llllllllllllllllll
Dag en Nacht
ten allen tij de staat
bij ons voor U een
wagen of bus disponibel
Bestellen en
wegrijden l!
llllllllllllllllll
De Bolswardsche Courant en Westergoo
W. VAN DER WERFF
26£ Jaargang
Woensdag 12 November 1930
No. 88
WAARDEERING.
Stadsnieuws.
Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12
en
A
I
I
Op 't Holt
I
I
Verschijnt Dinsdags-
Vrijdagsavonds.
Evenwel zouden wij ons vergissen,
wanneer wij de waardeering enkel tot
de jeugd meenen te moeten beperken en
het bijvoorbeeld „kinderachtig” zouden
vinden, dezelfde waardeering ook nog
voor de volwassenen meenen te moeten
opeischen. Moeten wij groote menschen,
daar niet boven verheven zijn en de ernst
van de levenstaak ons dringen om, af
gezien van het oordeel van anderen, te
doen wat ons op de hand is gezet en dan
met alle kracht en toewijding die in ons
is?
Zeggen wij ook niet met zekere zelf
voldoening, en zelfverheerlijking: „Doch
Advertentiön per regel:
Woensdagsnummer 10 cent.,,
Zaterdagsnummer 12 cent.
Tusschen de tekst dubb. prijs.
Aangesloten bij het Bureau
voor oplaagcontröle.
I elk tnensch er
Chr. Besturenbond.
Vrijdagavond j.l. had in het gebouw
aan de Gasthuissingel de aangekondig-
de vergadering plaats van den Chr. Be
sturenbond.
Na opening door den voorzitter, den
heer Veltman, en het zingen van Psalm
86 6 geeft deze het woord aan den heer
Vermeulen, vrijgestelde van den Bond
van Handels- en Kantoorbedienden.
Deze spreker schetst in het kort de
economische nood die er is in den tegen-
woordigen tijd, alsmede de situatie daar
door ontstaan en wijst op de groote
werkloosheid die er heerscht in de ons
omringende landen, alsook bij ons.
Maar, zegt spreker, het is niet alleen
de economische nood, ook een geestelijke
nood is er in groote mate te constatee-
ren. En nu dat in zoo’n bijzondere mare
het geval is, kan hier de prioriteit van
ons beginsel eerst goed tot zijn recht
komen. Het is ook daarom, dat spreker
opwekt, tot het optreden onder eigen
banier en nu moet blijken, of we ons be
ginsel wel uitleven en belijden.
Waar dit uitleven plaats heeft, daar
kan men geen genoegen nemen met een
organisatie die zich stelt tegen dit be-
beginsel meermalen meebrengt, dat men
plaats en Die roept waar hervorming in
dit leven gewenscht is, zulks te bewer
ken. Deze hervorming of reformatie zal
ten, die eiken dag al weer aan van den
morgen tot den avond om vervulling roe
pen en zonder welke een hopelooze ver
warring in het leven komen zou en de
waardeering volgt van zelf, waarvan
heel het gezin de voordeelen komt te
genieten.
Elk mensch wil op tijd wel eens ge
waardeerd worden. Dat beteekent, dal
wel eens behoefte aan
heeft om in woord of daad te ervaren,
dat zijn werk op prijs gesteld wordt en
niet als van nul en geener waarde wordt
veronachtzaamd.
De behoefte hieraan wordt reeds bij
onze kinderen openbaar. Hoe is het voor
deze eene bemoediging, ook al ontbreekt
er veel aan hun werk, dat dit door
ouders en onderwijzers toch niet wordt
genegeerd, en in plaats daarvan, ook met
het voorzichtig en verstandig aanwijzen
van de aanklevende gebreken, als iets
goeds en nuttigs wordt geprezen, waar
van heel wat te maken valt. Hoe glun
der kijken die kinderoogen als vader zijn
jongens eens prijst om zijn knutselwerk,
of moeder met een lachend gelaat ver
rukt schijnt te zijn over het eerste brod
delwerk van haar dochtertje, hetwelk
daarin reeds de vrouwelijke aanleg toont
voor het toekomstig borduurwerk, of het
handig hanteeren van de naainaald. Ver
standige ouders zullen dan ook, zonder
op de ijdelheid der kinderen te werken,
en daarom met beleid te wijzen op de
aanklevende gebreken niet nalaten om
bij wijze van een belooning nu en dan
hunne goedkeuring uit te spreken over
hetgeen gedaan werd.
