i
MA'S BAAK - Mum
II
ïl“'
II
II
llj’l
TA
Zee-verhaal van den laatstee
Wal visch vaarder „Harlingen"
(Schipbreuk en overwintering in het
Poolgebied).
f'
j. h. uanoERUEEN.nannenhoiBj
BOLSWARD
FLORENCE
FEUILLETON
Anno 1826.
MAKKUM
N!
Bij Haaruitval
en op plekken waar het haar erg dun
wordt, de hoofdhuid een weinig inwrij
ven met Purol. Doe dit 1 of 2 maal
per weekdit maakt haar en haar
wortels weer sterk en groeikrachtig.
I
I
HET ADRES voor PLUIMVEEVOEDER
Q/H
2).
DE ONDERGANG.
I
Een vreemd geval
Een 18-jarige landarbeider te Eier-
land op Texel werd Vrijdag na het drin
ken van thee uit zijn thermosflesch, hevig
ongesteld.
Direct werd een dokter ontboden, en
deze constateerde dat hier sprake was
van vergiftiging door kopervitriool.
Het óngeval speelde zich af op de
boerderij „Pietershoeve” waar de arbei
der werkzaam is.
De flesch, waaruit hij gedronken had,
was in zijn jas geborgen, die in de schuur
was neergelegd.
De politie stelde direct een onderzoek
in en vond op een plank in de schuur een
paar halfleege zakjes met kopervitriool,
dat door de vroegere bewoners van de
hofstede was achtergelaten.
De getroffene, wiens toestand wel iets
vooruitgaande is, heeft er niet het flauw
ste vermoeden van hoe dit vergift in
zijn flesch is gekomen. Hij weet niet,
vijanden te hebben. Kort geleden werd
zijn fiets vernield, zijn horloge werd stuk
gedraaid en in de duisternis werd hij
door een auto aangereden zonder dat hij
den dader kon ontdekken.
De politie stelt een onderzoek in.
Zeer ernstige brand in Bergen
(Noorwegen).
In de Noorsche stad Bergen woedt een
hevige brand en het is niet buitengesloL
ten, dat deze dezelfde geweldige afmetin
gen aanneemt, als die, welke eenige ja?
ren geleden Bergen teisterde.
De brand brak hedenmiddag half drie
uit in een aan de haven staand pakhuis,
sloeg over op eenige in de nabijheid lig
gende kolenopslagplaatsen en breidde
zich met groote snelheid uit langs de uit
hout opgetrokken gebouwencomplexen.
Er zijn reeds enkele stadsdeelen in
vlammen opgegaan. In weerwil van het
krachtig optreden van alle brandweerbri-
gades van Bergen en omliggende plaat
sen woedt de brand nog steeds met on
verminderde kracht voort.
Nader wordt gemeld:
De brand, die heden de oude Hanse-
stad Bergen heeft geteisterd, was een
der grootste, die sedert tientallen jaren
in Scandinavië hebben gewoed.
De afgebrande havenbuurten be
stonden uit lage houten huizen. Boven?
dien kregen nog talrijke andere huizen
waterschade. Meer dan 200 huisgezinnen
d. w. z. ongeveer 1000 menschen, zijn
dakloos.
Ofschoon het vuur thans tot zijn haard
beperkt is, is de ongerustheid in de stad
nog niet opgehouden, daar de vlammen
steeds weer uitslaan. Verscheidene sche
pen in de haven zijn verbrand voor de la
ding geborgen kon worden. Ais door een
wonder zijn geen menschenlevens ver
loren gegaan. In ieder geval wordt tot
dusver niemand vermist
De geheele stad heeft zich ter beschik
king voor het blusschingswerk gesteld,
op sommige oogenblikken was de aan
drang van hulpvaardigen zelfs zoo groot
dat de blusschingswerkzaamheden er
door werden belemmerd.
verkommerden bij gedeelten overge
bracht naar de „Dundee” waar zij door
kapt. Duncan liefderijk worden opge-J
nomen.
