Buil enlandsclie Revue. De Oorlog. G p” De Bolswardsche Courant en Westergoo 1 HOUDT VAST! I iC Uit den Omtrek. Stadsnieuws. 36— Jaargang Woensdag 5 Juni 1940 No. 43 Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD Èf IF Officieel orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel A Telefoon No. 451 f V ’T IS VAN U ZELF! 91 eel ele de :n LOLLUM. F 12 18 14 wordt eveneens gaarne in ontvangst ge nomen. Er zijn zoovelen, die alleen maar het leven er afgebracht hebben. ■Laten zij, die in beter omstandigheden zijn, trachten zoo mogelijk te helpen. Goederen en geld kunnen op Donder dag en Vrijdag a.s., ’s avonds van 79 aan het Stadhuis „onder de Waag” af gegeven worden. Evenals., de vorige maal, interesseert zich ook nu weer de Commissie van Samenwerking voor Bijzondere Nooden voor deze inzameling met warme aanbe veling van den Burgemeester van Bols- ward. ZWEMSCHOOL. De temperatuur van het water be draagt heden 19 graden. 40 10 30 4o 60 60 40 30 steunen voor het heden p e r s o o n 1 ij k. s o o n 1 ij k. In trouw behouden of hervinden we onze fierheid; onze fierheid zal ons in staat stellen om met opgewektheid, le venslust en in vast gelóóf aan de toe komst van land, volk en dynastie, het heden te doorstaan en te overwinnen. Md. DE SPEELTUIN HEROPEND. Vanaf Woensdagmiddag is de kinder speeltuin weer geregeld geopend op de bekende tijden. I N. p. P- ijs. OPENB. LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK „BOLSWARD en OMSTREKEN.” Gedurende de maand Mei werd de Leeszaal door 73 personen, t.w. 7 dames en 66 heeren bezocht Uitgereikt werden 287 boeken, waar onder 24 uit de Leeszaal van Sneek. T r o u w I Dat is het, waarin een klein en geslagen volk zich nog groot en karaktervol kan betoonen. Deze trouw behoeft niet en mag niet osten- tief of provocatief wezen, zelfs niet de monstratief. We leven onder vreemde bezetting en daarnaar hebben we ons te schikken. We kunnen dat doen op een royale en loyale, zelfs vriendelijke en vriendschappelijke wijze, omdat de bezetter zich jegens ons volk grootmoe dig en correct betoont. Hij bedreigt ons niet in onze nationale fierheid; hij ver langt niet van ons, dat we trou weloos worden aan ons verleden; hij, de vertegenwoordiger van een groot en sterk volk, zal het niet eens graag zien, dat we ons zelf door trouweloosheid vernederen; hij laat het toe dat de da- gelijksche radio-uitzendingen met ons aloude Wilhelmus worden besloten. We zijn geslagen, maar onze eer is ongerept. Onze nationale trots is gehei ligd door het bloed van duizenden landszonen, die tot in den dood trouw bleven aan de idealen, welke sommigen onzer God verhoede het! laf ge worden door de ongunst van den ge werden strijd, vrijwillig zouden ver raden? Laten we het ons voornemen: nooit! Niemand is in deze dagen ontkomen aan den druk der omstandigheden, die zijn wil verlamde. De lust in véél is ons ontvallen; de lust in nog méér zal ons ontgaan door verraad aan onze beste nationale tradities. Trouw houdt en maakt sterk. Op onze trouw van heden zal de toekomst van land en volk steunen; op onze trouw EEN BEGIN VAN BRAND. Zaterdagavond omstreeks 11 uur ont stond een begin van brand in een op slagplaats bij de oliefabriek aan de Fra- nekerstraat en het Streng. Door broeiing was brand ontstaan in een partij zakken met in olie gedrenkte aarde en door de sterke gasontwikke ling gaf dit in wezen kleine brandje een zeer sterke lichtontwikkeling. De brandweer was spoedig ter plaatse en wist verdere uitbreiding te voorko men. 3 Juni 1940. Ds. W. Wilman, Ned. Herv. predikant te Lettelbert-Enumatil, heeft het beroep naar de Ned. Herv. gemeente van Lol- lum-Waaxens aangenomen. ARUM. ONGEVAL BIJ HET ROOIEN VAN BOOMEN. 