oe uesiioingswei Kieinöeürill. Buit enlandsche Revue. P. LUNTER HOFSTEDE GROOTZAND 18 SN EEK DANSEN in „DE DOELE” De Bolswardsche Courant en Westergoo 118371 ATLANTA Regenmantels in Gabardine A. M. SUSTRING 1975 2250 2450 DE OPLEVING. 1837 1937 33?!? Jaargang Woensdag 10 November 1937 No. 88 Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD 1937 STEEDS VOORRADIG ALLE MODELLEN Brillen Breukbanden Buikgordels Elastieken Kousen Staalwaren enz. enz. 4^/ DONDERDAG 11 NOV. (ST. MAARTEN) Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel A Telefoon No. 12 is de mededeeiing van Eden, dat En- Is ze al weer tot staan gekomen? DE KOOPKRACHT IS TE GERING. Md. LAGE ENTRE 13 NOVEMBER JUBILEU M-PRIJZEN Advertent!Cn per regel: Woenscjagsnummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prijs. Giro no. 87926. Vredesgeruchten en gevaar voor nog meer oorlog. Komt er een nieuwe crisis? Dit opschrift klinkt wel iets vreemd en toch typeert het uitstekend de inter nationale toestand van het oogenblik. Allerlei fantastische geruchten over vredesvoorstellen worden er de laatste dagen gelanceerd, maar onderwijl neemt Verschijnt DINSDAGS- en VRIJDAGSAVONDS. Lccsgcld Ir. p. p. per half jaar f 1.50 Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct. Voor het Buitenland f 7.- per jaar. Leeag. p. looper 40 ct. p. kwartaal. 14.75, 15.50, 17.50 in Tweed 17.75 GROOTZAND SN EEK Specialiteit: REGENKLEDING in alles steeds het nieuwste en het beste, tegen de laagst mogelijke prijzen. Voor 100 jaar terug, ’tGing toen nog niet zoo vlug, Toen werd 't begin gemaakt Van wat nu isvolmaakt I Een ieder, die hier nu z*n inkopen doet Ontvangt een verrassing, en werkelijk goed I Dit duurt zoo dit jaar uit, en ook gaan we door Om te hebben steeds ’t nieuwste en modernste in ’t voor Dus jongelui I Koop Uw ringen nu hier, Een verrassing er bij, en U koopt met pleizier. ’t Is degelijk al wat U hier koopt, dus een les Omdat U kocht bij ’tvan ouds bekende adres. Binnen enkele weken verwacht men nu een bijeenroeping van den Rijksdag waarin Hitler met de noodige pathos het koloniale vraagstuk in de belangstelling zal zetten. Onderwijl handelt de Duit- sche gezant von Ribbentrop in Rome over een driebond Duitschland-Italië- Japan, zoogenaamd als een keten tegen het communisme, maar voor Duitschland en Italië en Japan met de niet weg te cijferen bedoeling in de veroveringspoli tiek elkaar te steunen en te helpen. De groote vraag is nu: wat zal Enge land tegenover dit Duitsche standpunt doen? Engeland dat het grootste deel van de voormalige Duitsche koloniën onder zijn bestuur hfeeft. Tot nu toe is door de Engelsche regeering nog geen positief standpunt ten opzichte van deze kwestie ingenomen. Enkele groote bla den schijnen het Engelsche volk er op voor te bereiden dat de wereldvrede ge diend zou worden met een inwilliging van deze Duitsche eisch, maar officieel in GABARDINE en TWEED IV. We hebben in ons vorig artikel ge tracht aan te toonen, dat de minimum- eischen van de vestigingswet, n.l. vak bekwaamheid, handdskennis, en cre- dietwaardigheid de vinger legt op een wondeplek in onze maatschappelijke sa menleving die reeds veel te lang aan eigen genezing was overgelaten. Moet dan nu, zoo kunnen we ons afvragen, de overheid zich alleen en uitsluitend met deze materie bemoeien en krij gen we daardoor dus weer een stuk staatsbmoeiing met al de rompslomp daaraan verbonden? Was dit werkelijk het geval dan zou de schrijver van deze artikelenreeks zeker niet een zoo groot voorstander van deze vestigingswet