Buiteniandsche Revue. I- CARAAIIAL en BAL De Bolswardsche Courant en Westergoo Voor hei gecosiumeeru ARBEIDSMOEITEN. 00 DONDERDAG 0.0.10 „DE DOELE bestaat gelegenheid tafels te reserveeren. 32= Jaargang Woensdag 19 Februari 1936 r Stadsnieuws. Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 12 No. 14 9 9 cn A (o)- A dvo r t o n 11 n por regel: Woensdaganummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prijs. Vcracbijnt Dlnadaga- Vrijdugaavondö. golen, die er ook niet veel voor gevoelen onder Japansche voogdij te komen. Zoo- als de toestand daar momenteel is, heeft het veel van een kleine oorlog zonder dat er officieel over geredeneerd wordt, om maar eens een enkel bericht te noe men. Aan het Boeir-meer aan de Noord- Westelijke grens van Mandsjoerije heb ben een duizendtal Mongolen, bewapend met pantserauto’s de Japansche troepen aangevallen, waarbij zij na een uren lange strijd zijn teruggeslagen. In officieele berichten wordt dan wel gesproken van schermutselingen en grensincidenten, maar wanneer deze van een dergelijke omvang beginnen te wor den, lijkt het bedenkelijk veel op een kleine oorlog. Zoo zien we dat het koloniale vraag stuk in onzen tijd een buitengewoon be langrijk probleem is, dat nog vele en verrassende verwikkelingen met zich kan brengen. gelijke daad niét Rnverbiddelijk werd afgekeurd. Bovendien zou de toch al moeilijke verhouding blank en bruin er door versterkt worden. De logische consequentie van deze stelling zou dus zijn, dat elke natie een koloniale ver overingsoorlog beschouwen gaat als een onrechtvaardige daad.maar dan komt de derde factor om de hoek kijken en dat is, het koloniaal eigenbelang. Wanneer we nog even de Ethiopische kwestie tot voorbeeld mogen nemen, dan herinneren we ons de felle verontwaar diging van Engeland bij het begin van deze veroveringsoorlog door Italië. Engeland was de grootste vriend en be schermer der inlandsche volken en via den Volkenbond trachtte dan ook En geland tot zekere hoogte Italië een halt toe te roepen. Toen het echter bleek, dat Abessinië meer weerstandsvermogen had dan men berekenen kon en de Itali- aansche legermacht met heel veel moeite de eenmaal ingenomen posities kon handhaven, sloeg de Engelsche bezorgd heid voor het lot der inlandsche bevol king een beetje naar den anderen kant over. Men redeneerde aldus: stel eens het geval, dat Italië moet trachten de Mussolinikop zoo eervol mogelijk uit de Ethiopische strop terug te trekken. Ver schillende berichten hebben er reeds op gewezen, dat Engeland er niet veel voor gevoelt dat de oorlog in Oost-Afrika een Italiaansche mislukking wordt. De vrees voor een overwinning van het gekleurde ras zou de Engelsche po litiek wel eens op zijwegen kunnen voe ren. Dat is het koloniaal eigenbelang, wat tezamen met de trouw aan de geor ganiseerde vrede de Engelsche buiten iandsche politiek beïnvloedt. De verhouding tusschen Japan en Rusland is er de laatste maanden niet beter op geworden. Het gaat hier om Mongolië of een deel van Aziatisch Rusland. Wanneer we de wereldkaart eens even bezien dan ont dekken we dat de kustprovincie van Rus land met Wladiwostok als zeehaven, het eindpunt van de Trans Siberische spoor weg door de inlijving van Mandsjoekwo door Japan in een uiterst moeilijke po sitie is gekomen. We kunnen ons dan ook indenken, dat Japan er veel voor gevoelt om deze havenplaats in de Ja pansche zee te bezetten, maar aan den anderen kant zal Rusland er alles opzet ten deze uitgang te behouden om aldus eenige controle op de Japansche ver overingszucht te kunnen uitoefenen. Naast Korea, dat eerst door Japan is veroverd en nu Mandsjoekwo, zou deze Russische buiten-provincle een welkome buit zijn en een geduchte versterking van het moederland. Nu is de mentali teit en ook de weerbaarheid van het nieuwe Rusland heel wat beter dan in de dagen van de Russischjapansche oor log. Een beduidende troepenmacht ligt j in dit gebied, ondersteund door de Mon- DE LUCHTBESCHERMINGSDIENST. Op 12 Maart a.s. zal over geheel Friesland een oefening voor de luchtbe schermingsdienst plaats hebben. Ook in Bolsward worden dien dag verschillende oefeningen gehouden. Een aantal vlieg machines zal hieraan deelnemen. De oefeningen worden gehouden des middags en des avonds. Vooral de vraag: Hoe zijn we aan ons ruilmiddel gekomen? Spr. meent dit het beste te kunnen beantwoorden met het bekende verhaal van Robinson Crusoe, die na zijn schip breuk op een onbewoond eiland aange land, verschillende gebruiksvoorwerpen vond en ook twee zakken met geld. Dit