Buit enlandsche Revue. L De Bolswardsche Courant en Westergoo Reparatie Ons dagelijksch leven. De overheerschende vraagstukken. Woensdag 28 September 1938 34— Jaargang Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD Groote voorraad Onderdeelen en Banden Stadsnieuws. Officieel orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel A Telefoon No. 12 No 75 Md. I Advertentiën per regel: Woensdagsnummer 10 cent. Zaterdagsnummer 12 cent. Tusschen de tekst dubb. prijs. Giro no. 87926. Speciale inrichting voor aan alle merken Automobielen Naar we hopen en vertrouwen: tot evenveel vredesheil van ons volk als tot heden het geval was. vallen. Wanneer we dan de situatie van het oogenblik eens bekijken, dan constate ren we, dat het zwaartepunt in deze kwestie niet meer ligt in Downingstreet, maar in Praag. Dat is ten slotte bereikt door de krachtige houding van de re- geering te Praag. Aan deze zoo boutweg gelanceerde meening, dat de situatie dus radicaal gewijzigd is, heeft U niet veel, wanneer we daarvoor geen doorslaande argumen ten kunn aanroeren, dus bewijzen. Bij de conferentie in Berchtesgaden tusschen Hitler en Chamberlain werden de grenzen van Tsjecho Slowakije ge corrigeerd en toen Chamberlain weer in Londen teruggekeerd ook de Fran- sche regeering er van in kennis stelde, werd de Tsjecho Slowaaksche regeering geprest deze vernederende voorwaarde te aanvaarden. De regeering Hodza deed dit, maar maakte in sommige punten nog eenig voorbehoud. Daarop volgde de tweede conferentie in Godesberg, tus schen de Engelsche en Duitsche macht hebbers. Chamberlain misschien gewaar schuwd door de openbare meening in Engeland is niet zoo gemakkelijk be reid tot consessies, zoodat een algeheele overeenstemming niet wordt verkregen. De Engelsche premier gaat naar huis met een boodschap voor Tsjecho Slowakije. Voelt u het verschil? Het wordt nu een vraag, een verzoek om medewer king, een beroep op de welwillendheid van Praag. Zie, dat is het wat ons in al die onrust en spanning toch een zeker gevoel van bevrediging mag schenken, n.l. de er kenning van 't zelfbeschikkingsrecht ook van de kleine staten. Het woord is thans aan de Tsjechen. Het Duitsche memorandum dat thans aan Praag is overhandigd, bevat niet meer de eisch ook van andere minderheden in dat land, hierover wordt meer in advi- seerenden zin gesproken. Wat het vraagstuk der Sudeten be treft, laat het memorandum een termijn van 10 dagen voor de ontruiming van de Sudeten Duische gebieden door de Tsje chische troepen. Eenigszins verontrustend is de mede- deeling dat geen enkele Duitsche ga rantie kan worden gegeven voor de toe komstige grenzen van de nieuwe Tsje cho Slowaaksche staat. Hoewel we ons geen illusie maken over de waarde van dergelijke verdragen, raakt deze clau sule toch het hart van deze kwestie. Wanneer Duitschland geen zekerheid wil of kan bieden dat na de inbezitne ming van het Sudetenland, de grenzen van Tsjecho Slowakije geëerbiedigd zullen worden, is het ook voor Engeland en Frankrijk onmogelijk zelfs een vrien delijk advies aan de regeering te Praag te geven. Het schijnt nu dan ook einde lijk, dat de regeeringen te Parijs en te Londen de juiste houding hebben terug gevonden. De algemeene opinie is, dat zoowel Engeland als Frankrijk zullen zeggen: Wij kunnen Tsjecho Slowakije niet meer we weer achter hen. Deze krachtiger houding komt vooral in Frankrijk tot uiting in sommigen handelingen. Zoo heeft b.v. de Fransche minister-president den Duit- schen militairen attaché ontboden om hem te zeggen, dat op elke nieuwe maatregel van Duitschland met een nieu we militaire maatregel in Frankrijk zal worden geantwoord. Hoe staat het ten slotte met die mili taire voorbereidingen? Het Tsjechische leger is gemobiliseerd de Duitsche troepen vertoonen een groote bedrijvigheid. Alle groote steden in Duitschland nemen krachtige maatre gelen voor luchtafweer. Veel vliegtuigen worden naar de grensgebieden gediri geerd en de treinen zitten vol militairen Gedurende bijna twee uren bewoog zich een optocht van tanks en vrachtauto’s vol soldaten over de hoofdweg door München naar de Tsjechische grens. Polen, Roemenië, Hongarije versterken de grenzen. De Sovjet-republiek is een nog onberekenbare factor en Mussolini reist van de eene stad naar de andere om door zijn bekende lofredenen op de Italiaansche moed en kracht, het natio nalisme nog een beetje aan te vuren. Wat zal de komende week ons bren gen? 10e ORGELCONCERT. Laten wij beginnen met te verklaren, dat het orgelprogramma deze keer een meer dan gewonen indruk op ons maak te, waaraan wellicht de |ernstige toe stand in de wereld niet vreemd was. Alreeds Bach’s Choralvorspiel „Vom Verschijnt DINSDAGS- en VRIJDAGSAVONDS. Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50 Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct. Voor het Buitenland f 7.- per jaar. Leesg. p. looper 40 ct. p. kwartaal. waarin opgenomen Mikrokosmos kleine wereld we reld in het klein. In tegenstelling met makrokosmos wereld in het groot het heelal. Nu kennen wij die wereld in het groeft slechts zeipr ten deele; het woord „heelal” en waarmee wij nog al eens schermen, is eigenlijk een verlegen- heidswoord, waarmee wij onze onwe tendheid van de desbetreffende zaak, verbergen. In waarheid weten wij van den makrokosmos, het heelal genoemd, slechts datgene, wat wij met de sterkste kijkers in het oog kunnen vatten. Wat zich daar achter uitstrekt is terra incog nita onbekend gebied, absoluut onbe kend gebied. De mikrokosmos daarentegen kennen wij veel beter; hij kan tenminste voor werp van onderzoek zijn in velerlei rich ting. Onze aarde is zulk een mikrokos- mas. Maar ook elke waterdroppel, elke zandkorrel, elk stofje. Zoo nu is ook ons innerlijk leven een makrokosmos; onkenbaar, onpeilbaar evenals het heelal. Niemand kent zich- zelven. In ons bovenbewustzijn mogen wij eenigszins georiënteerd zijn ons onderbewustzijn'is daarentegen pnbe- kend gebied; en als een mensch in zoo menig opzicht reeds hulpeloos afhanke lijk staat tegenover de van alle kanten Neigende overmacht van de wereld rondom ons, dan is hij nog veel meer hulpeloos afhankelijk van de verborgen machten die daar huizen in zijn onder bewustzijn. Maar ook in dat bovenbewustzijn kun nen wij allerlei kleine werelden om zoo te zeggen onder de loupe nemen. Daar is b.v. de kleine wereld van ons dage lijksch leven waarin wij ons plegen in te stellen op onze dagtaak en waarop onze gedachten zich ten volle concen- treeren. 't Is een kleine wereld, die draait om de as van ons natuurlijk leven en welke as vast ligt in de polen: inspanning en ontspanning, arbeid en rust, eten of drinken en slapen. Maar daar is voorts onder de loupe te nemen de kleine we reld van ons zedelijk leven, waarvan de as vast ligt in: goed en kwaad, rein en onrein, recht en onrecht, waarheid en leugen. En deze beide mikrokosmossen botsen voortdurend tegen elkaar. De mensch die opgaat in de wereld van zijn dagtaak, kan niet zeggen: ik heb met die wereld van het zedelijk leven niets te maken. Want temidden van zijn arbeid schrikt hij gedurig op door het kwaad gerucht van moord, doodslag en aanranding en nu staat hij gereed met zijn oordeel: dat is slecht, dat is onrecht, dat is laag, gemeen. Maar waarom is dat slecht, laag en gemeen? Deze vraag kan door een normaal ernstig mensch niet zonder meer terzijde worden gelegd. En daarom ook, zal een godsdienstig mensch bij het ver nemen van het kwade gerucht, hetwelk hem schokt, ontreddert, onwillekeurig ge denken den Schepper van hemel en aar de, Die zon en maan en starren heur baan heeft gewezen, Die bestuurt het lot van mensch en menschheid, Wiens oog over ons geopend is bij dag en bij nacht en hij zal in zijn hulpeloosheid met Mekaren aandrang vragen: hoe is het mogelijk, dat zoo iets kan gebeuren on der het oog van Hem, Die zich in Chris tus geopenbaard heeft als onzen Hemel- schen Vader? Welnu, daarmee zijn wij terecht ge komen in een derde mikrokosmos in ons innerlijk leven: ons godsdienstig leven, waarvan de as vast ligt in de polen: God en mensch. In de praktijk van ons dagelijksch leven vloeien deze drie klei ne werelden voortdurend door elkaar heen; het een bestaat niet zonder het an der; geen enkele van deze drie staat los op zich zelf; het is vaak, de dooreenmen- ging van dit drieërlei in ons, als een on ontwarbaar kluwen en ook zij, die schijnbaar met al wat naar godsdienst zweemt, gebroken