Illlllllllllllllll Illlllllllllllllll De Bolswardsche Courant en Westergoo I I o I n s I i I H JURRES AUTO VERHUUR I 23~ Jaargang Woensdag 31 October 1928 VERGANKELIJKHEID. Stadsnieuws. W. VAN DER WERFF BUITENLAND. JAPON naar MAAT f45.— No, 03 en A 20 CENT PER KM. Rika de Verschijnt Dinsdags- Vrijdagsavonds. haar weet op te merken, ’t Is deze, dal het door den dood tot nieuw leven gaat, en door ondergang tot opgang. Gelijk in de natuur de onttakeling noodig is om ruimte te maken voor het nieuwe leven Of er dan niets geen vertroosting is, in de somberheid van het herfstgetij? Ja toch, wanneer slechts het oor voor deze Het bestuur van de communistische partij heeft aan de Hamburgsche politie een verklaring afgelegd, waarin het me dedeelt, dat het de stakingsbeweging in de Hamburgsche Ihav^n als beëindigd beschouwt. De staking in de haven is bijgelegd. De orde is volkomen hersteld en het ha venbedrijf is thans weer in vollen gang. Volgens een bericht uit Chicago zijn daar bandieten een bankgebouw binnen.- gedrongen. Het gelukte hen zich meester te maken van 80.000 dollar In baar en 30.000 dollar aan waardepapieren. De bandieten konden ontkomen. A dve r t e n t i n per regel: Woensdagsnummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. pry's. Aangesloten bij het Bureau voor oplaagcontröle. Italië. Uit Rome meldt men: Ter gelegenheid van den 6den verjaar dag van den opmarsch der fascisten naar Rome hebben patriotische Italianen Mus solini giften doen toekomen tot ’n waarde van f 18.240.000 in staatspapieren, welke staatspapieren verbrand zullen worden. Deze Italianen willen op deze manier me7 dewerken tot vermindering der nationale schuld. Origineele modellen Ruim 100 dessins Het Britsche Rijk. Naar de diplomatieke medewerker van de Daily Telepraph meldt, nemen de moeilijkheden, bij de vaststelling van den zetel van de commissie van deskundiger, toe. De Duitsche regeering noch Parket Gilbert geven de voorkeur aan Berlijn waar de commissie van deskundigen sterk onder den invloed van de openbare meening zal staan. Hetzelfde geldt voot de Fransche gedelegeerden indien de ze tel der commissie te Parijs wordt ge plaatst. Het conflict in de Saksische textiel industrie breidt zich uit. Volgens een bericht uit Chemnitz heeft de bond van Saksische textielindustrieën dezer dagen alle loonovereenkomsten in geheel Sak sen en Oost-Thuringen tegen 30 Novem ber opgezegd. De contracten omvatten 300 cl 350.000 textiel-arbeiders. De Fransche bladen betreuren het, dat het onderzoek naar del ramp met de „Odine” wordt geleid door een Neder- landsch deskundige, onder toezicht van den Griekschen consul te Rotterdam. Er is, zegt de „Figaro” wel geen reden om den goeden wil, noch de onpartijdig- dat komt, zoo is ook diezelfde wet geldig heid der deskundige in twijfel te trekken maar men kan er zich over verbazen, dat een zoo kiesche enquête uitsluitend door buitenlanders wordt geleid, onder het gezag van den vertegenwoordiger der natie, waartoe het schip, dat de aan varing deed, behoort Drie-en-veertig marinemannen en een schip van groote waarde is verloren. Wij moeten, besluit het blad, precies weten, onder welke omstandigheden zij omge komen zijn, aan welke zijde de verant woordelijken te zoeken zijn, en het komt ons voor, dat wij het recht hebben te vragen, dat een der onzen medewerkt aan het zoeken naar de waarheid, die reeds bekend had moeten zijn. omphe en de herdenking der dooden, de levenden zullen worden herdacht, d.w.z. de oud-strijders, die in de loopgraven stonden op den gedeikwaardlgen dag van 11 November 1918. Een groote stoet van oud-strijders en verminkten zal door de straten van Parijs trekken en yoor een der vredesbeelden defileeren; de besturen der oud-strijdersr organisaties zullen op het stadhuis wor den’ ontvangen, waar een feestelijkheid zal plaats hebben. Want dat is de melancholie van deze dagen, en waarom zouden wij dat ver zwijgen, en doen alsof zij er niet was, dat heel de natuur ook zelfs met haar soms zoo