worden. Juist de bepalingen in de vesti gingswet neergelegd, maken het voor de overheid onmogelijk, in dezen autoritair op te treden en moet veel worden over, gelaten aan het particulier initiatief, b.v. artikel 1 van deze wet schrijft voor, dat bij algemeene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat een winkel of am- bachtszaak slechts zal mogen worden gevestigd met een vergunning van de Kamer van Koophandel en fabrieken. Wanneer een of meer rechtspersoon lijkheid bezittende vereenigingen van ondernemers in een tak van detailhandel ambacht of kleine nijverheid daartoe het verzoek doen. Dit principe van de wet wordt dan in artikel 4 nog even nader uitgewerkt door te bepalen dat hiervoor alleen in aanmerking komen die organi saties van de betreffende bedrijfstak, die zijn aangesloten bij een algemeen erken de centrale organisatie. Men voelt hier duidelijk de bedoeling van den wetgever, niet lukraak een be drijfstak aan banden leggen, maar de gelijk gefundeerd en getoetst aan de practijk. Wie zou daar beter geschikt voor zijn dan de centrale organisaties, die reeds zooveel jaren het wel en wee van een zekere bedrijfstak hebben mee gemaakt. Wanneer we deze twee artikelen van de wet eens aandachtig lezen, dan voe len we direct de groote kracht, die van een georganiseerde middenstand zal kunnen uitgaan. De eenling wordt nu wel positief uitgeschakeld en meer dan ooit rust op elke middenstander, winke lier zoowel als ambachtsman, in zijn welbegrepen eigenbelang de plicht, zich te organiseeren. Daarnaast de tweede plicht, die or ganisatie te doen doordringen van de groote verantwoordelijkheid, die deze vestigingswet ook op hun schouderen er zonder een oplossing niet weer af. Het is voldoende bekend, dat Hitler zoo- wat een streep gehaald heeft door het Verdrag van Versailles, zonder dat ook maar een der andere mogendheden een land nu ook de laatste alinea van dit verdrag vernietigt. Deze alinea luidt: Duitschland ziet ten gunste van de ge allieerde en geassocieerde mogendheden af van al zijn rechten en aanspraken ten opzichte van zijn overzeesche bezittin gen. Deze Duitsche bezittingen, voorname lijk gelegen in Afrika, zijn Togoland en Kameroen, dat gesteld is onder man daat van Engeland en Frankrijk. Duitsch- Oost-Afrika, dat onder Engeland is ge komen. Duitsch Z.-W.-Afrika, onder de Unie van Zuid-Afrika en Ruanda en Urunde onder België. niet was ontsproten uit eigen nationale kracht. De „opleving” ten onzent had zich reeds in Augustus van het vorige jaar dus nog vóór de devaluatie, statistisch doen kennen. Vergeleken met de over eenkomstige maand van het jaar tevoren was het werkloosheidspercentage in Juli 1937 ongeveer 11.5 méér, in Augustus 8 September 6.6 October 3.3 November 0.9 De toename der werkloosheid werd dus geleidelijk g e- ringen In December 1937 kwam het volstrekte keerpunt. Toen was er, steeds vergeleken met de overeenkomstige maand van een jaar tevoren geen ver mindering der werkloosheid van 3.6 in Januari daaropvolgende van 2 Februari 5.5 Maart 6 April 13.4 Mei 16.4 Juni 17.9 Juli 16.7 Augustus 16.7 Wat zien we uit deze cijfers? Ten eerste, dat de opleving begon vóór de devaluatie (door de gunstiger conjunc- tuurverhoudingen, welke men zich in het 'buitenland suggereerde) aan g e- z e t werd door de devaluatie, maar tot staan is gekomen door dezelfde reali teiten, welke onlangs ook de fondsen- markt deden instorten. Er is nu geen opleving meer we boeren blijkens de cijfers zelfs weer achteruit Daarmee heeft de normale verhooging van