i MA'S BAAK - Mum II ïl“' II II llj’l TA Zee-verhaal van den laatstee Wal visch vaarder „Harlingen" (Schipbreuk en overwintering in het Poolgebied). f' j. h. uanoERUEEN.nannenhoiBj BOLSWARD FLORENCE FEUILLETON Anno 1826. MAKKUM N! Bij Haaruitval en op plekken waar het haar erg dun wordt, de hoofdhuid een weinig inwrij ven met Purol. Doe dit 1 of 2 maal per weekdit maakt haar en haar wortels weer sterk en groeikrachtig. I I HET ADRES voor PLUIMVEEVOEDER Q/H 2). DE ONDERGANG. I Een vreemd geval Een 18-jarige landarbeider te Eier- land op Texel werd Vrijdag na het drin ken van thee uit zijn thermosflesch, hevig ongesteld. Direct werd een dokter ontboden, en deze constateerde dat hier sprake was van vergiftiging door kopervitriool. Het óngeval speelde zich af op de boerderij „Pietershoeve” waar de arbei der werkzaam is. De flesch, waaruit hij gedronken had, was in zijn jas geborgen, die in de schuur was neergelegd. De politie stelde direct een onderzoek in en vond op een plank in de schuur een paar halfleege zakjes met kopervitriool, dat door de vroegere bewoners van de hofstede was achtergelaten. De getroffene, wiens toestand wel iets vooruitgaande is, heeft er niet het flauw ste vermoeden van hoe dit vergift in zijn flesch is gekomen. Hij weet niet, vijanden te hebben. Kort geleden werd zijn fiets vernield, zijn horloge werd stuk gedraaid en in de duisternis werd hij door een auto aangereden zonder dat hij den dader kon ontdekken. De politie stelt een onderzoek in. Zeer ernstige brand in Bergen (Noorwegen). In de Noorsche stad Bergen woedt een hevige brand en het is niet buitengesloL ten, dat deze dezelfde geweldige afmetin gen aanneemt, als die, welke eenige ja? ren geleden Bergen teisterde. De brand brak hedenmiddag half drie uit in een aan de haven staand pakhuis, sloeg over op eenige in de nabijheid lig gende kolenopslagplaatsen en breidde zich met groote snelheid uit langs de uit hout opgetrokken gebouwencomplexen. Er zijn reeds enkele stadsdeelen in vlammen opgegaan. In weerwil van het krachtig optreden van alle brandweerbri- gades van Bergen en omliggende plaat sen woedt de brand nog steeds met on verminderde kracht voort. Nader wordt gemeld: De brand, die heden de oude Hanse- stad Bergen heeft geteisterd, was een der grootste, die sedert tientallen jaren in Scandinavië hebben gewoed. De afgebrande havenbuurten be stonden uit lage houten huizen. Boven? dien kregen nog talrijke andere huizen waterschade. Meer dan 200 huisgezinnen d. w. z. ongeveer 1000 menschen, zijn dakloos. Ofschoon het vuur thans tot zijn haard beperkt is, is de ongerustheid in de stad nog niet opgehouden, daar de vlammen steeds weer uitslaan. Verscheidene sche pen in de haven zijn verbrand voor de la ding geborgen kon worden. Ais door een wonder zijn geen menschenlevens ver loren gegaan. In ieder geval wordt tot dusver niemand vermist De geheele stad heeft zich ter beschik king voor het blusschingswerk gesteld, op sommige oogenblikken was de aan drang van hulpvaardigen zelfs zoo groot dat de blusschingswerkzaamheden er door werden belemmerd. verkommerden bij gedeelten overge bracht naar de „Dundee” waar zij door kapt. Duncan liefderijk worden opge-J nomen. Evenwel is de positie van den En- gelschman-zeif verre van geruststellend Het schip ligt muurvast tusschen de ijs blokken en de vrees is gewettigd, dat men nooit uit deze omknelling zal los komen, waarom besloten wordt dat men uit het wrak zal halen wat men kan. Des anderen daags wordt hiermede begonnen, doch men vindt het wrak tot aan de marsen onder het ijs, zoodat niets geborgen kan worden dan eenige einden staand en loopend want, eenig hout van gebroken raas en aan flarden gescheur de zeilen, die behoedzaam worden