Ta
lil
Dr.
uiiou
JOi
Dl.
HIM’S BflüK - Mum
J.
De Zuiderzee drooglegging.
M
Wiger Sünderhert.
IIM
ZAT
j. h. uaii oer ueeh, nannenhoi B z
BOLSWARD
P.
FLORENCE
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON
MAKKUM
HET ADRES voor PLUIMVEEVOEDER
is en blijft V. P. N.
I
AGENT
I
Wac
Vooi
005
Voor de Dames.
Minzaam aanbevelend.
Dins
Sprei
Prir
Wirdt toarbei
Een gestoorde vrijerij.
Een boer te Simbach (D.) merkte, dat
zijn stalmeid bezoek kreeg in den stal,
doch bij gebrek aan een passenden weg
liet de bezoeker zich steeds van den
Een ander middel om wasdoek weer
mooi te maken is het te wrijven met een
mengsel van gelijke deelen warme melk
en terpentijn.
2
O
Wat de tong streelt
Sinaasappelen.
„Sinaasappelen... Wit maken wij
Vri
Lee
Bui
Vo<
Lee
Spre
be
fe ophouden nog mogelijk?
„Kunnen wij nog terug?
Zeker, wij kunnen nog terug. Indien
men het werk onmiddellijk staakt, zal de
visscherij, welke de laatste jaren nog
rijke winsten boekt, er geen schade van
ondervinden. Zuiderzeevloot en nevenbe-
drijven zijn nog intact.
Voor de reeds uitgegeven drie vier
honderd millioen heeft men dan althans
den Noord-Westpolder, de verbinding
van Wieringen met den vasten wal, ter
wijl voor het aanwezige materiaal overal
wel een bestemming is te vinden.
Gaat men echter door en komt de af
sluitdijk gereed, dan is het onherroepelijk
te laat.
Nu moet er al 380 millioen bij. Mr. Van
Gijn heeft berekend, dat de overschrij
ding wel bijna een milliard (duizend mil
lioen) zal worden. Daarvoor krijgen wij,
indien alles vlot verloopt, dan mogelijk
een twaalfde provincie van natte zoute
slik, welke nog in geen eeuwen zal kun
nen rendeeren en waar elke storm, zoo-
als wij zagen, een nationale ramp kan
doen ontstaan.
Laat daarom het Nederlandsche volk
de waarheid weten omtrent het drama,
dat de geheele drooglegging der Zuider
zee in werkelijkheid is!
Nog is het niet te laat: wij kunnen nog
terug!”
Dit alles klinkt niet erg bemoedigend!
houd
ZIT
’t H(
boud
Spree
Spree
Wh im n wjuckzhu ^LORsrrcir
BOLSWARD
Dei
El
tot 1
,DE
Inrit
ran B>
SNE
f
Voor Bolsward bij B. BROUWER,
Gr. Kampen.
v
G. BURGHGRAEF
Brandassurantie.Mij. Woudsend
Levensverz.-Mij. Holland
Onderl. Brandwaarb.-Maatschappij
„W O U D S E N D”
Correspondent: D. B. EERDMANS,
Kleinzand - Bolsward
Fietsrijders opgelet!
De roods reflector.
In den laatsten tijd wordt door de po
litie een verscherpt toezicht uitgeoefend
op de deugdelijkheid van de roode re
flectors op rijwielen en andere rij- en
yoertulgen.
Hierbij is gebleken, dat nog veie roode
glaasjes in gebruik zijn, die niet het
(iaarop vallende licht terugkaatsen, dus
geen reflectors zijn en dat vele reflectors
verkeerd zijn aangebracht; vele zijn zoo
danig op het achterspatbord van rijwie
len aangebracht, dat het roode vlak
schuin naar boven wijst, in plaats van
naar achteren. Een reflector moet recht
standig aangebracht worden.
