De Bolswardsche Courant en Westergoo it De cnltureele beteekenis van het hoek. Stadsnieuws. De Prins Willem-herdenking in de Groote Kerk te Bolsward, op Vrüdag J.l. 29^2 Jaargang Woensdag 3 Mei 1933 No. 35 Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12 en A A dve r t e n t i n per regel: Woensdagsnummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prys. het begin van den 80-jarigen oorlog, ge- be- Verschtfnt Dinsdags- Vrjjdagsavonds. Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50 Buiten de provincie f 2.-; inning 15 ct. Voor het Buitenland f7.- per jaar. Leesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal. DOOR ANTOON COOLEN. po, waarin het dagelijksche leven dicht bij de nuchtere oppervlakkigheden ons vermoeit, de rust der zilveren verpoo- zing, en van den schoonen, wijden, droom. Aan uw boeken herkent men u, en het huis dat een met zorg en toe wijding bijeengebrachte boekerij bezit, getuigt voor zijn bewoners. Hier vindt men eerbied voor menschelijken geest en besef der waarde van diens adel. Het is de moeite waard hier binnen te treden en gast te zijn. Hoedt u voor de liefde loosheid jegens het boek. Want groote, sterke geesten en diep-levende harten hebben er het beste in uitgesproken van wat zij hadden en vonden en, terwijl ge hun boek in handen houdt, zijn ze u als een goed vriend zeer nabij. Zoo gij on verschillig zijt voor het boek, begaat gij de dwaling der onverschilligheid voor het contract met de groote zielen en de diepe geesten onder de menschen. Even zeer als die onverschilligheid u ontsiert, evenzeer getuigt het voor u, als gij u tot de aanraking met die zielen en gees ten voelt aangetrokken. De tijd voor het boek is niet voorbij. Sport, film noch radio, noch het stidde- rende tempo van den modernen, technl- schen, gemechaniseerden tijd hebben het boek verdrongen of overbodig gemaakt. Zij hebben het niet verdrongen, omdat al deze gebieden het boek hebben op gevangen en het op hun terrein ’n plaats hebben gegeven met het ontdekte aan schijn van een nieuw type schoonheid. Zij hebben het niet overbodig gemaakt, integendeel, want in zooverre het mate rialisme, opgedreven in den technischer en mechanischen vooruitgang en in den cultus der sport, het evenwicht tusschen stof en geest ten nadeele van beide, maar vooral ten koste van den geest heefi verstoord, zal het goede boek als een belangrijk middel herstellend werkzaam kunnen zijn. Het kan toch niet worden ontkend, dat een der kenmerken van de typisch moderne zijden van onzen tijd is de vervlakking van de dingen van geest en ziel en de verstoffelijking van idealen. Juist daarom, nu een jong ge' slacht daarin dreigt op te gaan, nu zoo veel dingen den mensch in beslag nemen die van den geest afleiden, is het ge boden, dat bezinning gevraagd wordt voor de dingen, die van den geest zijn. Het goede boek, dat naar den geest terug leidt, is daarbij een groot en machtig middel en daarom kan het ons slechts welkom zijn, dat juist in dezen tijd dt instelling van boekendagen en boeken1 weken, waarin ieders bijzondere aan dacht voor het boek wordt gevraagd, gekomen is. Liefde voor het boek als wezen gaat samen met liefde voor het boek als voor werp. Ook in het boek als resultante der samenkomst van grafische technieken èn de kunst die hen dient, ligt de klemtoon eener beschaving afgeteekend. Het goe de boek heeft, in zijn vorm de bekoring, die men ondergaat zonder bibliophiel té zijn: ook in dit opzicht wordt het cul tuurverschijnsel de eerbied gegeven, die het toekomt. De boekenvriend wil boe ken bezitten, wil boeken de zijne kun nen noemen. Hij zal van zijn boeken houden, hen gaarne in de hand nemen en er met vreugde naar zien. Ook dit is geen verouderd en overleefd verschijnsel. Gij moet weten wét voor den boekenvriend in diens leven zijn boeken beteekend hebben, om zijn liefde ervoor te verstaan. Zonder boeken is het leven dood. Deze oude wijsheid blijft zich bevestigen, en wij mogen ter bepaling