schitterende herfsttinten, ons predikt de vergankelijkheid. Dat van alle kanten in dezen tijd des jaars ons toege roepen wordt dat wij hier geen blijvende plaats hebben, en ons eigen leven ook kortstondig is evenals die veldbloem en die grasspriet en dat groenend loof, Wanneer de wind zich over het veld laat hooren, dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren, en zoo is het ook met ons. Dat is het aangrijpende, waar dan nog bij komt dat wij welbewust ons lot tegen gaan. Dat is het onderscheid tusschen den heer der schepping, en hetgeen on der hem gesteld is. Dat die bloem er geen weet van heeft, en dat blad er zich niet om bekommert dat het straks in het slijk vertreden zal worden, en zelfs het rede loos dier, hoewel het instinktmatig ont vlucht al wat zijn leven bedreigt, toch niet weet, dat de dood het einde is van alles. Maar dat wij, groote, voorname, wijze, hoogstaande menschen, die zooveel we ten en zooveel kunnen, en zooveel willen en zooveel durven, niet het vermogen hebben den dood van ons af te houden, of in ons zelven het geheim der eeuwige jeugd kunnen vinden. Dat ’t hier tot het gebied der fantasieën blijft behooren, dat een levenselixer uit de vergankelijkkheid zou kunnen opkomen met de verborgen kracht van het altijd jong en groen blij ven voor allen die het drinken. Dat wij evenals het blad en de bloem moeten afvallen, en weldra onze schoonheid en heerlijkheid en voortreffelijkheid niet eens meer wordt gekend, en onze naam zelfs voor altijd zal zijn vergeten. Dat moge geen verheffende gedachte zijn, dat moge ons aantasten in onze grootheid en onze 'ijdelheid en onze zucht naar roem en naar eer en naar alles wat schittert en blinkt, maar het is de wer kelijkheid van het leven, en dwaas, wie deze niet zien en erkennen wil. Zijn ze er niet geweest die millioenen hebben aangeboden voor één uur levens verlenging? Is men er niet steeds op uit desnoods door een verjongingskuur om om den bodem al weer toe te bereiden voor de ontvangst van ander zaad tot nieuwe vrucht. En ik zag hoe die mooie, groene aardappelvelden dor en doodsch daar heen lagen, stil en verlaten, met hier en daar een rookende hoop, waar het eens zoo pronkend groen aan de ver nietigende kracht van het vuur werd prijsgegeven. En ik zag hoe de landman bezig was de laatste vruchten te rispen van het veld, en moeder aarde scheen te hijgen naar de rust, zooals een moede wande laar of een stoere werker aan het einde van zijn dagtaak eveneens hunkert naar het oogenblik waarop hij de avondscha duwen groeten mag, om dan stil te wor den en in de rust nieuwe krachten te ver zamelen voor hetgeen nog komende is. En ik zag meer. Ik zag hoe in onze tui nen en plantsoenen, en boomgaarden en lanen, het.blad vergeelde, de bloemen verflenschten, de kleuren verschoten, en na een enkele nachtvorst, en een paar kil le regenvlagen al die heerlijkheid ver dween en zij bij duizendtallen neervielen, oud en afgeleefd, en verschrompeld en verdord. En ik zag hoe spelende kinderen zelf nog staande in den lentetijd van het leven, de handen vulden met die vergane heerlijkheid, om er mede te spelen, en er elkander onder te bedelven, zooals im mers spelende kinderen en ook weleens spelende volwassenen van vergane heer lijkheden een spelletje gaan maken, zon der dat zij daarbij verstaan wat dat alles hen te zeggen heeft. En ik zag op een dorre tak, die haar bladerdos reeds had afgeschud, een eenzame vogel, een zwar te raaf, die zwijgend deze verstoring en verwoesting aanzag, alsof hij studie maakte van het wonderlijk scheppings- probleem, met zijn komen en gaan, en zocht uit te vorschen, waartoe en waar om. uiterWjk, de innerlijke vermolming en veroudering en verkommering te onthou den, door ons jeugdig voor te doen. Alsof wij, daarmede de herfst- en win tertijd van het leven ons van het lijf zou den kunnen houden. Dat is onze kleinheid te midden van onze grootheid, dat wij de waarheid niet aandurven omdat zij ons pijnigt en striemt SJef van Dongen. De heer Sjef van Dongen