Het is herhaaldelijk voorgekomen, dat
een wielrijder door een auto werd aan
gereden, tengevolge van de ondeugde
lijkheid of van het verkeerd aangebracht
zijn van den reflector.
Heeren- en Dameskleeding naar Maat
Heeren Modes
J. WALMA, Grootzand.
Chique coupe. Nieuwste modellen.
Vraagt mijne uitgebreide collectie ter inzage
We hebben reeds meerdere malen ver
schillende uiteenzettingen van voorstan
ders der Zuiderzeedroogmaking in ons
blad opgenomen.
Thans willen we ook eens overnemen
wat een tegenstander, de heer de Herder
le Harderwijk, over het plan zegt.
Een verslaggever van „De Tijd”, die
Pu toch eindelijk van den heer Den Her
der het naadje van de kous eens wilde
weten nd dat hij diens brochures ge
lezen had heeft een lang onderhoud
met hem .gehad, dat zeer breed en gede
tailleerd is oververteld in het blad.
Het is interessant om te lezen en als
het eens waar mocht wezen wat de heer
Den Herder voorspelt, dan ziet het er
voor de toekomst niet al te best uit.
We kunnen er niet aan beginnen het
„heele verhaal” over te nemen, doch ge
ven hier enkele uitspraken:
1. Een reuzenkapitaal wordt vernie
tigd door het verdwijnen der zuiderzee-
visscherlj en aanbehooren, n.l. minstens
twintig millioen per jaar, d.i. rente van
een kapitaal groot vierhonderd millioen.
2. Enorme waterschapskosten. Er zal
op de zuiderzeepolderdijken n.l. steeds
een waterdruk van zes meter staan, en
men zal heel veel last hebben van zeer
overvloedig kwel- en regenwater. Eeu
wigdurend moet deze nieuwe provincie
NUTTIGE WENKEN.
Koude, oude thee, die men andere
weggooit, is een goed middel, om was
doek (tafelzeiltjes, enz.) mee at te no
men.
wortlen leeggepompt, om nog van den hooizolder door liet voederMk In tien
stal zakken. De boer spijkerde nu stil-] dame wordt door den verkeebagent voor
letjes een vrij nauwen meelzak onder ’t
gat en wachtte het verloop der dingen
af. En jawel, opeens vulde zich de zak,
een vloek klonk en de minnaar was als
een kat in den zak gevangen.
Hij moest bij het omlaagglijden de ar
men strak langs het lijf drukken om door
het luik te kunnen glippen en even eng
zat hij in zijn hulsel. De boer stelde zich
tevreden met een boetpredicatie tegen
den minnaar en bevrijdde hem onder spot
en hoon van het toegestroomde perso
neel uit zijn miserabele positie.
In een oogwenk was de man uit den
stal verdwenen.
De danseommissie.
De ministers van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw en van Justitie heb
ben zooals men weet ingesteld een
commissie, aan welke opgedragen wordt,
de Regeering van voorlichting te dienen
over de vraag, in hoever van overheids
wege met betrekking tot het dansen
maatregelen dienen te worden getrof
fen.
In deze commissie zijn benoemd: tot
lid en voorzitter, mr. H. de Bie, rechtei
in de rechtbank te Rotterdam; tot leden
mr. G. van Baren, burgemeester van
Delft, mej. J. M. J. A. Meijer, lid van de
Tweede Kamer te Rotterdam; G. van
Veen, adjunctdlrecteur van het nutsse-
minarium voor paedagogiek aan de ge-
meen.lte-uitf’versiteit van 'Amsterdam en
H. J. 'Versteeg, hoofdcommjtesaris van
politie te Amsterdam.
Tot ^secretaris is benoemd mr. R. 'J.
Th. v. d. Heijden, advocaat er procureur
te Den Haag.
bewijs. De scJirttteUJke tuesJimrmTrrg Cer
:rkeereagent voor
Een conceptreglement, den heeren com
missieleden benoemd, de Nederlandsche
regeering van advies te dienen over de
eventueelé beperking der danswoede,
eerbiediglijk opgedragen.