van het boek, dat wij in ons leven een plaats zullen geven, den zin omkeeren: zonder het le ven zijn de boeken dood. Dat voorbe houd vormt zich uit zichzelf. Niet alleen het goede, ware, schoone en wijze vin den hun getuigenissen en aanschijn in het boek. Een woord van Marsman moge hier als algemeen beginsel gelden, het primitieve gebod, waaraan wij van het boek moeten eischen, dat het gehoor zamen zal: houd het leven in stand, niet alleen om zichzelf, en verwerp alles, aar- zelloos alles, wat het sloopt of verminkt. t De 1 Mei-dag alhier werd gisteravond besloten met een groote vergadering in De Doele. De zaal was goed bezet. De Voorzitter, de heer Bachofner, opende de bijeenkomst met een woord van welkom en bespreekt verder in korte trekken deze 1 Mei-dag in het licht van de verkiezingsuit slag. Aan de nieuwe pachter van De Doele, den heer Leo de Vries, worden door den Voorzitter eveneens hartelijke woorden ge wijd, evenals aan den spreker Ds. Vink, de Zangvereen. en de tooneelclub en de muziek. Nadat de Zangvereen. enkele nummers had gezongen, was het woord aan Ds. Vink. De tegenwoordige positie van het socialis me in deze wereld geeft niet direct reden tot uitbundige feestvreugde. In de ons om ringende landen in Midden-Europa is de de mocratie teruggedrongen door de vloedgolf van het fascisme. Ook in ons land is er die bedreiging en het is niet geraden met dit thans nog kleine groepje den spot te drijven. Zooals het kleine wolkje aan den horizon spoedig het geheele firmament kan bedekken, zoo ook kan een fascistische golf ons land overstroomen. In deze verkiezingsperiode heeft de S. D. A. P. moeten strijden tegen een vast aaneengesloten burgerlijk blok. De groeiende kracht van de reactie komt wel zeer duidelijk tot uiting in de jongste maat regelen van minister Deckers. De verkie zingsuitslag had erger gekund, maar ondanks dat, mogen we hedenavond ons Meifeest vie ren in de overtuiging dat we internationaal ons vereenigd gevoelen in dat veel gesmade socialisme. In de toekomst zal de strijd gaan tusschen het socialisme en het fascisme. Dit fascisme is de laatste poging van het bankroete kapi talisme zich internationaal te organiseeren. Daarom ook is er uit de liberale' rijen zoo’n groote toeloop naar dit fascisme. Zal dit systeem zich blijvend in de Wester- sche wereld kunnen handhaven, dan zal het ook met de Westersche beschaving gedaan zijn. Het fascisme bouwt een systeen op van Nationale economie en hierdoor zal ontstaan een groote verlaging van het levenspeil. Bovendien, is daar het gevaar voor geweld dadige botsingen. Spreker citeert enkele schrijvers over de moderne oorlog. Aan het socialisme is de taak opgelegd, dat fascisme te keeren. We kunnen echter in dit fascisme ook zien een noodwendige overgang van het staatskapitaal naar het uiteindelijke doel der socialistische gemeenschap. Het kan zijn dat later in die beweging menschen zit ten die we voor ons doel kunnen gebruiken. Tegen de geweldpolitiek van het fascisme stellen wij de idee der bntwapening en te genover de diciaruur de algeheele ontwape ning. De strijd der S. D. A. P. gaat voor in ternationale broederschap. Ieder mensch ten slotte, is een wezen uitgerust met krachten die nooit geschonden kunnen worden. Ieder mensch is ook van nature geneigd tot een ze ker nationalisme, maar van dit natuurlijke in stinct heett het fascisme een zedeleer ge maakt. We moeten zorgen dat de fout van 1914 zich niet weer herhaalt. Het nationaal Instinct is sterker gebleken dat de eisch der broederschap. We moeten echter welbewust afstand doen van geweld. Het is moeilijk in deze tijd van burgerwachten zelf niet naat de wapenen te grijpen, maar dat zou in strijd zijn met de grondgedachten van het socia lisme. We willen ons niet met geweld een weg banen naar de, macht, onze revolutio naire stelling houdt in de afbraak van het kapitalisme en de wederopbouw van een nieuwe gedachte en maatschappij. De S. D. A. P. is niet revolutionair in dien