hield Maan dagavond een lezing in „De Doele”, al hier. Met de tram van kwart voor vijf arri veerde de heer Van Dongen hier ter ste de, in gezelschap van den heer en mevr. Van HovenHopper, van het Hopper-theater te Amsterdam. Bij aankomst werd de heer Van Don gen gehuldigd door ons Stedelijk Mu- Frankrijk. Ter gelegenheid van den tienden jaardag van den wapenstilstand zal dit jaar de herdenking op 11 November een bijzonder plechtig karakter dragen. De heer Georges Lemarchand, voorzitter van het Parijsche gemeente- Het bestuur van de Mijnwerkersfede- ratie heeft in besloten vergadering de beschuldiigjngen onderzocht, die tegen Cook, haar secretaris, en den leider Jo nes zijn ingebracht. Deze beschuldigingen moeten van zeer emstigen aard zijn. Cook zou namelijk tijdens de onderhandelingen met de re geering vlak voor het uitbreken van de groote mijnwerkersstaking bepaalde con-> cessies, waartoe de regeering zich- be reid had verklaard, opzettelijk verzwe.- gen hebben, met het gevolg dat de on- derhandelingdn mislukten. Het bestuur besloot een speciale commissie te benoe men om deze zaak te onderzoeken. Daar gaat dezer dagen een stille spra ke uit van het rijk natuur vol melan- cholischen klank. We zijn weer in den Herfst. De zomer is voorbij; de tortelduif zwijgt; de plasregens komen. Enkele maanden geleden pronkte rondom ons alles nog in Lenteweelde en zomerpracht. Wie in den mooisten tijd van het jaar aan de schoonste streken van ons land een bezoek bracht en daaronder rekenen wij inzonderheid die streken waar de land bouw beoefend wordt, zooals bijv, op de hooge klei, in het Noorden van ons gewest, die werd meermalen getroffen door de rijke schakeering en de bonte verscheidenheid van alles wat daar op den akker groeide. Naast de ruischende korenvelden, waar het goudgele graan rijpte voor den oogst en waar tusschen de gloeiende papaver, of de hemelsblau we korenbloem zoo vriendelijk de kelk als een gevulde beker, ontsloot, werd het oog geboeid door de uitgestrekte akkers met aardappelen bebouwd, de hoofd schotel op onzen disch en bekoord door het frissche groen aan de weelderige struik. Of wel, het was het hoog op stengel staande koolzaad, of de geurige peulvrucht, zacht verborgen als in een donsen bed, of het waren de wortels, en bietenlanden die met hun feeder kruid of glinsterend blad, den wandelaar een oogenblik deden stil staan om in be wondering die verscheidenheid van vrucht, elk naar haar aard, uit den zwar ten bodem te zien opkomen tot voeding straks van mensch en beest. En daar- tusschen graasde hier en daar het glan zend vee, deelend in de vruchtbaarheid van den bodem waar de tafel elk uur van den dag was bereid en volop kon ge geten worden tot verzadiging toe. Wie een oog gekregen heeft voor de rijkdom der natuur rondom hem, en in al het leven In welken vorm dan ook, de sprake weet te beluisteren, die zelfs van uit een grasspriet en den krekel tot hem komt, om nog maar niet te spreken van de ontelbare waterbewoners in allerlei afmeting en gedaante, die ontdekt telkens nieuwe wonderen; die wordt steeds op nieuw geboeid door het onbeschrijfelijk schoone rondom hem, en die zal bij een godvruchtige beschouwing dezer wonde re pracht, waarbij alle menschenwerk in het niet verzinkt, hoe groot en geweldig het ook wezen mag, meermalen in stilte stamelen: „Hoe groot zijn Uwe werken, Heer!” Geenwonder, dat reeds het rijk natuur1, dat kostlijk boek, met zooveel gulden letters, menigeen tot deze aanbidding en Godsverheerlijking gebracht heeft. Te meer niet, waar wij daartegenover eigen kleinheid zoo gevoelen, waar wij wel kunstig kunnen na-maken, maar met al onze kennis en wetenschap moeten af blijven van het leven, in dien zin, dat het in het leven roepen daarvan, buiten ons bereik ligt. Wij kunnen niet scheppen. Zoo hebben wij dus voor enkele maan den gewerkt en geleefd temidden van een overvloed van leven, hetwelk inzon derheid en in al den rijkdom die het ge ven kon, van alle zijden ons tegen kwam. En te midden van