Eén enkel woord, één enkele blik, één
vriendelijke glimlach is menigmaal vol
doende om de arbeidslust aan te wak
keren, de arbeidskracht te vernieuwen,
het arbeidsvermogen op te wekken en
te versterken en alzoo tot nieuwe en
grootere prestaties in staat te stellen.
Allen die aan de opvoeding van eigen,
of andere kinderen hebben meegedaan
weten bij ervaring, hoe reeds in het kin
derleven de waardeering van beteekenis
is,*en op het geheele verdere leven van
grooten invloed kan zijn. Natuurlijk be
doelen wij daar niet mee dat dwaze ge
doe van sommige ouders, die vooral te
genover vreemden van hunne kinderen
gaan roemen en pochen, niet zelden in
tegenwoordigheid van de lieve jeugd,
alsof er op de gansche wereld geen be
ter, en schooner en knapper en liever, qii
gehoorzamer en vlijtiger kinderen te vin
den zijn dan de hunne.
Alles aan hunne telgen is mirakeleus
en op school en op straat en in huis ha
len geen andere kinderen bij de hunne.
In netheid, en fatsoen, en eerbied, en
deugd, te veel om op te noemen, maar
waardoor die zelfde kinderen niet zel
den ontaarden om later totaal te mis
lukken. Wij hebben menschen gekend die
In de kinderjaren door dwaze moeders
als buitengewone genieën werden gepre
zen en verheerlijkt maar met gevolg dat
zij reeds in de jeugd vergroeiden en
vóór den tijd als onrijpe vruchten afvie
len zonder ooit in hun leven iets blijvends
en vruchtdragens te presteeren, en onge
twijfeld hebben de ouders van zulke
mislukte levens een groot deel schuld.
Daartegenover staat evenwel ook dat
het omgekeerde zich kan voordoen waar
van de gevolgen evenmin uitblijven. Dat
nooit eens een woord van goedkeuring
of bemoediging gegeven wordt met ge
volg, dat menig jeugdleven verschrom
pelt en versombtert; de eerbied ’n harde
plicht wordt zonder eenige glans en dat
het karakter en het humeur dusdanig ge
prikkeld en neergedrukt wordt, dat later
alle zonneschijn uit zulk een leven ver
dwijnt en niets meer gezien wordt dan
de harde noodzakelijkheid die tot werken
dwingt, maar zonder dat de poëzie en
de vreugde van den arbeid wordt ge
kend. Het kan zijn dat de donkere,
trieste, eenzijdige opvoeding van de
ouders thuis, of ook van de onderwijzers
op school voor een groot deel debet zijn
aan 'zulk een sombere levensbeschou
wing.
Wie herinnert zich uit eigen leven of
dat van zijn vrienden en kennissen niet
tallooze voorbeelden zoowel voor het een
als voor het ander, en waardoor het on
derwerp, hetwelk wij thans bespreken,
actueel blijkt te zijn en van verstrekken
de beteekenis.
vaderlandsliefde zijn synoniem, maar wat
heeft de arbeider aan een vaderland,
waarvan hem hoogstens zijn eigen wo
ning kan toebehooren? Het grootste deel
der arbeiders komt nooit in de gelegen
heid in de vermogensbelasting te worden
aangeslagen.
Militarisme is noodig voor de bour
geoisie; de eigendom van den kapitalist
is verkregen door de productie van den
arbeider.
Een tweede oorzaak, waaruit het mili
tarisme ontstaat is de geldbelegging. De
kapitalist zoekt uitbreiding van grond en
grondstoffenbezit om zijn door goedkoo-
pe arbeidskracht verkregen gelden weer
op voordeelige wijze te kunnen beleggen.
Die nieuwe bedrijven moeten weer be
schermd worden. Er is nog een argu
ment. Verdediging van het vaderland,
maar dat is groote onzin, dat is niets
anders den de verdediging van de brand
kast.
Wat heeft de arbeider er voor belangen
bij of de grond, die hij bewerkt Duitsche,
Engelsche of Hollandsche grond is. Wan
neer we de consequentie van deze drie
vragen aanvaarden dan vervalt voor ons
de idee „Staat”. Daarvoor in de plaats
komt de gezagsloosheid die ons voeren
zal naar de sociale vrijmaking.