Weet U wat de eigenlijke oorzaak is geweest van het succes van Th. A. Edison? Lezen 11 I Hij kocht alle mogelijke boeken waar in onderwerpen werden behandeld die voor hem nuttig konden zijn. In de drukste tijd van z’n lezen, las hij 18 vakbladen en tijdschriften. eeft ook steeds belangstelling voor de Kerk. Én bij het Avondmaal legt Ze alle sieraden af om een eenvoudige dienst maagd des Heeren te zijn. Bij een Zen* dingsverg. spreekt Zij een openings woord. Nederland kan nooit genoeg voor Oranje doen. Een drievoudig snoer kan niet haast gebroken worden. Na deze korte rede, die van Oranje- iefde tintelde, wordt een bede voor onze Koningin gezongen. De heer Vlietstra doet eenige mede- deelingen over een gehouden Bondsdag van Oranjevereenigingen te Nijmegen. Na nog een muzieknummertje te heb ben gehoord was er gelegenheid voor rondvraag. Een vraag van één der aan wezigen om bij een optocht meer vader- landsche liederen te laten spelen door het muziekkorps wordt met applaus be antwoord. De Burg, merkt op dat het niet mogelijk is te marcheeren op bijv, het Wilhelmus. Wel wil Spreker bevor deren, ~dat er gedurende stilstand met deze wensch wordt rekening gehouden. De Voorz. licht dit nog nader toe. Als slotzang wordt gezongen Ps. 150 1 waarna de Voorz. sluit met dank aan God. Te ruim 8 uur was het groote kerk gebouw zeer goed bezet. Precies op tijd werd een aanvang gemaakt met het pro gramma. De heer D. B. Eerdmans. Voorzittei der Oranje-vereeniging, opende de bij eenkomst met een kort woord, waarna de heer H. Eisma een rede hield ovet Prins Willem van Oranje. Spreker begon met er op te wijzen, dat bij velen de schoolkennis aangaande Prins Willem van Oranje, die 24 April 1533 geboren werd,, vrijwel verbleekt zal zijn, maar toch weten allen nog wel, dat Oranje-avond. Gisteravond kwam de Oranje-ver eeniging alhier onder voorzitterschap van den heer D. B. Eerdmans in „Ons Gebouw” bijeen. Na het zingen van Psalm 118 14 leest de voorz. Ps. 149 en gaat voor in gebed. In een kort wel komstwoord verblijdt de voorz. er zich over, dat het bezoek telkenjare grooter wordt. Hij herinnert tevens aan de ver houding tusschen Oranje en Nederland Absit Invidia zet hierna het Wilhel mus in, terwijl tevens nog een paar mooie muzieknummertjes werden ten gehoore gebracht. Burg. Praamsma krijgt vervolgens het woord, welke eerst laat zingen Ps. 75 1 en 4. Spr. combineert de Prins Willem v. Oranje-herdenking met deze Oranjedag. Wij zitter hier allen als vurige aanhangers van het Oranjehuis, ‘t Is een tijd van crisis, maar niets gaat buiten het bestel Gods om en wij kun nen ons nog verlustigen in het welbeha gen Gods. Zelfs in Amerika rafelt alles uiteen. 400 jaar bestaat ons Oranjehuis. Er is geen vorstenhuis, dat meer dan een eeuw bestaat. De .kronen rolden als steenen over de straat. Maar wij mogen nog hebben onze Koningin en Prinses en ook onze Koningin-Moeder. Hierna wordt er door de aanwezigen staande gezongen het Wilhelmus. Ver slagen secretaris en penningmeester worden gelezen. De voorz. wekt de aan wezigen op lid te worden. De ver. heeft behoefte aan nieuwe leden. Mr. A. Bak ker wordt bij acclamatie herkozen als bestuurslid. Absit speelt nu een „Zigeu- nerlid” en „Dounawellen”. Na de pauze die benut is met sa menzang doen J. de Haan en Mej. Veltman verslag van het nazien der boeken, die in orde bevonden worden. Ds. A. D. R. Polman spreekt nu over het onderwerp: „Der edelen spruit”. Er is verband tusschen heden en verleden. Een vader draagt soms karakteradel en zielengrootheid aan het nageslacht over. Al de afstammelingen van Juliana v. Stolberg zijn niet alle even groot. Maar er waren vele mannen onder die goede gaven bezaten. Willem v. O. had een ongeschokt en wereldoverwinnend ge- De cultureele beteekenis van het boek behoeft niet meer te worden bepleit. Zij kan minstens bekend zijn, al zal niet iedereen ten volle van haar zijn door drongen. Deze laatste omstandigheid kan echter niet worden geweten aan