L
G. v. d. ZEE
a
N
El
Illlllllllllllllll
Dag en Nacht
ten all en t jj d e staat
bjj ons voor U een
wagen of bus disponibel
Illlllllllllllllll
De Bolswardsche Courant en Westergoo
I
ld
IM,
RD
H
len
Stadsnieuws.
W. VAN DER WERFF
Woensdag 15 October 1930
26g Jaargang
No. 80
De „R 101”.
en
rs!
JOt
1.65
IP
ct.
ct.
Bestellen en
wegrijdenl!
Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12
i
f
en
A
ARCHITECT
TELEF. 79
BOLSWARD
I
H.
2
Kappershuis.
I
1
gere macht aan het nietige schepsel ge
steld en daar te werken met alle kracht
die naar lichaam en geest geschonken is,
om in stille afhankelijkheid te doen wat
op de handen werd gezet. En daarbij
niet hooggevoelende te zijn maar te
vreezen.
Black Boys-C. A. B.-Junioressen 5-2.
De C. A. B.-junioressen trokken naar
Sneek en hadden niet veel plezier van
hun reis, daar ze met 25 het veld
moesten ruimen.
Advertentiën per regel:
Woensdagsnummer 10 cent.
Zaterdagsnummer 12 cent.
Tusschen de tekst dubb. prijs.
Aangesloten bij het Bureau
voor oplaagcontröle.
n de
Iper
).95,
1.25
ers
Dr. Dralle’s Birkenhaarwater verkrijg
baar in fl. van f5 tot 35 ct. Ook ledige
Birkenfl. kunnen gevuld worden. Zeer
voordeelig.
SJ. DE WIT
oed-
lad
nin-
s de
md-
end,
A
nl
1.
Verschijnt Dinsdags-
Wdagsavonds.
mensch ondergaat wanneer hij deze ge
heiligde plaatsen bezoekt.
Het tweede punt: de geschiedenis.
Het meer van Galilea heeft een tref
fende geschiedenis.
In bloemrijke taal schildert spreker het
Galileesche land veracht, het was een
achterland. In de oude geschiedenis
wordt maar zeer zelden over dit meer
gesproken. Het watervlak dat zich
meestal onbewogen aan het oog voor
doet kan somstijds veranderen in een
woest bruischende golvenmassa.
Wanneer de windstroomingen zich
door de hooge bergwanden dringen en
over het meer samenpakken, dan is in
een minimum van tijd de kalme rust ver
stoord. Een verschijnsel, dat zelfs de
meest ervaren visscher niet kan voor
zien.
Het is zulk een storm geweest, die de
discipelen van den Heer hulpeloos deed
ronddobberen en hun de bede deed ver
zuchten: „Red ons, Heere, want wij ver
gaan.”
Het zijn de ontstuimige golven van het
meer van Galilea geweest, die op een
woord van den Christus zijn gestild.
Het is het meer van Galilea wat ge
tuige was van de kracht van het Woord
Gods toen hij de visschen aan de opper
vlakte deed verschijnen.
De profeet Jesaja heeft van dit ver
achte land getuigd: Een groot licht zal
verschijnen, want een kind is ons gebo
ren.
De profeet heeft Christus komst aan
den oever van het meer voorzien.
Toen Jezus kwam wonen in Caper-
naüm heeft Hij Zijn stempel gelegd op
de geheele streek.
De geloovige Christen die gewapend
met een levendig geloof cn de noodzake
lijke fantasie het Heilige Land bezoekt,
doorleeft op die geheiligde plaatsen al
die wonderbare feiten uit de oude ge-
schiedenis, de tocht van Christus over
het meer in den stormnacht, enz.
Ook in deze heerlijke omgeving is ons
gegeven die onvergetelijke bergrede:
le.
2e.
3e.
Galilea.
De Spreker die zelf een reis naar het
Heilige Land heeft meegemaakt, geeft in
het eerste deel een mooi gestyleerde
schildering van de omgeving en het meer
van Galilea.
Het zal, aldus Spr., altijd blijven bij
een poging om de schoonheid u te schil
deren. De werkelijke schoonheid daarvan
is alleen beleefbaar.