Reglement bevattende eenige algemeene
en bijzondere bepalingen, waarnaar elke
dame of heer zich zal moeten gedragen
indien zij of hij zich bevindt in een
openbare gelegenheid tot het be
oefenen der danskunst
Art. 1.
In elke openbare dansgelegenheid
moet een verkeersagent gestationneerd
worden.Deze heeft ervoor te zorgen dat
al de hierna te noemen bepalingen wor
den opgevolgd. Bij overtreding volgt
proces-verbaal. De straf op deze overtre
ding gesteld is het langer of korter in
trekken van het dansbewijs.
Art. 2.
Elke heer die ’n dame ten dans vraagt
behoort dit schriftelijk te doen onder
overlegging van een deugdelijk geboorte-
Hjar donkerblauwe eagen seagen yen
Jlmmerwei sa goedlik en frjeonlik oan.
En dat Symkje goedlik wier, dat wisten
de bern üt it gea krekt sa goed as de ear-
me ljue. En de fügeltsjes dy’t alle dagen
weroan troch Symkje foerre waerden,
wisten it ek en koenen hjar al oan hjar
lüd. As se üt ’e hüs kaem en mar efkes
oan hjarren róp, hie se foartwol hündert
om hjar hinne. De drysten doarsten hja
wol op it skouder sitten gean en pikten
hjar de keltsjes üt ’e hannen.
Sa 't hja der nou oer ’e keamer stie,
wylst yette inkele wite snieflokjes op
hjar glénsjend brün hier laeijen, koene
hjar Alden mei rjucht greatsk op hjar
wêze.
Mar deroer skynde hjar heit op dat
pas net to prakkesearjen. „Hwet sitstou
Onder de snie! hwer komst’ wei” boldere
er syn bern tomjitte.
Hja seach him in bytsje blnijd oan.
„Ik haw de moskjes hwet iten brocht,
helt. Dy earme bistkes kinne neat siikje.
't Sit allegearre ünder de snie bidob-
be
„Litte dy flarden ten honger tsjerre!
By ’t simmer hawwe se de helte fen myn
wet wol opfretten, en nou scilstou sok-
kB aifevs® fetocb de winter bdpe? As ik
Wanneer ergens nieuw linoleum ge
legd wordt, houdt men dikwijls wel hoek
jes en stukjes over, die oogenschijnlijk
nergens meer voor gebruikt kunnen wor
den. Maar netjes in rondjes of ovale vor
men gesneden, hebben we er keurige ta-
felmatjes van, om er hcete pannen enz.
op te zetten.
RECEPT.
Gestoofd konijn (op zeer eenvoudige
wijze).
1 konijn,
200 Gr. (2 ons) mager rookspek,
2 groote uien,
Yi theelepel peper,
Yz theelepel door elkaar geroerde
nootmuskaat,
wat zout,
3 d.L. water,
1 eetlepel bloem en
1 theelepel Maggi’s Aroma.
Verdeel het konijn in gelijke stukken
(6 dwars over den rug, 4 pooten, 2 van
den doormidden gespleten kop)wrijf ze
in met wat peper en zout.
Snijd het spek in dunne plakjes en leg
daarvan de helft als een laagje onder in
de pan (liefst een niet te groot geëmail
leerd ijzeren potje).
Leg op het spek één van de in dunne
schijfjes gesneden uien, schik daarover
de stukken konijn en strooi er de bloem
over, die met de nootmuskaat en de
kruidnagelen door elkaar is geroerd.
Bedek het vleesch met een tweede
laagje uien en leg daarover het nog over
gehouden spek.
Giet over dit alles 3 d.L. kokend water
dek de pan goed dicht, zet ze op een
zacht vuur en laat het gerecht langzaam
gaar worden (ongeveer 2 uur).
