llllllllllllllllll Dag en Nacht ten allen tij de staat bij ons voor U een wagen of bus disponibel Bestellen en wegrijden l! llllllllllllllllll De Bolswardsche Courant en Westergoo W. VAN DER WERFF 26£ Jaargang Woensdag 12 November 1930 No. 88 WAARDEERING. Stadsnieuws. Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12 en A I I Op 't Holt I I Verschijnt Dinsdags- Vrijdagsavonds. Evenwel zouden wij ons vergissen, wanneer wij de waardeering enkel tot de jeugd meenen te moeten beperken en het bijvoorbeeld „kinderachtig” zouden vinden, dezelfde waardeering ook nog voor de volwassenen meenen te moeten opeischen. Moeten wij groote menschen, daar niet boven verheven zijn en de ernst van de levenstaak ons dringen om, af gezien van het oordeel van anderen, te doen wat ons op de hand is gezet en dan met alle kracht en toewijding die in ons is? Zeggen wij ook niet met zekere zelf voldoening, en zelfverheerlijking: „Doch Advertentiön per regel: Woensdagsnummer 10 cent.,, Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prijs. Aangesloten bij het Bureau voor oplaagcontröle. I elk tnensch er Chr. Besturenbond. Vrijdagavond j.l. had in het gebouw aan de Gasthuissingel de aangekondig- de vergadering plaats van den Chr. Be sturenbond. Na opening door den voorzitter, den heer Veltman, en het zingen van Psalm 86 6 geeft deze het woord aan den heer Vermeulen, vrijgestelde van den Bond van Handels- en Kantoorbedienden. Deze spreker schetst in het kort de economische nood die er is in den tegen- woordigen tijd, alsmede de situatie daar door ontstaan en wijst op de groote werkloosheid die er heerscht in de ons omringende landen, alsook bij ons. Maar, zegt spreker, het is niet alleen de economische nood, ook een geestelijke nood is er in groote mate te constatee- ren. En nu dat in zoo’n bijzondere mare het geval is, kan hier de prioriteit van ons beginsel eerst goed tot zijn recht komen. Het is ook daarom, dat spreker opwekt, tot het optreden onder eigen banier en nu moet blijken, of we ons be ginsel wel uitleven en belijden. Waar dit uitleven plaats heeft, daar kan men geen genoegen nemen met een organisatie die zich stelt tegen dit be- beginsel meermalen meebrengt, dat men plaats en Die roept waar hervorming in dit leven gewenscht is, zulks te bewer ken. Deze hervorming of reformatie zal ten, die eiken dag al weer aan van den morgen tot den avond om vervulling roe pen en zonder welke een hopelooze ver warring in het leven komen zou en de waardeering volgt van zelf, waarvan heel het gezin de voordeelen komt te genieten. Elk mensch wil op tijd wel eens ge waardeerd worden. Dat beteekent, dal wel eens behoefte aan heeft om in woord of daad te ervaren, dat zijn werk op prijs gesteld wordt en niet als van nul en geener waarde wordt veronachtzaamd. De behoefte hieraan wordt reeds bij onze kinderen openbaar. Hoe is het voor deze eene bemoediging, ook al ontbreekt er veel aan hun werk, dat dit door ouders en onderwijzers toch niet wordt genegeerd, en in plaats daarvan, ook met het voorzichtig en verstandig aanwijzen van de aanklevende gebreken, als iets goeds en nuttigs wordt geprezen, waar van heel wat te maken valt. Hoe glun der kijken die kinderoogen als vader zijn jongens eens prijst om zijn knutselwerk, of moeder met een lachend gelaat ver rukt schijnt te zijn over het eerste brod delwerk van haar dochtertje, hetwelk daarin reeds de vrouwelijke aanleg toont voor het toekomstig borduurwerk, of het handig hanteeren van de naainaald. Ver standige ouders zullen dan ook, zonder op de ijdelheid der kinderen te werken, en daarom met beleid te wijzen op de aanklevende gebreken