Evenwel is de positie van den En-
gelschman-zeif verre van geruststellend
Het schip ligt muurvast tusschen de ijs
blokken en de vrees is gewettigd, dat
men nooit uit deze omknelling zal los
komen, waarom besloten wordt dat men
uit het wrak zal halen wat men kan.
Des anderen daags wordt hiermede
begonnen, doch men vindt het wrak tot
aan de marsen onder het ijs, zoodat niets
geborgen kan worden dan eenige einden
staand en loopend want, eenig hout van
gebroken raas en aan flarden gescheur
de zeilen, die behoedzaam worden losge
sneden om voor kleeding straks te wor
den gebruikt.
Den nacht daarop steekt de storm op
nieuw op, het ijs komt heftig ip bewe
ging, terwijl alles onder een dikke
sneeuwlaag wordt bedekt. Met dubbel
scheepsvolk wordt den geheelen nacht
rond het schip gezaagd, om het vrij te
houden en het ijs gelegenheid te geven
onder den romp door te kruien. Hache
lijke oogenblikken zijn het, want als ook
dit schip het niet houdt, is een vreese-
lijke dood voor allen onafwijsbaar.
Gelukkig gaat tegen den ochtend de
wind liggen en kan men den toestand op
nemen. Van de „Harlingen” Is zoo goed
als niets overgebleven. Het geheele schip
is tot splinters geknepen; een verspreid
stuk hout hier en daar op de toppen der
ijsschollen, verraadt de plaats, waar het
onder ging.
Toch laat kapt. Duncan door middel
van kruit op enkele plaatsen het Ijs op
breken en gelukt het twee vaten natte
scheepsbeschuit, eenige kaztn en andere
victualie te bergen. Wat de „Dundee”
betreft, kan men vaststellen, dat het
schip alle kenteekenen vertoont van nog
zeewaardig te zijn, maar ook dai het hier
niet meer vandaan zal kunnen komen.
Zoo verloopen de dagen in droeve be
rusting. Voortdurend speurt men uit de
Het nagaan of de eieren versch zijn,
is voor de gewone huisvrouw een taak,
die niet zoo eenvoudig is. Toch staan
ons enkele eenvoudige hulpmiddelen ten
dienste. Wanneer een ei in een bak
water met het dikke eind naar boven
komt, is het niet versch. Ook zijn eieren
met glimmende schalen meestal niet
Gooi het afgietwater, waarin blad
groenten gekookt zijn, nooit door den
gootsteen weg. Een slechtriekende goot
steen is er dikwijls het gevolg van.
Men kan haarkammen en -borstels
goed schoonmaken en alle vet eruit ver
wijderen, door ze door heet water te ha
len, waarin een eetlepel ammonia is ge
daan.
NUTTIGE WENKEN.
Wilt u bezems en boenders helder en
schoon maken? Dompelt ze dan in een
emmer koud water, waarin eenige handen
soda opgelost zijn en droog ze vervol
gens in de zon.
Vaak wordt uit zuinigheid nog dage
lijks een kam gebruikt, waarvan de tan
den afgebroken, gespleten of geheel
„uitgevallen” zijn. Zulke kammen, vooral
Indien de tanden gespleten zijn, zijn bui
tengewoon schadelijk voor het haar. De
haarhuizen worden er door opengehaald,
zoodat de lucht kan toetreden, hetgeen
tot gevolg heeft, dat het haar weldra uit
valt. Ook op die plaatsen, waar de haren
een weinig verward zitten, richten zulke
kammen verwoestingen aan, want alleen
volkomen gladde, onbeschadigde kam
men kunnen het haar ordenen zonder dat
er eenig gevaar voor beschadiging be
staat. Afgebroken tanden, met hun ge
kartelde breuk, worden binnen weinig
dagen reeds ware haarden van bacillen,
daar het vet van de hoofdhuid en het
stof er aan blijven vastzitten, om zich bij
het kammen over het geheele kapsel te
verspreiden.
