tandarts nijk IS Zaterdag 31 Mei UIT DE STAD. JELLEIÏI A’S KflLUERDRAnK want dat middel is radicaal. De Bolswardsche Courant en Westergoo 1/1 4 IB1 Woensdag 28 Mei 1930 25^ Jaargang No, 41 HEMELVAART. Stadsnieuws. f t i- i Gemengd Nieuws. Uit den Omtrek. Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12 wBonS HARLINGEN en SR, A 2. EN a 1. app|| s, reld- ij de j en t, gij mijn voor i kan n al- rede- Handelscursus „de Hanze” te Bolsward. Bevorderd van de 1ste naar de 2de klasse: Gerrit Buikstra, Tjalling Bakker, Makkum, Hugo Galama, Trees Gerritsma, Engele de Jong, Ype Terpstra, Piet Pal- stra, Petrus Siemensma en Cor Sikma. Niet bevorderd 2. Van de 2de naar de 3de klasse: Klaas Kingma, Corn. Ebbendorf, Thomas de Jong, George Steinberg te Nijland. Niet bevorderd 2. Het einddiploma werd uitgereikt aan: Arnold Andriesma, Harmen Witteveen Bernard Regnery en Gé Monningh. WORKUM, 26 Mei. Op de heden al hier gehouden voorjaarspaardenmarkt waren 21 paarden aangevoerd. De handel was zeer traag. A dve r t e n t i n per regel: Woensdagsnummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prys. Aangesloten bij het Bureau voor oplaagcontróle. ons ■n en aken. hoofd hangt, om vroeg of laat ons zelf en in ons, ook de onzen te treffen. Wonderlijk levensprobleem. Wij weten dat dit alles zoo is. Niettemin hebben wij eenerzijds het leven lief, en vluchten den dood, om anderszijds te erkennen, dat het uitnemendste daarvan moeite is en verdriet. Vooral wanneer de jaren klim men, en de krachten slinken, en de ver mogens minder worden, en de bouwval ligheid van de brooze levenstent van dag tot dag meer aan het licht treedt. Omdat wij moeten gaan naar ons eeuwig huis. Wat zullen wij nu en wat moeten wij nu? Zullen wij, gelijk zoovelen in domme dwaasheid, in holle oppervlakkigheid, in kinderachtige kleinzieligheid doen, over dit alles ons heen zoeken te werken, om als de struisvogel de vijand welke ons op de hielen zit, weg te denken, of weg te zingen, of weg te drinken, of weg te praten, of misschien ook wel in zieke lijke dweeperij als een vriend te gaan be groeten en omhelzen en vereeren, in de hoop, dat hij daardoor des te langer ons itge- zjijn man spek vol- rich- jhol- een bij- ■ord! i al- kee- tend goed -uw- I op die nge- toch olfs- eken men rie- :an, ■zen de Ier- dat be-' end den heid nen, den ken. was vel- r te lak- iten ■oos I Telegram I Voor engrosHet Witte Kruis, Joure O zaligheid niet af te meten, O vreugd, die alle smart verbant, Daar is de vreemdlingschap vergeten En wij, wij zijn in ’t Vaderland!” Dat is het geheim des geloofs; dat is WITMARSUM, 23-5-’3O. Onder veel animo en onder leiding van het bestuur der kaatsvereeniging werd hier Vrijdag middag in de z.g. „Hertekamp” een strijd gehouden door 2 parturen van de beste kaatsers, ten doel hebbende, wie of de Afd. Witmarsum zal vertegen woordigen op de a.s. Bondspartij te Franeker. Het partuur Johs. Werkho ven, Ruurd Rienstra en Gerrit Zaag- mans, moesten kampen tegen ouderen .en wel tegen T. Zijlstra, Rients Reitsma en D. Oegema. De eerste partij eindigde met 4 om 5 en 66 en werd gewonnen door het partuur Zijlstra. De tweede partij liep af met 2 om 5 en 66 en werd eveneens door het partuur Zijlstra gewonnen. Dit partuur zal dus de Afd. vertegen woordigen, terwijl voor de kaatser D. Oegema, Gerrit Zaagmans mee zal spe len. KIMSWERD. De kaatsers Sj. Hel frich, J. Rijpma en J. Kuipers, zullen