niet nalaten om bij wijze van een belooning nu en dan hunne goedkeuring uit te spreken over hetgeen gedaan werd. Eén enkel woord, één enkele blik, één vriendelijke glimlach is menigmaal vol doende om de arbeidslust aan te wak keren, de arbeidskracht te vernieuwen, het arbeidsvermogen op te wekken en te versterken en alzoo tot nieuwe en grootere prestaties in staat te stellen. Allen die aan de opvoeding van eigen, of andere kinderen hebben meegedaan weten bij ervaring, hoe reeds in het kin derleven de waardeering van beteekenis is,*en op het geheele verdere leven van grooten invloed kan zijn. Natuurlijk be doelen wij daar niet mee dat dwaze ge doe van sommige ouders, die vooral te genover vreemden van hunne kinderen gaan roemen en pochen, niet zelden in tegenwoordigheid van de lieve jeugd, alsof er op de gansche wereld geen be ter, en schooner en knapper en liever, qii gehoorzamer en vlijtiger kinderen te vin den zijn dan de hunne. Alles aan hunne telgen is mirakeleus en op school en op straat en in huis ha len geen andere kinderen bij de hunne. In netheid, en fatsoen, en eerbied, en deugd, te veel om op te noemen, maar waardoor die zelfde kinderen niet zel den ontaarden om later totaal te mis lukken. Wij hebben menschen gekend die In de kinderjaren door dwaze moeders als buitengewone genieën werden gepre zen en verheerlijkt maar met gevolg dat zij reeds in de jeugd vergroeiden en vóór den tijd als onrijpe vruchten afvie len zonder ooit in hun leven iets blijvends en vruchtdragens te presteeren, en onge twijfeld hebben de ouders van zulke mislukte levens een groot deel schuld. Daartegenover staat evenwel ook dat het omgekeerde zich kan voordoen waar van de gevolgen evenmin uitblijven. Dat nooit eens een woord van goedkeuring of bemoediging gegeven wordt met ge volg, dat menig jeugdleven verschrom pelt en versombtert; de eerbied ’n harde plicht wordt zonder eenige glans en dat het karakter en het humeur dusdanig ge prikkeld en neergedrukt wordt, dat later alle zonneschijn uit zulk een leven ver dwijnt en niets meer gezien wordt dan de harde noodzakelijkheid die tot werken dwingt, maar zonder dat de poëzie en de vreugde van den arbeid wordt ge kend. Het kan zijn dat de donkere, trieste, eenzijdige opvoeding van de ouders thuis, of ook van de onderwijzers op school voor een groot deel debet zijn aan 'zulk een sombere levensbeschou wing. Wie herinnert zich uit eigen leven of dat van zijn vrienden en kennissen niet tallooze voorbeelden zoowel voor het een als voor het ander, en waardoor het on derwerp, hetwelk wij thans bespreken, actueel blijkt te zijn en van verstrekken de beteekenis. vaderlandsliefde zijn synoniem, maar wat heeft de arbeider aan een vaderland, waarvan hem hoogstens zijn eigen wo ning kan toebehooren? Het grootste deel der arbeiders komt nooit in de gelegen heid in de vermogensbelasting te worden aangeslagen. Militarisme is noodig voor de bour geoisie; de eigendom van den kapitalist is verkregen door de productie van den arbeider. Een tweede oorzaak, waaruit het mili tarisme ontstaat is de geldbelegging. De kapitalist zoekt uitbreiding van grond en grondstoffenbezit om zijn door goedkoo- pe arbeidskracht verkregen gelden weer op voordeelige wijze te kunnen beleggen. Die nieuwe bedrijven moeten weer be schermd worden. Er is nog een argu ment. Verdediging van het vaderland, maar dat is groote onzin, dat is niets anders den de verdediging van de brand kast. Wat heeft de arbeider er voor belangen bij of de grond, die hij bewerkt Duitsche, Engelsche of Hollandsche grond is. Wan neer we de consequentie van deze drie vragen aanvaarden dan vervalt