1 Juni 1940. Terwijl timmerman E. bezig was in den tuin van Dr. D. een boom te rooien, waarschuwde hij telkens de op straat passeerende kinderen om door te loo- pen. Twee dochtertjes van den heer v. d. V. kwamen ook voorbij; juist viel de boom en kwam op het electrisch net te recht, dat door de schok brak. De kleinste der beide meisjes kreeg de draad op den rug; de vonken spatten naar alle kanten. Men zette haar vlug op eenige dekens van den, auto van den heer G. om verder electriceeren te voorko men. Een knecht van smid H. n.l. H. K. haalde de draad, die de mantel van het kind ter plaatse geheel verschroeid had met een magneet weg. Advertentiën per regel: Woensdagsnummer 10 cent Zaterdagsnummer 12 cent Tusschen de tekst xiubb. prijs Giro no. 87926 Verschijnt DINSDAGS- en VRIJDAGSAVONDS Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50 Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct. Voor het Buitenland f 7.- per jaar. Leesg. p. looper 40 ct. p. kwartaal. EEN AANVAL OP MARSEILLE. Dtdtsch legerbericht De Engelsche schijnen langzamer hand in te zien, dat de pogingen om de nog overgebleven deelen van het ver slagen expeditieleger over het Kanaal in veiligheid te brengen, zooveel scheepsruimte en menschenlevens kos ten, dat het verlies niet is te dragen. Het eene schip na het andere is door het Duitsche luchtwapen en de Duitsche marine aan de kust, in het Kanaal of in de Noordzee tot zinken gebracht. Het aantal daarbij verdronken Engelsche en Fransche soldaten komt vermoedelijk overeen met de sterkte van ettelijke di visies. De op de reede van Duinkerken lig gende, zwaar erdedigde Engelsche transportvloot, is met de verdedigings middelen verstrooid of vernietigd. Als lord Gort, de commandant van het ex peditieleger, nu van Londen uit dén „ge slaagden terugtocht” voltooid acht, dan zijn de overblijfselen van het verslagen Engelsche expeditiecorps aan hun lot overgelaten. Het is een feit, dat de Engelsche transport- en oorlogsschepen voor Duinkerken verdwenen zijn. De val van Duinkerken is derhalve zeer binnenkort te verwachten. De Duitsche luchtmacht zal er toe bijdragen, dat de laatste te genstand wordt gebroken. Nadat onlangs een reeks militaire vliegvelden aan de Oostkust van Enge land werd gebombardeerd, zijn binnen het uitgestrekte bereik der Duitsche luchtmacht thans ook militaire doelen in Zuid-Frankrijk door bombardements vliegtuigen aangevallen. Voor het eerst is de vooral voor den Franschen aan voer buitengewoon belangrijke haven van Marseille betrokken in de onderne mingen van de Duitsche luchtmacht, die thans van Noord-Noorwegen tot de Middellandsche Zee reiken. INZAMELING KLEEDING EN DEKKING. Per radio en in de dagbladen werd er reeds de aandacht op gevestigd, dat er in de getroffen gebieden en vooral te Rotterdam nog groote behoefte bestaat aan Weeding, dekking en schoeisel. Al les is welkom, zoowel boven- als onder- kleeding en ook nog beddegoed. Geld DE TERUGTOCHT DER ENGELSCHEN. De Britsche minister van Oorlog, Eden, heeft een radiorede gehouden, waarin hij de vlucht over het Kanaal van de resten der in Noord-Frankrijk verslagen Engelsche en Fransche legers als een succes uitlegde. Hij moest toe geven, dat de Duitschers bij den groo- ten slag in Noord-Frankrijk groote stra tegische voordeelen hebben behaald. De Engelsche verliezen aan uitrusting en materiaal zijn zeer zwaar geweest; De kern van het Britsche expeditieleger en tienduizenden Franschen zijn echter ge red. Het was de geest van het Britsche expeditieleger, die hier heeft gewonnen. Het leger was op den roep van België te hulp gesneld en had zijn stellingen aan de schelde betrokken. De opmarsch duurde verscheidene dagen. In minder dan de helft van dien tijd moest het le ger zich weer terugtrekken door de ge beurtenissen, die buiten de Engelsche contröle lagen. Vijf en zeventig mijl voorwaarts, dan een gevecht en weder onder vechten 75 mijl terug in tien da gen, dat was de eerste fase in den