de i afdeeling Kimswerd op de a.s. Bonds wedstrijd vertegenwoordigen. onuitsprekelijke zielevreugd; -dat is He melvaart. Dezer dagen sprak een geleerde er gens de stelling uit, dat de grond van alle wetenschap niets anders is dan ge- looven zonder zien en hij voegde er aan toe, zelfs de wisse wiskunde is niets an ders dan geloof. Wellicht dat het voor velen niet ge makkelijk is dit té aanvaarden, maar die dit geleerd heeft, omdat het ten slotte de eenigste troost in leven en in sterven blijft, die zegt in verband ook met ons onderwerp van heden; „Amen, Goddelijk Evangelie, Amen zegt mijn ziel daarop.” Workums nieuwe burgemeester. ■WORKUM, 23 Mei. Tot burgemeester dezer gemeente is benoemd de heer C. E. van Koetsveld te Amersfoort. Omtrent de nieuwbenoemde burge meester van Workum lezen we onder staande biografie in de „L. Crt.”: De heer van Koetsveld in 1869 gebo ren, werd in 1894 lid en bestuurslid van de anti-revolutionnaire kiesvereeniging te Goes, van welke vereeniging hij zich in 1896 met 36 anderen los maakte om de eerste vrij-anti-revolutionnaire partij in ons land te stichten. Hij werd lid van de op 6 November van dat jaar door jhr. Savornin Lohman gëvormde com missie van advies (hoofdbestuur der vrij- A.-R. Partij). In 1901 werd de heer van Koetsveld aangewezen als lid van de commissie die namens die partij met de Friesch Christelijk Historischen en den Chr. His- torlschen onderhandelde over stembus samenwerking, welke onderhandeling evenwel niet tot het gewenschte resultaat leidde. In 1903 verzette hij zich vruchteloos tegen de samensmelting van den Chr. Historischen Kiezersbond met de Vrij- Anti-Revolutio'nnaire Partij tot Christe lijk Historische Partij, doch bleef ook na de fusie lid der commissie van advies. In 1905 besloot deze commissie op voorstel.van den heer van Koetsveld, sa menwerking bij de komende verkiezingen te zoeken met alle rechtsche partijen. Hij werd met de heeren -de Geer en Verkouteren aangewezen om met die partijen te onderhandelen. Overeenstem ming werd verkregen. Met de Friesoh Chr. Historischen, die bij deze samen- spreking niet tegenwoordig wilden zijn, kon geen accoord worden getroffen. In 1908 echter kwam de fusie met de Friesch Chr. Historischen tot stand, de naam Chr. Historische Partij werd ver anderd in Chr. Historische Unie en de commissie van advies vervangen door het „Nationaal Comité”, waarin ook de heer van Koetsveld werd gekozen. In 1909 kwam de heer van Koetsveld in aanmerking voor de Kamercandida- tuur in de districten Kampen en Frane ker. Hij kreeg de laatste, doch moest het tegen het zittend lid, den heer Helsdin- gen (S D. A. P.) afleggen met 3350 te gen 3683 stemmen. In 1901, wegens verandering van woonplaats, afgetreden als lid van het Nationaal Comité, werd hij tot buiten gewoon lid benoemd. 1 f Aan den WelEd. Heer Nijk, Com mandant der Bolswardsche Burger wacht is deze week door den Heer Bur gemeester uitgereikt het gebrand zilver kruis van verdienste (een onderschei ding ingesteld voor de burgerwachten) voor de vele en belanglooze werkzaam heden door genoemde heer verricht in het belang der Burgerwacht. Namens de burgerwacht was het be stuur hierbij vertegenwoordigd. Tevens werd nog een diploma over handigd en aan Mevrouw Nijk een bouquet bloemen. We wenschen de Comm. Nijk van harte geluk met deze welverdiende on derscheiding. In 1913 verzette de heer van Koetsveld zich krachtig tegen een nieuwe stembus samenwerking der rechtsche partijen en gaf hij leiding aan de oppositie daarte gen. Om daartoe vrijheid te hebben maakte hij zich los van de C. H. Unie en het Nationaal Comité. De oppositie boofl hem Kamercandidaturen aan te Hilver sum, Ommen, Steenwijk en Sneek, waar van Ihij dp laatste! aannam; hij werd evenwel niet gekozen. De oppositie werd verzameld in een „Verband van Vrij C.