Waar het grootste gedeelte van het
Heilige Land niet bijzonder uitmunt door
natuurschoon, meestal een ietwat eento
nig golvend landschap, daar is de omge
ving van het meer van Galilea die hierop
een zeer bijzondere uitzondering maakt.
Geheel ingesloten tusschen de bergen
met een oppervlakte van 12 K.M. breed
en dubbel zoo lang, ligt dat meer als een
groot bekken tusschen het heuvelig land
schap. Het is de Jordaan die in het
Noorden de wateren van de Libanon
voert naar het verzamelpunt. Een typi
sche bijzonderheid voor ons, bewoners
van deze lagere landen met hun wazige
dampkring, waardoor het vergezicht be
lemmerd wordt, is wel dat het geheele
meer in zijn volle uitgestrektheid met het
bloote oog is te overzien; de atmosfeer
in het Oosten teekent alles veel scher
per af.
In bloemrijke taal schildert spreker he
gezicht op het meer komende van Naza
reth, dezelfde weg die Christus nam bij
het begin van Zijn openbaar leven, ook
de gemoedsgesteldheid die elk geloovig
Chr. Winterlezing.
De eerste der Christelijke Winterlezin-
gen werd Vrijdagavond gehouden in
„Ons Gebouw”.
Het mooie knusse vergaderzaaltje was
zeer goed gezet met een aandachtig luis
terend publiek.
Spreker voor dezen avond was de
WelEerw. Heer Ds. B. E. van Arkel uit
Utrecht, met het onderwerp: „Het meer
van Galilea”.
Ds. Op ’t Holt opende de vergadering
met het laten zingen van Ps. 25 2,
waarna Z.Eerw. voorging in gebed.
Hierna worden eenige woorden van
welkom gesproken tot den geachten
spreker en de talrijk opgekomen aanwe
zigen, waarna het woord verleend werd
aan den spreker van dezen avond.
Ds. van Arkel begint zijn rede met een
korte schildering uit de eerste eeuwen
der Christelijke kerk.
Het is de tijd dat de macht van het
heidendom hoogtij vierde, het Romein-
sche rijk bijna stond op het toppunt van
zijn roem; de tijd van de Romeinsche
Keizer Juliaan, die alle hem ten dienste
staande middelen aangreep en gebruikte
voor het behoud van het heidendom,
maar dat Romeinsche rijk en daarmee
met een onstuimig elan dringt het Chris
tendom naar voren.
Het is, zooals Keizer Juliaan uitriep
toen hij Stervend i^ederlag: H,Gij hebt
overwonnen, Galileër.”
Met dat woord erkent hij de zegevie
rende kracht van het kruis. Het is een
klassiek woord geworden, omdat het de
beide groote tegenstellingen tegenover
elkander zet, tegenover elkaar in een
groote worsteling, waaruit de Galileër
telkens weer overwinnend naar voren
treedt.
Komende tot zijn onderwerp „het meer
van Galilea” wil spreker de stof verdee-
len in drie hoofdpunten:
een beschrijving van,
d geschiedenis van,
de beteekenis van het meer van
vertrouwen in het. menschelijk vernuft
opnieuw te sterken. Want het is een ge-
.weldige klap die aan de wetenschap toe
gebracht werd en onwillekeurig doet
vreezen voor nieuwe en meerdere tegen
slagen en herhaalde rampen, waarbij
kostbare menschenlevens betrokken zul
len zijn.
Het spreekt haast wel van zelf, dat de
groote menigte hier ook haar oordeel
klaar heeft. Reeds hoorden wij zeggen:
Wat doet de mensch in de lucht? De
lucht is voor de vogels en hier beneden
zijn voor den mensch wegen en middelen
genoeg om zijn arbeid te doen.” En weer
anderen meenen in heel het ontwerpen
van een dergelijk luchtgevaarte niets an
ders te zien dan het toppunt van onge-
brijdelde hoogmoedswaanzin om daar
mede anderen den loef af te steken en
de eerste te zijn op het gebied van lucht
vaart.
