Buit enlandsciie Revue.
I
i
De Bolswardsche Courant en Westergoo
n
Welke bons
zijn thans geldig?
WINTERHULP
EN RADIOREGELING.
Stadsnieuws.
Uit den Omtrek.
37^2 Jaargang
No. 4
-ail
Uitgever Fa. A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD
a
r
Md.
TJERK WERD.
16 parturen deelnamen, is als
10 cent
12 cent
een aanfluiting voor de Nederlandsche
film is.
Als los zand hingen de verschillende
tafereelen aan elkander.
Onwillekeurig dachten wij aan de voor
ruim tien jaar terug bekende Russische
film „Potemkin”, die ook door de cen
suur terdege onder handen was geno
men, dat een gang naar deze film niet de
moeite waard was.
Zeker, in de film „Rubber” kwamen
een paar bekende tafereelen voor, zoo-
als de inwijding van de nieuwe assistent
in de bar, maar dit is dan oók het eenig-
ste wat wij als goed kunnen noemen.
Verder was het, om in stijl te blijven,
taboe!
UITSLAG HARDRIJDERIJEN
IJSVEREEN. „BOLSWARD”.
Vrijdag 10 Januari: Jongens tot en met
16 jaar.
1ste prijs: J. de Vries, Terhorne.
2de prijs: van Dijk, Akkrum.
3de prijs: H. Feenstra, Bolsward.
4de prijs: K. Foekema, Blauwhuis.
De publieke belangstelling was zeer
miniem.
Op Zaterdag werd een wedstrijd onder
de leden gehouden. De deelname was
zeer slecht en de belangstelling voor de
zen wedstrijd van den kant van het pu
bliek nog minder.
De 1ste prijs werd gewonnen door M.
Roode, die, doordat hij nu 2 maal ach
tereen de eereprijs won, definitief in het
bezit kwam van de Blomke-wisselbeker.
Door den heer Bos (’t Blomke) werd
direct aan het bestuur van onze Ijsver,
een nieuwe wisselbeker aangeboden.
2de prijs: Sj. Huisman.
Inplaats van de wedstrijd voor dames,
waarvoor te weinig deelname was, werd
een koppel wedstrijd gehouden, waaraan
elf koppels deelnamen.
De uitslag is:
1ste prijs: Sj. Huisman en S. Hulsman.
2de prijs: Wiliemsma en K. Blauw.
Eerst aankomende dame Tietje Apel
doorn.
BENOEMING.
Benoemd tot directeur van het Chr.
Gem. Koor „de Lofstem” alhier, de heer
Tj. J. van der Velde te Ijlst.
VERKOOP BAKKERIJ.
Naar wij vernemen is de bakkerij,
eigen aan den heer Van der Linde, St.
Janstraat, onderhandsch verkocht aan
den heer Geertsema van Wolvega.
ar
Verschijnt DINSDAGS- en
VRIJDAGSAVONDS
Leesgeld fr. p, p. per half jaar f 1.50
Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct.
Voor, het Buitenland f 7.- per jaar.
Leesg. p. looper 40 ct. p. kwartaal.
tot staatszaak is gemaakt op een mo
ment, waarop de staat niet is georga
niseerd. Het zijn tenslotte willekeu
rige persoonlijkheden, aan wie de macht
in handen wordt gegeven om den om
roep te maken tot wat ze willen. Dat
mag misschien jammer worden gehee-
ten, maar alweer: de bezettende macht
heeft daartoe de bevoegdheid. In vo
rige oorlogen was het radio-omroepwe-
zen nog van geen beteekenis, maar nu is
het van zeer veel waarde, ook en
misschien vooral voor den bezetter.
Onze geest moet zich, althans voor den
duur der bezetting, buigen naar zijn wil;
dat is een militaire noodzaak.
We leven in een overgangstijdperk
onzer nationale geschiedenis. Welke or
ganisatie het Nederlandsche volk eens
weer aan zijn staatkundige leven zal
willen of kunnen geven, is thans nog niet
vast te stellen. Daarom ook is er prac-
tisch toch eigenlijk geen bezwaar tegen,
dat het omroepwezen nu al tot staats
zaak wordt verklaard;; zooals de Neder
landsche staat in de toekomst wordt,
zoo zal in die toekomst ook het Neder
landsche omroepwezen zijn. En voor het
oogenblik zal ze in ieder geval onder
worpen moeten wezen aan de bezetten
de macht.
logsmateriaal voor vreemde landen in de
Vereen. Staten te doen herstellen, waar
door bereikt wordt, dat de reparatie van
Engelsche oorlogsschepen op alle Ame-
rikaansche steunpunten mogelijk is.