een tekort in de verkondiging van de waar heid over het boek. Iets nieuws over de cultureele beteekenis van het boek te zeggen valt ook daarom moeilijk, het ligt overigens ook niet in de bedoeling waarmede deze regelen worden geschre ven. Maar om, nu in de boekenweek lé bijzondere aandacht voor het boek ge vraagd wordt, ons te midden der dage lijksche beslommeringen nog eens goed van de cultureele beteekenis van het boek te doordringen, dat is iets anders. Dat kan voor ons van groot en waarachlig nut zijn. Een voortbrengsel der beschaving en daaruit gevoed, is het boek voor die be schaving evenzeer een stimulans en een nieuwe bron. Geschiedenis, beschaving, wijsbegeerte en wetenschap hebben een eindeloos aantal aspecten en al die as pecten liggpn in het boek-weerspiegeld. Zij worden gelijktijdig in het boek op nieuw onderzocht, verhelderd, verbreed en naar nieuwe diepten, verten en hoog ten verlegd: een voortdurende wissel werking tusschen het een en het ander, waarin het boek zijn rijke vruchten draagt. Oude beschavingen, oude mytho logieën, kennis van landen en volken, de geheimen in de orde der natuur, de won deren van hemel en aarde, godsdiensten en geloofsgeheimen, levens van heiligen' en helden, de schoone kunsten, de ge dachten van de groote wijsgeerige den kers der menschheid, droomen en vizi- oenen van dichters en alles wat de groote zielkundigen in de gestalten hun ner verbeelding ontsluierd hebben van de geheimen der menschelijke ziel, de verschijnselen, het wezen en de kenmer ken van den eigen tijd en zijn vraag stukken, de ontwikkeling van den men schelijken geest in de moderne techniek en alles wat er gelegen is op de tusschen- en nevengebieden van deze stroomingen en verschijningsvormen, het is in boeken te samen gebracht binnen dat bestek, waarmede wij in een stil uur te samen kunnen gaan zitten, in het onmiddellijke contact van die vertrouwdheid, die tus schen lezer en boek ontstaat. Het boek vormt. Het voedt en verrijkt den geest. Het geeft vlucht aan de ver beelding, stijgkracht en vaart aan de ge dachten, maar ontvoert daardoor niet aan de werkelijkheid. Dat eigenaardige gevoel, dat de overwonnen lezer kent, die, na de lectuur van een boek dat hem meesleepte, zijn omgeving met vreemde oogen aanziet, moet ons niet misleiden- Dit gevoel is niet het gevoel van den aan het leven ontvoerde. Het is het ge voel van den nieuweling voor gebieden van de werkelijkheid, die hij tevoren niet had vermoed en die het boek voor hem heeft geopenbaard De wereld der werke lijkheid is voor hem hooger en grooter geworden. Als hij na jaren van studie in het boek, na jaren waarin hij in een geregelde aanraking met groote schrij vers leefde, deze vervoeringen niet meei in die mate kent, dan moet hij opnieuw dat niet misverstaan. Hij is niet de ge- blazeerde van prikkels en van bewogen heden van den geest. Hij is de gevormde, die voor de betreden gebieden niet meet de vreemdeling is, maar er een vertrouw de mee is geworden. Tusschen zijn eer ste en latere ervaringen ligt een ruimte van ontwikkeling. De gemeenplaats heerscht óók in de leuze van de ontwik keling. Maar het veelvuldig gebruik van het woord mag ons voor de groote be teekenis en veelzeggendheid van het be grip niet blind maken. Het goede boek leidt niet van het le ven af, evenmin als het voor het leven vermoeit. Hei leidt naar hét leven in, ont sluiert en verdiept het. Het geeft het re lief en glans. Het ordent het en verklaaft er de vraagstukken van. De oogen zien scherper, de geest schouwt dieper, het hart wordt grooter en begrijpender, het levensgevoel vaster en bewuster, de aan doeningen schooner van aard en wezen. Het goede boek verrijkt het leven van gemoed en geest Het bouwt een hoogei en voller innerlijk, waaraan ons heelt leven wint, waarin verhoudingen en ge naden van het leven inniger en vertrouw der worden beleefd. Zie niet neer op de ontspanning van het boek, den roman, in de gespannenheid van een tijd als de