slag om de Kanaalhavens. Eden constateerde, dat die fase schit terend voltooid was. Hij sprak daarna over de gevechten om Calais en Bou logne, die hij weer trachtte voor te stel len als groote Engelsche successen. Terwijl zich in de nabijheid van de eigen kust al deze dingen hadden afge speeld, heeft het expeditieleger op den terugtocht naar Duinkerken voor zijn leven gevochten. Er is, aldus besloot Eden, geen dapperder epos in de Brit sche annalen dan dit. DE STRIJD OM DUINKERKEN. Het Duitsche legerbericht meldt: De aanval tegen Duinkerken vanuit het Westen, het Zuiden en het Oosten maakt langzaam vorderingen. Het moei lijke, met tal van greppels doortrokken en overstroomde terrein bemoeilijkt de operaties. Niettemin gelukte het, in sa menwerking met het luchtwapen, in de zwaar versterkte stad Bergues binnen te dringen. De geheele nog in het bezit van den vijand zijnde sector rondom Duinkerken ligt voortdurend onder vuuf van zware artillerie. Ook eenheden ge vechtsvliegtuigen en Stuka’s zetten op 2 Juni hun aanvallen op Duinkerken voort. Daarbij werden twee torpedoja gers, een patrouille-vaartuig en een koopvaardijschip van 5000 ton tot zin ken gebracht. Voorts werden een oor logsbodem, twee torpedojagers en tien koopvaardijschepen door bomtreffers beschadigd. Voorts breidden zich de aanvallen van het luchtwapen uit tot in het Rhöne- dal en Marseille. Voor onze aan weerskanten van For- bach optrekkende troepen is de vijand geweken naar de Maginot-linie, waarbij gevangenen, wapens en oorlogstuig in onze handen vielen. DE TOESTAND BIJ NARVIK. Ten aanzien van de bewering, dat de Engelsche en Franschen na de bezet ting van Narvik de verbinding met Zwe den over den spoorweg tot Riksgraen- sen hersteld zouden hebben, verneemt het D.N.B. van officiëele zijde het vol gende: Het spoorwegtraject van Narvik tot aan de Zweedsche grens is ongeveer 50 k.m. lang. De Duitsche troepen hebben het geheele traject met uitzondering van het kleine deel, dat door de stad Nar vik leidt, volkomen in handen en bevei ligen ook het terrein rondom dezen spoorweg door ver naar het Noorden en Zuiden vooruitgeschoven stellingen te gen iederen vijandelijken aanval. Een blik op de kaart bewijst, dat door de bezetting van de stad Narvik nog lang geen verbinding met Zweden tot stand is gebracht. De bezetting van Narvik heeft dus geenszins de beteekenis, die men er aan hecht. Van officieele Duitsche zijde, aldus het D.N.B. uit Berlijn, wordt in verband met een Londensch bericht, dat de Brit- Hoewel we in den tegenwoordigen tijd buitengewoon snel leven en de ge beurtenissen zich in een bijna niet te be naderen tempo voltrekken, is toch het tijdsverloop van één week, waarin we ons overzicht over den buitenlandschen toestand moeten geven, niet voldoende om een keerpunt in den internationalen toestand te ontdekken. Ten opzichte van de geweldige strijd in het Westen moet geconstateerd wor den, dat de opmarsch van de Duitsche troepen door het land van Vlaanderen door den taaien tegenstand van de Fransch-Engelsche troepen iets is ver traagd. Een deel van de hier strijdende Engelsche troepen is weer over het Ka naal teruggebracht en naar het Duitsche Nieuwsbureau bericht, is dit voor een groot deel gelukt door de zware mist, welke over het Kanaal hing en die daar door de actie in de lucht bijna onmoge lijk maakte. Thans moeten volgens ’t Italiaansche blad „Popolo de Roma” nog circa 80.000 man bij Duinkerken stand houden. Wanneer in de komende dagen ook deze legermacht óf geëvacueerd óf gevangen genomen is, wordt daarmee de strijd op Belgisch grondgebied afgeslo ten. Tot dit Duitsche succes heeft na tuurlijk niet weinig bijgedragen de ca pitulatie van het Belgische leger. De juiste motieven, welke Koning Leo pold zullenl hebben bewogen tot deze ca pitulatie, zullen na den afloop van de zen