geld had voor hem absoluut geen waar de; de gebruiksvoorwerpen wel. Tot zoo lang dit eiland onbewoond bleef, kon die toestand voortduren, maai zoodra meerdere menschen dit eiland gingen bewonen, kwam onmiddellijk de behoefte aan een ruilmiddel. De syste matische arbeid was een der eerste schreden op den weg naar den ruilhan del. Met een gedeelte van dit typische verhaal over Robinson Crusoe verduide lijkt spreker deze stelling. Het begrip geld is zeer verschillend. Bij de Indiërs was langen tijd het zout ruilmiddel, bij andere stammen weer dierenhuiden, enz. Reeds eeuwen geleden is men er toe ge komen het goud als een waarde en stan daardmiddel te gebruiken. Het was het meest begeerenswaardige bezit en ver kreeg daardoor een allesoverheerschen- de koopkracht Bovendien was dit metaal niet in on begrensde hoeveelheid aanwezig, kon niet worden nagemaakt, noch vervalscht. Goud is ook nu nog de gewilde waarde meter. Ook door die landen die de gou den standaard hebben vergooid. Hierna behandelt spreker het ontstaan van de munten in het algemeen. Ten tijde der Romeinen werden reeds munten ge slagen, maar tot aan de Fransche tijd had men in ons land uitsluitend gouden en zilveren munten: de reiers en duka ten. Gedurende de Fransche overheer- sching kwam het papieren geld, maar niet zooals thans, door goud gedekt. Bij de oprichting van het Vereenigd Koninkrijk der Nederlanden is langza merhand de behoefte gevoeld aan een Hoog en laag, aanzienlijk en gering, heer en knecht, man en vrouw, dienst bare en vrije, werkgever en werknemer, allen hebben in mindere of meerde re mate met arbeidsmoeiten te kampen. Daar is nu eenmaal geen arbeid te noemen, waaraan geen moeite verbon den is, die niet met zweet of bloed of tranen wordt betaald. Dat treft allen, zonder onderscheid, en dat wordt overal aangetroffen. In Europa, maar ook in de andere werelddeelen; in ’t groote, ’t welk in ’t oog loopt, maar ook op den achtergrond van het leven. Natuurlijk is er wel onderscheid. Daar zijn menschen en daar is arbeid, waarbij in bijzondere mate de hitte des daags of de koude d?s nachts moet worden verduurd. Daar zijn bepaalde takken van arbeid, waarbij de moeiten en zorgen vele zijn en het loon daartegenover gering. En daar zijn ook menschen, die, althans oppervlakkig te oordeelen, op een heel gemakkelijke manier, zonder veel inspanning, zich een weg door het leven slaan. Menschen, die er altijd de kantjes afloopen, heel wei nig presteeren, heel weinig zorg hebben en er misschien nog beter komen dan anderen op wie het volle gewicht van den arbeid drukt. Doch zulke levens zijn toch dikwijls niet te benijden, omdat het saai is, zonder voldoening van overwon nen moeiten. Niemahd moet meenen, dat in een ander zijn leven, aan anderen arbeid geen zorgen verbonden zijn. Onbekend heid met vele dingen doet dikwijls oor deelen naar hetgeen aan de oppervlakte gezien wordt, doch daardoor vergist men zich menigmaal; omdat ’t in de werke lijkheid, in de diepte vaak heel anders is dan het oog ziet of het oor hoort. Om dat het gelaat wel eens lacht, terwijl het hart schreit; omdat het aan den buiten kant wel eens blinkt, maar het innerlijk vermolmd is. En omdat er (gelukkjg!) ook nog zooiets is als eergevoel of schaamtegevoel, zoo men het noemen wil, waardoor voor de buitenwacht zoo lang mogelijk verborgen wordt gehou den, wat men niet gaarne onder het oog van vreemden heeft. Daarmede dient ge rekend als men tenminste over eens an ders zaken oordeelen wil, wat men toch in den regel beter niet kan doen. Men kan er evenwel zeker van zijn, dat in eiken kring en stand ervaren wordt de moeite van het leven. Echter meenen wij hier nog iets an ders aan te moeten verbinden. Het is dit: dat het de roeping is van elk, onver schillig wie hij is en waar hij geplaatst wordt, om met mannenkracht moedig, fier en flink aan al die bezwaren het hoofd te bieden en te trachten die moei lijkheden te overwinnen. Dat geeft vol doening en spoort tot meer energie aan. Met morren en klagen en zuchten (wat nog iets anders is dan bepaalde grieven brengen waar zij behooren), komt men niet verder. Aanpakken is de boodschap, hoe eenvoudig en gering de arbeid ook is. De handen uit de mouwen steken is plicht! Zijn lijf en leden, zijn hoofd en handen niet sparen is eisch. Zonder daarbij angstvallig op het horloge te zien of het ook een paar minuten over den tijd gaat. Inzonderheid zij dit den jon geren gezegd: in wie het leven nog bruischt; die nog beschikken over de noodige arbeidskracht en zich nog een plaats hebben te