hei
jaarverslag van den laatstgehouden cur
sus onze lezers het volgende mede te
deelen.
Aan den cursus werd deelgenomen
door 62 leerlingen, waarvan 11 uit om
liggende gemeenten en verdeeld over de
onderstaande vakken als volgt:
Timmeren 17, Schilderen 14, meubel-
maken 2, Smeden 10, typografie 1, bak
ken 2, rietvlechten 1, stucadoren 1, steen-
houwen 2, koper-, lood- en zinkwerken
2, rijwielherstellen 4, etaleeren 2, zeilma-
ken 1 en tuinieren 3.
Op het gedrag der meeste leerlingen
viel niets aan te merken, de verzuimen
waren zeer miniem en de vorderingen
gaven alle reden tot tevredenheid.
Op voorstel van de leeraren hadderi
in overleg met het bestuur, de volgende
bevorderingen plaats:
1ste klas. Van de 19 leerlingen werden
14 onvoorwaardelijk «bevorderd naar de
2de klas, en wel: Marten Bijlsma, Dirk
Feenstra, Fokke Feenstra, Simme Dijk
stra, Joh. Elsinga, Watze de Groot, Joh.
Wouters, Jan Lamfnertsma, Wiebe klom,
Willem de Jong, Wijpke Terpstra, Edu
ard Yssels, Sjoerd Bangma en Willem
Sprik. Voorwaardelijk: Lammert Bleeker
en Hessel Hesselinga. Niet bevordert 3.
2de klas. Van de 14 leerlingen wer
den 10 onvoorwaardelijk bevorderd naar
de 3de klas en wel: Douwe Hoeben,
Jetze Jorritsma, Jacob de Vries, Willem
de Boer, Willem Haarsma, Jan Runia,
Evert Buikstra, Sijbrandus Gerritsma,
Lolke van der Wal en Jelle Burggraaf!.
Voorwaardelijk: Hendrik van der Werf
en Sipke Bleeker. Niet bevorderd 2.
3e klas. Van de 9 leerlingen werden 8
onvoorwaardelijk bevorderd naar de 4de
klas en wel: Albertus Nieuwenhuis,
Meinte de Groot, Joh. Regnerij, Douwe
van der Berg, Jan Andela, Petrus Cupe-
rus, Luitzen van Dijk en Haije de Vries.
Voorwaardelijk: Sijbren de Jong.
4de klas. Aan de 5 leerlingen van deze
klas, die den geheelen cursus hebben ge
volgd, kon een diploma worden uitge
reikt, n.l. aan Minze Roorda, timmerman;
Foeke Rijpma, timmerman; Theunis de
Jong, smid; Hendrik Karsten, smid; en
Douwe van der Meer, typograaf.
De 11 leerlingen, die aan de vervolg
klas deelnamen, hebben overeenkomstig
hun vak en kennis zeer goede vorderin
gen gemaakt
Diep in de oudheid ’t zal eenige
duizenden jaren v. Chr. geweest zijn
heeft iemand gevraagd: „Heeft niet de
mensch een strijd op aarde?” ’t Was dus
nog in den primitieven tijd, toen het le
ven der menschen, vergeleken bij thans,
daar zoo rustig voortkabbelde, als de
gerimpelde golfjes van een zacht vloeiend
beekje. Men had nog niet dat drukke ge
doe op ’s heeren wegen, waarmede wij
van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laai
omringd zijn, als gevolg van de techniek,
men kende nog niet de hooge eischen van
ons modern wereldleven; men werd door
de overbevolking en opeenhoping van
arbeidskrachten nog niet tot die levens-
spanning gebracht, welke thans geëischt
wordt om de eens verkregen plaats te
i behouden of deze op de markt van het
r leven te veroveren; in één woord, hef
leven was lang niet zoo druk en zoo ge-
1 jaagd, en zoo zwéér en gaf veel meer
I tijd om rustig en kalm zijn gewone da-
gelijksche taak te doen, ep toch, niet
tegenstaande dit alles, ook toen reeds
die vraag, welke ongetwijfeld in de 20e
L eeuw nog niets van hare kracht en be-
h teekenis verloor, of niet de mensch een
i strijd op aarde heeft.
Naar wij meenen zullen er niet velen
I gevonden worden, die met dit woord geen
instemming betuigen. Wanneer de pu
blieke opinie (hierover eens gevraagd
werd, dan zou het ons niet verwonderen
wanneer uit breede volkslagen gezegd
werd: „Het leven is niets dan strijd”.
Eigenlijk reeds vanaf den aanvang. Het
begint met een kreet, het eindigt met een
snik, en daar tusschenin ligt voor velen
een weg van doornen en distelen, van
moeite en verdriet, van zorg en kommer,
van bloed en tranen, van lijden en doods
nood.
Wel is waar wordt dat in de prille
jeugd (en dat is gelukkig) vaak nog niet
zioo geyoeld. Onze kinderen zien wij
’s daags in bonte verscheidenheid spe
lende langs de straten gaan en hoe een
voudig misschien ook hun kleed, hoe ar
moedig de plunje, hoe bleek de gelaats
kleur ten teeken dat er een worm aan den
levenswortel knaagt, zooals een bloem
soms zoo armoedig en verfonfaid haar
kelkje tracht te ontsluiten en haar ver
schoten kleuren naar buiten te vertoonen,
niettemin hebben zij pleizier. En zij zin
gen en fluiten, en stoeien en springen en
genieten, elk op zijn wijze in zijn milieu
van het leven.
’t Kan zijn dat thuis soms klanken wor
den opgevangen of gesprekken afgeluis
terd, of ook tooneelen bijgewoond, waar
uit zij reeds vroeg de indrukken krijgen,
dat vader en moeder zoo niet zijn als zij.
Dat zij dus reeds van zeer nabij kennis
maken met den levensstrijd van anderen.
Dat zij genoodzaakt worden binnendeur
in te houden, wat naar dén aard van het
jonge leven in vroolijkheid of kracht een
uitweg zoekt. Omdat moeder het niet
hebben kan, of omdat een der andere
huisgenooten er last van heeft, of omdat
vader in een stemming is waarbij die uit
gelatenheid heelemaal niet past. Daar
zijn kinderen die al in hun prille jeugd,
diepe indrukken krijgen van ’s levens
moeiten en die niet nalaten een stempel
op die jonge levens te drukken, hetwelk J
er nooit weer afgenomen wordt, en niet
zelden de richting van hun eigen later le
ven mede bepaalt.
Evenwel de volle beteekenis van hei
woord dat een mensch een strijd op aar
de heeft, dringt pas tot het bewustzijn in
al hare werkelijkheid door, wanneer men
op volwassen leeftijd persoonlijk, voor
eigen rekening komt te staan om ’n zelf
bewust deel te worden van de mensch-
heid. Wanneer men dus persoonlijk in
het worstelperk van het leven komt en
daar beteekenis krijgt, zoowel voor zich
zelf als voor anderen. Dan komt de strijd,
Want dan komt men in het gedrang.
Daar is allereerst de maatschappelijke
strijd, die met de broodvraag zoo nauw
E JONG s NIEUWSBLAD
DE
I
i
I
1
J
r
i.
e
n
e
e
L
I
t