onze. Het boek vangt die spanning in een sterker samengetrokkenheid, in een ordenende gebondenheid op, en ander zijds geeft het na het ontzenuwende tem- Bijna alles wat hij las wist hij in geestelijke winst om te zetten. Daarom moet ook gij: Lezen om vooruit te komen! BOEKHANDEL A. J. OSINGA. Maar zijn werk wordt voortgezet. De geest van Willem van Oranje is de geest der breede Christelijke verdraagzaam heid. Hier was de Zwijger ver zijn tijd vooruit en menigmaal is later door eng hartige onverdraagzaamheid veel leed ontstaan. Nog altijd kunnen wij veel van Prins Willem leeren. Als wij ons zijn vereerders willen noe men, dan hebben wij niet het recht, hem slechts ten deele te volgeh. Velen zijn ei tegenwoordig, die wel de vrijheid van religie en consciëntie begeeren, maar die weinig voor het begrip Vaderland ge voelen. Zij noemen Willem van Oranje bij voorkeur een rebel. Maar Spr. wijst er met nadruk op, dat de Prins nooit streed tegen het Koninklijk gezag, nooit opkwam voor eigen macht of eigen re* geering, maar ijverde voor vrijheid op geestelijk terrein en den strijd aanbond tegen de bloedige tyrannie. Wie een vol- geling van Willehi van Oranje wil zijn, reJn v’oor het von< En bi; bnze Vorstin mag niet alleen de vrijheid op alle ter- rein accepteeren, maar moet ook goed en bloed over hebben voor ons Vader land. Het leven van Prins Willem blijft vooi ons allen een lichtend en gezegend voor beeld, ook voor ons persoonlijk leven. Want zooals het met de volkeren gaat, naar omhoog en naar omlaag, zoo er varen wij ook in het persoonlijke leven, dat wij zijn in de hand van den Opper sten Potentaat aller Potentaten en dat voor ons allen bewaarheid blijft het woord van den ouden psalmdichter: Bezwijkt dan ooit in bittre smart Of bangen nood mijn vleesch en hart, Zoo zult Gij zijn voor mijn gemoed: Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed! Het verdere deel van het programma werd gevuld met orgelspel van onzen organist, den heer Alt, die op de hem eigene wijze veel bijdroeg tot het wel slagen van deze wijdingsavond. Op het Marktplein werd ’s avonds een concert gegeven door het Sted. Muziek korps. Er was buitengewoon veel be langstelling, waarbij wel wat teveel niet muziekliefhebbers, die door hun luid ruchtigheid het goed volgen der verschil lende muzieknummers bijna onmogelijk maakte. ons land aan den Prins veel te danken treeft. Willen wij ons een juist beeld van Willem van Oranje maken, dan moeten wij hem in verband brengen met zijn tijdgenooten, omdat zij allen met hem een zeer gedenkwaardig gedeelte van onze historie hebben tot stand gebracht. Wij zien dan, in gedachten voor ons, ’n breede rij van personen, vorsten, edelen geestelijken, veldheeren, soldaten en geuzen. Wij zien den oppermachtigen Keizer Karel V, Heer der Nederlanden. Achtei hem zijn zoon Philips II, minder univer seel, stroef en streng. Verder de land voogdes, Margaretha van Parma en haat opvolger, de zoo gevreesde hertog van Alva. Ook de raadslieden, waaronder vooral Granvelle een eerste plaats be kleedde. Tegenover hen staan de verde re leden uit het huis van Oranje, als Jo han „de Oude”, van wien ons regeerend vorstenhuis in de rechte lijn afstamt, en verder Lodewijk, Adolf en Hendrik, die alle drie hun leven hebben geofferd voor ons land. Ook zien wij de edelen, zooals de graven van Egmond en Hoorne. Al die personen worden omringd door dé soldaten en de burgers, waaronder velen van grooten moed, bekwaamheid en dap perheid. Wanneer wij boven al die figuren de gestalte van Willem van Oranje, den grooten Zwijger, zien uitrijzen, dan is ’t of allen voor ons beginnen te leven, want wij kunnen ons den Vader des Vader lands niet voorstellen, zonder tegelijker tijd te denken aan die geweldige tafe- reelen uit den 80-jarigen oorlog, die een maal Neerland’s grond deed hijgen on der het gewicht van zijn namelooze el lende. Het is onze plicht, hierbij aan alle par tijen recht te laten wedervaren. De men schen zijn zoo