hebben, leven en wer ken onbewust ook uit de krachten van dien mikrokosmos van het godsdienstig leven. Nu is het voor hen, die zich om dat godsdienstig leven wel bekommeren, al de eeuwen door zoo geweest: dat in da gen van voorspoed de spanning van de as van dat godsdienstig leven onwille keurig verslapt; terwijl in den nood van het leven de spanning weer strakker wordt. Wij zien het ook bij den godsdiensti- gen mensch van heden. In de dagen van voorspoed is de spanning van de as on merkbaar slapper geworden. De boot van ons leven dreef welbehagelijk voort op de zachte deining van den levens stroom; zoo nu en dan legden we haar vast aan een landingssteiger, maakten ons op naar het bedehuis en zetten ons neder onder het geklank van het Evan gelie en waren na afloop wel zoo vrien delijk om een meer of minder gunstig oordeel over de preek uit te spreken; soms hebben wij in arren moede mis schien wel gezegd: och, waarvoor is het toch eigenlijk noodig om aan te leggen en ter kerke te gaan; we weten er im mers alles wel van: God is de Vader en wij zijn Zijn kinderen; en als wij maar goed zijn en goed doen, dan is het toch ook goed en zal het toch ook goed met ons komen in de toekomst, alle toe komst! En wij vergaten, dat goed zijn en goed doen twee is. Men kan goed zijn en goed doen volgens de opvatting van de bur gerlijke moraal; maar er is ook een goed zijn en goed doen, dat ons in het Evan gelie wordt gedecreteerd; wees vol maakt; en, als de storm op komt zetten, als de zachte deinig wordt tot brullende golven, als wij geen kans zien om aan eenigen steiger aan te leggen en in arren moede het anker uitwerpen met de bede, dat het houden moge dan vermenig vuldigen zich welhaast de gedachten naar Omhoog en de spanning van de as van het godsdienstig leven wordt strak ker. Gelijk daar thans de storm is over onze levens en duisternis bedekt de ba ren. Thans, nu het economisch, politiek en financieel leven is vastgeloopen, rots vast. Nu de knapste economen en poli tici allerlei raadgeving en nieuwe vond sten aan de hand doen, maar het is alles van nul en geener waarde, oud lood om oud ijzer; nu steeds meer zich vastzet ih menschenharten de overtuiging: niemand weet raad of uitkomst; niemand weet waar dit alles op uit moet loopen en hoe het weer in orde zal komen. Ja, nu ver menigvuldigen zich de gedachten naar Omhoog en menigeen, die zich vast klampt aan zijn geloof: God kan uit komst brengen, Hij wil het doen, Hij zal het doen. Wanneer? Op Zijn tijd. Misschien dan, wanneer ons hart zoo murw is gewor den, dat het toe wil geven; dat het te vreden is met zijn recht en afstand wil doen van zijn voorrecht; dat het zich verantwoordelijk gevoelt niet alleen voor eigen partij en stand, maar voor de gan- sche menschheid. En ’t wil mij voorko men, dat wij langzaam maar zeker dien kant opgaan. Het hart wordt murw ge slagen; eiken dag meer. Straks, op een gegeven oogenblik, zal een regeering, een volk, een groep men- schen een nieuwen weg inslaan, noodig voor het herstel. Dan zal het vele jaren na dien heeten: van daar of daar is de victorie begonnen. Inderdaad, maar de groote Onbekende heeft daar binnen in de harten van die menschen eerst iets tot stand gebracht; hun den weg gewe zen en gedwongen, onweerstaanbaar, om op dien weg te gaan. En als godsdien stige menschen zullen wij daarbij zeg gen: Soli Deo Gloria! OFF. FORD DEALER BOLSWARD - TELEF. 86 Nog vóór de gebruikelijke kenschet sing van de positie van Nederland in zijn internationale betrekkingen, ge waagde H. M. de Koningin bij de plech tige opening der nieuwe zitting van de Staten-Generaal, in het staatsstuk, dat Troonrede heet, van de slechte econo mische vooruitzichten slechter dan die, waarvan in de vorige Troonrede was gerept welke de werkloosheids- zorg der overheid tot het voornaamste punt van het regeeringsbeleid stempe len. Er is in de afgeloopen maanden van verschillende zijden op aangedrongen, dat de regeering eindelijk gedurfde da den zou stellen tot werkverruiming, een oplossing van het vraagstuk zou zoeken los van zijn internationaal verband. Al is er geen geloof aldus betoogde in andere bewoordingen ook een chr. his torisch orgaan laten we iets probee- ren, laten