oorlog wel bekend worden. Met de veelzijdig in omloop zijnde ge ruchten daaromtrent dient men uiterst voorzichtig te zijn. Op honderden vra gen die momenteel van alle kanten op ons komen aanstormen, weten we zoo direct geen antwoord te geven. Eén beetje ordening en wat geduld en dan zorgt verder de tijd voor de beantwoor ding. Neem b.v. de kwestie, van de verande ring in de Fransche legerleiding, waar over heel wat geschreven, maar nog niet het juiste licht op gevallen was. Thans wordt in een beschouwing in de Haag- sche Post een klein tipje opgelicht van den sluier, welke dit mysterie bedekt hield, Gamelin, de vorige Fransche opper bevelhebber, vertegenwoordigde de Fransche militaire traditie, met de be perkte opvatting dat het defensief in den modernen oorlog het beste was. Deze gedachte steunde op de geweldige Ma- ginothlinie. Daarentegen is Weygand de man van de bewegingsoorlog en het be hoeft niemand te verwonderen, dat ten gevolge van de geweldige stootkracht van het Duitsche leger een zekere on gerustheid in Fransche kringen ont stond of de strategie van Gamelin wel de juiste zou zijn. Ter elfder ure heeft men toen getracht het roer om te gooien teneinde de Duit sche stoomwals te keeren. Men heeft In oorlogstijd vergaan heel wat waar den; materieele, maar ook geestelijke en moreele. De grootheid van de ellende maakt op velen zoo’n indruk, dat alle wil en energie in ze verslapt, waardoor ze noodeloos ook datgene losla ten, wat ze nog restte en waarop nie mand een aanslag van zins is. De narigheid en droefheid maakt sommigen onzer gevoelloos, ontoegan kelijk, ze geven prijs, wat een ander ze nóóit zou kunnen ontnemen: het ge loof de hoop, zelfs de liefde. En de trouw. Dingen, waarvoor ze enkele weken geleden nog hun goed en bloed zouden hebben willen geven, worden thans ge dachteloos verraden. Het vaderland heeft voor hen veel van zijn beteekenis verloren; wie met ontroering het Wil helmus plachten te zingen, van hen be schimpen thans niet weinigen de trouw van Oranje. En waarom? Eigenlijk en kel en alleen, omdat ze teleurgesteld zijn door den loop der gebeurtenissen. Is het vaderland minder van beteekenis geworden, omdat we het slechts vijf dagen hebben kunnen verdedigen tegen een overweldigende overmacht? Is Oranje ons minder waard, omdat de Koningin uit constitutioneele overwe gingen moest worden geadviseerd, tij delijk haar grondgebied te verlaten? Had de Koningin iets voor ons kunnen doen, door hier te blijven? Had zij, door hier te blijven, alles kunnen doen en alles kunnen zijn, van wat ze thans doet en is? Zou zij zich d a p p er- der hebben betoond door eenvoudig het lot van den krijg aan zich en haar volk te laten voltrekken? Ik weet iets van de omstandigheden, waarondei H. M. de Koningin naar Engeland over stak en ik weet, dat méér dan 90 pet. van hen, die haar gedrag laken, nooit den moed zouden hebben gevonden om in g e 1 ij k e omstandigheden den overtocht te ondernemen. Slechts de toekomst zal het moeten uitwijzen zooals de Kamervoorzit ter Mr. Van Schaik, in zijn radiorede herinnerde of het besluit, dat de Ko ningin in een voor onze historie critiek oogenblik nam, voor land en dynastie het beste is geweest, maar ook thans is.er voor niemand reden om den moed of de trouw van de Koningin op eeni- gerlei wijze te verdenken of verdacht te maken. De verbondenheid van Nederland en Oranje is eeuwen lang de kracht van ons volk geweest laten we ons niet moedwillig van de groote geestelijke waarden uit het verleden ontdoen. La ten we vasthouden, opdat we straks te- samen met alles wat ons verbond, weer sterk zullen zijn. Laat onze „trouw” niet zijn als die van Petrus, die in den ure des gevaars naar Jezus opzag en tegen diens vervolgers zeide: „Neen, dezen mensch ken ik niet”. met betrekking tot dezen oorlog wel eens vergelijkingen getrokken