Spreker schildert de toestanden die
zullen ontstaan in die nieuwe toekomsti
ge sociale gemeenschap. Dan zullen de
arbeiders de grond en de fabrieken tot
zich nemen, stad voor stad, dorp voor
dorp in een groote belangengemeenschap
met voor allen dezelfde rechten.
De S. D. A. P. kan ons die zuivere ge
meenschap niet brengen, omdat ook zij
hunkeren naar regeeringsambten en zoo
doende verward zullen raken in de strik
ken van het militarisme.
Evenmin kan het Communisme hier
redding brengen, omdat het streeft naar
het Staatskapitalisme.
Alleen de zuivere anti-militarist die de
consequentie van de Staats- en gezags-
looze maatschappij aanvaardt, die prijs
geeft ons koloniaal bezit, dat onrecht
vaardig verkregen goed is. Alleen hij zal
het zuivere ideaal naar voren brengen.
Met de opwekking tot vernieuwde
actie sluit spreker zijn betoog. Alsnu
werd een serie lichtbeelden vertoond.
dien plicht en lit de ljue mar rabje”? En
willen wij daardoor niet laten uitkomen
hoe wij persoonlijk ongevoelig en on
aandoenlijk zijn voor het oordeel van
derden?
Toch komt het juist in deze levens nog
wel eens uit, dat juist zij het meest ge
voelig zijn voor hetgeen anderen zeg
gen om daarover het spoedigst hunne
verontwaardiging luidkeels uit te bazui
nen, of ook wel dat bittere levenserva
ringen in dien toestand brachten, dat men
zich geheel aan de samenleving, of het
oordeel van anderen onttrok om geheel
eigen weg te gaan. Men kon het toch
nooit goed doen; daar werden toch altijd
aanmerkingen gemaakt; daar was toch
nooit voldoening of tevredenheid, of
goedkeuring, natuurlijk nog veel minder
dankbaarheid. Daarom sloot men zijn
hart voor de buitenwereld; ging in eigen
zelfgenoegzaamheid zijn weg, achtte het
voldoende voor eigen geweten en naar
eigen inzicht verantwoord te zijn en trok
zich voor de rest niets aan van hetgeen
de buitenwacht zeggen mocht.
Vandaar dat veler arbeid zoo stroef
gaat, precies als van een schurende en
knerpende machine die in geen tijden ge-
smeerdwerd en daardoor piepend en kla
gend geluid doet hooren, dat door merg
en been gaat.
Daar zijn patroons, die nooit eens een
woord van welgevallen hebben over het
geen hun ondergeschikten voortbrengen
en menige arbeid valt zoo zwaar, omdat
nooit eens in woord of daad uitkomt,
dat deze op prijs wordt gesteld.
Het is vooral in deze dagen bij de reu-
zenvlucht welke door de techniek geno
men wordt en waardoor menig werkman
in de praktijk niets anders meer is dan
een verlengstuk van de machine, in vele
gevallen zelfs niet meer dan een „nood
zakelijk kwaad”, een zwarte schaduw
over het wereldleven waardoor nood
wendig de patriarchale verhoudingen uit
vroeger dagen te loor ging.
Hetzelfde nu betreft de arbeid der vol
wassenen, maar dan binnen eigen huis.
Ook daar is het beslist noodzakelijk,
dat er waardeering van den arbeid ge
vonden wordt. Het kan zeer pijnlijk zijn
en op de onderlinge verhoudingen be
slist nadeelig werken, wanneer deze
waardeering van vreemden niet ontvan
gen wordt, maar ten slotte is het zoo
dat het geld den arbeid verzoent en in
het eind weer naar huis doet gaan met
de gedachte, dat het voor „vandaag” af
is, maar anders wordt het wanneer thuis
geen voldoening bestaat over hetgeen
ten slotte niet enkel voor zich zelf, maar
ook voor anderen werd gedaan. In het
bijzonder, wanneer men geen oog heeft
voor wat men die duizend kleine dingen
noemt maar die juist door hunne klein
heid «en hun groot aantal zoo licht aan
de aandacht ontsnappen en als waarde
loos veronachtzaamd.