we pogen, volharden en op God vertrouwen. Duidelijk kwam het tot uitdrukking, dat de samenwerking onder de „regee- ringspartijen” voor zoover deze in haar los verband als zoodanig mogen worden betiteld, in de komende zitting gevaar zou lijden, wanneer het kabinet haar po litiek van werkloosheidszorg niet tot het experimenteeren inzake de werkverrui- mingsmogelijkheden zou herzien. En de voorname plaats, welke in de Troonrede aan de plannen ten deze van het kabinet zijn ingeruimd, schijnen in derdaad als een aanwijzing te mogen worden opgevat, dat de regiering in het komende zittingsjaar haar pogingen om tot werkverruiming te komen, tot voornaamste bestuurstaak zal maken. Maar het experiment zal ze wel zooveel mogelijk vermijden, want het zijn tradi tioneel geworden wegen, welke zij zich zelf en het volk wijst enkel zal de pas worden versneld. In bijzonderheden trad de regeering overigens nog niet. Slechts werd duide lijk, dat zij vooral verdere ontginning van grond zal bevorderen, omdat d a a r- u i t normale arbeid in de toekomst voortvloeit. Het bedrijfsleven zal worden ontlast van verplichtingen, welke zijn productiviteit belemmeren; maatregelen van beschermenden aard (tariefsverhoo- ging) zullen de binnenlandse!}» afzet mogelijkheden moeten vergrooten, De jeugdwerkloosheid zal „met kracht” worden bestreden, de verdere inpolde ring van de voormalige Zuiderzee zal „krachtig” worden voortgezet het wijst alles op een voorgenomen verschil van tempo, n i e t op een radicale koers verandering. Of ligt deze nog verscholen in de voor- loopig nog niet onthulde „bijzondere maatregelen” welke eveneens werden aangekondigd. De grootste moeilijkheden van het vraagstuk, hoe de landbouwbelangen in hun onderscheidene tegenstellingen zul len behartigd worden, zal de regeering trachten te ondervangen door de ver schillende maatregelen, welke nog noo dig zijn of het zullen worden, te laten herzien, voorbereiden of (en) uitvoeren door een organisatie, waarin de verschil lende groepen vertegenwoordigd zijn en een eigen verantwoordelijkheid zullen krijgen te dekken. Zóó althans verklaren we de betrekkelijk vage terminologie van de desbetreffende passage in de Troonrede. Werkloosheidszorg en de daarmee verbonden industrie- en landbouwbelan gen, alsmede de noodzakelijkheid om de defensie van Nederland en Indië te ver sterken, vormen den volledigen inhoud van het staatsstuk. Natuurlijk met de aan deze vraagstukken vastzittende fi- nancieele consequenties. De regeering bereidt de publieke opi nie' voorzichtig voor op de noodzaak van nieuwe belastingen, maar schroomt 't om 'deze aan te kondigen. Het heet, dat er naar een rechtvaardige verdee- ling der lasten zal worden gestreefd. Dat kan niet anders beteekenen dan dat degenen, die nog wat te missen hebben, opnieuw een adertje zullen worden ge sneden door den fiscus. Het is droef, maar waarschijnlijk een noodzaak, aanpassende aan den noodtoestand. Iedereen ziet leed om zich heen en roept om te helpen de middelen daartoe zullen van ieder een, voor zoover hij middelen heeft, moeten worden gevorderd. Deze Troonrede is een vaag stuk, geen programma, maar een geschikt vóór- woord ter inleiding van hetzelve. Het eigenlijke programma wordt in de laat ste jaren vervat in de millioenennota en nader omschreven bij de Algemeene Be schouwingen over de Staatsbegrooting. Welgemeend klonk het dankwoord van H. M. de Koningin voor de talrijke bewijzen van gehechtheid, Haar en Haar Huis bij de viering van het jongste re- geeringsjubileum gebracht, alsmede het woord van erkentelijkheid voor de toe wijding van leger, vloot en de overheids ambtenaren, bij de vervulling van hun belangrijke taak. We misten in de Troonrede een ken schetsing van den internationalen toe stand wellicht was het ook het vei ligst om dien, toch algemeen bekend, niet te schetsen. Een kenschetsing ver raadt zoo gemakkelijk sympathiën en antipathiën en zou daarom de politiek van zelfstandigheid in verdenking kun nen brengen, welke onze regeering en dat werd wel gezegd vastbesloten is om voort te zetten. DE LUCHT IS NOG NIET OPGEKLAARD. De algemeene internationale toestand is sedert ons vorig buitenlandsch over zicht nog maar heel weinig