De Amerikaansche bladen vatten de
volmachten, die aan den president zul
len worden verleend dusdanig op, dat
deze vérstrekkend genoeg zijn om even
tueel toe te laten, dat alle steunpunten
van land- en zeemacht en ook die der
luchtstrijdkrachten kunnen worden ge
bruikt door de landen, welker verdedi
ging naar het oordeel van. Roosevelt van
belang is voor de Vereen. Staten.
Zoo zouden we over dit onderwerp
nog kolommen vol kunnen schrijven,
maar we moeten noodgedwongen een
punt achter dit onderwerp zetten.
Naast de bovengeschetste belangstel
ling voor Amerika mogen we zeker in
niet mindere mate noemen
de kwestie-Ierland.
Elke gelegenheid die zich voordoet
wordt door Engeland benut om Ierland
duidelijk te maken dat het noodzakelijk
is zich dichter bij Engeland aan te slui
ten. Men tracht het in Engelsche bladen
voor te stellen alsof Ierland ernstig be
dreigd wordt en dan wijst men er in de
allereerste plaats op, dat het bezit van
de lersche yliegtuigsteunpufiten voor En
geland zoowel als voor de tegenpartij
van groot belang zijn voor de verbin
ding met Amerika.
Geen wonder, dat Engeland alle po
gingen doet die belangrijke vliegtuig-
bases te kunnen bezetten. De regeering
van de Valera blijft nog steeds vasthou
den aan haar standpunt, dat zij geen
inmenging duldt in de zelfstandigheid
van het land.
En dan ten slotte nog even het meest
belangrijke oorlogsnieuws in vogel
vlucht weergegeven. De toestand in
Frankrijk, neen, die eischt een speciale
bespreking. De strijd tusschen Duitsch
land en Engeland geeft voorloopig wei
nig nieuwe gezichtspunten, evenals die
tusschen Italië en Griekenland.
Waarschijnlijk, dat het minder goede
weer in de laatste week aanvallen in
groot formaat in Europa onmogelijk ma
ken.
In Noord-Afrika is na de verovering
van Bardia door de Engelsche troepen
de druk op de Italiaansche stellingen in
de buurt van Tobroeck onverminderd
doorgezet.
Wanneer we dan nog even verder
over onze aardbol reizen, zien we dat in
fndo-China de toestand zich meer en
meer toespitst. Thailandsche strijdkrach
ten hebben de Fransch-Indische troepen
teruggödronfeen over een afstand van
50 km. Over en weer worden vliegtuigen
gebruikt om belangrijke verbindingswe
gen met meer of minder succes te be
stoken.
Van Japan komt de laatste dagen wei
nig nieuws. Is dat een stilte voor den
storm?
R.-K. VROUWENBOND.
Vrijdag j.l. hield voor een goed bezet
Werkliedengebouw op initiatief van de
afd. R.K. Vrouwenbond, de WelEerw.
Pater Winkel O.P. een rede, getiteld:
„De sterkste vrouw”.
In een gedegen betoog ontwikkelde de
spreker voor de vergadering: de vrouw
als levensgezellin van den man, en als
opvoedster van de kinderen, alles belicht
vanuit de wetten van het Christendom.
Het dubbel gemengd koor, onder lei
ding van den heer A. H. van de Ven
zorgde voor een „muzikale omlijsting”,
die zeer in de smaak viel.
Advertentiën per regel:
Dinsdagsnummer
Vrijdagsnummer
Tusschen de tekst dubb. prijs
Giro no. 87926
UITSLAG HARDRIJDERIJ.
Voijigej Meek hiejd de Kath. Jonge
Boerenbond, in samenwerking met de
Boerinnenbond, een estafetterijderij op
de Kloostervaart bij de stad. Er namen
14 drietallen aan den wedstrijd deel, die
afliep met de volgende uitslag:
1ste prijs: H. Galama, mej. G. Galama
en P. Huitema.
2de prijs: F. Galama, mej. M. Jorna
en E. Boersma.
3de prijs: J. Galama, mej. E. Galama
en T. Terwisscha van Scheltinga.
Met een variatie op een oud gezegde
kunnen we momenteel zeggen:
Aller oogen zijn gericht op Amerika.