met den oorlog van 1914-1918, maar veel over eenstemming is er niet. De ontwikkeling van de motorische .aanvalskracht en de strijd in de lucht beheerschen het geheele beeld van den oorlog. Er is ook strategisch een groot ver schil met den wereldoorlog van 1914- 1918 te onderkennen. Toen was het voornaamste doel het Fransche leger buiten gevecht te stellen en het in een omvattingsmanoeuvre tegen de Vogezen aan te drukken en te vernietigen. Thans evenwel heeft het Duitsche le ger een wig gedreven' tusschen de legers die Frankrijk zelf en die het kustgebied beschermen. Dit heeft tot resultaat ge had, dat de verbinding is verbroken en het noordelijke expeditieleger weer over het Kanaal terug moet trekken. Dat was het strategisch doel van dezen strijd, maar de politieke gevolgen waren an ders berekend. Het bereiken van het vooMopgezettei doel moest oneenigheid brengen tusschen het Engelsche en Fransche volk, juist omdat Duitschland zich gedurende dezen geheelen veldtocht bijna uitsluitend richt tot Engeland. Dat de capitulatie van het Belgische leger voor het moreel van het Fransche volk een zware slag geweest is, zal wel niemand willen betwijfelen. Of nu de politieke opzet gelukt is, zal ons de tijd moeten leeren. Wat gaat Italië doen? dat is de vraag van den dag. De toon in de Italiaansche pers is zeer scherp en zou haast ver onderstellen, dat de deelneming van Italië in dezen oorlog nog slechts een kwestie van enkele dagen is. Zoo schrijft b.v. een der groote bla den: „Wanneer het Italiaansche volk aan spraak maakt op de Middellandsche Zee dan eischt het niet slechts zijn historisch maar ook zijn natuurlijk recht, aldus de „Relazioni Intemazionali”. De politieke en militaire macht van Italië is afhanke lijk van de Middellandsche Zee. Het is onlogisch, dat Frankrijk en Engeland in deze zee politieke macht bezitten en daarmede controle op de ontwikkeling van het Italiaansche volk oefenen. De eischen van het Italiaansche volk, die door Engelschen en Franschen afgewe zen zijn, zullen met de wapenen tot gel ding gebracht worden. Het oogenblik, waarnaar meer dan 50 jaar gehunkerd is, is thans gekomen. Het Italiaansche volk zal den Franschen en Engelschen vijand met vastberadenheid bestrijden tot de overwinning. Wie zich verzet heeft tegen iedere rechtvaardige herverdeeling der rijkdommen, moet thans geven. De blikken der Italiaansche arbeiders zijn thans meer dan ooit gevestigd op Tunis, waar het Italiaansche recht op iederen duim gronds is geheiligd door het zweet van Italiaansche boeren en ondernemers. Die blikken zijn ook ge richt op Corsica en Nice, waar de nood zakelijke veiligheid van Italië samengaat met de Italiaansche traditie en op Dzji- boeti en Suez.” Nu zijn er natuurlijk in den loop der jaren wel eens vaker blikken gevestigd op een andermans goed, zonder dat dit nu juist op een oorlog moet uitdraaien en daarom zullen we van deze ontboe zeming dan ook maar het beste hopen. Een niet minder belangrijke vraag is: Hoe staat Amerika ten opzichte van de zen Europeeschen oorlog? De „New York Times” heeft een en quête gehouden ten einde na te gaan in hoeverre de vrees waarheid bevat, dat Amerika mee in den oorlog zal worden betrokken. Over het algemeen is de in druk, dat het grootste deel van het Ame- rikaansche volk tegen deelneming aan dezen oorlog is. In Indiana is de anti-Duitsche stem ming weliswaar bijna even sterk als in 1917, doch de erkenning, dat het zenden van een hulp-expeditie naar West- Europa onmogelijk is, heeft de stemmen welke om interventie riepen, tot zwij gen gebracht. Wat er verder nog op ons buiten- landsch vragenlijstje staat ingeschreven, zullen we moeten laten wachten tot een volgende keer. r' '1 i WEATHERPROOF 1 DE JONG s NIEUWSBLAD waarin opgenomen I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1940 | | pagina 1