-H. en A.-R.” waarvan de heer van Koetsveld voorzit ter werd. Vorming eene( nieuwe partij was het doel echter niet, doch men wilde bijeen blijven in afwachting van het goe de oogenblik om naar de Unie terug te keeren. Een voorstel daartoe, door hem in 1916 gedaan, werd evenwel verworpen, waar om hij als voorzitter en als lid bedankte en zich weer bij de Unie aansloot. Het volgend jaar werd hij gekozen in het bestuur van den Kamerkring Nijme gen en het daarop volgende jaar dooi dien kring gekozen tot lid van het hoofd bestuur der Chr. Historische Unie, aan welk lidmaatschap in 1919 een einde kwam door zijn overplaatsing als con troleur van den waarborg naar Leeuwar den, in welke plaats hij echter spoedig werd gekozen in het bestuur der Chr. Historische Kiesvereeniging „Groen van Prinsterer” en in het Kamerkringbestuur van Friesland. Ook werd de heer van Koetsveld later lid der redactie van „De Banier”. In 1922 werd door hem opgericht de Nederlandsche Vereeniging tot verbete ring van het kiesstelsel, van welke veree niging hij voorzitter werd. Ho.ewel hij het volgende jaar werd ge kozen tot lid van den raad der gemeente Leeuwarden, kon hij daarin geen zitting nemen wegens zijn overplaatsing naar Vught. In 1924 koos de Kamerkring fs Herto- genbosch hem tot buitengewoon lid van het Hoofdbestuur der Unie, en het daar op volgende jaar werd hij lid der re dactie van het Chr. Historisch weekblad „Het Protestantsche Zuiden”. Naar'Amersfoort verhuisd, werd hij in 1927 gekozen als lid der Provinciale Sta- tetn van Utrecht en van den gemeente raad van Amersfoort, hoewel hij, wegens te kortstondig verblijf nog niet op de kie zerslijst voorkwam. In de Chr. Historische Unie is de heer van Koetsveld altijd een zeer op den voorgrond tredende figuur geweest. De heer van Koetsveld had een vrucht bare pen. Van zijn hand verschenen o.a. „De Evenredige Vertegenwoordiging”, „Onze Politieke Partijen” en „Onze Be ginselen” (toelichting op het program der Unie). Voorts gaf hij tal van brochu res en propagandablaadjes uit, redigeer de één tijdschrift en twee Chr. Histori sche weekblaadjes en publiceerde vele honderden artikelen in onderscheiden dag- en weekbladen, waarvan eenige met zijn medewerking tot stand kwamen. Dat hij ook met het gesproken woord de- door hem beleden tieginselen heeft wallen verbreiden, kan blijken uit het feit, dat hij van 1895 tot einde 1927 291 spreekbeurten vervulde en van 1899-1927 een zestigtal kiesverenigingen opricht te. Workum kan er dus wel van verzekerd zijn, dat het een actief man tot burge meester heeft gekregen. Niet zoo bedoeld. Een treinreiziger, die waarschijnlijk zelfmoordplannen had, sprong op het traject ToledoMadrid uit een rijden den trein. Met zijn hoofd kwam hij te recht tegen den hefboom van een wissel met het gevolg dat de wissel, waarover de trein juist reed, versprong. Het voor ste gedeelte var. den trein ontspoorde, eenige wagons werden vrij ernstig be schadigd en verscheidene passagiers werden gewond. Ach, dat