Buitenlandscbe Revue.
Het Nieuwe
I
nail
BWi ftï
De Bolswardsche Courant en Westergoo
Él
Aspirin
H
EEN NIEUWE ORDE?
Gemeente Administratiegebouw
■3L—
8
36— Jaargang
Woensdag 24 Juli 1940
No. 57
Uitgever A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD
Si
Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
A Telefoon No. 451
1
1
>n
fes
2t
ïl
:r
n
Gevel Kerkstraat
Gevel Polstraat
ir.
g.
10 cent
12 cent
;0
>5
geprojecteerd.
Achter deze vertrekken langs loopt over de geheele lengte een breede
massale gang, waarvan het eerste deel (de ingang in de Kerkstraat) een groote
vestibule vormt. Verder de Kerkstraat in komt dan het politiebureau en ten
slotte op de hoek de deur van de conciërgewoning, die boven het politiebureau
is gelegen. Vanuit de 2de vestibule geeft een breede gang achter het kantoor
van de politie toegang tot de kamer voor den Inspecteur, de toiletten en de
cellen. Naast de politiekamer is dan nog een wacht- en verhoorkamer.
De situatie op de eerste verdieping is als volgt:
De Burgemeesterskamer boven het oude politie-bureau blijft nagenoeg
ongewijzigd; het nieuwe trappenhuis zal achter deze kamer een geheel ver
anderde situatie scheppen. Op de plaats van de tegenwoordige Secretaris-kamer
komt voor een deel de garderobe en de W.C.. Naast de bestaande Burgemeester-
kamer komt dan de archiefkamer. Commissiekamer 1 en 2, waarvan kamer 2
met de uitgebouwde erker een bijzonder mooi vertrek vormt. Boven de vestibule
een wachtkamer en verder boven het politiebureau de woning vopr den con
cierge. Aan de kant van de Wipstraat komt dan achter de Raadszaal een lokaal
voor den Gemeente-architect.
t
ik
Verschijnt DINSDAGS- en
VRIJDAGSAVONDS
Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.50
Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct.
Voor het Buitenland f 7.- per jaar.
Leesg. p. looper 40 ct. p. kwartaal.
15
5
5
r.
si
0
0
ska Dagbladet” en Dagens Nyheter” dat
men in Londen verklaarde, dat iedere
reactie op deze rede overbodig is. Het
antwoord van Engeland was in de jong
ste rede van Churchill gegeven. Het
toegeven van Engeland aan eventueele
Duitsche eischen moet volkomen buiten
gesloten worden geacht.
In een ander bericht uit Londen wordt
medegedeeld, dat het deel van Hitlers
rede, waarin hij verklaarde, dat hij geen
reden zag voor voortzetting van den
oorlog, wederom is uitgelegd als een
stellig teeken van Duitschland’s zwak
heid. In officieele kringen te Londen zou
men van meening zijn, dat Groot-Brit-
tannië niets op de rede van Hitler be
hoeft te antwoorden.
Wanneer men al die persuitlatingen
verzamelt, heeft men de niet-officieele
afwijzing van elke poging tot overleg.
Er wacht ons dus een laatste geweldige
krachtsinspanning van Duitsche kant en
een even hardnekkige verdediging van
Engelsche zijde. Aan voorspellingen over
de uitslag zullen we ons voorloopig
maar niet wagen.
We moeten nog even op deze Rijks-
dagrede terugkomen in verband met de
Duitsch-Russische betrekkingen.
Men hoort nogal eens beweren, dat de
onderlinge betrekkingen tusschen deze
twee landen niet buitengewoon hartelijk
zijn en er in de toekomst nog wel eens
kans kon bestaan voor nieuwe verwik-
Advertentiön per regel:
Dfnsdagsnummer
Vrijdagsnummer
Tusschen de tekst dubb. prijs
Giro no. 87926
worden. Van hen is veel te verwachten
voor de toekomst
In de derde plaats is de mensch van
beteekenis voor de nieuwe orde in het
volgende opzicht. Het is niet hetzelfde,
welk het doel en dus ook de middelen
zijn, waarvoor en waarmee men ordent.