veranderd. Wel is er deze afgeloopen week zwaar geconfereerd, maar resultaten ten gun ste van de wereldvrede hebben we niet kunnen ontdekken. Sommigen zijn van oordeel, dat juist dit rekken van de on- derhandelingen een groote kans biedt de vrede te handhaven. Wij staan niet aan die kant. Zoolang de beslissing over een deel van Tsjecho Slowakije lag in handen van de Engelsche en Fransche regeerin gen, was het mogelijk door diplomatiek overleg den vrede te bewaren. We heb ben evenwel reeds in ons vorig overzichi de stellige meening verkondigd, dat het Tsjecho Slowaaksche volk er nooit in zou toestemmen dat de minderheden kwestie die zich niet alleen bepaalt tot het Sudeten-Duitsch gebied, maat ook de Polen, de Hongaren en Roette nen omvat wordt opgelost in den Duitschen geest. We veronderstelden dat de volksgeest te duidelijk zou spreken en inderdaad. De regeering Hodza, die zich onder den druk van Engeland en Frankrijk bereid verklaarde afstand van het geëischte grondgebied te doen, is afgetreden en vervangen door een militaire regeering. Een der meest markante daden van deze nieuwe regeering was de afkondi ging van de algeheele mobilisatie van het Tsjechische leger. De eerst ontruim de gebieden in het Sudetenland zijn nu weer door Tsjechische militairen bezet dwingen en uiteindelijk staan en op enkele plaatsen kwam het reeds - tot een botsing met op Duitsch gebied georganiseerde Sudeten Duitsche vnj- scharen. Wij stellen ons onwillekeurig de vraag uit welke oorzaak kan deze gewijzigde houding van Benesj worden geput? Die vraag is niet gemakkelijk en we dienen ons de geheele situatie in ruwe trekken voor oogen te stellen. Zoolang het ging alleen om het Sudeten Duitsch gebied, was het mogelijk, dat Slowakije onder den druk der groote mogendhe den afstand van het grondgebied had willen doen, onder zekere voorwaarden en waarborgen natuurlijk. Nadien is de minderheden-kwestie uitgebreid met Po len en Hongarije en wanneer ook die eischen werden ingewilligd, bleef er van deze Tsjecho Slowaaksche staat een weinig levensvatbare rompstaat over. Hiermee kon Slowakije natuurlijk geen genoegen nemen, maar er bestaan in dit hartje van Europa ook andere belangen en wel voornamelijk dat sommige staten geen uitbreiding van het nationaal so cialisme in die richting wenschen en tot deze staten mogen we in de allereerste plaats Rusland noemen. Rusland heeft een bijstandverdrag met Tsjecho Slo wakije en de bekende Rus Litwinof heeft in de laatste dagen meermalen ver klaard, dat Tsjecho Slowakije, indien ze dit wenscht, op hulp van Rusland kan rekenen. Zou deze overweging er mis schien toe hebben bijgedragen, dat de regeering Benesj zich opeens veel ster ker voelt en niet meer zoo afhankelijk van wat Engeland en Frankrijk meenden te moeten beslissen? De sterkte en kracht van het roode leger, daar weet men zoo weinig van, Himmel hoch da komm’ ich her” met z’n maar o.i. kan dat eerder mee- dan tegen- j duidelijke cantus firmus in de onder- - stemmen, klonk interessant, al is het niet een der mooiste koraalbewerkingen. Doch vooral was dit het geval met Bach’s wonderschoone Toccata F dur, die, afgezien van nogal drastische cou pures, weer de ernstige, verheven sfeer schiep, die we in dit werk elders ver- geefsch zoeken. Het Larghetto uit Beet hoven’s lie wellicht naar aanleiding van de Beethovenliederen der zangeres gekozen hooren wij tegenwoordig te vaak voor groctf-symfonie orkest om ons als transcriptie te kunnen voldoen en on willekeurig dachten wij aan de zooveel betere mogelijkheden van Beethoven’s Marcia funèbris uit de „Eroica” op dit orgel, die zich stellig beter met den or geltoon zou associeeren. Boeiend en me lodieus was de Russische Romanze, ja wéér ter wereld vindt men heerlijker ro mantici dan bij de Russen? wéér zulk een overvloed van weelde en poëzie? Dat het slotnummer: Himmel’s „Gebed voor den slag” ons zoo diep trof, lag minder aan het nogal goedkoope stukje zelf, dan wel aan de schokkende gedach ten die het in deze dagen wel moet wek ken. Niet weinigen zullen het dan ook met ontroering hebben beluisterd. DE JONG s NIEUWSBLAD I i '1 ui. v. d. w in rr

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1938 | | pagina 1