De vraag, in hoeverre Amerika zich
zal geven in zijn hulpverleening aan En
geland, overheerscht zelfs de belang
stelling voor het oorlogsnieuws in di-
recten zin. Ook zonder een dergelijke
belangrijke factor is het lezend publiek
geneigd buiten de wel wat eenzijdige
oorlogsberichten te zoeken naar de be
langrijke feiten die op den duur het we
reldconflict kunnen beïnvloeden. Dat is
niet de voorkeur voor de een of andere
partij, die mogelijk de overwinning zal
behalen, maar de gerechtvaardigde
angst voor den algemeenen toestand bij
den voortduur van den strijd. Ontegen-’
zeggelijk zullen ook de bezette gebieden
de bijkomende lasten van den oorlog aan
den lijve ondervinden. Daarom ook gaat
er zoo’n bijzondere belangstelling uit
naar de doelstelling van Amerika. Krij
gen we een herhaling van den toestand
in 1917, toen door de deelneming van
Amerika aan den wereldoorlog de balans
naar de geallieerde kant oversloeg?
Zij die dit veronderstellen en moge
lijk hopen, mogen wel eens bedenken dat
de verhoudingen nu geheel anders lig
gen. De economische blokkade van En
geland ten opzichte van Duitschland
heeft niet dat effect bereikt, wat Enge
land ervan verwacht had en bovendien
is de positie van Engeland door de be
zetting van de Kanaalkust, waaruit de
Duitsche duikbooten kunnen opereeren,
veel ongunstiger geworden dan in den
vorigen oorlog. Daar komt bij, dat door
de geregelde bombardementen de indus
trie in Engeland zich niet in die mate
kan ontplooien als dit in 1914-1918 het
geval was. Dat is geen Duitsche bril, die
we vandaag opzetten, maar de nuchtere
erkenning van voor ieder waarneembare
feiten.
Wanneer de zaken er zoo voorstaan,
dan begrijpen we ook, hoeveel Engeland
er aan gelegen ligt op de medewerking
van Amerika te kunnen rekenen^ Die hulp
was vrij belangrijk zonder dat Amerika
zich rechtstreeks met het Europeesche
conflict bemoeide, maar belooft in de
toekomst nog veel grooter te worden,
wanneer de Amerikaansche Senaat de
door Roosevelt gevraagde volmachten
verleent.
Onwillekeurig stelt men de vraag:
waarin bestaan deze volmachten en zijn
ze zoo belangrijk voor Engeland en de
geheele oorlogvoering, dat ze een zoo
lange bespreking in onze revue recht
vaardigden?
O.i. is de steunverleening van Amerika
van vitaal belang voor Engeland, want
zonder deze steun zou Engeland niet bij I
machte zijn den strijd op den duur vol
te houden.
Geen wonder, dat de Duitsche bladen
onder het opschrift „Amerika betaalt de
oorlog van Engeland” aan deze situatie
uitvoerige commentaren geven.
Tot een van de volmachten die in den
vorm van een wetsontwerp aan de Se
naat zullen worden voorgelegd, behoort
hef afstaan van oorlogsmateriaal in den
vorm van een leening.
Dat wetsontwerp zal aan de regeering
de vrije hand geven ten aanzien van de
hoeveelheden aan Engeland te verstrek
ken oorlogsmateriaal. Verder om oor-
De tweede Winterhulp-collecte heeft
niet het resultaat opgeleverd, dat men er
van mocht hebben verhoopt. We zeg
gen „verhoopt”, want we mogen toch
aannemen, dat, welke bezwaren men
ook moge koesteren ten aanzien van de
organisatie van „Winterhulp”, niemand
een fiasco begeert, dat niet enkel de be
zettende macht moet irriteeren, maar
bovendien een wreede teleurstelling is
voor tienduizenden landgenooten, die in
nood verkeeren en naar uitkomst verlan
gen. Geen enkel werk van liefdadigheid
hoe de vorm ook zij, mag worden gesa
boteerd.
Al zal dan waarschijnlijk niemand een
mislukking der Winterhulp-inzameling
begeeren, niet weinigen zijn waarschijn
lijk degenen, die eigen wrevel tot uit
drukking brengen door het geven van
een bijdrage, welke niet in verhouding
staat tot hun financieele vermogen.