Wat zullen wij tot deze zeggen?
Allereerst dat hier bij het beoordee-
len van dit onheil voorzichtigheid is aan
bevolen.
Geen enkele uitvinding of ontdekking
van eenige beteekenis of zij heeft hare
slachtoffers gevraagd en is gekocht met
menschenbloed. Dat is de inzet van al ’t
nieuwe, het onbekende, hetwelk de
menschheid zoekt dienstbaar te maken
aan de samenleving. Ook de stoom, ook
het licht, ook de steenkool, ook de elec-
triciteit, kortom gansch de techniek, even
zoo goed als de chemie vraagt hare of
fers en niets belangrijks komt tot stand
en geen enkele proefneming is geslaagd
of deze ging vooraf aan herhaalde mis
lukkingen en is gekocht met bloed en
tranen. Daaraan ontkomt de wetenschap
niet, onverschillig waar zij zich mede be
moeit en of zij zich beweegt in de hoogte
of in de diepte. Wat zijn er tal van din
gen waarvan wij profiteeren en genieten
alsof het een van zelfheid is, zonder
daarbij te bedenken, welke moeite en ge
varen getrotseerd werden om te verkrij
gen wat thans in ons bezit is en door
ons vaak gedachteloos gebruikt wordt.
En op dit gebied zijn ook de grenzen
niet aan te geven, omdat elke uitvinding
zich beweegt op het ten deele onbekende
terrein, waar de verrassingen, maar ook
de teleurstellingen zijn te wachten.
Toch meenen wij, dat er ook grenzen
zijn die niet straffeloos worden over
schreden, en een natuurlijk „halt” wordt
toegeroepen aan den denkenden geest,
maar die toch altijd zoo gebonden blijft,
niettegenstaande zijn grootheid en ver
mogen.
In het bijzonder meenen wij dat dit
geldt, bij het aangaan met den strijd
tegen de elementen der natuur. Want de
mensch is groot en hij kan wat teweeg
brengen, maar tegenover deze grootheid
staat tevens onze kleinheid.
Wat is de mensch tegenover het
heelal? Dat is zijn kracht in vergelijking
met den orkaan, of van de snelheid van
de weerlicht of het vermogen van de los
gelaten elementen in de hoogte en de
diepte?
Daarom komt in de ramp van de
„R 101” ook nog een prediking tot allen
zonder onderscheid waarbij het: „Tot
hiertoe en niet verder” als een dreigende
vinger wordt opgeheven ter waarschu
wing voor alle onbezonnenheid en over
moed.
Het gevaar is vooral in onze dagen
niet denkbeeldig om zich te beroemen op
het groote Babel dat men zelf heeft ge
bouwd, door de sterkte zijner kracht, en
ter eere zijner heerlijkheid, en dan be
staat de mogelijkheid dat zulk een bouw
werk naar beneden komt om daardoor de
bouwlieden klein te maken en in oot
moed en nederigheid den weg te leeren
gaan, dankbaar voor wat bezeten wordt
en om zich daarbij rustig tevreden te
stellen.
Daar behoort haast eenige moed toe
om dit neer te schrijven, vooral in onzen
tijd, waar altijd maar weer wordt uitge
zien naar iets anders en meer en de
mendch Schier /almachtig en alwetenJd
lijkt te zijn en als een god op zijn troon
zit, bewierookt en gelauwerd en volpre
zen als een genie. Zonder dat daarbij be
dacht wordt dat alles wat hij is en heeft
geleend goed is en alles onverdiend ge
schenk.
Maar juist daarom kan het zijn licht
zijde hebben, dat in de levensroes die
Maaik zoo oppervlakkig en lichtzinnig
is, oogenblikken van diepgaande ernst
voorkomen, die tot voorzichtigheid aan
manen en welk geval niet hooger willen
doen vliegen en niet verder willen doen
gaan dan het nuchtere verstand toelaat.
Het is goed en zelfs noodzakelijk dat
een mensch zijn idealen heeft en in de
toekomst ziet en vooruit wil. Maar het
is tevens plicht om zith bescheiden te
houden binnen de perken door een Hoo-
2e prijs: R. Nieuwenhuis.