Dit betreft vooral het vaak eentonige
leven van de vrouwen en huismoeders,
ten opzichte van die vele dagelijksch
weerkeerende werkzaamheden in de huis
kamer en het slaapvertrek of de keuken
en niet minder in verband met de op
voeding de kinderen. Wat is enkel daar
mede al niet ontzaggelijk veel gezegd,
maar hoeveel van dat alles ontglipt niet
zelden aan ons mannen, omdat wij het
met eigen werk zoo druk hebben en dit
van veel grooter en gewichtiger belang
achten, omdat daardoor het geld in huis
wordt gebracht en dus de huishouding
in stand gehouden. Alsof het van gerin
ger beteekenis en van ondergeschikt be
lang zou zijn, wat thuis wordt gedaan
en hoe de verdiende gelden worden be
steed. Wat liggen wij mannen bloot voor
het gevaar, om heel spoedig op te mer
ken, als het thuis niet alles precies op tijd
in orde is, dat er iets aan ontbreekt, of
te gaan pruttelen wanneer het eten niet
op het juiste oogenblik op tafel staat,
of «misschien te lang of te kort op het
vuur is geweest, en hoe dikwijls werd
bij menig ehuismoeder na een drukken
dag met alelrlei besognes de eetlust bo
vendien nog vergald, door scherpe aan
merkingen, soms onverdiende bejegenin
gen, die als bittere saus de spijzen gin
gen kruiden.
O,*als thuis eens meer waardeering
voor elkanders arbeid gevonden werd,
hoe lichter zou voor velen de taak zijn en
hoe meer zonneschijn zou in menige wo
ning vallen! Hier ligt een wederzijdsche
roeping voor al de leden van het gezin,
maar niet het minst in de waardeering
van dat werk dat vaak het minst van be
teekenis lijkt, en dat niet zelden in dat
altijd weerkeeren in eindelooze eentonig
heid zoo geestdoodend dreigt te zullen
worden.
Late men het eens probeeren in te ko
men in het leven der huisgenooten, ook
bij het vervullen dier doodgewone plich-
Jubileum Ds. J. Op ’t Holt.
In een dicht bezet kerkgebouw heeft
Zondagmorgen Ds. Op ’t Holt ter gele
genheid van zijn 40-jarig ambtsjubilé een
gedachtenisrede gehouden.
Uit deze gedachtenisrede nemen we
enkele passages over.
Op zich zelf ziende had de jubilaris
dezen dag gaarne onopgemerkt laten
voorbijgaan.
Waar de Heere gezien zijn veelvul
dige zwakheden zijn arbeid rijkelijk
heeft gezegend, is het hem een behoefte
de weldadigheden des Heeren in Zijn
tempel te gedenken.
Als uitgangspunt van zijn rede koos
ZijnEerw. de bede van den aartsvader
Jacob, toen hij na 20-jarigen dienst bij
Laban weer naar het land der vaderen
terug mocht keeren: „Ik ben geringer
dan alle deze weldadigheden en dan al
deze trouw, die Gij aan Uwen knecht ge
daan hebt.” (Gen. 32 18).
Naar aanleiding daarvan behandelde
hij: 1ste over de weldaden, waarvoor hij
dankt; 2e de ootmoedige gestalte, waarin
hij dankt en 3de de hope, waarvan zijn
dankzegging getuigt.
Na zijn tekst in verband geplaatst te
hebben, zeide ZijnEerw. dat de Heere
hem wonderlijk geleid heeft, door hem
in staat te stellen zich voor te bereiden
voor het heerlijk ambt dat van jongsaf
zijn lust was.
Hij dankt de gemeente dat zij zooveel
jaren zijn prediking heeft willen aanhoo-
ren, die weerklank in de zielen vond en
wees daarop op den velerlei arbeid die
The Singing fooi (De zingende dwaas).
We waren Vrijdagavond door een an
dere bijeenkomst niet in de gelegenheid
de eerste uitvoering van deze zingende
en sprekende film bij te wonen, zoodat
we Zaterdagavond met hoog gespannen
verwachting opgingen naar „De Doele”.
Was de zaal Vrijdagavond tjokvol, ook
nu was de zaal flink bezet.
Het eerste voornummertje een kwartet
4 heeren met begeleiding van piano, was
werkelijk interessant. Dit schoteltje
smaakte naar meer.