Een nieuwe orde kan slechts goed zijn,
als het doel goed is en de middelen in
overeenstemming met het doel. Het wil
mij nu voorkomen, dat wij dan, slechts
dan van een nieuwe orde kunnen spre
ken, als de mensch beter tot zijn recht
komt dan het geval was. Het kan pas
goed komen met onze wereld, als de
mensch en dan de geheele mensch, die
lichaam, geest en ziel omvat, beter mo
gelijkheden krijgt, dan het geval was.
Dit beteekent geen individualisme,
laat staan menschverheerlijking of het
maken van den mensch tot de maat aller
dingen. Het tegendeel is het geval. Reeds
werd gezegd, dat slechts vernieuwde
en dat wil zeggen onbaatzuchtige men-
schen de wereld kunnen vernieuwen.
Bovendien beteekent een mensch buiten
de gemeenschap niets. Hij kan zich
slechts ontplooien in en aan, levend uit
en voor de gemeenschap. Elke gemeen
schap is echter een gemeenschap van
menschen, het peil der gemeenschap
hangt af van het peil der menschelijk-
heid der enkelingen. Dit peil echter
wordt niet in de laatste plaats bepaald
door hun gehalte aan gemeenschapszin.
Waarmee niet ontkend is, dat het peil
der gemeenschap mede dat der enkelin
gen bepaalt. Enkeling en gemeenschap
zijn nu eenmaal niet te scheiden, de en
keling blijft echter de bron van vernieu
wing, zoo goed als het doel.
Paulus spreekt ergens het schier over
moedige woord: het oude is voorbijge
gaan, zie het nieuwe is gekomen (2 Cor.
5 17).
Het leek er niet veel op in de wereld
van zijn tijd en toch sprak hij een waar
heid uit. Paulus doelde op Jezus Chris
tus. Met Hem was de nieuwe orde wer
kelijkheid geworden. Waar de geest van
Christus een macht is in het leven van
enkeling en gemeenschap, daar is de
nieuwe orde gekomen, de orde van het
Rijk van God. Daar alleen, maar daar
ook zeker. Er is geen nieuwe orde te
verwachten, als wij het niet met Christus
wagen. Met Hem zal de nieuwe orde
zeker komen. Die voorloopig niet de
nieuwe orde zal worden, maar dan toch,
meer dan de oude, een vooraf-lichting
van de nieuwe hemel en de nieuwe aar
de, die wij in geloof verwachten.
Het meest belangrijk punt uit dit
weekend en ook wat betreft de verdere
ontwikkeling van den militairen toestand
in Europa, is wel de rede, welke Rijks-
kanselier Hitler gehouden heeft in den
Rijksdag. De ondertoon van deze rede
die vanzelf sprfekend in een overtui
gend optimisme kon worden uitgespro
ken is die van een zekere bezorgd
heid voor het lot der wereld, wanneer
niet het gezond verstand eindelijk eens
de overhand begint te krijgen.
Het is reeds de derde maal, dat het
Duitsche staatshoofd dit beroep op be
zinning doet. In September 1939; in Oc
tober na de Duitsche overwinning in
Polen en thans na de overwinning van
Frankrijk. Practisch gesproken is de
tweede keer, dat Duitschland een vre
desaanbod heeft gelanceerd, de meest
geschikte tijd geweest voor overleg.
Toen heeft Hitler gestreefd naar Euro-
peesche veiligheid, door uitschakeling
van het Verdrag van Versailles, terug
gave van de Duitsche koloniën, opbouw
van een vruchtbare economie door een
zoo ongehinderd mogelijk internationaal
nitilverkee|r, zoo intens mogelijke ont
wapening.
Als grondslag voor een dergelijke
vrede was allereerst noodig, dat de na
ties zich beperken tot haar eigen gebie
den van invloed en dat één volk zich
niet aanmatigt te willen spelen voor po-
litie-agent in deze wereld. De kans, dat
er nu nog een vruchtbare basis voor
overleg mogelijk is, achten we zeer ge
ring, in elk geval veel geringer dan in
October 1939. Daarom juist wachten
millioenen menschen in de geheele we
reld naar het antwoord van de Engel
sche regeering. Is het, zoo vragen we
ons met groote Ongerustheid af, noig
wel noodig te wachten op dit antwoord?
Een beroep op het gezond verstand van
Engeland is niet voldoende, want veel
meer dan het gezond verstand domi
neert thans Engelands eer en aanzien in
de wereld.