Roer vóór het opdoen alles met de
Maggi’s Aroma door elkaar en geef er
bij voorkeur een flinke schaal aardappel
puree bij of mooie korrelig gekookte
rijst.
Appelmoes of gestoofde uien zouden
bij wijze van groentegerecht er bij ge
geven kunnen worden.
bruikbaarheidsgraad van den grond
maar niet te spre. en. Nimmer kan water
natuurlijk d.i. door sluizen, wegvloeieir,
altijd zullen de gemalen moeten wer
ken.
3. Hoewel na de eerste brochure van
den heer Den Herder, de afsluitdijk over
een deel der breedte 2.25 Meter is ver
hoogd, is dat nog niet voldoende. Be
denkt men dan dat de Meerdijken wel
drie vier meter te laag zijn om tegen
eiken stormvloed en doorbraak van den
afsluitdijk beveiligd te zijn (denk aan
den watervloed van 1825, maar die van
1600 was nog veel erger) dan wordt de
nieuwe provincie te eeniger tijd nog eens
één groot kerkhof!
4. Want ook de vluchtheuvels in de
polders worden enkele meters te laag
aangelegd.
5. Waarheid is alzoo: afsluitdijk twee
drie meter te laag, meerdijken drie
vier meter te laag, vluchtheuvels vier a
vijf meter te laag en mlllioenen tekort.
En de uitkomst twijfelachtig.
Daarom worden nu duizenden ge
broodroofd en aan de schoonheid van
Nederland het grootste onherstelbaar
verlies toegebracht, om van de bloeden
de schatkist nog te zwijgen.
Maar de oogen gaan open! De heer
Den Herder toont ons talrijke brieven
van vooraanstaanden in den lande, wien
door de brochures eens een andere kijk
werd gegeven op hetgeen daar boven bij
Wieringen geschiedt, en die, nu hen de
donkere waarschuwende keerzijde werd
getoond van de zoo bedriegelijk schitte
rende droogleggingsmedaille, zich een
parig afvragen, of ophouden niet moge
lijk èn wenschelijk is. Beter ten halve ge
keerd dan ten heele gedwaald.
De publieke opinie dient echter in haar
breede lagen ingelicht te worden omtrent
het drama, dat de Zuiderzeedroogleg-
ging in wezen is en steeds meer worden
zal, opdat ons nageslacht niet door scha
de en schande de wijsheid moet opdöen,
welke men thans, met de oud-Holland-
sche voorzichtigheid schijnbaar moedwil
lig voorbij gaat.
Simmerdeis as de beammen hjar grlene
pronk oan ha, stiet it ien en ’t oar alhiel
biskül. Fen it welnhüs op lelt in floerre
reed, mêi in hege izeren homeije mei
goud öfset, op it ein by de ryddyk.
Mannichlen dy’t der léns komt, sell
yn hims seis allicht riz slzze ef tlnke:
nou, sa’n spiltsje en der in goed blsoldlgd
baentsje by, der scoe ’k It al mei weagie
wolle. Mar as sokken ris wisten ho’t dal
der efter dy droge mürren hüshélde, den
seoenen se der licht ek ai ta komme en
sizze: „né, den wenne ik mar Ijeaver yn
in ienféldich dykhüske, der’t lok en frede
hjar thüs ek foun ha.”
Sa kein en treftich dit slotsje mei ta-
bihearen der fen büten ütsjocht, sa kreas
en yn oarder is ’t yn ’e hüs ek. Alle kea-
mers binne allike moai en glêd yn ’e
ferwe en bihongen. Djüre en swiere ta-
piten oer ’e flier; de kleeden en de oer-
gerdinen foar de finsters binne ek fen ’t
béste en fynste soarte fen güd makke.
It hüsrie past der alhiel by; ’t is net üt-
wrysk mar tsjep en degelik. Al hwet yn
in flinke boargerhüshélding jtlhüsheart,
fynt min hjir, mar mei frjemde flarden en
nijmoaderige fratsen pielt de frou net.