losge sneden om voor kleeding straks te wor den gebruikt. Den nacht daarop steekt de storm op nieuw op, het ijs komt heftig ip bewe ging, terwijl alles onder een dikke sneeuwlaag wordt bedekt. Met dubbel scheepsvolk wordt den geheelen nacht rond het schip gezaagd, om het vrij te houden en het ijs gelegenheid te geven onder den romp door te kruien. Hache lijke oogenblikken zijn het, want als ook dit schip het niet houdt, is een vreese- lijke dood voor allen onafwijsbaar. Gelukkig gaat tegen den ochtend de wind liggen en kan men den toestand op nemen. Van de „Harlingen” Is zoo goed als niets overgebleven. Het geheele schip is tot splinters geknepen; een verspreid stuk hout hier en daar op de toppen der ijsschollen, verraadt de plaats, waar het onder ging. Toch laat kapt. Duncan door middel van kruit op enkele plaatsen het Ijs op breken en gelukt het twee vaten natte scheepsbeschuit, eenige kaztn en andere victualie te bergen. Wat de „Dundee” betreft, kan men vaststellen, dat het schip alle kenteekenen vertoont van nog zeewaardig te zijn, maar ook dai het hier niet meer vandaan zal kunnen komen. Zoo verloopen de dagen in droeve be rusting. Voortdurend speurt men uit de Het nagaan of de eieren versch zijn, is voor de gewone huisvrouw een taak, die niet zoo eenvoudig is. Toch staan ons enkele eenvoudige hulpmiddelen ten dienste. Wanneer een ei in een bak water met het dikke eind naar boven komt, is het niet versch. Ook zijn eieren met glimmende schalen meestal niet Gooi het afgietwater, waarin blad groenten gekookt zijn, nooit door den gootsteen weg. Een slechtriekende goot steen is er dikwijls het gevolg van. Men kan haarkammen en -borstels goed schoonmaken en alle vet eruit ver wijderen, door ze door heet water te ha len, waarin een eetlepel ammonia is ge daan. NUTTIGE WENKEN. Wilt u bezems en boenders helder en schoon maken? Dompelt ze dan in een emmer koud water, waarin eenige handen soda opgelost zijn en droog ze vervol gens in de zon. Vaak wordt uit zuinigheid nog dage lijks een kam gebruikt, waarvan de tan den afgebroken, gespleten of geheel „uitgevallen” zijn. Zulke kammen, vooral Indien de tanden gespleten zijn, zijn bui tengewoon schadelijk voor het haar. De haarhuizen worden er door opengehaald, zoodat de lucht kan toetreden, hetgeen tot gevolg heeft, dat het haar weldra uit valt. Ook op die plaatsen, waar de haren een weinig verward zitten, richten zulke kammen verwoestingen aan, want alleen volkomen gladde, onbeschadigde kam men kunnen het haar ordenen zonder dat er eenig gevaar voor beschadiging be staat. Afgebroken tanden, met hun ge kartelde breuk, worden binnen weinig dagen reeds ware haarden van bacillen, daar het vet van de hoofdhuid en het stof er aan blijven vastzitten, om zich bij het kammen over het geheele kapsel te verspreiden. ONZE MOPPENTROMMEL. Een goochelaar verklaarde aan het pu bliek zijn nieuwsten goocheltoer te zullen laten zien; hij verzocht aan iemand uit het gehoor op het tooneel te komen. Een jongetje sprong haastig op en kwam op het tooneel. „Wel, kleine baas”, begon de goo chelaar, „jij en ik hebben elkaar nog nooit gezien, nietwaar?” „Nee, papal” was het antwoord. De persing van het ijs tegen de scheepswanden wordt beangstigend, op aller gelaat staat vertwijfeling te lezen. Zal men ooit uit dezen heksenketel ko men? Zal het broze dek, dat hen draagt, het uithouden? Op 22 Aug. wordt de toestand zóó zorgelijk, dat de kapitein beveelt voor alle zekerheid eenige provisie aan dek te brengen. Den geheelen nacht daarop brengt men wakende door. Het schip werkt hevig, het trilt en beeft in al zijn geledingen, het zucht als in zwaren doodsstrijd, de wanden steunen en kra ken door den geweldigen aandrang van duizende