ONZE MOPPENTROMMEL.
Een goochelaar verklaarde aan het pu
bliek zijn nieuwsten goocheltoer te zullen
laten zien; hij verzocht aan iemand uit
het gehoor op het tooneel te komen.
Een jongetje sprong haastig op en
kwam op het tooneel.
„Wel, kleine baas”, begon de goo
chelaar, „jij en ik hebben elkaar nog
nooit gezien, nietwaar?”
„Nee, papal” was het antwoord.
De persing van het ijs tegen de
scheepswanden wordt beangstigend, op
aller gelaat staat vertwijfeling te lezen.
Zal men ooit uit dezen heksenketel ko
men? Zal het broze dek, dat hen draagt,
het uithouden?
Op 22 Aug. wordt de toestand zóó
zorgelijk, dat de kapitein beveelt voor
alle zekerheid eenige provisie aan dek
te brengen. Den geheelen nacht daarop
brengt men wakende door. Het schip
werkt hevig, het trilt en beeft in al zijn
geledingen, het zucht als in zwaren
doodsstrijd, de wanden steunen en kra
ken door den geweldigen aandrang van
duizende centenaars zware ijsblokken. Er
wordt heel weinig gesproken, allen zien
Iden dood voor oogen.
Hulpeloos zoekt men beschutting aan
den leikant van het volkslogies. Een der
mannen tracht in den fokkemast met
flambouwen noodseinen te geven. Tever
geefs, uitgeput en gevoelloos door de
strenge koude daalt hij naar beneden.
Toen, te middernacht verkondigt een
vreeselljk gekraak het onafwijsbare
einde van het schip, de wanden worden
ingedrukt, scherpe ijspunten van ontzag
lijke Ijsschollen priemen naar binnen en
met donderend geraas stortten de ijs
massa’s zich In de ruimen, bedelven het
dek tot het opstaand want. De ondergang
Is zoo schielijk, dat niemand tijd en moed
gel'?d heeft iets te redden allen heb
ben hun toevlucht in het wand gezocht.
„De Wandelaar”.
Zooeven verscheen bij den uitgever A.
G. Schoonderbeek te Laren de Mei-afle-
vering van „De Wandelaar”, maandblad
gewijd aan natuurstudie, natuurbescher
ming, heemschut, geologie, folklore, bui
tenleven en toerisme.
De redacteur, Rinket Tolman1, staat
uitvoerig stil bij het leven van den be
dreigden aalscholver, den zwarten vogel
op de zwarte lijst.
Voor een zeldzame plant, die maar op
twee plaatsen in ons land is gevonden,
vraagt C. Sipkes aandacht.
E. Karst Jr. zet zijn belangwekkende
studie over de booën oude Saksische
veehutten voort, terwijl J. A. Verwey
die het ontwakend lenitieteven schetst,
zich vooral met den kievit bezig houdt.
Hoe ongelijk de ontwikkeling der beu
ken zich in het voorjaar voltrekt, maakf
P. J. Schenk aan de lezers duidelijk, dat
er. in een stadspark op het gebied der
natuur soms heel wat valt te beleven,
blijkt uit een schets van Herman Isings.
H. T. Buiskool brengt ons in kennis
met een eigenaardig Drentsch lentebe-
drijf: het schaapwasschen, terwijl wij op
een mooien Meischen dag met Jac. Bou-
ma een tocht ondernemen door Fries-
lands boschgebied.
D. J. Holsteyn opent een pluimveeru-
briek, waarin hij zich opgetogen uit over
de vele goede hoedanigheden der ge
streepte Plymouth Rocks.
In de uitvoerige rubriek „Van en voor
de lezers” natuurhistorisch allerlei
wordt een groote verscheidenheid van
versch. Ook behoort eeh versch d, als
men het tegen het licht houdt, helder en
doorzichtig te zijn. Een donkere vlek
duldt op een minder verschen toestand.