Hwet hja keapet, is fen ’t beste, en deryn
stimt hjar man alhiel mei hjar yn en kin
ne hja it wol aerdich tens fine. Hwent
Sünderhert is der tige foar, dat de ljue
fen büten foart sjen scille, det hy in man
is, dy’t wol hwet yn ’e möike to krom-
melen het. Nou, hy kin it ek tige stouwe.
Büten dat slotsje is hy eigener fen in
s+ik ef fïif beste klaeijpleatsen en den
'het er der om KLaeijengea binti® yette
„sinaasappelen... wat maken wij er
van?” vraagt R. L. H. in „Voeding en
Hygiëne”.
„Als ze nog zuur zijn, nog niet zoo
erg geschikt om zoo te worden gegeten,
dan wordt er door moeder al wel eens
een concessie gedaan.
Kapje er af snijden, het vruchtvleesch
wat los maken, en suiker er op. Het uit
lepelen van zoo’n sinaasappel is nog
grooter attractie dan de sinaasappel zelf.
We zouden er echter ook wel wat meer
van kunnen maken.
Daar is de marmelade bijv, voor een
groot gezin misschien wat bewerkelijk?
Men kan het zich ook gemakkelijk ma
ken door de sinaasappelen te koken, pit
ten er uit te halen, te malen door den
vleeschmolen (een enkele op de gewone
wijze snipperen) en dan verder te ver
werken als, jam. De marmelade wordt
niet mooi helder, maar is heel wat vlug
ger klaar, dan wanneer we alle sinaas
appelen moeten snijden. Sinaasappel-
limonade is van de wat zure sinaasap
pelen ook best te maken; er komt toch
vrij veel suiker in. Sinaasappelschillen
(alleen het oranje deel) met suiker weg
gezet, kunnen heel lang bewaard worden
en doen heerlijk dienst voor het aroma-
tiseeren van allerlei gerechten. Sinaas-
appelrijst als citroenrijst al of niet met
wat vruchtensla (van sinaasappelen en
appelen bijv.) gegeven, is een heel lek
ker gerecht. Sinaasappelsaus kan mei
succes de bessensapsaus vervangen.
Sinaasappelpudding kan fijn, minder
fijn en eenvoudig worden opgediend, met
slagroom als bavaroise, met griesmeel
gezien gestempeld.
Art. 3.
Gedurende den dans moet de onder
linge afstand tusschen dame en heer
overal ten minste 10 c.M. bedragen. De
verkeersagent is gerechtigd zoo nu en
dan steekproeven te nemen, hij is voor
dat doel voorzien van een maatstok. Voor
zeer minitieuze dansers zijn bij den ver
keersagent prikkeldraadversperringen te
huur tegen matig tarief.
Art. 4.
De houding der handen eischt veel
zorg. De vingers moeten geheel gestrekt
zijn en losjes achter den rug der dame
zweven. Voor hen die eenige steun we.i-
schen zijn bij den verkeersagent hand-
vatsels te huur, die bij wijze van bretels
op den rug der dame bevestigd worden.
Art. 5.
In elke openbare dansgelegenheid
worden groene borden geplaatst aange
vende de maximumsnelheid. Iedere dan
ser is verplicht zichtbaar te dragen een
snelheidsmeter en toerenteller. Na elke
500 of 1000 wentelingen geeft de ver
keersagent het stopteeken.
Art. 6.
De kleeding moet voldoen aan plaat
selijke voorschriften, als algemeene norm
voor de dameskleeding kan gelden, dat
de roklengte niet korter mag zijn dan
50 c.M. van den grond, de ruginsnijding
niet lager dan I c.M. van den 7den hals
wervel en het décoleté niet lager dan 10
c.M. vanuit diezelfde wervel.
De verkeersagent Is bevoegd hierop
controle uit te oefenen.