Ook de zoogenaamde teekenfilm was
koddig, leuk. Geen wonder dus dat ik
in een zekere stemming uitzag naar het
hoofdnummer van dezen avond „De zin
gende dwaas”.
Of het nu komt, dat we geen Engelsch
verstaan, of dat de Engelsche muziek ’n
gedurig terugkeerend recitatief-achtige
melodie ons iets vreemd in de ooren
klinkt? Ik weet het niet, maar bevredi
ging schenkt deze film als geheel niet.
Nog elke keer denken we het zal in de
laatste acten wel beter worden en zeer
zeker zijn er filmtechnisch zeer geslaagde
momenten bij, maar mijn hoog gespan
nen verwachting bevredigen, neen, dat
kon deze film niet. Vergeleken bij goed
tooneelspel blijft de film toch nog altijd
surrogaat.
We gelooven, dat een mooie gewone
film het op den duur van deze „talkie”
zal winnen.
waarin opgenomen
medebrengen een beter doorwerken van
het beginsel en het leven op hooger plan
brengen.
Waar evenwel dit uitdragen van het
beginsel mecermalen meebrengt, dat men
spot en schimp heeft te dragen, wijst
spreker op de vele voorgangers die trots
deze hoon pal stonden voor het beleven
van het beginsel.
Waar ook in Bolsward in dezen nog
veel werk valt te verrichten roept spreker
allen toe, zich aan te sluiten bij de Chr.
Vakorganisatie en besluit zijn rede met
een gedicht, hetwelk we omreden we
niet te uitvoerig kunnen zijn, achterwege
laten.
Hierna is het woord aan den heer
Schippers, vrijgestelde van den Chr. Ty-
prografenbond.
Deze wijst op het hooge ideaal, waar
naar we moeten streven. Maar, hoe hoo
ger dit ideaal, hoe zwaarder de taak. Het
ideaal moet leiden tot de belijdenis, maar
dit is niet voldoende, we hebben de be
lijdenis te beleven. We hebben een taak,
en we moeten de deugdelijkheid hiervan
bewijzen. We hebben te bedenken, in
welken tijd we leven. De moeiten en zor
gen van dezen tijd brengen vraagstukken
mede, waarmee we soms geen weg we
ten. De wereldoorlog heeft geestelijke en
zedelijke zorgen gebracht. Spr. noemt o.a
het woningvraagstuk in andere landen,
het bevolkingsvraagstuk enz., welke op
den achtergrond geestelijke en zedelijke
vraagstukken in zich sluiten en wijst ver
der op de onvastheid van beginsel, die
tegenwoordig is te constateeren.
We beleven een tijd van onrust in het
maatschappelijk leven en deze brengt
vele schaduwkanten mede. Vooral de
werkloosheid is een ware nachtmerrie.
Spreker wijst naar Engeland met zijn
3 millioen en schildert verder de toe
standen en gevaren vanuit landen als
Rusland enz., die ook ons volk bedrei
gen.
Daarna staat spreker stil bij de ratio
nalisatie van de industrie, en, zegt hij,
lijkt deze meer een vloek, dan een ze
gen te wezen.
In dit alles hebben we evenwel op on
zen Schepper te vertrouwen en heeft het
Chr. beginsel een mooie kans om met
zegen op dit proces in te werken, Chris
tus is van alles het middelpunt, dit moet
ons met geestdrift bezielen en hef zaad,
dat is gestrooid, zal rijke vruchten dra
gen.
De Chr. Vakcentrale is gegroeid tot
80.000 en men hoopt spoedig tot de
100.000 te komen, waarmee, hoewel
noodgedwongen, de andere groepen heb
ben rekening te houden.
Versterkt de Chr. vakbeweging, zegt
spr., waardoor het vuistrecht, of het
recht van den sterkste zal zijn vervallen.
Werkt mede tot coll, arbeidscontracten.
Ten slotte staat spreker stil bij het
schoone ideaal, wijst op de groote taak
ten opzichte van jeugdarbeiders, die
vooral in Duitschland in grooten nood
verkeeren, alsook op de dure rqeping,
die de werknemers in dezen hebben, en
wekt op tot veel gebed.
Aan het einde werd gelegenheid gege
ven vragen te stellen, waarvan door een
der aanwezigen gebruik werd gemaakt,
die door den heer Schippers naar genoe
gen werd beantwoord, waarop de heei
Vermeulen met dankzegging sloot.