centenaars zware ijsblokken. Er wordt heel weinig gesproken, allen zien Iden dood voor oogen. Hulpeloos zoekt men beschutting aan den leikant van het volkslogies. Een der mannen tracht in den fokkemast met flambouwen noodseinen te geven. Tever geefs, uitgeput en gevoelloos door de strenge koude daalt hij naar beneden. Toen, te middernacht verkondigt een vreeselljk gekraak het onafwijsbare einde van het schip, de wanden worden ingedrukt, scherpe ijspunten van ontzag lijke Ijsschollen priemen naar binnen en met donderend geraas stortten de ijs massa’s zich In de ruimen, bedelven het dek tot het opstaand want. De ondergang Is zoo schielijk, dat niemand tijd en moed gel'?d heeft iets te redden allen heb ben hun toevlucht in het wand gezocht. „De Wandelaar”. Zooeven verscheen bij den uitgever A. G. Schoonderbeek te Laren de Mei-afle- vering van „De Wandelaar”, maandblad gewijd aan natuurstudie, natuurbescher ming, heemschut, geologie, folklore, bui tenleven en toerisme. De redacteur, Rinket Tolman1, staat uitvoerig stil bij het leven van den be dreigden aalscholver, den zwarten vogel op de zwarte lijst. Voor een zeldzame plant, die maar op twee plaatsen in ons land is gevonden, vraagt C. Sipkes aandacht. E. Karst Jr. zet zijn belangwekkende studie over de booën oude Saksische veehutten voort, terwijl J. A. Verwey die het ontwakend lenitieteven schetst, zich vooral met den kievit bezig houdt. Hoe ongelijk de ontwikkeling der beu ken zich in het voorjaar voltrekt, maakf P. J. Schenk aan de lezers duidelijk, dat er. in een stadspark op het gebied der natuur soms heel wat valt te beleven, blijkt uit een schets van Herman Isings. H. T. Buiskool brengt ons in kennis met een eigenaardig Drentsch lentebe- drijf: het schaapwasschen, terwijl wij op een mooien Meischen dag met Jac. Bou- ma een tocht ondernemen door Fries- lands boschgebied. D. J. Holsteyn opent een pluimveeru- briek, waarin hij zich opgetogen uit over de vele goede hoedanigheden der ge streepte Plymouth Rocks. In de uitvoerige rubriek „Van en voor de lezers” natuurhistorisch allerlei wordt een groote verscheidenheid van versch. Ook behoort eeh versch d, als men het tegen het licht houdt, helder en doorzichtig te zijn. Een donkere vlek duldt op een minder verschen toestand. Om te voorkomen, dat een versch ei zoo lastig pelt, dompelt men het direct na ’t koken in koud water. SPROKKELINGEN VOOR GEEST EN HART. Denk vooraf: men moet verdragen Wat het grillig lot wil bienl Minder drukt het leed ter neder, Dat men vroeger heeeft voorzien. Ach midde zonne komt, de bil krach' Als b vrooli stengi te voi nu m gend, doodt van ei treure vensli velde. En ons ei ten, z in ge moet! gaan alles steed: adem het ni is ais is ve: sierlij teer? laat 1 schoc vindt Da alle k en oo tje te stil n de w nabij gevoi dat v zoo j verbc werd storti dwijr nooit les b wust venst te v( geen He dood gedai leden één t gen i Da en d< den i geha miss; ook hier. En als a Het Amsterdamsche palingoproer. Ouderen onder ons hebben nog wel eens gehoord over het palingoproer, maar velen weten het juiste er niet van. De volgende herinnering is wel inte ressant. Het palingoproer dateert van 25 Juli 1886 en vond zijn oorzaak in het „pa lingtrekken”. Het palingtrekken was een vooral in de Jordaan, een zeer geliefd „volksvermaak”, dat van zeer weinig, of liever van geheel geen liefde voor het dier getuigde. Het was dan ook, als zijn de dierenmishandeling, bij de wet verbo den. Dien Zondag echter had men het ver bod overschreden. Over de Lindengrachf werd een touw gespannen en aan beide huizen vastgemaakt. De deelnemers wer den nu in een bootje door de gracht ge trokken en moesten trachten, op de plecht van het bootje staande, de pa ling, die aan