licht geneigd, al naar mate hun sympathieën den eenen of den anderen kant uitgaan, de eene groep van personen voor heldhaftig en de andere voor wraakgierig en moordlustig vooi te stellen. Maar aan beide kanten van den strijd kwamen edele en onedele na turen voor. Het zou verkeerd zijn, de schijnwerpers zoo op hen te richten dat de een in het licht en de ander in hei donker kwam te staan. Spr. schetst de vreeselijkë dagen uit Ons land zou geheel tën onder zijn gaan, als er niet één was, die allen zielde en ook onder de grootste tegen slagen stand hield. Dat was Willem de Zwijger. Natuurlijk, ook hij was een mensch met deugden en gebreken, maar in elk geval iemand, die nooit naar eigen baat zocht, doch integendeel geheel zijn ver mogen opofferde voor de zaak van zijn volk. Prins Willem is in geloofszaken nog al eens gezwenkt en daardoor heefi hij ook veel kwaad bloed gezet, maar de geschiedenis heeft hem in menig opzicht gerechtvaardigd als een man van zuivel bedoelen en van groote liefde voor ons land. In dit verband brengt Spr. hulde aan die roomsch-katholieke landgenoo- ten, die de geschiedenis niet van den kleinen kant willen bezien, die zich ovet gevoeligheden heen zetten en met de overige Nederlanders één zijn in hun overtuiging, dat Prins Willem is geweest de stichter van ons Vaderland. Willem van Oranje kwam altijd op voor wat hij noemde: Vrijdom en liber- teit van religie en consciëntie. Vooral tegen gewetensdwang ging zijn strijd. Wat wij aan vrijheid bezitten, steunt voornamelijk op de beginselen, die hij met vuur verdedigde. Ons vrijheidsge voel heeft Nederland gemaakt tot hel klassieke land der vrijheid, wat voor en kele weken weer bleek, toen de ver- stooten Duitsche Joden in ons land een toevlucht zochten. De vrijdom en liberteit van godsdienst en geweten zijn zeer duur gekocht met het bloed van duizenden onzer voor ouders. Hier noodigde de spreker uit tot het zingen van twee verzen van het Wil helmus. Waarom, zoo vervolgde Spr., houdt men de herdenkingsbijeenkomsten vooi Willem1 den Zwijger bij voorkeur in Ker ken? Dit is omdat wel iedereen gevoelt, dat heel de bange strijd van onze voor ouders moet worden gezien in Hooget Licht. Nu worden ook onze gedachten hoog gestemd en worden wij uitgetild boven alle verdeeldheid. Niemand heeft beter dan Willem van Oranje gevoeld, dat God met geweldige en machtige hand in onze historie heeft ingegrepen. Hij verklaarde een verbond met den Óppersten Potentaat der Poten taten te hebben gesloten om zijn volk te bevrijden van de tyrannie, die hem „het hert doorwondde”. Ondanks tegenslagen ging de Prins door. Geld en goed had hij verloren; drié van zijn broers zijn gesneuveld voor zijn zaak; zijn oudste zoon werd van de school opgelicht en naar Spanje ver voerd. Nooit zag hij hem terug. Maar hij gaat door, met des te grooter volharding, naarmate de strijd hopeloozer scheen. De Prins wordt vogelvrij verklaard, terwijl 25000 kronen in goud en verhef-* fing in den adelstand wordt beloofd aan den moordenaar. Velen beraamden aan slagen tegen hem en ten slotte viel hij onder de hand van Balthasar Gerards. loofsverrouwen. Drie broers hebben ons and gekleurd met hun bloed. Dan Prins Maurits. Wij eeren hen om hun Staats manskunst en veldheerstalent, maar bo venal om hun strijd voor het geloof. Als het volk wakker werd, riep het om Oranje. Spreker verduidelijkt dit mei de figuur van Johan de Wit. Zij zijn een stamboom van edelen. Wij hebben een Koningin op de troon, die het waard is als Oranjevorstin gedragen te worden. Wij hebben haar lief, omdat ze deel leeft aan dat geloof, dat de Oranjes lebben verdedigd. Zij is niet een Nicodemusfiguur, die de Heiland in het verborgen dient. Zij is ook geen Koningin, die God dient uit sleur. In de troonrede spreekt ze Gods Naam welbewust uit. We denken daar bij ook aan 1918, toen Ze zich liet hoo- J 1 DE JONG s NIEUWSBLAD waarin opgenomen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1933 | | pagina 1