dit alles werd ons oog bekoord door een kleurenpracht, en onze reuk gestreeld door een mengeling van geur, zoo bekoorlijk en zoet, dat in de beste oogenblikken, op bepaalde momen ten, in de gunstigste omstandigheden haast nog gesproken kon worden van een paradijs in miniatuur, vol ruischend en bruischend, en klaterend en schate rend, en geurend en kleurend leven. En onze kinderen zongen er van, en de vogeltjes deden mee; en de bloemen schenen te luisteren, en het jongvee in voor den mensch, maar dan in oneindig hooger en dieper zin, gelijk de mensch meer is dan een dier en een plant, dal het ook bij hem door versterving en doo- ding en overgave en zelfverliezing moet komen tot ’n nieuw leven, ’twelk niet uit hem zelf is, ook niet van hem zelf is, maar als een gave hem dient geschonken te worden door Hem, die de Bron van alle leven is. Wie dit leerde verstaan, in al zijn diepte en omvang, die heeft het geheim der eeuwige jeugd leeren kennen, en kan de bladeren zien vallen en het gras ver dorren en de jaren zien heensnellen, met al hun blijdschap en verdriet, omdat hij weten mag, dat zijn leven veilig en ge borgen is, en de stormen van den tijd, noch het wisselen der jaren en het wente len der eeuwen dit van hem nemen kan. En het hoogtepunt van dit wondere le vensgeheim is bereikt, als de nietige mensch in dankbaar gelooven leert sta melen niet het minst temidden van de herfststormen en het verdorren van de natuur: In Jezus is mijn zalig lot, ver borgen bij mijn God! Hij is mijn lust! Duitse hland. In de Müllerstrasse te Berlijn kwam Za terdagavond een vrachtauto in botsing met een tramwagen, welks voorbalkon volkomen werd ingedruk.t Twee passa giers werden zwaar gekwetst in het zie kenhuis opgenomen, waar één hunner reeds aan de bekomen wonden is over leden. De bestuurder, die eveneens ern stig letsel kreeg, zou beschonken zijn geweest. Het aantal lichtgewonden be draagt 17. Een later bericht meldt, dat twee per sonen bij het tramongeluk zijn gedood, drie zwaar en 15 A 20 licht gekwetst werden. Terwijl de heer Van Dongen en de heer en mevrouw Van HovenHopper zich begaven naar de auto, welke door den heer H. Eisma welwillend beschikbaar was gesteld, speelde het korps het „Wil helmus”. Omstuwd door een groote menigte be langstellenden trok men daarna vanaf het Tramstation in optocht, met de muziek voorop, naar „De Doele”. ’s Avonds 8 uur werd door den heer Sjef van Dongen een lezing gehouden, verduidelijkt door lichtbeelden, over zijn lotgevallen aan den Noordpool tijdens de poging tot redding van de bemanning der Italia-expeditie. De Doelezaal was behoorlijk bezet. De heer Van Hoven sprak vooraf een kort openingswoord, waarin hij de aanwezigen een hartelijk welkom toeriep in het bijzonder den Burgemeester der stad, benevens de overige leden van het comité van ontvangst (Dit comité be staat uit de heeren S. J. Praamsma, bur gemeester, H. Beekhuis, H. Eisma, O. H. Plantinga en H. F. van der Werf). Spreker noemde het een bijzonderen avonds waarin naar werkelijkheid zal worden verhaald hetgeen door den heer Van Dongen, en anderen is gedaan tot redding van de leden der Italia-expeditlé. Dat de heer Van Dongen hier heden avond kan optreden, is gelegen in het feit, dat reeds tijdens diens verblijf in den Noorpool Spreker zich had verstaan met den heer Van Dongen. Nu deze in ons land terug Is, komen van alle kanten, zelfs uit Amerika aan vragen, om hem te doen optreden. Met het oog op het aanvangen zijner studie, kan de heer Van Dongen slechts tot Januari lezingen houden. Waar de heer Van Dongen zooveel heeft gedaan tot redding van anderen, dient dit goeddoen, aldus besluit Spre ker, niet begraven te worden in diens eigen hart Hierna treedt de heer Sjef van Don gen op het tooneel en wordt met een uit bundig applaus begroet. Voor dat deze overgaat tot het ver tellen van de poging tot redden met zijn honden, deelt hij eenige bijzonderheden mede over Spitsbergen, dat geen klein eiland Is, doch achtmaal zoo groot als Nederland, slechts 