de werkloosheid in den nazomer niets te maken, want de cij fers geven verhoudingen weer uit o v e r- eenkomstige maanden, van nu en van het vorige jaar. Andere cijfers bewijzen bovendien, dat We kunnen helaas niet anders doen dan: aangeven, dat het met de „ople ving” voorloopig waarschijnlijk al thans weer is afgeloopen. Middelen tot verbetering van den toestand? We kennen ze niet. Slechts door de binnen- landsche markt te versterken, kunnen we ons deel leveren in de verhooging der nationale bedrijvigheid. Méér steun hooger loon, zoo decreteert men daar toe van bepaalde zijde. Het is een feit, dat voor versterking van de binnenlandsche markt de koop kracht moet worden verhoogd. Maar als méér steun en hooger loon tot duur dere prijzen leiden, dan wordt de koop kracht daarmee niet verhoogd. Verlaging van prijzen zou evenzeer tot verhoogde koopkracht kunnen voe ren, als nietvoor vdrlaging van prijzen verlaging van ioonen werd ver- eischt. Voor een practische oplossing der moeilijkheid is een vinding noodig, wel ke de vicieuze cirkel verbreekt, waarin prijs- en loonwetten elkaar, rustende op de uiteinden der middenlijn, volgen. De opgave is zoo eenvoudig als die van hef perpetum mobile, de oplossing even onmogelijk. Moge de commissie, welke minister Romme heeft ingesteld om naar maat regelen te zoeken, er in slagen om ten minste middelen tot leniging van het maatschappelijk euvel te vinden, dat ons dreigt voort te teisteren. weatherproof geland zich niet de wet laat voorschrij ven en bovendien werkt de Engelsche oorlogsindustrie dag en nacht, wat erop wijst, dat de tijd kan komen, dat men' Italië en Duitschland een halt wil toe roepen. Zoo ziet men dus, dat er voor ons opschrift aan het begin van deze weekrevue alle reden is. Komt er een nieuwe crisis? is de vraag die we ons stelden en die vraag is ge rechtigd, wanneer we ons oog richten naar Amerika. We herinneren ons nog als de dag van gisteren, dat de thans volgens de optimisten zoowat afgeloopen crisis ook in Amerika met een geweldige koersda-. ling begon. Precies hetzelfde verschijnsel zien we nu weer. De geschiedenis van October 1929 herhaalt zich. Duizenden bezitters van effecten hebben onrustige dagen en nachten doorgemaakt vanwe ge de schrikbarende daling van aandee- len-koersen. In Wallstreet in New York,, het grootste geldcentrum van de wereld,' is in de afgeloopen maanden een verlies geleden van meer dan 14 milliard dollar. Deze enorme geldverspilling zou de voor het grootste deel niet bezittenden weinig interesseeren, ware het niet, dat juist deze evenwichtsstoring in de geld markt zijn directe gevolgen weerspiegelt in de verhouding tusschen behoefte en productie en in dit verband zijn we er allemaal bij betrokken. Wat zijn dan, zoo vraagt men zich wel eens af, die voornaamste teekenen van een nieuwe crisis? Ten eerste ’n beduidende prijsdaling en een aanzienlijke afneming van de vraag naar goederen. Daardoor worden de magazijnen weer opnieuw gevuld, de voortbrenging stagneert, de fabrieken werken op minder kracht, de koersen dalen, enz. enz. U ziet, dat is weer die fameuze cir kel die zooveel economen hebben ge tracht te breken, maar wat tot nu toe niemand gelukt is. Het is alleen maar jammer, dat men die nieuwe crisis los laat op een maatschappij die nog lang niet van de vorige crisis genezen is. aan den anderen kant de spanning toe. Maar laten we eens rustig den toestand, zooals die er momenteel uitziet, bekij ken. Allereerst de berichten uit Tokio, dat Japan op bepaalde en laten we gerust zeggen voor