Is die wrevel gerechtvaardigd? Men
stelt het wel eens voor, alsof ons volk
wantrouwend staat tegenover de be
stemming, welke aan de ingezamelde
gelden wordt gegeven. We weten, dat
er wel eens gefluisterd wordt, dat het
geld meerendeels naar Duitschland gaat
en dat er eveneens veel verloren raakt
aan groote salarissen van directeuren en
andere ambtenaren van W. H. N., maar
deze beweringen berusten op kwaadaar
digheid en we betwijfelen, of wel één
der verspreiders van zulke geruchten er
zelf aan gelooft. De bezwaren hebben
een dieperen grond. Ons volk is in lief
dadigheid nooit tekort geschoten en het
weet dit van zich zelf, al zal het willen
erkennen, dat aan de organisatie der
liefdadigheid fouten kleefden. Vrijheids-,
zin is voorts een der kenmerkende ka
raktertrekken van ons volk en het ge
voelt, dat, als er iets is, dat nauw ver
bonden moet worden geacht aan het
begrip „vrijheid”, zulks in de eerste
plaats de liefdadigheid is. De allerge
ringste dwang ontneemt aan liefdadig
heid en milddadigheid haar wezen. De
Winterhulp wordt door velen beschouwd
als een vorm van liefdadigheid, welke
aan Nederland is opgelegd, temeer, om
dat! met de instelling van de Winterhulp
aan de charitatieve werkzaamheid van
sommige Nederlandsche organisaties, al
thans op het gebied der inzamelingen,
een einde is gemaakt.
We vragen ons af, of het niet moge
lijk zou zijn om aan de hiervoren ge
noemde bezwaren tegemoet te komen.
We weten zeker, dat de eenige drijfveer,
welke tot Winterhulp heeft geleid, het
vaste besef der Duitsche autoriteiten is,
dat aldus op de doelmatigste wijze een
nuttig sociaal werk tot stand kon wor
den gebracht. Ten onrechte, meenen we,
zal zijn gedacht, dat een teveel aan lief-
dadigheidsorganisatie het groote doel
zou kunnen schaden. Maar dan heeft
men den geest van het Nederlandsche
volk toch misverstaan. Bijzondere tijden
en bijzondere nooden hebben altijd on
zen liefdadigheidszin nog verhoogd en
dan werd er veel geofferd, zonder dat
andere werken van naastenliefde daar
onder behoefden te lijden. Als er voor
Winterhulp wordt gevraagd ten bate
van den extra-nood in oorlogstijd, dus
zonder dat andere charitatieve actie be
lemmerd wordt, dan zou er, naar we
gelooven, veel en graag extra worden
geofferd.
Maar we willen het hier toch nog eens
nadrukkelijk vaststellen, dat iedere Ne
derlander, die daartoe in staat is, op
milde wijze voor Winterhulp dient te
offeren, welke regelen de bezettende
macht ook stelt voor het charitatieve
werk in het algemeen. Deze macht hééft
daartoe de bevoegdheid en zij neemt
haar beslissingen voor eigen verant
woordelijkheid. Oorlogstijd leent zich
niet voor uitgebreide gedachtenwisselin
gen over de doeltreffendheid van be
paalde, noodig geachte maatregelen. Wie
zijn plicht van naastenliefde jegens de
armen onder zijn volk erkent, helpt op
eilke wijze, waarop hem dat mogelijk
wordt gemaakt; dat is eenvoudig zijn
sociale plicht.
Het helpt weinig of niets, of we on
der de omstandigheden, waaronder we
ons bevinden, aan het theoretiseeren
slaan; we moeten doen, wat onze hand
te doen vindt en we moeten weten te
aanvaarden. Dat zou iedere bezettende
macht van ons hebben geëischt.
Zoo staat het b.v. ook met de nieuwe
radio-regeling. Ook degenen, die prin
cipieel gevoelen voor de concentratie,
welke zich thans heeft voltrokken, op
peren bezwaren er tegen, dat de radio
BIOSCOOP.
Zondagavond draaide in de Doele de
hoofdfilm „Rubber”, naar het bekende
boek van mevrouw Székely-Lulofs,
schrijfster van meer Indische romans als
Koelie, De, andere wereld e. a*
Voor de vele bezoekers, de zaal was
stampvol, was deze film een teleurstel
ling.
Door de sencuur was deze prachtige
film zoodanig verminkt, dat zij feitelijk
10 Januari 1941.
De uitslag van de hardrijderij van le
den (1 dame en 2 heeren aan de stok)
waaraan 16 parturen deelnamen, is als
volgt:
1ste prijs: Jan van der Wal, mej. Tj.
Haitsma en N. H. Galema.
2de prijs: H. de Jong, mej. P. Haitsma-
v. d. Weert en G. van der Wal.
3de prijs: B. Gietema, mej. T. Twijn-
stra en M. H. Galema.
4de prijs: A. Douma, mej. T. Schuk-
ken-Roersma en T. Oostenveld.