Om te voorkomen, dat een versch ei zoo
lastig pelt, dompelt men het direct na ’t
koken in koud water.
SPROKKELINGEN VOOR GEEST EN
HART.
Denk vooraf: men moet verdragen
Wat het grillig lot wil bienl
Minder drukt het leed ter neder,
Dat men vroeger heeeft voorzien.
Ach
midde
zonne
komt,
de bil
krach'
Als b
vrooli
stengi
te voi
nu m
gend,
doodt
van ei
treure
vensli
velde.
En
ons ei
ten, z
in ge
moet!
gaan
alles
steed:
adem
het ni
is ais
is ve:
sierlij
teer?
laat 1
schoc
vindt
Da
alle k
en oo
tje te
stil n
de w
nabij
gevoi
dat v
zoo j
verbc
werd
storti
dwijr
nooit
les b
wust
venst
te v(
geen
He
dood
gedai
leden
één t
gen i
Da
en d<
den i
geha
miss;
ook
hier.
En
als a
Het Amsterdamsche palingoproer.
Ouderen onder ons hebben nog wel
eens gehoord over het palingoproer,
maar velen weten het juiste er niet van.
De volgende herinnering is wel inte
ressant.
Het palingoproer dateert van 25 Juli
1886 en vond zijn oorzaak in het „pa
lingtrekken”. Het palingtrekken was een
vooral in de Jordaan, een zeer geliefd
„volksvermaak”, dat van zeer weinig, of
liever van geheel geen liefde voor het
dier getuigde. Het was dan ook, als zijn
de dierenmishandeling, bij de wet verbo
den.
Dien Zondag echter had men het ver
bod overschreden. Over de Lindengrachf
werd een touw gespannen en aan beide
huizen vastgemaakt. De deelnemers wer
den nu in een bootje door de gracht ge
trokken en moesten trachten, op de
plecht van het bootje staande, de pa
ling, die aan touw was vastgebonden,
uit den strop te trekken. Nu wilde het
toeval dat een groote volksmassa, die
van een openlucht-vergadering kwam,
naar de Lindengracht trok, om van dit
„verheven” schouwspel getuige te zijn.
Zoodoende was er een groote menigte
op de been. Maar, zooals gezegd, hef
palingtrekken was verboden en dies
Wij
deeltei
het* es
kanter
baan 1
Het
leert, 1
stemrr
wijze
uiten
heersc
bloem
krekel
jongvs
woord
bet ju
levens
hooge
venss]
dat di
die vi
lacher
aardri
naar
en gr
natuu
en zo(
nooit
hart i
van d
en in
bekoc
dom
glans
prach
J
PAARBANK
ildwljk 19 S
Verse!
Vrijdags
Leesgeld I
Buiten de
Voor het
Leesgeld p
onderwerpen behandeld; o.a. de fóasch-
viering op Ameland en de vogelfofogra-
fie.
Ook ditmaal verluchten weer ’n over
vloed van foto’s en teekenlngen den af
wisselenden tekst,
Is de gootsteen verstopt of loopt hij
slecht af? Verwarm de leiding eerst, door
er eenige ketels kokend water door te
gieten. Vervolgens gooit uren er een hal
ve liter keroseen (gezuiverde petroleum)
door. Tien minuten wachten en dan nog
een ketel kokend water doorgieten. In de
meeste gevallen zal de leiding dan weer
vrij zijn en de gootsteen goed afloopen.
Met gelijke munt.
Mevrouw schenkt haar man voor zijn
verjaardag een prachtig zijden kleed
over... hare naaimachine, met de ophel
dering:
„Ik naai daarmee voor joul”
Toen zij jarig was kwam er een lange
kist; brandend van nieuwsgierigheid
opent zij die en haalt er uit... een nieuw
jachtgeweer en minzaam voegt hij haar
toe:
„Ik schiet daarmee voor joul”
Smakelijk etea.
In een restauratie.