veroveren. Daar is niets wat méér tegenstaat dan een jonge man of een jonge vrouw met een Jan Salie- geest, die al zucht en klaagt, voor nog een hand is uitgestoken. Pak maar aan, jonge menschen en oefen uw spieren en zenuwen en daarmede uw krachten van lichaam en geest in den strijd met ’s le vens moeiten. Dit geldt ook evenzeer voor hen die in dezen moeilijken tijd geen vast werk hebben. Blijf paraat, weer de luiheid. Zeg niet nee, wanneer moeder of vader je iets vraagt te doen, hoe gering de dienst ook is. Want i en dat is het laatste waar wij nog op wijzen willen als regel geldt, dat de aanhouder wint. Vlijt en deugd, arbeidslust en dienstvaardigheid, trouw en ijver en nauwgezette plichtsbetrach ting, welke allen bij elkaar hooren, wor den zeker beloond. Is het niet aanstonds dan in de toekomst en is de geschiedenis daar om te bewijzen dat de luiaard ge scheurde kleeren dragen zal, eveneens toont de ervaring dat de hand des vlij- tigen gezegend zal worden. Wie dat laatste heeft verstaan trot seert de arbeidsmoeiten en grijpt alle kansen aan om in 't eind te overwinnen en dankbaar op een welbesteed leven terug te zien. ONTWIKKELINGSCURSUS JONGEREIN. In café Yntema hield bovengenoemde Vereen, j.l. Vrijdagavond een ontwikke lingscursus, waarin de heer H. R. King- ma alhier het onderwerp: „Het ontstaan van het geld als ruilmiddel” behandel de. Na een kort welkomstwoord van den voorzitter, begint de heer Kingma zijn causerie met het beantwoorden van de R.-K. VEREEN. VOOR ZIEKENHUIS- VERPLEGING, AFD. BOLSWARD. Bovengenoemde Vereen, hield Maan dagavond hare jaarvergadering in den Hof'van Holland. De opkomst van de leden was bevre digend. Het ledental bedraagt thans 209. Er zijn dit jaar 18 patiënten geweest, met 214 verpleegdagen. Deze groote aanvra ge maakt, dat er dit jaar een klein na- deelig saldo is. Het financieele overzicht vermeldt aan inkomsten en uitgaven de som van f2323.12. Het reserve-kapitaal bedraagt f2200. Het aftredende bestuurslid A. de Jong werd met algemeene stemmen herkozen. Bij de rondvraag werden nog verschil lende kwesties besproken. waarin opgenomen Centrale bank, hiervan is onze Neder- landsche Bank het resultaat. Met ver schillende voorbeelden laat spreker zien de werking van het papieren geld. Aan de hand van een werkstaat van de Ned. Bank wordt de cursisten duide lijk gemaakt, hoe de circulatie van het geld geschiedt. Ook het credietwezen wordt uitvoerig behandeld. De zeer bevattelijke uiteenzettingen van den spreker werden door de aan wezigen met belangstelling gevolgd en het dankwoord van den Voorzitter werd door de aanwezigen met een krachtig applaus ondersteund. De volgende cursusavond is nu Vrij dagavond op dezelfde plaats en uur. Het koloniale vraagstuk. Italië-Abessinië. Ruslaiid en Japan. Een der grootste problemen in de buiteniandsche politiek is wel het kolo niale vraagstuk. Nu Italië in Oost-Afrika tracht een nog niet geheel gecultiveerd land in bezit te nemen en Duitschland telkens weer aandringt op het bezit van koloniën, is deze kwestie wel zeer ac tueel geworden. De tijd is echter voor bij dat de inlandsche bevolkingen zich zoo maar zonder slag en stoot, onder de zoogenaamde beschavende invloed van de groote mogendheden gaan stel len. Dat was mischien voor een dertig veertig jaar mogelijk, nu zal het te ko- loniseeren volk zich verzetten en de strijd voor zijn onafhankelijkheid tot het uiterste voeren. Bezien we deze kwestie uit het standpunt van recht, dan is het zeer verklaarbaar, dat de aangevallene zich verdedigt, bezien we het vanuit de georganiseerde vrede, dan moet de aan gevallen staat kunnen rekenen op den steun en sympathie van hen die tot die groote vredesgroep behooren. Er is nog een derde zeer belangrijke factor en dat is, het koloniaal eigenbe lang. De Abessinische kwestie geeft een welkome gelegenheid eens iets nader op deze drie factoren in te gaan. Als no. 1 nemen we het recht. Het is in onzen tijd niet meer denkbaar, dat de een of andere staat zonder protest een inlandsch volk zal kunnen overrompelen en uitmoorden. Het tijdvak der koloni satie is voorbij en ook een gekleurd volk heeft in onze dagen recht op bescher ming en bijstand. Ten tweede zou men in de plicht te genover de georganiseerde vrede schro melijk tekort schieten, wanneer een der- DEJONG® NIEUWSBLAD Leesgeld fr. p. p. per half jaar 1.50 Buiten de provincie f 2.-; inning 15 ct. Voor het Buitenland f7.- per jaar. Leesgeld per looper 40 ct. p. kwartaal.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1936 | | pagina 1