touw was vastgebonden, uit den strop te trekken. Nu wilde het toeval dat een groote volksmassa, die van een openlucht-vergadering kwam, naar de Lindengracht trok, om van dit „verheven” schouwspel getuige te zijn. Zoodoende was er een groote menigte op de been. Maar, zooals gezegd, hef palingtrekken was verboden en dies Wij deeltei het* es kanter baan 1 Het leert, 1 stemrr wijze uiten heersc bloem krekel jongvs woord bet ju levens hooge venss] dat di die vi lacher aardri naar en gr natuu en zo( nooit hart i van d en in bekoc dom glans prach J PAARBANK ildwljk 19 S Verse! Vrijdags Leesgeld I Buiten de Voor het Leesgeld p onderwerpen behandeld; o.a. de fóasch- viering op Ameland en de vogelfofogra- fie. Ook ditmaal verluchten weer ’n over vloed van foto’s en teekenlngen den af wisselenden tekst, Is de gootsteen verstopt of loopt hij slecht af? Verwarm de leiding eerst, door er eenige ketels kokend water door te gieten. Vervolgens gooit uren er een hal ve liter keroseen (gezuiverde petroleum) door. Tien minuten wachten en dan nog een ketel kokend water doorgieten. In de meeste gevallen zal de leiding dan weer vrij zijn en de gootsteen goed afloopen. Met gelijke munt. Mevrouw schenkt haar man voor zijn verjaardag een prachtig zijden kleed over... hare naaimachine, met de ophel dering: „Ik naai daarmee voor joul” Toen zij jarig was kwam er een lange kist; brandend van nieuwsgierigheid opent zij die en haalt er uit... een nieuw jachtgeweer en minzaam voegt hij haar toe: „Ik schiet daarmee voor joul” Smakelijk etea. In een restauratie. Eerste gast: „Verduiveld, hoe komt die asperge bij mijn karbonade met aardappelen?” Tweede gast: „Ik heb chocoladepud- ding met zuurkool”. Derde gast: „En ik een biefstuk met bessenvla. Restaurateur: „Duizend excuses, hee ren. De kellner heeft op de trap het blad laten vallen en nu zijn de spijzen wat door elkaar geraakt!...” Vele gedachten zijn slechts daarom tolvrij wijl 'zij monsters zonder waarde zijn. Het baat ons weinig, of het lot ons rijk maakt, wanneer onze wenschen en begeerten ons toch weer armer maken. Menigeen zou er een andere wereld beschouwing op na houden, als hij de wereld beschouwd had. I •h Zelfvertrouwen is onmisbaar voor ieder mensch; zonder zelfvertrouwen kan men niets, met vertrouwen kan men al les, althans binnen de grenzen der rede lijke mogelijkheden. Kapt .Hoekstra heeft nog de scheepspa pieren kunnen redden en een klein vaatje kruit mee naar boven weten te brengen. Angstig verloopt de nacht, akelig on heilspellend fluit de orkaan door het be vroren want, waarin de donkere gestal ten der schipbreukelingen zielig hangen, en als het daglicht wederkeert, en de wind iets is geluwd, staan 46 menschen in gierend-scherpe sneeuwwinden, van alles beroofd, zonder eenig voedsel of iets, op de deinende schotsen der Pool- zee. (Tot goed begrip raadplege de lezer even de kaart van N.-Amerika. Aan de N.W.-punt van Groenland, waar de Mel- ville-baai overgaat in de Smith-Sont, ligt Buisman-eiland pl.m. 60 Eng. mijlen N.-W. daarvan, op 78° N.B., leed de „Harlingen” schipbreuk. Op 74° N.B. aan de Groenlandsche kust ligt Uperna- vik, toen 3 Eskimohutten; even Zuidelij ker Omanak, ook een Eskimokolonie, ter wijl halverwege Buisman-eiland en Uper- navik de eenzame rotsen der Suikertop- eilanden zich loodrecht uit zee verheffen men let op de Hollandsche namen). Kapt. Duncan van de „Dundee” wordt door kapt. Hoekstra in zijn scheepsjour naal beschreven als een buitengewoon edel en menschllevend zeeman. En niet ten onrechte, zooals verder blijken zal. Niet zoodra heeft hij de „Harlingen” gemist, of hij is er op bedacht de ver binding te herstellen en laat bij het glo ren van den dageraad uit de toppen der masten de