Naar menschelijke berekening zal het
dus hard tegen hard gaan, niet alleen
militair, maar ook zullen de economi
sche uitputtingssystemen niet verwaar
loosd worden en daarmee komen de niet
bij deze oorlog betrokken landen danig
in de knel. De Duitsche persstemmen
over deze Rijksdagrede wijzen alle op
de groote verantwoordelijkheid van de
Engelsche leiders, wanneer zij thans nog
zullen blijven doorvechten.
Het Hamburger Fremdenblatt schrijft
o.m., dat de militaire macht van
Duitschland een toppunt heeft bereikt.
Het antwoord, dat het zal kunnen geven
op een voortzetting van de Engelsche
provocaties zal neerkomen op het eiland
als een hamerslag van het jongste ge
richt De zuilen van een wereldrijk zul
len daarbij scheuren, een wereldrijk,
welks bestaan van Duitsche zijde nooit
is bestreden. Wanneer het nihilisme van
Winston Churchill de overhand mocht
behouden, zal de wereldgeschiedenis
eens het vonnis er over strijken, wie ’t
Britsche imperium heeft vernield, de on
verbeterlijke amoklooper, die zijn volk
met blinde oogen in het verderf stort,
of de vernieuwer van het Duitsche volk
die op het hoogtepunt van zijn over
winning de groote wijsheid der gema
tigdheid toont en die voor den eindstrijd
met een wildgeworden tegenstander de
woorden uitspreekt: „Ik zie geen reden
voor de voortzetting van den strijd.”
Engeland is voor een vreeselijke keuze
gesteld.
Natuurlijk wordt thans met zeer groo
te belangstelling uitgezien naar een offi
cieele verklaring van de Engelsche Re
geering als antwoord op deze Rijks
dagrede van den Führer.
Volgens het Duitsche Nieuwsbureau
schrijven de Noorsche dagbladen „Sven-
Er wordt veel gesproken en geschre
ven over een nieuwe orde, die op komst
is en die zich reeds begint te verwezen
lijken, zoo schrijft H. de Vos in Drijf—
hout’s Nieuwsblad.
Een wereld is ingestort, heet het, een
nieuwe wereld zal opgebouwd moeten
worden.
Deze zal inderdaad geheel anders zijn
en ook moeten zijn dan de oude.
Te veel was er, dat niet deugde, dan
dat wij op de oude voet zouden mogen
voortgaan. Trouwens, al zouden wij dit
willen, «det macht der omstandigheden
dwingt ons wel een nieuwen koers in te
slaan.
De nieuwe orde, die men verwacht,
zal zich natuurlijk allereerst uitstrekken
over het economisch en politiek gebied,
maar ook de gebieden van het geeste
lijk leven niet ongemoeid kunnen laten.
Ook daar zal een zekere ordening
noodig zijn.
Over het hoe der nieuwe orde kan
men zich uit den aard der zaak nog niet
zeer bepaald uitlaten, maar sommigen
zien het gebouw der nieuwe wereld al
in groote lijnen voor zich, al heerscht
ook in dezen tusschen de deskundigen
nog geen overeenstemming.
Wat zullen wij tot deze dingen zeg
gen? Dat wij straks, als de vrede ge
sloten is, in een andere wereld zullen
leven dan voor September 1939, staat
wel vast Te diep grijpt een zoo gewel
dig gebeuren als deze oorlog in, dan
dat het niet verreikende gevolgen zou
hebben. Het oude keert zeker niet in zijn
geheel terug. Ook mag als vaststaand
beschouwd worden, dat dit niet louter
verlies beteekent. Niemand zal durven
beweren, dat wij leefden in de beste der
werelden en dat een vernieuwing op
allerlei levensgebieden overbodig was.
Wij zullen echter goed doen, bij onze
verwachtingen aangaande de toekomst
een wijze matiging te betrachten. Hoe
het komen zal, weet niemand nog met
zekerheid. Als de ontwerpers voor het
nieuwe Rotterdam al met de moeilijkheid
te kampen hebben, dat zij niet weten,
voor wat voor een Europa zij een stad
moeten ontwerpen, zullen de ontwerpers
van een geheel nieuwe orde van zaken
voor nog heel wat grooter moeilijkheden
staan.