Eerste gast: „Verduiveld, hoe komt
die asperge bij mijn karbonade met
aardappelen?”
Tweede gast: „Ik heb chocoladepud-
ding met zuurkool”.
Derde gast: „En ik een biefstuk met
bessenvla.
Restaurateur: „Duizend excuses, hee
ren. De kellner heeft op de trap het blad
laten vallen en nu zijn de spijzen wat
door elkaar geraakt!...”
Vele gedachten zijn slechts daarom
tolvrij wijl 'zij monsters zonder waarde
zijn.
Het baat ons weinig, of het lot ons
rijk maakt, wanneer onze wenschen en
begeerten ons toch weer armer maken.
Menigeen zou er een andere wereld
beschouwing op na houden, als hij de
wereld beschouwd had.
I •h
Zelfvertrouwen is onmisbaar voor
ieder mensch; zonder zelfvertrouwen kan
men niets, met vertrouwen kan men al
les, althans binnen de grenzen der rede
lijke mogelijkheden.
Kapt .Hoekstra heeft nog de scheepspa
pieren kunnen redden en een klein vaatje
kruit mee naar boven weten te brengen.
Angstig verloopt de nacht, akelig on
heilspellend fluit de orkaan door het be
vroren want, waarin de donkere gestal
ten der schipbreukelingen zielig hangen,
en als het daglicht wederkeert, en de
wind iets is geluwd, staan 46 menschen
in gierend-scherpe sneeuwwinden, van
alles beroofd, zonder eenig voedsel of
iets, op de deinende schotsen der Pool-
zee.
(Tot goed begrip raadplege de lezer
even de kaart van N.-Amerika. Aan de
N.W.-punt van Groenland, waar de Mel-
ville-baai overgaat in de Smith-Sont, ligt
Buisman-eiland pl.m. 60 Eng. mijlen
N.-W. daarvan, op 78° N.B., leed de
„Harlingen” schipbreuk. Op 74° N.B.
aan de Groenlandsche kust ligt Uperna-
vik, toen 3 Eskimohutten; even Zuidelij
ker Omanak, ook een Eskimokolonie, ter
wijl halverwege Buisman-eiland en Uper-
navik de eenzame rotsen der Suikertop-
eilanden zich loodrecht uit zee verheffen
men let op de Hollandsche namen).
Kapt. Duncan van de „Dundee” wordt
door kapt. Hoekstra in zijn scheepsjour
naal beschreven als een buitengewoon
edel en menschllevend zeeman. En niet
ten onrechte, zooals verder blijken zal.
Niet zoodra heeft hij de „Harlingen”
gemist, of hij is er op bedacht de ver
binding te herstellen en laat bij het glo
ren van den dageraad uit de toppen der
masten de horizonten afzoeken met zijn
beste kijkers, om dra het wrak te vin
den, dat opviel door zijn hooge tuigage.
Maar ook begrijpt hij direct, dat het
daar niet in orde moet zijn in verband
met den scheeven stand van het schip
ginds. Daarom laat hij direct een boot
strijken en bemand met flinke kerels gaat
het, met levensgevaar, over bergen en
dalen van werkend ijs, door sneeuw en
water naar de makkers in nood.
Grooter dankbaarheid en vreugde over
deze onverwachte redding kan men zich
niet indenken en aanstonds worden de
Spaart b(] de
BOAZ-S PAARBANK
Niet noodig.
„Vrouw,” zei vader ’s avonds, „ik kan
mij niet begrijpen, wat er aan mijn hor
loge scheelt. Ik zal het eens laten schoon
maken.”
Waarop kleine Winj.inviel: „Neen, pa
dat hoeft niet; Karei en ik hebben het
pas van morgen in de badkuip gewas-
schen.”
Is en UHlft V. P. N.
Voor Bolsward bil B. BROUWER,
Or. Kampen.
G. BURGHGRAEF
Onderl. Brandwaarb.-Maatschapoll
„W O U D S E N D”
Correspondent: D. B. EERDMANS,
Kleinzand Bolsward
De te Zaanöam.