horizonten afzoeken met zijn beste kijkers, om dra het wrak te vin den, dat opviel door zijn hooge tuigage. Maar ook begrijpt hij direct, dat het daar niet in orde moet zijn in verband met den scheeven stand van het schip ginds. Daarom laat hij direct een boot strijken en bemand met flinke kerels gaat het, met levensgevaar, over bergen en dalen van werkend ijs, door sneeuw en water naar de makkers in nood. Grooter dankbaarheid en vreugde over deze onverwachte redding kan men zich niet indenken en aanstonds worden de Spaart b(] de BOAZ-S PAARBANK Niet noodig. „Vrouw,” zei vader ’s avonds, „ik kan mij niet begrijpen, wat er aan mijn hor loge scheelt. Ik zal het eens laten schoon maken.” Waarop kleine Winj.inviel: „Neen, pa dat hoeft niet; Karei en ik hebben het pas van morgen in de badkuip gewas- schen.” Is en UHlft V. P. N. Voor Bolsward bil B. BROUWER, Or. Kampen. G. BURGHGRAEF Onderl. Brandwaarb.-Maatschapoll „W O U D S E N D” Correspondent: D. B. EERDMANS, Kleinzand Bolsward De te Zaanöam. De onderzoekingen met behulp van het boorapparaat hebben evenmin tot eenige uitkomst geleid. Men is tot een diepte van 11 Meter gekomen, doch geen enkel spoor van de gezochte mil- lioenen is gevonden. De heer Langhirt heeft nu op een andere plek, n.l. op het vroegere terrein van den stalhouder Ros, het onderzoek voortgezet. Dit zou geschieden op aanwijzing van den heer Ros, die thans op zijn beurt beweert de juiste plaats te kennen, waar de schatten verborgen liggen. sommeerde een lagtfiW van polfflé de deelnemers er mede op te houden. Eerst scheen men aan de sommatie ge volg te zullen geven, doch later bemerk ten de agenten, dat het spel nog in vol len gang was. Andermaal werd gelast op te houden, doch men stoorde zich niet aam het bevel. Een inspecteur gal zpjn agenten order hét touw door te snijden, doch toen de opdracht was uit gevoerd, werden de agenten lastig ge vallen. Ook de inspecteur werd mishan deld en met steenen gegooid, zoodat slechts met veel moeite het bureau op de Noordermarkt bereikt kon worden. Van alle kanten werd politiemacht naar de Lindengracht gezonden. Daar aangekomen werden de politie-menschen bekogeld met bloempotten, dakpannen, straatsteenen kortom met alles wat men onder zijn bereik kon krijgen. Het bureau van politie op de Noor dermarkt werd den volgenden dag „be legerd”. Later gingen de oproerlingen met genoemde voorwerpen gewapend, tot den aanval over, zoodat de toestand voor de verdedigers onhoudbaar bleek. Toen riep de overheid de hulp in van de militaire autoriteiten. Zoowel de in fanterie als cavallerle trok uit. Zij zagen zich genoodzaakt van de wapens gebruik te maken, daar de op- rperjmakers de door hen opgetworpen barricades bezet hielden. Ten slotte slaagden de soldaten er in, het oproer, dat 23 menschen het leven gekost heeft, te bedwingen. Zoowel bij de begrafenis der slachtoffers, als bij de veroordeeling der aanstokers, kwamen de gemoederen nogmaals in beroering, maar het liep zonder ongelukken af. hoort van hun plannen, weent hij en zegt: Boys, doe wat gij wilt en kunt, gij ziet, ik ben geen meester meer op mijn schip. De sloepen worden nu geheel uitge rust en kapt Duncan geeft van zfjn eigen onvoldoenden voorraad, per man 10 pond scheepsbeschuit, 10 pond spek en 1flesch rum, waarop men den vol genden ochtend vertrekt in Z.