Wat de toekomst brengen zal?
Moeten wij dan maar werkeloos af
wachten? Dat zeker niet.
Wij kunnen wel het een en ander doen,
om de toekomst voor te bereiden.
O.a. door trouw te zijn aan onze taak
in het heden. Wie aldoor maar in de
verre toekomst staart, ziet niet dat, wat
voor de hand ligt om te doen en het is
al arbeidende aan de voor de hand lig
gende taak, dat men de toekomst tege
moet arbeidt.
Alleen door telkens de volgende stap
te doen, bereikt men het land der toe
komst.
Er is echter nog iets te noemen, dat
van zeer groot belang is ter voorberei
ding van de nieuwe orde.
Het betreft de beteekenis van den
mensch in deze. Deze is in dit verband
van drieërlei aard.
In de eerste plaats hebben wij te be
denken, dat de nieuwe orde door men
schen gebracht zal moeten worden. Hoe
de nieuwe wereld er ook uit zal zien,
zal zij inderdaad nieuw en dus beter zijn
dan de oude, dan zal dat alleen kunnen
door den arbeid van hand, hoofd en
hart van ons allen. Vanzelf of door het
tooverwoord van enkele machtige men
schen vliegen de gebraden duiven eener
betere wereld ons niet in den mond. De
oude wijsheid, dat het leven den sterve
lingen niets zonder moeite geeft, geldt
oek van een nieuwe orde.
In de tweede plaats zullen het ver
nieuwde menschen moeten zijn, die deze
nieuwe orde brengen.
Het moge dan al waar zijn, dat de
omstandigheden een grooten invloed
uitoefenen ook op het innerlijk van een
mensch, het is toch evenzeer waar, dat
een betere wereld slechts kan komen
door gelouterde menschen. Wij hebben
niets te verwachten van menschen, die
nu hun zin eens willen doorzetten of
die bedacht zijn op eigen voordeel of
macht. Slechts van onbaatzuchtige men
schen, die het wel van hun volksgenoo-
ten op het oog hebben, is een nieuwe
orde te verwachten. Daarom heb ik niet
hoog in tel degenen, die nu zoo luid
ruchtig doen. Het is nu een tijd, niet om
veel te spreken, maar om veel te zwij
gen en zwijgend het leed te verwerken,
dat over de wereld komt. De zwijgza-
men, die veel stil dragen, zullen door ’t
leed tot mildheid en wijsheid gelouterd
U hunt er om
verlegen zitten:
Reeds bij de eerste oogopslag valt ons de mooie lijn van dit nieuwe
gebouw op, maar ook, hoe het een kunstzinnige aanpassing is van ons mooie
Stadhuis. Vooral de hoek PolstraatKerkstraat zal door dit nieuwe gebouw
een belangrijke verfraaiing ondergaan.
We willen trachten aan de hand van deze teekening onze lezers een indruk
te geven van de inrichting van dit nieuwe gebouw.
Beginnen we met de thans bestaande ruimte voor het politiebureau. Het
kantoortje van den inspecteur zal dan ingericht worden voor bodekamer, waar
achter de garderobe en toiletten en W.C. Het nu bestaande poortje wordt de
ingang tot de trappenhal, waarvan het voorste deel een vestibule wordt De
thans in gebruik zijnde politiekamer wordt veranderd in een type-kamer die
aansluit aan de Secretarie.
De eerste vijf ramen van de nieuwbouw zijn dan voor de Secretarie, dan komt
de kamer van den Commies-Redacteur, dan de kamer voor den Secretaris en
óp de hoek de kamer voor den Ontvanger.
Wanneer we dan het zij-aanzicht beschouwen, zien we daar de algemeene
ingang voor de Secretarie. Achter de Ontvangerskamer een wachtkamer voor
het publiek en daarnaast de ingang voor de kluis, die onder het gebouw wordt
iMTig
illje;
pp
i
o'
S-
I
B
i
7
IIIIIUriilMi
maar soms meer nog om een
Asplrin-tje. Bij hoofdpijn of ver
koudheid moest men het steeds
bij de hand hebben.
Lei op dae oraojeband.
DE JONGS NIEUWSBLAD
waarin opgenomen
JÉ