Allen van Tjerkwerd.
Prijzen luxe voorwerpen.
WITMARSUM.
HARDRIJDERIJ.
11 Januari 1941.
Hedenmiddag hield de gymnastiek-
vereen. „V. en O.” onder leiding van
den heer F. van der Vliet een estafette-
rijderij onder haar leden.
De uitslag is als volgt:
1ste prijs: A. Bosch, P. v. d. Witte en
T. de Vries.
2de prijs: J. Dijkstra, Tj. v. d. Witte
en J. Hoogeveen.
Adspiranten:
1ste prijs: I. Bierma en O. Steinfort.
2de prijs: R. Vos en T. Meijer.
37— Jaargang Dinsdag 14 Januari 1941 No. 4
Officieel orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
A Telefoon No. 451
BROOD. Op bon 23 tot en met 19 Januari (eventueel tot 26 Jan.)
elke bon 100 gram brood of een rantsoen gebak.
BLOEM. Op bon no. 3 tot en met 26 Januari elke der 8 bons 50
gram brood of een half rantsoen gebak, of 35 gram meel of bloem.
BOTER. Op bon 25 van de boter- en vetkaart tot en met 17 Jan.
(eventueel tot 24 Januari) 250 gram boter of margarine.
VET. Op bon 25 tot en met 17 Januari (eventueel t.m. 24 Januari)
250 gram margarine of boter, of 200 gram vet.
Boter- of vetbons no. 21 blijven voor slaolie geldig tot en met
31 Januari 1941.
VLEESCH. Op bon 15 tot en met 22 Januari elk der 4 bons 100
gram vleesch (been inbegrepen) of 100 gram vleeschwaren of 100
gram ongesmolten vet.
WORST, VLEESCHWAREN. Op bon 15 tot en met 22 Januari
(eventueel 25 Januari) één rantsoen vleeschwaren.
SUIKER. Op bon 86 tot en met 17 Januari 1 kg suiker.
KAAS. Op bons 47, 48, 60 en 61 tot en met 26 Januari elke bon
100 gram kaas.
ZEEP. Op bon 113 tot en met 31 Januari 150 gram toiletzeep, of
120 gram huishoudzeep of 150 gram zachte zeep of 300 gram zachte
zeeppasta of 250 gram zeeppoeder, öf 125 gram zeepvlokken, of 250
gram zelfwerkende waschmiddelen of 200 gram vloeibare zeep.
Speciale bon 117 uitgereikt met de textielkaart tot en met
30 April 50 gram scheerzeep of een tube scheercrême dan wel een
pot scheerzeep.
EIEREN. Op bon 111 tot en met 19 Januari (eventueel tot 26 Jan.)
en bon 33 tot 19 Januari één ei.
PEULVRUCHTEN. Op bon 103 tot en met 12 Januari een pond
peulvruchten, aanvankelijk slechts groene- en spliterwten en wellicht
capucijners.
KOFFIE en THEE. Op bon 18 tot en met 31 Januari y2 pond koffie
of ons thee.
GRUTTERSWAREN:
RIJST, enz. Tot en met 24 Januari a.s. bp bon 108 250 gram rijst
of rijstmeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (gemengd meel)
VERMICELLI enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 31, 100 gram
vermicelli of macaroni of spaghetti.
GORT enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 44 uitsluitend 250
gram gort of gortmout of grutten.
HAVERMOUT enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 57, 250 gram
havermout of havervlokken of haverbloem of aardappelmeelvlokken
of gort of gortmout of grutten.
MAÏZENA enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 87, 100 gram
maizena of griesmeel of sago of aardappelmeel, dan wel een hoe
veelheid puddingpoeder of puddingsauspoeder.
BRANDSTOFFEN. Op brandstoffenbons 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21,
22, 23 en 24 „centrale verwarming” en nrs. 08, 09, en 10 „haarden en
kachels tot en met Vrijdag 31 Januari 1941, elk één eenheid vaste
brandstoffen.
De bons „één eenheid vaste brandstoffen derde periode” en „één
eenheid cokes derde periode” geven tot en met 31 Januari recht op
één eenheid vaste brandstoffen.
PETROLEUM. Op bon 8 van 30 Dec. tot en met 23 Febr. 2 liter
petroleum.
Petroleumzegel „c”. Tot en met 19 Januari 2 liter petroleum, uit
sluitend voor verlichting in het huishouden.
1
i -
X
8
n
DEJONGSNIEUWSBI.AD
waarin opgenomen