-O. rich ting, de sloepen voortschuivende, gehol pen door het Engelsche zeevolk. Na een afstand van 3 uren gaans, waar men bij kans den geheelen dag overdoet, wordt halt gehouden en besloten de booten al daar te laten, om te voet terug te kee- ren. Men zal dan den volgenden ochtend hier de booten terugvinden en voorgoed afreizen. *Door het ongewone schouw spel wellicht aangetrokken, naderen op den terugweg twee groote ijsberen, die aanvankelijk tot een aanval op de onge wapende mannen willen overgaan, doch gelukkig vrees koesteren voor de wolfs honden der „Dundee”, want ze trekken grommend af. Oververmoeid komt men dan aan boord terug. Den 6den October bij Noordenwind en slecht zicht wordt nu voor altijd afscheid genomen van kapt. Duncan en de zijnen, en verlaat men het schip, na door den kapitein roerend te zijn toegesproketi. Want voor hem en de Hollanders was het vooruitzicht zoodanig, dat men wei nig hoop had ooit het vaderland weer te zien. Sommigen der Engelschen maak ten aanstalten mede het schip te verlaten maar ten slotte ging alleen de matroos Jacq Thomson uit Huil, een der gered den van het schip „Cicero”, mede. Vooraf had kapt. Hoekstra eenige brie ven geschreven, een voor kapt. Duncan, om, mocht hij ooit gered worden dezen te doen toekomen aan de verwanten, de andere om in flesschen gestoken, onder weg aan stokken op te hangen, opdat indien ooit gevonden, hun laatste be-' schikking naast hun ondergang bekend gemaakt kon worden. Wordt vervolgd. masten naar open water, wat bewijzen zou, dat er beweging in het ijs kan ko men en dat verlossing van deze doode lijke omknelling mogelijk is; doch tever geefs en ijdel blijkt alle hoop. En toch kan men hier niet blijven. Het is reeds half September en daarom laat kapt. Hoekstra, ook om andere redenen twee sloepen gereed maken en ze voor zien van zeilen, riemen en kompassen, om, als het moet, de onbekende Groen landsche kust te bereiken over het ijs. Die andere redenen zijn het droeve feit, dat het Engelsche zeevolk tegen kapt Duncan in opstand komt in verband met het thans gedeelde en dus karig gestelde rantsoen, waarop men niet leven kón. Het gist al meer en meer en tegen het einde der maand komt het tot open ver zet. En hier bleek weer de adel van dezen zeeman. Hij geeft bedaard de sleutels der provisiekasten aan de woordvoerder der muitenden. Deze zal voortaan uitreiking doen, maar men dient er rekening mede te houden, dat hij, kapt. Duncan, geen kruimel voedsel meer zal aanroeren dan den Hollanders wordt toebedeeld: en voor de rest vraagt hij hun prompt te zeggen met ja of neen, of dezen het schip verlaten moeten en zoodoen de in den dood moeten worden ge dreven; maar hij bezweert hen, dat, zoo lang hij zijn arm kan opheffen, hij zich hier krachtdadig tegen zal verzetten. Wel zwijgt men hierop en men weet geen antwoord, maar voor onze schip breukelingen wordt de positie pijnlijk en hard. Op 4 Oct., des middags, ontstaat een groot tumult op het achterdek en onder aanvoering der stuurlieden worden de Hollanders gesommeerd te vertrekken. Hun eigen provisie was onvoldoende, om er mede te overwinteren. Men Wil niet sterven terwille van vreemdelingen. Een heftige woordenwisseling tusschen den kapitein en zijn volk is oorzaak, dat de Hollanders zelf besluiten heen te gaan en als deze bij hen in het ruim komt, dat hun als verblijf was toegewezen, en hij DIRK FEENSTRA, Timmerman en Aannemer. Makelaar. J. WALMA, Grootzand. '!|n il HM. I 1.1 I GQUSW&fiD I I lart b(j avonds van 7-8 nur en din. IE n e kantooruren der Coöp, I i* 1, Schildwjjk Geopend Zaterdagsavonds van 7-8 nur en di lijks op de gewone - Boax-Bank. si I 11 AOFNT i Brandassurantie-Mij. Woudeend AUEINI Levensverz.-Mij, Holland Agent Stormschade. Taxat. Brandw. Mij. „Woudsend”. Harlingerstraat 17 - Tel. 84 - Aanbevelend SPECIALE BRANDSTOFFENHANDEL Prima kwaliteiten. Concurreerende prijzen, Heeren- en Dameskleeding naar Maat Heeren Modes Chique coupe. Nieuwste modellen. Vraagt mijne uitgebreide collectie ter inzage Minzaam aanbevelend. pil I 1 L tr llJllllli I".

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1930 | | pagina 6