over dit alles, niet zelden te midden van al die pracht en weelde en zonneschijn, plots een donkere schaduw komt, om het lied te doen verstommen, de blijdschap weg te nemen, de levens kracht te breken en het leven te knakken. Als bij die veldbloem die pas nog zoo vroolijk glansde, en even later op haar stengel treurt; als bij dat vogelke, even te voren nog zoo blij en zoo vroolijk, en nu met gebroken kraaloogjes neerli|g- gend, omdat een wreede hand, of een doodelijk schot of een begeerige klauw van een vijand, het leven wegnam. Arme, treurende bloem, arme vogel zonder le venslied in uw gorgel, omdat de dood u velde. En dat nog niet alles, maar daarbij ook ons eigen bestaan bedreigd van alle kan ten, zoodat wij ons ten allen tijde overal in gevaar weten, en bij elke nieuwe ont moeting van elkander het eerst de vraag gaan stellen hoe of wij het maken en of alles wel in orde is. Wetende dat wij steeds in perikel zijn, en ook bij ons de adem slechts in onze neusgaten is. Is het niet waar, dat ons leven kortstondig is ais het gras, dat heden bloeit, en s traks is verdord? Of als die bloem, die „wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer? Wanneer de wind zich over ’t land laat hooren, Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren, Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.” Dat is de sombere klaagzang die van alle kanten in 't bulderen van den storm en ook in het zuchten van het avondkoel tje tegen klinkt, en niet zelden ons zoo stil maakt en doet huiveren. Wie heeft de waarheid hiervan nog nooit vlak van nabij gezien en ervaren en aan den lijve gevoeld? Wanneer eigen levenshuis of dat van iemand uit de nabijheid, die wij zoo goed kenden, met wie wij zoo nauw verbonden waren tot in de fundamenten werd geschokt om plotseling in puin te storten en daarmede voor altijd te ver dwijnen? En als wij het tot heden nog nooit gewaar geworden zijn, wat dit al les beteekent, wie is er zich niet van be wust, dat dit elk oogenblik een stuk le venservaring kan worden, om nooit meer te vergeten, en wonden te slaan door geen tijd meer te heelen? Hebben wij niet allen onze geliefde dooden, hier, en elders, en toeven onze gedachten niet herhaaldelijk in het ver leden toen zij nog allen bij ons waren, één met ons willen en hopen en verlan gen en lieven en lijden en doen? Dat is de smart van het geboren zijn, en de droefheid van het bezit, en het lij den van de liefde. Want als wij niet liet gehad hebben, dan zouden wij ook niet missen, en dus ook niet lijden, en dus ook niet treuren over wat heenging van hier. En dat is het zwaard dat onafgeboken als aan een zijden draad ons boven het Verschijnt Dinsdags- Vrijdagsavonds. WITMARSUM, 24-5-30. Twee ar beiders afkomstig van Bolsward en werkzaam aan de nieuwe watertoren te Harlingen, zetten hier Zaterdagavond om 6 uur ’t geheele dorp op stelten, we gens hun abnormalen toestand en dit zou nog gaan, men weet hier de weg wel mee, maar één was zoo woest, dat hij een van onze burgers die bij anderen stond te praten, zoo maar, zonder eenige reden, aanvloog en tweemaal te gen den grond sloeg, zoodat jas en broek aan flarden scheurde. De andere werd juist op dit moment door de po litie opgeborgen en zoodoende wist de woesteling te ontkomen. Voor beiden zullen de gevolgen wel niet uit blijven. tent voorbij gaat? Alsof het een of het ander ons veiligheid zotf brengen en be vrediging gaf aan