China onaannemelijke voor waarden vrede zou willen sluiten. Dit zou voor China dan gaan niet alleen om ---het verlies van geheel Mandsjoekwo, de opleving, zooals die zich ten onzent maar bovendien Mongolië en nog enkele heeft betoond, niet voortkwam uit een andere stukken van het groote Chinee- verbetering van de binnenlandsche markt, maar te danken was aan een verhoogden export van industrie-artiké- len, welke export vanzelf weer terug zinkt, nu men in het buitenland gaat in zien, dat de conjunctuurverbetering re- eelen grondslag miste. Van midden 1936 tot midden 1937 ver minderde het percentage werkloosheids- dagen in de diamantindustrie met 37 metaalindustrie 14.3 textiel 14.1 aardewerk 14.1 steenkolen 11.5 Dat zijn allemaal industrieën, welke méér konden exporteeren. Maar de kleeding- industrie, het drukkersbedrijf, voedings- en genotmiddelejn, de leerindustrie allemaal industrieën en bedrijven voor de buitenlandsche markt ze deden slechts enkele percenten minder werk- loosheidsdagen boeken of ze vertoon den een nog slechter beeld dan het jaar tevoren. Alleen het bouwbedrijf en de daarmee annex zijnde houtbewerking ondervond een gunstigen weerslag van den verhoogden export sche rijk. Waarom Japan juist zooveel prijs stelt op Mongolië hebben we in een vorig overzicht reeds uitvoerig weerge geven, n.l. een rechtstreeksche afweer van het Russische communisme. Bij het doen van vredesvoorstellen be hoort natuurlijk ook een bemiddelaar en hiervoor had men kort geleden reeds president Roosevelt aangewezen. De be richten, die dezer dagen gelanceerd wer den, spreken evenwel van Hitler als be middelaar. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar voorshands gelooven we van die geruchten heel weinig. Een derde mogelijkheid van vrede moet dan nog gezocht worden in de mogendheden-conferentie, die te Brus sel wordt gehouden. Na de duidelijke uiteenzetting van de scherpe veroordeeling van Japan’s optre den door de Chineesche afgevaardigde Wellington Koo is door minister Spaak een voorstel tot interventie in het Oos- tersch conflict gedaan, welk voorstel na enkele besprekingen in een officieele no ta is omgezet. Zooals meerdere nota’s, ook uit de tijd dat de Volkenbond nogal eens met dergelijke officieele stukken goochelde, is dit stuk, dat de meening uit deze negen-mogendheden-ednferen- tie moet vertolken, een waardig en de gelijk document. Verschillende groote bladen staan erg pessimistisch ten op zichte van het resultaat. Zoo o.a. de In- dependance Beige” die schrijft: „de groote ellende van deze conferentie was, dat verschillende gedelegeerden er den geest van den Volkenbond hebben bin nengehaald. Dat wil zeggen, de wensch om feitelijk niets uit te richten en nie mand te kwetsen, terwijl misschien door een krachtig gebaar de ontspanning mo gelijk zou zijn geweest. Zoodoende blijft er van al die vredesgeruchten en de ver wezenlijking daarvan niet veel over en als vanzelf sprekend komen we nu aan het tweede deel van ons opschrift: nog meer oorlog. Het Spaansche avontuur is en blijft nog altijd gevaar opleveren, vooral nu Engeland iets van zijn lankmoedigheid prijs geeft. De Engelsche minister Eden heeft nog kort geleden verklaard, dat Engeland er voor bedankt zich door Duitschland en Italië de wet te laten voorschrijven. De moeilijkheden zijn n.l. de laatste weken vergroot door de her haalde eisch van Duitschland op terug gave van een deel van het koloniaal be zit. Nu deze eisch door Italië wordt on dersteund is het gevaar voor verwikke- poging heeft gedaan