De onderzoekingen met behulp van
het boorapparaat hebben evenmin tot
eenige uitkomst geleid. Men is tot een
diepte van 11 Meter gekomen, doch
geen enkel spoor van de gezochte mil-
lioenen is gevonden.
De heer Langhirt heeft nu op een
andere plek, n.l. op het vroegere terrein
van den stalhouder Ros, het onderzoek
voortgezet.
Dit zou geschieden op aanwijzing van
den heer Ros, die thans op zijn beurt
beweert de juiste plaats te kennen, waar
de schatten verborgen liggen.
sommeerde een lagtfiW van polfflé de
deelnemers er mede op te houden.
Eerst scheen men aan de sommatie ge
volg te zullen geven, doch later bemerk
ten de agenten, dat het spel nog in vol
len gang was. Andermaal werd gelast
op te houden, doch men stoorde zich
niet aam het bevel. Een inspecteur gal
zpjn agenten order hét touw door te
snijden, doch toen de opdracht was uit
gevoerd, werden de agenten lastig ge
vallen. Ook de inspecteur werd mishan
deld en met steenen gegooid, zoodat
slechts met veel moeite het bureau op
de Noordermarkt bereikt kon worden.
Van alle kanten werd politiemacht
naar de Lindengracht gezonden. Daar
aangekomen werden de politie-menschen
bekogeld met bloempotten, dakpannen,
straatsteenen kortom met alles wat men
onder zijn bereik kon krijgen.
Het bureau van politie op de Noor
dermarkt werd den volgenden dag „be
legerd”. Later gingen de oproerlingen
met genoemde voorwerpen gewapend,
tot den aanval over, zoodat de toestand
voor de verdedigers onhoudbaar bleek.
Toen riep de overheid de hulp in van
de militaire autoriteiten. Zoowel de in
fanterie als cavallerle trok uit.
Zij zagen zich genoodzaakt van de
wapens gebruik te maken, daar de op-
rperjmakers de door hen opgetworpen
barricades bezet hielden.
Ten slotte slaagden de soldaten er in,
het oproer, dat 23 menschen het leven
gekost heeft, te bedwingen. Zoowel bij
de begrafenis der slachtoffers, als bij de
veroordeeling der aanstokers, kwamen
de gemoederen nogmaals in beroering,
maar het liep zonder ongelukken af.
hoort van hun plannen, weent hij en
zegt: Boys, doe wat gij wilt en kunt, gij
ziet, ik ben geen meester meer op mijn
schip.
De sloepen worden nu geheel uitge
rust en kapt Duncan geeft van zfjn
eigen onvoldoenden voorraad, per man
10 pond scheepsbeschuit, 10 pond spek
en 1flesch rum, waarop men den vol
genden ochtend vertrekt in Z.-O. rich
ting, de sloepen voortschuivende, gehol
pen door het Engelsche zeevolk. Na een
afstand van 3 uren gaans, waar men bij
kans den geheelen dag overdoet, wordt
halt gehouden en besloten de booten al
daar te laten, om te voet terug te kee-
ren. Men zal dan den volgenden ochtend
hier de booten terugvinden en voorgoed
afreizen. *Door het ongewone schouw
spel wellicht aangetrokken, naderen op
den terugweg twee groote ijsberen, die
aanvankelijk tot een aanval op de onge
wapende mannen willen overgaan, doch
gelukkig vrees koesteren voor de wolfs
honden der „Dundee”, want ze trekken
grommend af. Oververmoeid komt men
dan aan boord terug.
Den 6den October bij Noordenwind en
slecht zicht wordt nu voor altijd afscheid
genomen van kapt. Duncan en de zijnen,
en verlaat men het schip, na door den
kapitein roerend te zijn toegesproketi.