voor ons de idee „Staat”. Daarvoor in de plaats komt de gezagsloosheid die ons voeren zal naar de sociale vrijmaking. Spreker schildert de toestanden die zullen ontstaan in die nieuwe toekomsti ge sociale gemeenschap. Dan zullen de arbeiders de grond en de fabrieken tot zich nemen, stad voor stad, dorp voor dorp in een groote belangengemeenschap met voor allen dezelfde rechten. De S. D. A. P. kan ons die zuivere ge meenschap niet brengen, omdat ook zij hunkeren naar regeeringsambten en zoo doende verward zullen raken in de strik ken van het militarisme. Evenmin kan het Communisme hier redding brengen, omdat het streeft naar het Staatskapitalisme. Alleen de zuivere anti-militarist die de consequentie van de Staats- en gezags- looze maatschappij aanvaardt, die prijs geeft ons koloniaal bezit, dat onrecht vaardig verkregen goed is. Alleen hij zal het zuivere ideaal naar voren brengen. Met de opwekking tot vernieuwde actie sluit spreker zijn betoog. Alsnu werd een serie lichtbeelden vertoond. dien plicht en lit de ljue mar rabje”? En willen wij daardoor niet laten uitkomen hoe wij persoonlijk ongevoelig en on aandoenlijk zijn voor het oordeel van derden? Toch komt het juist in deze levens nog wel eens uit, dat juist zij het meest ge voelig zijn voor hetgeen anderen zeg gen om daarover het spoedigst hunne verontwaardiging luidkeels uit te bazui nen, of ook wel dat bittere levenserva ringen in dien toestand brachten, dat men zich geheel aan de samenleving, of het oordeel van anderen onttrok om geheel eigen weg te gaan. Men kon het toch nooit goed doen; daar werden toch altijd aanmerkingen gemaakt; daar was toch nooit voldoening of tevredenheid, of goedkeuring, natuurlijk nog veel minder dankbaarheid. Daarom sloot men zijn hart voor de buitenwereld; ging in eigen zelfgenoegzaamheid zijn weg, achtte het voldoende voor eigen geweten en naar eigen inzicht verantwoord te zijn en trok zich voor de rest niets aan van hetgeen de buitenwacht zeggen mocht. Vandaar dat veler arbeid zoo stroef gaat, precies als van een schurende en knerpende machine die in geen tijden ge- smeerdwerd en daardoor piepend en kla gend geluid doet hooren, dat door merg en been gaat. Daar zijn patroons, die nooit eens een woord van welgevallen hebben over het geen hun ondergeschikten voortbrengen en menige arbeid valt zoo zwaar, omdat nooit eens in woord of daad uitkomt, dat deze op prijs wordt gesteld. Het is vooral in deze dagen bij de reu- zenvlucht welke door de techniek geno men wordt en waardoor menig werkman in de praktijk niets anders meer is dan een verlengstuk van de machine, in vele gevallen zelfs niet meer dan een „nood zakelijk kwaad”, een zwarte schaduw over het wereldleven waardoor nood wendig de patriarchale verhoudingen uit vroeger dagen te loor ging. Hetzelfde nu betreft de arbeid der vol wassenen, maar dan binnen eigen huis. Ook daar is het beslist noodzakelijk, dat er waardeering van den arbeid ge vonden wordt. Het kan zeer pijnlijk zijn en op de onderlinge verhoudingen be slist nadeelig werken, wanneer deze waardeering van vreemden niet ontvan gen wordt, maar ten slotte is het zoo dat het geld den arbeid verzoent en in het eind weer naar huis doet gaan met de gedachte, dat het voor „vandaag” af is, maar anders wordt het wanneer thuis geen voldoening bestaat over hetgeen ten slotte niet enkel voor zich zelf, maar ook voor anderen werd gedaan. In het bijzonder, wanneer men geen oog heeft voor wat men die duizend kleine dingen noemt maar die juist door hunne klein heid «en hun groot aantal zoo licht aan de aandacht ontsnappen en als waarde loos veronachtzaamd. Dit betreft