De opkomst ter vergadering liet nogal
te wenschen over.
Propaganda-avond.
De „Vrije Groep” organiseerde j.l.
Vrijdag een propaganda-avond in het
Volksgebouw. De bovenzaal was onge
veer voor driekwart bezet.
Voorzitter Frankena opende de verga
dering met ’n gepast woord. Deze avond
zal staan in het teeken van het anti-mili-
tairisme.
Spreker geeft gaarne het woord aan
kameraad Constandse die (voordat zal
worden overgegaan tot het in beeld bren
gen van eenige platen, die ons de af
schuwelijkheid van den oorlog zullen
toonen) eerst een kleine causerie zal hou
den over eenige in verband met dezen
avond zeer actueele vragen. Waaruit
komt het militairisme voort? en waar zou
de afschaffing van het militairisme toe
leiden?
Tegenwoordig, aldus spreker, noemt
ieder zich anti-militairist, maar dat is
niets meer dan een leuze. Wat verstaan
we onder militarisme, dat is het geweld
dat door gezaghebbers wordt bevolen
tegenover menschen die ons niets hebben
misdaan. In het gebruik van het geweld
is evenwel een groot onderscheid.
Spreker haalt hier Mussolini aan. Wan
neer iemand die tegen hem is een daad
van geweld tegenover hem zou verrich
ten dan beteekende een dergelijke daad
een bevrijding van het proletariaat.
Waardoor ontstaat eigenlijk het mili
tarisme? Door onze kapitalistische maat
schappij. Deze heeft het militairisme noo
dig om zijn systeem van onderdrukking
te kunnen handhaven. Militarisme en
Zendingsavond.
Donderdag 6 Nov. hield de zendings-
afdeeling Bolsward, aangesloten bij de
Samenw. Zendingscorporaties, een wij-
dingsavond in de Broerekerk, tijdens de
week van gebed en offer.
De samenkomst werd door den voorzit
ter geopend met het laten zingen van
Ps. 98 2 en 4 en gebed.
Spreker sprak zijn blijdschap er over
uit, dat geheel uit liefde voor de Zen
ding, Ds. Houders van Sneek met zijn
jeugdkoor en Ds. Eerhard van Workum,
zich beschikbaar hadden gesteld om hier
in Bolsward mede te helpen de Zendings-
idee nog dieper te nagelen in de harten
der zendingsvrienden.
Hierna zong het koor uit Sneek onder
leiding van zijn bekwamen directeur
eenige liederen. Ds. Honders, de eerste
spreker, schetste den strijd van den klei
nen David met den grooten Goliath. Klein
maar rustig in het geloof. Zonder groot
doenerij, met eenvoudige middelen wordt
de reus geveld.
Het geloof kan groote daden doen.
Een eenvoudige handbeweging, rustig,
geloovig; de steen ijlt weg en de laste
raar Gods ligt geveld.
Een eenvoudige handbeweging; de ga
ve van den eenvoudige en... Het geloof
geeft zijn gave, groot of klein en... het
doet zijn werk ergens in het verre hei-
denland.
Schoone gedachte, rustig uitgewerkt
door den spreker, in stilte aangehoord.
Het doet zijn werk.
De volgende spreker was Ds. Eerhard
van Workum. Hij bepaalde zijn gehoor
bij het woord: „Wij zijn Gods medear
beiders.”
We mogen arbeiden, niet alleen moe
ten wij en kunnen wij, maar bovenal mo
gen wij medehelpen, mede-arbeiden.
De rede van Ds. Honders de illustratie
van het woord van Ds. Eerhard. Illustra
tie en onderschrift.
Met de grootst mogelijke aandacht
werd deze rede gevolgd. Het werk is ge
daan en zal nut afwerpen voor eigen hart
en voor het zendingswerk.
Het jeugdkoor zong nog eenige liede
ren, waarna Ds. Eerhard met dankzeg
ging sloot.
Er werd een collecte gehouden ten ba
te der zending. Het was een schoone
avond.
E JONG s NIEUWSBLAD
jesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50
jjtende provincie f 2.-; inning 15 ct.
(oor het Buitenland f 7.- per jaar.
jesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal.
41
Official Ford Dealer
BOLSWARD TELEFOON 86