Want voor hem en de Hollanders was
het vooruitzicht zoodanig, dat men wei
nig hoop had ooit het vaderland weer te
zien. Sommigen der Engelschen maak
ten aanstalten mede het schip te verlaten
maar ten slotte ging alleen de matroos
Jacq Thomson uit Huil, een der gered
den van het schip „Cicero”, mede.
Vooraf had kapt. Hoekstra eenige brie
ven geschreven, een voor kapt. Duncan,
om, mocht hij ooit gered worden dezen
te doen toekomen aan de verwanten, de
andere om in flesschen gestoken, onder
weg aan stokken op te hangen, opdat
indien ooit gevonden, hun laatste be-'
schikking naast hun ondergang bekend
gemaakt kon worden.
Wordt vervolgd.
masten naar open water, wat bewijzen
zou, dat er beweging in het ijs kan ko
men en dat verlossing van deze doode
lijke omknelling mogelijk is; doch tever
geefs en ijdel blijkt alle hoop.
En toch kan men hier niet blijven. Het
is reeds half September en daarom laat
kapt. Hoekstra, ook om andere redenen
twee sloepen gereed maken en ze voor
zien van zeilen, riemen en kompassen,
om, als het moet, de onbekende Groen
landsche kust te bereiken over het ijs.
Die andere redenen zijn het droeve feit,
dat het Engelsche zeevolk tegen kapt
Duncan in opstand komt in verband met
het thans gedeelde en dus karig gestelde
rantsoen, waarop men niet leven kón.
Het gist al meer en meer en tegen het
einde der maand komt het tot open ver
zet. En hier bleek weer de adel van dezen
zeeman. Hij geeft bedaard de sleutels der
provisiekasten aan de woordvoerder der
muitenden. Deze zal voortaan uitreiking
doen, maar men dient er rekening mede
te houden, dat hij, kapt. Duncan, geen
kruimel voedsel meer zal aanroeren
dan den Hollanders wordt toebedeeld: en
voor de rest vraagt hij hun prompt te
zeggen met ja of neen, of dezen het
schip verlaten moeten en zoodoen
de in den dood moeten worden ge
dreven; maar hij bezweert hen, dat, zoo
lang hij zijn arm kan opheffen, hij zich
hier krachtdadig tegen zal verzetten.
Wel zwijgt men hierop en men weet
geen antwoord, maar voor onze schip
breukelingen wordt de positie pijnlijk en
hard.
Op 4 Oct., des middags, ontstaat een
groot tumult op het achterdek en onder
aanvoering der stuurlieden worden de
Hollanders gesommeerd te vertrekken.
Hun eigen provisie was onvoldoende, om
er mede te overwinteren. Men Wil niet
sterven terwille van vreemdelingen. Een
heftige woordenwisseling tusschen den
kapitein en zijn volk is oorzaak, dat de
Hollanders zelf besluiten heen te gaan en
als deze bij hen in het ruim komt, dat
hun als verblijf was toegewezen, en hij
DIRK FEENSTRA,
Timmerman en Aannemer. Makelaar.
J. WALMA, Grootzand.
'!|n il
HM.
I
1.1
I
GQUSW&fiD
I
I
lart b(j
avonds van 7-8 nur en din. IE
n e kantooruren der Coöp, I
i*
1,
Schildwjjk
Geopend Zaterdagsavonds van 7-8 nur en di
lijks op de gewone -
Boax-Bank.
si
I
11
AOFNT i Brandassurantie-Mij. Woudeend
AUEINI Levensverz.-Mij, Holland
Agent Stormschade.
Taxat. Brandw. Mij. „Woudsend”.
Harlingerstraat 17 - Tel. 84 - Aanbevelend
SPECIALE BRANDSTOFFENHANDEL
Prima kwaliteiten. Concurreerende prijzen,
Heeren- en Dameskleeding naar Maat
Heeren Modes
Chique coupe. Nieuwste modellen.
Vraagt mijne uitgebreide collectie ter inzage
Minzaam aanbevelend.
pil
I 1
L tr llJllllli
I".