vooral het vaak eentonige leven van de vrouwen en huismoeders, ten opzichte van die vele dagelijksch weerkeerende werkzaamheden in de huis kamer en het slaapvertrek of de keuken en niet minder in verband met de op voeding de kinderen. Wat is enkel daar mede al niet ontzaggelijk veel gezegd, maar hoeveel van dat alles ontglipt niet zelden aan ons mannen, omdat wij het met eigen werk zoo druk hebben en dit van veel grooter en gewichtiger belang achten, omdat daardoor het geld in huis wordt gebracht en dus de huishouding in stand gehouden. Alsof het van gerin ger beteekenis en van ondergeschikt be lang zou zijn, wat thuis wordt gedaan en hoe de verdiende gelden worden be steed. Wat liggen wij mannen bloot voor het gevaar, om heel spoedig op te mer ken, als het thuis niet alles precies op tijd in orde is, dat er iets aan ontbreekt, of te gaan pruttelen wanneer het eten niet op het juiste oogenblik op tafel staat, of «misschien te lang of te kort op het vuur is geweest, en hoe dikwijls werd bij menig ehuismoeder na een drukken dag met alelrlei besognes de eetlust bo vendien nog vergald, door scherpe aan merkingen, soms onverdiende bejegenin gen, die als bittere saus de spijzen gin gen kruiden. O,*als thuis eens meer waardeering voor elkanders arbeid gevonden werd, hoe lichter zou voor velen de taak zijn en hoe meer zonneschijn zou in menige wo ning vallen! Hier ligt een wederzijdsche roeping voor al de leden van het gezin, maar niet het minst in de waardeering van dat werk dat vaak het minst van be teekenis lijkt, en dat niet zelden in dat altijd weerkeeren in eindelooze eentonig heid zoo geestdoodend dreigt te zullen worden. Late men het eens probeeren in te ko men in het leven der huisgenooten, ook bij het vervullen dier doodgewone plich- Jubileum Ds. J. Op ’t Holt. In een dicht bezet kerkgebouw heeft Zondagmorgen Ds. Op ’t Holt ter gele genheid van zijn 40-jarig ambtsjubilé een gedachtenisrede gehouden. Uit deze gedachtenisrede nemen we enkele passages over. Op zich zelf ziende had de jubilaris dezen dag gaarne onopgemerkt laten voorbijgaan. Waar de Heere gezien zijn veelvul dige zwakheden zijn arbeid rijkelijk heeft gezegend, is het hem een behoefte de weldadigheden des Heeren in Zijn tempel te gedenken. Als uitgangspunt van zijn rede koos ZijnEerw. de bede van den aartsvader Jacob, toen hij na 20-jarigen dienst bij Laban weer naar het land der vaderen terug mocht keeren: „Ik ben geringer dan alle deze weldadigheden en dan al deze trouw, die Gij aan Uwen knecht ge daan hebt.” (Gen. 32 18). Naar aanleiding daarvan behandelde hij: 1ste over de weldaden, waarvoor hij dankt; 2e de ootmoedige gestalte, waarin hij dankt en 3de de hope, waarvan zijn dankzegging getuigt. Na zijn tekst in verband geplaatst te hebben, zeide ZijnEerw. dat de Heere hem wonderlijk geleid heeft, door hem in staat te stellen zich voor te bereiden voor het heerlijk ambt dat van jongsaf zijn lust was. Hij dankt de gemeente dat zij zooveel jaren zijn prediking heeft willen aanhoo- ren, die weerklank in de zielen vond en wees daarop op den velerlei arbeid die The Singing fooi (De zingende dwaas). We waren Vrijdagavond door een an dere bijeenkomst niet in de gelegenheid de eerste uitvoering van deze zingende en sprekende film bij te wonen, zoodat we Zaterdagavond met hoog gespannen verwachting opgingen naar „De Doele”. Was de zaal Vrijdagavond tjokvol, ook nu was de zaal flink bezet. Het eerste voornummertje een kwartet 4 heeren met begeleiding van piano, was werkelijk interessant. Dit schoteltje smaakte naar meer. Ook de zoogenaamde teekenfilm was koddig, leuk. Geen wonder dus dat ik in een