dien drang naar leven en levensvolheid eenerzijds, en aan het wegnemen v|an die; vrejetee des doods waarmede wij ons geheele leven, of wij het willen erkennen of niet, bevangen zijn. Of is dit het eenigste en het hoogste dat ons overblijf, wel gaan zingen van het sombere klaaglied: „Wie leeft er die den slaap des doods niet eens zal sla pen”, om dan daarin als in een ijzeren noodlot te berusten, omdat er nu een maal niets aan te veranderen valt? Maar daarin ligt toch ook geen vertroosting, en dat te zeggen is meteen te verklaren, dat men niets bezit om eenmaal alles te verliezen. En dat zou niet enkel het levenspro bleem, maar ook niet minder de levens- tragiek zijn, waarin: zelfs de dooden- marsch van Chopin of van wie ook, geen blijdschap of licht geeft en in groote troosteloosheid van hier doet gaan... Daar i's gelukkig tot ons bloeiend en groeiend maar stervend geslacht nog iets anders te zeggen, en gelukkig wie het hooren mag en daar oog en hart voor heeft. Het Is dit, dat wij Paschen hebben gevierd en dat het straks Hemel vaan wordt, en -dat wij dan gaan naar den Pinksterdag, die ons spreekt van levens volheid, altijd meer. Dat wil zeggen dat het doödsgeweld in zijn e|igen kerker gevangen genomen en gebroken is door Eenen die als de Levensvorst hem ver won en een leven aanbracht en meedeel de dat nóóit weer sterven kan, omdat het buiten en boven de macht des doods staat, die dit leven niet bereiken kan. En die het niet bereiken kan, omdat het niet wortelt in de aarde en niet enkel opkomt uit de stof, maar zijn oorsprong en wor tel heeft In den Eeuwige die boven het wisselen der tijden en de vergankelijk heid der zienlijke dingen staat, omdat Hij is de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde, Die is en Die was en Die wezen zal. Ligt daarin, in die woorden, in die klanken in die gedachte alleen niet onze troost, en onze houvast en ons rust punt, te midden der bewogenheid van het vergatfkelijke en is dat woord niet het „Amen” onzer ziel? Van elk zonder onderscheid, omdat de dood bij ons niet thuis hoort, en wij zijn van Gods geslacht? Dat is de diepe zin van het Pascha, die voorbijgang en'van het geslachte Lam, en van het open graf en vandaar de blijde jubel uit de ontslo ten spelonk. „Triurnf, triumf, Immanuel verrijst; de macht van dood en hel, moet voor zijn grootheid bukken En dat is nog niet alles, maar nu komt nog het grootste, het heerlijkste, de nieu we levensvolheid niet alleen, maar ook de onsterfelijke (levenskracht, etf levens- luister, dat namelijk op Paschen de He melvaart volgt. Voor wie dit vatten mag en bezitten mag en het verlangen dei ziel mag zijn gaat het niet alleen door den dood tot het leven, maar ook tot heerlijkheid. Zoo rijk, zoo vol, zoo over weldigend groot, dat wij slechts zeggen kunnen om daarbij in aanbidding te bui gen. „Wat geen oog heeft gezien en geen oor gehoord en in geen menschenhart is opgeklommen, heeft God bereid degenen die Hem vreezen”. Daarom zingen wij immers: Wij leven thans in een der mooiste ge deelten van het jaar. In de natuur groeit het’en bloeit het allerwege. Van alle kanten breekt het leven uit en zoekt zich baan voor den kreits. Het jubileert en muziceert, en kwinke leert, en niemand en niets die in dit veel stemmig koor achterblijft, om elk op zijn wijze en naar dat het gaven kreeg, te uiten wat er in de diepte van het leven heerscht. De bloeiende tak, de geurende