3e prijs: N. Ebbendorf.
4e prijs: D. v. d. Schaaf Sr.
5e prijs: J. Adema.
6e prijs: Sj. Koopmans.
7e prijs: H. Langenberg.
8e prijs: KI. Koopmans.
9e prijs: P. de Wit.
10e prijs: W. Spoelstra.
lie prijs: Tj. Groenewold.
Extra prijs: W. de Wit.
Gezellig koutend over het behaalde
succes, werd de terugreis aanvaard.
Tevens werd nog een commissie in
het leven geroepen voor het in April te
vieren 10-jarig bestaan.
Vischclub „Ons Genoegen”
Zondagmorgen 5 uur wandelde de
vischclub, onder begunstiging van goed
herfstweer, naar Tjerkwerd, voor de al
daar te houden 6e vischwedstrijd, waar
bij 31 baarzen boven de wettelijke
maat, werden verschalkt.
Nog was bij het Bestuur binnengeko
men, een taart, aangeboden door Ban
ketbakkerij J. Postuma, terwijl een van
de jonge garde een schilderstukje in
zond, speciaal betrekking hebbende op
de vischclub, als extra prijs.
De prijzen werden als volgt gewon
nen:
le prijs: P. Brakels, Horloge met ket
ting.
maker.
Na rust is ’t weer C. A. B. die het
spel in handen neemt, na 10 min. spe-
lens breekt v. d. Hauw door en C. A. B.
leidt met 2-1. De tanden worden nu ter
dege op elkaar gezet, aan weerszijden
gaan dan eenige mooie kansen verloren,
C. A. B. houdt echter stand, tot 5 min.
voor ’t einde deze zware wedstrijd zich
bij de spelers doet gelden, G A. B.
krijgt een inzinking. Steenwijk zet er
thans alles op, door een kleine fout in de
achterhoede, wordt de stand weer ge
lijk. Eer C. A. B. van de schrik hersteld
is, wordt v. d. Heide voor de derde maal
gepasseerd, en is C. A. B. een geslagen
elftal.
Naar we van eenige Steenwij kers ver
namen, is dit één van de mooiste wed
strijden geweest, sedert lang in Steen
wij k gespeeld. Niemand van de Steen
wij kers had meer op een overwinning
gerekend, want het spel van C. A. B.
was zoo overbluffend, dat Steenwij k
sommige oogenblikken van het kastje
naar de muur werd gedreven. Sommigen
beweerden zelfs dat C. A. B. de kam-
pioensploeg werd, ons inziens wel iets
overdreven, maar toch was dit gezegde
een kleine pleister op de wonde.
Voor Steenwijk niets dan lof, het is
een reuzeploeg, en volgens ons de can-
didaat voor de bovenste plaats.
C. A. B. n-G. V. A. C., Grouw.
Voor de 2e klas F. V. B. speelden om
uur, op het Sportterrein aan den
Sneekerweg, bovenstaande clubs, onder
leiding van scheidsrechter A. Seinen
van Sneek.
De Grouwsters begonnen goed, voor
wat hun spel betreft, wat bij C. A. B.
niet zoo best wilde vlotten, en eenigs-
zins gesteund door het windvoordeel,
nam G. V. A. C. de leiding, welke ech
ter van zeer korten duur was, daar C.
Huisman verschillende spelers passeerde
en de partijen op gelijken voet brengt
G. V. A. C. maakt er dan 2-1 van.
Was voor de rust G. V. A. C. de
meerdere, nadien wogen de partijen
vrijwel tegen elkaar op, daar C. A. B.
nu van het windvoordeel profiteerde.
G. V. A. C. doelpunt nog 2 maal, ter
wijl C. A. B. resp. door Stel en Appel
doorn een gelijk spel 4-4 weet te beha
len, waarmede C. A. B. tevreden kan zijn.
De Grouwsters hebben hier echter
een goeden indruk achter gelaten. Voor
al hun linksbuiten blonk uit.
Voetbal.
Steenwijk IC. A. B. I, 32.