Voor dit doel houdt hij steeds de be
schikking over een voldoend aantal vei
ligheidsspelden.
Art. 7.
Lijders aan St. Vitusdans of dergelijke
onrustige ziekten, mogen zonder genees
kundige verklaring niet aan den dans
meedoen.
Mochten deze bepalingen niet de goed
keuring der bovenbedoelde commissie
wegdragen, dan zijn we gaarne bereid
nieuwe ontwerpen in te zenden.
Wiger Sünderhert yn dit gea in sterke
earm het en in bulte ynfloed op de ta-
stén fen de earme biwenners fen it doarp
Klaeijegea ütoefenje kin, den scille de
lêzers det ek hlelwol bigripe kinne.
Büten him wenje der yette notaris
Haeimarneijo, doomny Laweerstra en
dokter Minckema, dy’t alle trije mei
rjucht in cint yn it ponkje dwaen kinne.
Oars bistiet itdoarpke Klaeijegea meast
üt ljue, dy’t It mej de hénnen fortsjinne
matte, sadat It by fallen ek al neat to
rom soppet, Binammen net as it by win
terde! ris tige op 'e neil barnt en der sa-
hwet neat fortsjinne wirdt
By de lésten stiet Wiger Sünderhert
net wakkere heech op ’e stél, om’t hy
faker as ienkear hjarren mei dieden toand
hat, dat er hjarren Ijeaver libbensliif it
fel oer de nekke helje scoe as in goed
deihier fortsjinne litte. Mei doomny en
notaris kin Sünderhert barre skoan oer-
wei. Dat binne syn sibste frjeonen, dy’t
er der yn ’t gea en yn de omkrite het
It mist den ek net falie in wike, ef dy
twa komme der in joun to praeten, om
mei iens ris to priuwen ho’t hjar frjeon
Sünderhert syn wyn smakket.
gjin salve oan to striken is. Dos dou
bliuwst by hjarren wei, hearste? Ik haw
myn nocht fen dy tógerij. Seis goarret
min om it by elkoar to hélden en dou
scilste it nei güds tabringe, dy’t it for-
dogge? I It sell der net ynstean, hjerl
En ik hoopje, datste my forstien hes
te P’
„Ja heit!” sei Symkje seft en gyng ti
ge mismoedich nei hjar mem, dy’t gjin
kik jown hie salang heit en dochter to-
gearre praetten, stil ta de keamer üt.
„Jy matte hjar nou mar tige bikleije,
frou!” róp Wiger hjarren nel, „mar jim-
me scille foartoan in man oan my fine,
dat scille jimme sjen!”
De lêzers scille üt dit petear wol op-
mirken ha, det it der yn dy hüshélding
fen Wiger Sünderhert allegearre ek lang
gjin roazegeur en sinneskyn wier, mar
dat der by in bulte jild en güd ek al net
folie lok hearske. Ik wol jimme nou hwet
neijer mei dy minsken bikend meitsje.
Wiger Sünderhert wennet fa Klaeije
gea yn in kreas slotsje oan 'e dyk. Hy
het in greate tün efter hüs en for de gïê-
zen in moaije Ingelske tün, der’t min by
’t simmerdei sierlike blommen en moaije
heesters bloeijeii sjen kin, hwer twisken
kreas opklaude slingehpaeden, mei wyt
grintgüd oerditsen, aerdich by oustekke.
Oan ’e side fen ’t slotsje stief in foars
weinhüs, dat foare .tsjinst docht for it
bergjen, fen Sünderhert syn riderij en
efter for syn beide swarte hynsders en in
stik of saun, acht kij, dy’t Wiger der by
't winterde! op ’e stél hot
Een meer Ingewikkeld middel, voor
erge schroeivlekken Is het volgende;
Maak een papje van een kopje azijn,
15 gram zeep, Yi ons volders aarde en
het sap van een citroen. Kook dit goed,
spreid het mengsel over de geschroeide
plekken en laat het opdrogen. Dan het
linnen wasschen, waarna de vlek ver
dwenen zal zijn.
ek al géns lén lizzen en yn ’e bflrren
steane ek noch in stikmannlch arbei
ders- en boargélrhuzen, dy’t hy 8in(es
neame kin. Dat de man noch net oan
de diakenij- en earmfoudijpong ta is, scil
eits wol leauwe wolle, mar as Ik siz, def
DIRK FEENSTRA,
Timmerman en Aannemer. Makelaar.