daartegen in te gaan. Wat is nu logischer dan dat Duitsch- lingen natuurlijk belangrijk vergroot Deze kwestie is nu geplaatst op het terrein der Europeesche politiek en komt THE RED RYTHM BOYS De methode-Coué is niet bepaald ver werpelijk voor de genezing van een ziek organisme, mits dat organisme een geest heeft. Suggereer een patiënt, dat hij el- ken dag beter wordt of laat hij het zich zelf suggereeren het gevolg zal zijn, dat de geest van dien patiënt zijn onmisbare medewerking gaat verleenen aan de organische krachten, welke op afweer van ziekten zijn ingesteld. Zeg het aan een armen krankzinnige die tevens lichamelijk ziek is, dat hij ei ken dag toenemende beterschap vertoont als dat laatste geen feitelijkheid is, dan gaat de stumperd dood. Hij heeft niets aan de methode-Coué. Het maatschappelijke orga nisme mist een ziel, een geest. Zeker, we kunnen het met den geest der men- schen beïnvloeden, maar niet in zijn wezen, in zijn bestaan, hoogstens in zijn vórmen. Het maatschappelijk orga nisme moet zijn bestaanskansen volledig aan zich zelf ontleenen, aan zijn reëele stoffel ij ke waarden. En dAArom 't is niets anders dan menschelijke zelfbegoocheling, wanneer we dag op dag gewagen van de „ople ving” welke we onmiskenbaar noemen, teneinde ons zelf moed in te geven voor de toekomst en dien moed ook anderen in te pompen. Als de opleving inderdaad een feit was; zeker, dan zou ’t goed zijn dat met nadruk en herhaaldelijk te constateeren, opdat de geest der menschen de gunstige ontwikkeling zou aanzeiten en aldus de vormen van het maatschappelijk organisme zou be ïnvloeden. Maar is die „opleving” geen feit, maar fictie, dan bereiken we niets met al onze suggesties. Dan kneden we slechts de vormen van een droombeeld en be reiden we ons een diepe teleurstelling bij het wakker-worden. Laten we de oogen gericht houden op de werkelijkheid; een fantast gaat ten gronde, maar ’n gewaarschuwd man telt voor twee. De crisis op de fondsenmarkt had in de laatste paar jaren een gunstigen keer genomen. De oorlogsvoorbereidingen over de heele wereld hadden wat in- dustrieele bedrijvigheid gewékt, waar door de waardepapieren iets stegen en de methode-Coué, waarmee men een sneller verloop der beterschap wilde forceeren, deed de rest. D.w.z. ’n poosje. Deze methode kan in het maatschappe lijke organisme slechts een gesugge reerde beterschap wekken. Onlangs bleek, dat de industrieele bedrijvigheid lang niet was toegenomen in de mate, welke men zich had laten afschilderen en..de fondsen zonken ineens dieper dan ooit. Voor milliarden was er ver speeld. De algemeene bewapening en de sug gesties omtrent een zeer groote verhoo ging van den handel en van de indus trieele bedrijvigheid, hebben in het bui tenland tijdelijk de kooplust wat ver hoogd en daarvan is in Nederland gepro fiteerd, dank zij mede de devaluatie, welke onze goederen op een voor het buitenland aanvaardbaar prijspeil bracht. Er was dus inderdaad „opleving” ten onzent. Maar, deze opleving was te zeer ge bonden aan de kunstmatige con- junctuurwijziging in de wereld, dan dat ze als een verlossing kon worden beschouwd. En het is bovendien niet waar zooals men het nog veelal uit publicaties verneemt dat de op leving ten onzent aanhoudt. Het is beter om de waarheid, de werkelijk heid onder de oogen te zien. We zullen het met cijfers aantoonen: eerstens, dat de „opleving” op haar doo- de punt is gekomen; tweedens dat zij DE JONG s NIEUWSBLAD waarin opgenomen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1937 | | pagina 1