zekere stemming uitzag naar het hoofdnummer van dezen avond „De zin gende dwaas”. Of het nu komt, dat we geen Engelsch verstaan, of dat de Engelsche muziek ’n gedurig terugkeerend recitatief-achtige melodie ons iets vreemd in de ooren klinkt? Ik weet het niet, maar bevredi ging schenkt deze film als geheel niet. Nog elke keer denken we het zal in de laatste acten wel beter worden en zeer zeker zijn er filmtechnisch zeer geslaagde momenten bij, maar mijn hoog gespan nen verwachting bevredigen, neen, dat kon deze film niet. Vergeleken bij goed tooneelspel blijft de film toch nog altijd surrogaat. We gelooven, dat een mooie gewone film het op den duur van deze „talkie” zal winnen. waarin opgenomen medebrengen een beter doorwerken van het beginsel en het leven op hooger plan brengen. Waar evenwel dit uitdragen van het beginsel mecermalen meebrengt, dat men spot en schimp heeft te dragen, wijst spreker op de vele voorgangers die trots deze hoon pal stonden voor het beleven van het beginsel. Waar ook in Bolsward in dezen nog veel werk valt te verrichten roept spreker allen toe, zich aan te sluiten bij de Chr. Vakorganisatie en besluit zijn rede met een gedicht, hetwelk we omreden we niet te uitvoerig kunnen zijn, achterwege laten. Hierna is het woord aan den heer Schippers, vrijgestelde van den Chr. Ty- prografenbond. Deze wijst op het hooge ideaal, waar naar we moeten streven. Maar, hoe hoo ger dit ideaal, hoe zwaarder de taak. Het ideaal moet leiden tot de belijdenis, maar dit is niet voldoende, we hebben de be lijdenis te beleven. We hebben een taak, en we moeten de deugdelijkheid hiervan bewijzen. We hebben te bedenken, in welken tijd we leven. De moeiten en zor gen van dezen tijd brengen vraagstukken mede, waarmee we soms geen weg we ten. De wereldoorlog heeft geestelijke en zedelijke zorgen gebracht. Spr. noemt o.a het woningvraagstuk in andere landen, het bevolkingsvraagstuk enz., welke op den achtergrond geestelijke en zedelijke vraagstukken in zich sluiten en wijst ver der op de onvastheid van beginsel, die tegenwoordig is te constateeren. We beleven een tijd van onrust in het maatschappelijk leven en deze brengt vele schaduwkanten mede. Vooral de werkloosheid is een ware nachtmerrie. Spreker wijst naar Engeland met zijn 3 millioen en schildert verder de toe standen en gevaren vanuit landen als Rusland enz., die ook ons volk bedrei gen. Daarna staat spreker stil bij de ratio nalisatie van de industrie, en, zegt hij, lijkt deze meer een vloek, dan een ze gen te wezen. In dit alles hebben we evenwel op on zen Schepper te vertrouwen en heeft het Chr. beginsel een mooie kans om met zegen op dit proces in te werken, Chris tus is van alles het middelpunt, dit moet ons met geestdrift bezielen en hef zaad, dat is gestrooid, zal rijke vruchten dra gen. De Chr. Vakcentrale is gegroeid tot 80.000 en men hoopt spoedig tot de 100.000 te komen, waarmee, hoewel noodgedwongen, de andere groepen heb ben rekening te houden. Versterkt de Chr. vakbeweging, zegt spr., waardoor het vuistrecht, of het recht van den sterkste zal zijn vervallen. Werkt mede tot coll, arbeidscontracten. Ten slotte staat spreker stil bij het schoone ideaal, wijst op de groote taak ten opzichte van jeugdarbeiders, die vooral in Duitschland in grooten nood verkeeren, alsook op de dure rqeping, die de werknemers in dezen hebben, en wekt op tot veel gebed. Aan het einde werd gelegenheid gege ven vragen te stellen, waarvan door een der aanwezigen gebruik werd gemaakt, die door den heer Schippers naar genoe gen werd beantwoord, waarop de heei Vermeulen met dankzegging sloot. De opkomst ter vergadering