Zondag j.l. ondernamen de C. A. B.-
ers de verre reis naar Steenwijk. Veel
hoop op een overwinning werd niet
medegegeven, daar Steenwijk als de
sterkste ploeg in deze afdeeling gere
kend wordt.
Als om 2 uur 15 min. scheidsrechter
Folkertsma uit Drachten, beginnen fluit,
neemt Steenwijk direct het offensief, en
uit een corner weten ze reeds spoedig de
eerst goal te maken. Dit schijnt C. A. B.
te doen ontwaken, want het spel wat
thans wordt gegeven, is van het beste
gehalte. Onze jongens werpen zich met
elan in den strijd en Steenwijk moet dan
ook het laatste half uur voor rust in C. A.
B. zijn meerdere erkennen. Een doel
punt blijft echter lang uit, wel zitten
onze jongens telkens voor ’t vijandeïïjk
doel, doch alles gaat door onfortuinlijk
schieten juist naast en over. Tweemaal
denken dat C. A. B. de score zal ope
nen, als W. Hoekstra een voorzet geeft,
Roode komt alleen voor ’t doel doch z’n
schot gaat juist naast Even later komt
v. d. Hauw alleen voor de keper te
staan, deze keert echter het schot, de
bal springt opnieuw terug doch weer is
het schot niet zuiver en wordt wegge
werkt. 5 Min. voor rust echter maakt
zXgrijn^zij die hon"geren en "dorsten Roode uit een corner van links de gelijk-
naar de gerechtigheid.
In een geestdriftige peroratie ver
maant Spr. zijn toehoorders dat het niet
genoeg is de Christus in ons midden ge
had te hebben; wij moeten Hem ook be
lijden.
Het 3de gedeelte: de beteekenis van
het meer van Galilea trekt zich geheel
samen in den Christus.
Met de komst van den Christus is het
meer uit zijn onbeduidendheid opgehe-
’t heidendom trilde op zijn grondvesten; ven, heeft het een zekere vermaardheid
gekregen, zooals het ook na den dood
van Christus weer is teruggezonken tot
een nu troostelooze ruïne.
Waarom kwam Christus bij het begin
van zijn openbaar leven te Capernaüm,
bij het meer van Galilea? Waarom ging
Christus niet in Jeruzalem, het centrum
van het Rijk? Waarom? omdat Jeruzalem
nog niet rijp was voor Zijn leer.
Twee proeven had de Heer genomen.
Eén in den tempelreiniging en één in het
gesprek met Nicodemus. Beide ver
sterkten Hem in Zijn meening, dat het
volk nog niet vatbaar genoeg was voor
Zijn leer.
Toen is Hij gegaan naar Capernaüm.
Dat meer van Galilea is dus geweest
de bakermat van het Christendom. Hier
ook zijn zijne dicipelen gekozen. De
wonddrwerken gewrocht bij het meier
van Galilea hebben zijn roep over de
wereld verspreid. Wie is Deze, dat win
den en zeeën Hem gehoorzamen.
In een keurig slotwoord wijst de spre
ker er ten slotte op dat ook wij Chris
tenen eenmaal zullen moeten erkennen
evenals Keizer Juliaan.
Galileër gij hebt overwonnen.
Met het zingen van ps. 146 laatste
vers en dankgebed werd deze vergade
ring door Ds. van Arkel gesloten.
waarin opgenomen
Dezer dagen is de wereld geweldig
I opgeschrikt door de ontzettende ramp
I van de „R 101”, het grootste luchtschip
I der wereld, behoorende aan de Engelsche
I luchtvloot.
De geschiedenis is bekend. Dit schoo-
I ne luchtschip, combinatie van al het kun-
I nen en kennen door het menschelijk ver-
nuft uitgevonden, wonderlijke samen-
I voeging van kunst en van wetenschap,
I symbool van de buitengewone vlucht
I welke vooral in onze dagen de techniek
I genomen heeft, waarbij tevens de macht
van het groot-kapitaal tot openbaring
I kwam, (heeft dit gedrocht van 300 M.