800 inwoners telt en gevoegd is bij Noorwegen. Verduidelijkt door lichtbeelden, geeft de heer Van Dongen, die een vlot spre ker en aangenaam causeur blijkt te zijn, zeer uitvoerige en interessante mededee- lingen over de bewoners van Spitsber gen, de bodemgesteldheid van het eiland, de temperatuur (’s winters van 20 tot 45 graden beneden vriespunt) het mijnbe drijf, alsmede bijzonderheden uit het'le ven der pelsjagers en walvischvangst en over de poolhonden welke bestand zijn tegen de strengste koude. Uit hetgeen de heer Van Dongen mee deelt over de scheurbuik blijkt wel dat dit een verschrikkelijke ziekte is voor de bewoners van Spitsbergen, die een groot gedeelte van het jaar van alle gemeen schap met het vasteland zijn afgeslo ten. Deze eerste serie lichtbeelden wordt besloten met een schetskaart, waarop is aangegeven de weg welke was afgelegd per schip en hondenslee tot opsporing van Nobile en de zijnen. In de thans volgende pauze worden kaarten, waarop heft portret van den heer Sjef van Dongen, verkrijgbaar ge steld, waardoor gelegenheid bestaat iets te offeren voor een standbeeld van Da rus Rijkers, als symbool van alle Ne- derlandsche redders, waaronder ook de heer Sjef van Dongen behoort. Na de pauze houdt de heer Van Don gen een lezing over den tocht der expe ditie. In allen eenvoud, zonder eenigen ont hef, verhaalt hij dat in het begin van Maart op Spitsbergen de eerste berich ten kwamen omtrent de Italia-expeditie. Toen in het laatst van Mei bekend werd dat Nobile en de zijnen te zoek waren, was hij direct bereid hulp te verleenen, wat hem op zijn verzoek werd toege staan. Nadat alles voor de hulp-expeditie ten spoedigste was voorbereid, werd den 15 Juni per schip „Baaganza” de tocht on dernomen. Op duidelijke wijze schetst hij hoe een paar dagen later, in gezel schap van Banning en Sora, de tocht in twee sleden en negen honden over land, pak- en drijfijs werd voortgezet Van bijkans lederen dag worden bij zonderheden van de reis verteld. Wa gens het hevig branden der zon werd veelal ’s nachts gereisd, terwijl het ijs met eiken dag slechter werd. Tengevolge een oogontsteking die hem hevige pijnen veroorzaakte was Banning ver niet verhard en versteend, murmelde in stilte mee. ’t Was de tijd van de lente weelde, en zomerpracht, bij zonnekoes- tering en windstreeling en verkwikkende regen of vruchtbare dauw, die aan elke bloemkelk, paarlen hing. Dat alles is nu voorbij. Al weer voor bij. En dat is de tragiek van het oogen blik. Het ruischend korenveld is een stop- pelland geworden en ik zag hoe hijgende paarden, schuimbekkend, met zweetvlok- ken op de flanken de glimmende ploeg schaar door de vette klei trokken, en meedoogenloos de aardkorst open spleten prediking ontsloten mag zijn, en het hart Ver. Staten. Reuter meldt uit Washington: Alles wijst thans op een overweldigen de overwinning van den republikeinschen candidaat. Alle politici en politieke journalisten die ervaring hebben van het verleden en op de hoogte zijn met de In het land heerschende gevoelens, verklaren, dat er reeds thans geen twijfel meer bestaat aan den afloop der verkiezingen en dat Hoover de eerstvolgende bewoner zal zijn van het Witte Huis. |DRA15M1AvANVALKEnBURG'sJ c -'iLEVERTR*^' Officieel orgaan der gemeenten Bols ward, Wonseradeel en Hennaarderadeel Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12 L I 8 had opgesteld. vasthouden? Trachten wij niet aan ons naast de plechtigheid aan de Are de Tri- dansen daarbij en de grijsheid, voor zoo vel!. Nieuwestad 63 Tel.992 Leeuwarden Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50 Buiten de provincie f 2.-; inning 15 ct. Voor het Buitenland f7.- per jaar. Leesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal. Dit no. bestaat uit 2 bladen. Porto Binnenland ll/a ct. Buitenland 4 ct. NIEUWE 6-PERS. WAGENS. S GROOTE RITTEN SPECIALE PRIJS! Official Ford. Dealer BOLSWARD IDE JONG s NIEUWSBLAD waarin opgenomen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1928 | | pagina 1