liet nogal te wenschen over. Propaganda-avond. De „Vrije Groep” organiseerde j.l. Vrijdag een propaganda-avond in het Volksgebouw. De bovenzaal was onge veer voor driekwart bezet. Voorzitter Frankena opende de verga dering met ’n gepast woord. Deze avond zal staan in het teeken van het anti-mili- tairisme. Spreker geeft gaarne het woord aan kameraad Constandse die (voordat zal worden overgegaan tot het in beeld bren gen van eenige platen, die ons de af schuwelijkheid van den oorlog zullen toonen) eerst een kleine causerie zal hou den over eenige in verband met dezen avond zeer actueele vragen. Waaruit komt het militairisme voort? en waar zou de afschaffing van het militairisme toe leiden? Tegenwoordig, aldus spreker, noemt ieder zich anti-militairist, maar dat is niets meer dan een leuze. Wat verstaan we onder militarisme, dat is het geweld dat door gezaghebbers wordt bevolen tegenover menschen die ons niets hebben misdaan. In het gebruik van het geweld is evenwel een groot onderscheid. Spreker haalt hier Mussolini aan. Wan neer iemand die tegen hem is een daad van geweld tegenover hem zou verrich ten dan beteekende een dergelijke daad een bevrijding van het proletariaat. Waardoor ontstaat eigenlijk het mili tarisme? Door onze kapitalistische maat schappij. Deze heeft het militairisme noo dig om zijn systeem van onderdrukking te kunnen handhaven. Militarisme en Zendingsavond. Donderdag 6 Nov. hield de zendings- afdeeling Bolsward, aangesloten bij de Samenw. Zendingscorporaties, een wij- dingsavond in de Broerekerk, tijdens de week van gebed en offer. De samenkomst werd door den voorzit ter geopend met het laten zingen van Ps. 98 2 en 4 en gebed. Spreker sprak zijn blijdschap er over uit, dat geheel uit liefde voor de Zen ding, Ds. Houders van Sneek met zijn jeugdkoor en Ds. Eerhard van Workum, zich beschikbaar hadden gesteld om hier in Bolsward mede te helpen de Zendings- idee nog dieper te nagelen in de harten der zendingsvrienden. Hierna zong het koor uit Sneek onder leiding van zijn bekwamen directeur eenige liederen. Ds. Honders, de eerste spreker, schetste den strijd van den klei nen David met den grooten Goliath. Klein maar rustig in het geloof. Zonder groot doenerij, met eenvoudige middelen wordt de reus geveld. Het geloof kan groote daden doen. Een eenvoudige handbeweging, rustig, geloovig; de steen ijlt weg en de laste raar Gods ligt geveld. Een eenvoudige handbeweging; de ga ve van den eenvoudige en... Het geloof geeft zijn gave, groot of klein en... het doet zijn werk ergens in het verre hei- denland. Schoone gedachte, rustig uitgewerkt door den spreker, in stilte aangehoord. Het doet zijn werk. De volgende spreker was Ds. Eerhard van Workum. Hij bepaalde zijn gehoor bij het woord: „Wij zijn Gods medear beiders.” We mogen arbeiden, niet alleen moe ten wij en kunnen wij, maar bovenal mo gen wij medehelpen, mede-arbeiden. De rede van Ds. Honders de illustratie van het woord van Ds. Eerhard. Illustra tie en onderschrift. Met de grootst mogelijke aandacht werd deze rede gevolgd. Het werk is ge daan en zal nut afwerpen voor eigen hart en voor het zendingswerk. Het jeugdkoor zong nog eenige liede ren, waarna Ds. Eerhard met dankzeg ging sloot. Er werd een collecte gehouden ten ba te der zending. Het was een schoone avond. E JONG s NIEUWSBLAD jesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50 jjtende provincie f 2.-; inning 15 ct. (oor het Buitenland f 7.- per jaar. jesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal. 41 Official Ford Dealer BOLSWARD TELEFOON 86

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1930 | | pagina 1