I lehgte geen 2 millioer. pond sterling, dat
I Is 14 millioen gulden gekost?) trots van
I de geheele Engelsche natie, dat gewel-
I dige schip is in den tijd van een paar mi-
I nuten versplinterd en geworden tot een
I onherkenbare massa, daarbij meer dan
I 50 slachtoffers met zich in de vernieling
I meesleepend, waaronder de eersten en
I de bekwaamsten des lands.
Het is een ramp, zooals in geen jaren
I is geweest, en zoo de algemeene belang
stelling en deelneming had. Want de
„R 101” was een wonder.
Men behoeft slechts de afbeeldingen te
zien om daarvan overtuigd te worden en
vandaar dat het volkomen verklaarbaar
is, dat na de geslaagde proefvluchten,
waarbij nog nieuwe verbeteringen waren
aangebracht er absoluut geen twijfel be
stond aan het welslagen van de onder,
neming. Want de tocht zou naar Britsch-
Indië gaan, om op deze weg nieuwe
mogelijkheden te ontdekken in het zoe
ken naar nieuwe luchtwegen in het
maatloos heelal.
I Geen wonder, dat heel de natie zich
bij deze reis interesseerde. Ook geen
wonder dat voor het vertrek nog vroolijk
feest gevierd werd en gedronken op den
goeden afloop en’ behouden thuiskomst.
Ook geen wonder, dat minister Thom
son vol hoop en verwachting durfde
voorspellen op 20 October weer thuis te
zullen zijn.
Zóó ging men vol moed op Zaterdag
4 October, ’s avonds half acht de don
kerte in. Zoo zat men eenige uren gezel
lig in de conversatiezaal en daarna in de
rookkamer, om tegen middernacht onbe
vreesd ter ruste te gaan, vol blijde ver
wachting van den komenden dag. Maar
voor deze was aangebroken, lag heel het
pronkstuk van menschelijk vernuft en
durf ergens in een vlakte van Frankrijk,
70 K.M. bezijden Parijs als ruïne in el
kaar en tusschen de verbroken en ver
wrongen stalen, de onkenbaar verbran
de lijken der meer dan vijftig omgeko
menen.
Geen wonder dat heel de wereld een
oogenblik verbijsterd was bij de berich
ten, dien volgenden Zondagmorgen per
telegraaf en radio naar alle windstreken
uitgezonden. Het was zoo schrikkelijk en
zoo ontzettend en tevens zoo bescha
mend.
Allereerst met het oog op de getrof
fenen. Op de families der omgekomenen,
zoo onverwacht, en dan ook nog op zulk
een vreeselijke wijze van de zijde der
hunnen weggerukt en dan ook op heel
de natie. En de vragen gaan zich hier
onwillekeurig vermenigvuldigen waar wij
in den geest staan bij de overblijfselen
dier dapperen, die op deze vlucht door
het heelal hun kostbaar leven lieten, en
het „waarom?” blijft ook hier niet uit.
Natuurlijk is met bekwamen spoed op
hooger bevel, door deskundigen een on
derzoek ingesteld naar de oorzaak dezer
ramp. Daar is gewezen op den vliegen
den storm en op de kracht van den or
kaan en op de geweldige watermassa die
het reuzengevaarte naar beneden drukte
en op de overbelasting van de reus ten
gevolge waarvan het de krachtige moto
ren niet gelukken mocht zich op vol
doende hoogte te bewegen. En men zal
wel met belangstelling uitzien naar het
rapport hetwelk straks door mannen van
het vak zal worden uitgegeven, eener-
zijds ter verzachting van de geslagen
wonden, anderzijds' om de onwillekeurig
gezonken veerkracht te herstellen en de
moed te verlevendigen en het geschokte
■ff
E JONG s NIEUWSBLAD
I i
,1’1
I
Il
Dit no. bestaat uit 2 bladen.
Porto Binnenland P/a ct.
Buitenland 2M> ct.
Le
Lesgeld k' P- P- Per half jaar f 1.50
tóen de provincie f 2.-; inning 15 ct.
f)Ot het Buitenland f7.- per jaar.
teesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal.
I I
Official Ford Dealer
BOLSWARD TELEFOON 86
i