bloem, de gonzende bij, de knerpende krekel, de zingende vogel, het dartele jongvee, alles wat adem heeft in één -levenshuis sparen zal en onze brooze woord, te water en te land en in de lucht bet juicht en moet de blijdschap van de levensvolheid naar buiten openbaren, ia hooge stemming, onder opgewekte Ie- vensspanning als een van zelfheid, om dat dit de aard van het leven is. Vandaar die vroolijkheid en die volheid, en dat lachende gelaat van het vernieuwde aardrijk, en dat hunkerend verlangen naar altijd meerdere krachtsontplooiing en grooter levensgeluk. Daarom is de natuur om dezen tijd des jaars zoo rijk en zoo schoon en zoo vol, zoodat het oog nooit verzadigd wordt van zien en het hart van begeeren, om altijd nog meer van dien' overvloed te genieten in kleur en in klank, kortom in all^s wat slechts bekoort. Dat is de schoonheid en de rijk dom van het bloeiende leven, dat is de glans van de jeugd in al haar lente- pracht f De spoorweg Heerenveen-Joure- Sneek-Bolsward-Zuqch. Telkens weer duiken in de groote pers berichten op die er op wijzen dat bovengenoemde spoorwegverbinding nog steeds bij be trokken autoriteiten in gedachten is. Vorige week diepten we uit het „Hbl.” volgend bericht op; Naar wij vernemen heeft‘zich uit vooraanstaande personen in de/betrok ken gemeenten een comité gevormd voor den aanleg van een spoorweg Hee- renveen, Joure, Sneek, Bolsward-Zurich in aansluiting met den aan te leggen spoorweg op den afsluitdijk van de Zui derzee. Een simpele eenvoudige bewering, maar voor wie verder wil zien en eenige fantasie gebruikt een bericht met een reusachtig groot perspectief. Dan zou Bolsward eindelijk uit z’ri isolement worden verlost. Nu moet de rasechte pessimist niet konden met z’n dooddoe,- ner: ’t is mosterd na den maaltijd; och, dat is zoo gemakkelijk en daarmee duwt men de pubjieke belangstelling in de doofpot. Neen, wat hier allereerst noodig is: een groot enthousiasme, een aantal voor strevende menschen die deze kleine kans vasthouden, uitwerken, en telkens weer brengen in het midden der publie ke belangstelling. Elke kans, hoe ge ring ook, om Bolsward aangesloten te krijgen aan het rechtstreeksche spoor wegverkeer dient ernstig bestudeerd en met élan aangepakt. Is onze plaatse lijke vereeniging Handel en Nijverheid wel voldoende doordrongen van het groote perspectief ’t welk in deze zaak ligt opgesloten? We vragen alleen maar, zonder eenig verwijt. f De laatste dag van inschrijving yoor den gecostumeerden Kinderoptochj is gesteld op Zaterdag, 31 Mei. a.s. Er hebben zich tot nu toe ruim 160 kinderen voor dezen stoet opgegeven. Een mooi resultaat d»<s MAKKUM. De openstelling van het telefoonkantoor is met ingang van 26 Mei a.s. nader vastgesteld op de vol gende uren: Voorm. van 8'/2 tot ’s nam. 16 uur'en van 17 tot 19J/2 uur. idaend I ar. reiend i Kom larde lellen. nzage :nd. )EL rijzen, Maat Honderden kalveren sterven aan kalverziekte. Geef direct een lepel DE VRIES. J hoor ik reizigers zeggen „Wij blijven liever thuis, dan zonder VS pepermunt op reis te gaan." 1 Leesgeld fr. P- P- Per halfjaar f 1.50 'Buiten de provincie f 2.-; inning 15 ct. Voor het Buitenland f 7.- per jaar. Leesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal. E JONG s NIEUWSBLAD waarin opgenomen BONS 1 El GOED VOOR MEEN D005j iïrwn^nillllllliiiiiiiiiiiiiiiilill

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1930 | | pagina 1