Agent Stormschade.
Taxat. Brandw. Mij. „Woudsend”.
Harlingerstraat 17 - Tel. 84 - Aanbevelend
SPECIALE BRANDSTOFFENHANDEL
Prima kwaliteiten. Concurreerende prijzen.
Spaart bij de
BOAZ-SPAARBANK
Schildwijk 19
Geopend Zaterdagsavonds van 7-8 nnr en dage
lijks op de gewone kantooruren der Coop.
Boaz-Bank.
op de manier van rtW-grOtl (maar IuïB.
tig geklopt), met maïzena, enz.
Het vruchtensap kan met suiker, wat
wijn of citroensap, witte en roode ge
latine tot sinaasappelgelel worden ge
maakt. In de leege schillen opgediend,
ziet het er erg aardig uit, vooral als het
met wat slagroom is versierd. Ook in
puddingvorm koud geworden en gevuld
met partjes sinaasappel, banaan, appel,
mandarijn, staat het aardig en smaald
het goed.
Er moet echter wel altijd een saus of
slagroom bij worden gegeven. Schijven
sinaasappelen kunnen ook, evenals ap
pelschijven, in deeg worden gewenteld en
als beignets worden gebakken. Het sap
van sinaasappelen, met room of melk en
suiker, kan, als het heel goed koud is,
of met wat ijs wordt gekoeld, een sma
kelijke drank zijn. Een nagemaakte ice-
cream-soda, vooral als we er wat soda
water of spuitwater bij doen. Als een
drank voor patiënten, wordt het hier ook
wel met room gemengd gegeven.”
se bynei komme kin, scil Ik se mei blaue
beane foerje, dy’t hjar sa dreech yn ’e
mage sltte, det se nea wer iten hoeve;,
den bistou der mei lens frij fen, dyn
skoandere tiid mei omiulterjen to siik to
bringen.”
Symkje scoe hwet sizze, mar hjar helt
forfolge:
„Moast’ ek net nei de arbeiders, om to
sjen of dy ek Ünder de snie sitte en am
per fen honger stjerre? Gean der mar gau
hinne en nim mar goed hwet mei! Den
scilste ris hearre, hwet moaije kleisangen
as hja dy tofoaren sjonge! En aste den
wer foart gieste, den priisje se dy oan de
wolkens ta, datste sa’n goed hert bisit-
ste en in ingei biste, mar dou hesf de
hakken pas fen ’e drompel of hja gnize
dy üt en sizze: sokke mar mear!”
It moed waerd hja sa fol, dat hjar lüd
hast wei wier, do’t se andere: „Heit kin
der mar fen op oan, dat hjir genóch ar-*
beidersljue om üs ta wenje, dy’t it neat
rommer ha as de moskjes. As de win
ter hwet dürret.mat heit de hénnen deryn
stekke, oars komt it net goed. Der is
nou al earmoed genöch en my tinkt: dy
’t oerfloed hat, mat jaen oan dyjinge dy’t
neat het. It binne minsken allike goed as
wy en heit!”
Hjar lüd wier pratende wei klearder
wirden en dy léste wirden kaemen der
mei fjür üt.
Mar nau wier hjar heite gedild ek oan
’e ein. „Dat hoechstou my net to sizzen,
fladde,” boldere er hjar tomjitte. „Dat
wist ek wol foar detstou noch sjen
koeste. Mar dat binne minsken, der ’t
1
De
i
ti
■-!