Buiteiiiaiidsclie Revue.
I
I
i
I
De Bolswardsche Courant en Westergoo
R
r
Welke bons
zijn thans geldig?
Jaargang
Dinsdag 28 Januari 1941
No. 8
Uitgever Fa. A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD
5:
J
t
DE OORLOG
SCHIEP TWEE FRONTEN
Stadsnieuws.
Officieel orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
A Telefoon No. 451
e
r
i
Op een dezer fronten is de strijd
reeds beslist.
Dinsdagsnummer
Vrijdagsnummer
Verschijnt DINSDAGS- en
VRIJDAGSAVONDS
Leesgeld ir. p. p. per half jaar f 1.50
Buiten de provincie f2.-; inn. 15 ct.
Voor het Buitenland f 7.- per jaar.
Leesg. p. looper 40 ct. p. kwartaal.
\N-
>N
en
art
eer
X
van vele voor elk mensch noodige pro
ducten en dat is niet een gevolg van den
toestand, zooals die door dezen oorlog
is geschapen, maar was reeds jaren ge
leden permanent.
Uitvoerig belichtte spreker de slechte
economische toestanden voor dezen
oorlog. Bellamy heeft tegen dit stelsel
gewaarschuwd. Wat hebben we in
onze echt Christelijke maatschappij het
gebod der naastenliefde slecht beoefend.
We hebben van de volkswelvaart een
carricatuur gemaakt. Een inkomen van
de grootste helft van onze Nederland-
sche bevolking van minder dan 14 gul
den per week, is geen volkswelvaart.
Volkswelvaart als een een gouden koets
rijdt door de straten die spreken van een
diepe armoede is een onding. Al wat er
gebeurt in deze wereld, gebeurt door
middel van den mensch, zoowel goed
als kwaad. De toestand van vandaag is
gegroeid, naast de geweldige overvloed
de nog veel geweldiger armoede.
De omstandigheden moeten radicaal
gewijzigd worden door een goede geest,
opdat deze zoo zullen worden, dat allen
gelijk gevoed en gekleed kunnen wor
den. Eerst dan kunnen we spreken van
volkswelvaart. Het hunkerend verlangen
van de massa is naar werk en een
menschwaardig bestaan. Dat is in onze
maatschappij niet mogelijk, zegt men,
maar na Christus’ afsterven was er toch
ook de echte broederschap. Christendom
is Bellamy, de beleving van het Chris
tendom ligt in de Bellamy-gedachte op
gesloten.
In onzen tijd staan we op een keer
punt in de geschiedenis. Er heeft een
gedachten-omwenteling plaats over de
geheele wereld. We zijn er in onze da
gen niet mee af lid te zijn van een der
Het beeld van den algemeenen wereld-
toestand kan het beste vergeleken wor
den met; het weer in deze Januari-maand.
Waimeer.de vaarten en plassen onder
een stevige ijskorst liggen bedolven, de
ijssport vele beoefenaars trekt is de be
langstelling voor het weer en speciaal
de windrichting grooter dan in een niet-
vorstpetiode. Is het goe'd iwinteirweer,
dan vriest het met alle winden. Deze
beeldspraak is buitengewoon van toe
passing op de situatie waarin oude en
nieuwe wereld momenteel verkeeren.
AdvertentiCn per regel:
10 cent
12 cent
Tusschen de tekst dubb. prijs
Giro no. 87926
X
X
volutie zijn ook niet zoo integraal toege
past als ze werden gesteld, zelfs niet in
Frankrijk. Maar toen de tijd daarvoor
rijp was, hebben die ideeën zich toch
over een groot deel van de wereld ver
breid, in de mate, welke aanvaardbaar
was voor de verschillende volkeren, dus
voor het eene volk in meerdere mate,
voor het andere in mindere mate. De
ideeën der Fransche revolutie zijn ver
breid door de Napoleontische oorlogen,
maar ze werden geenszins vernietigd
door de uiteindelijke nederlagen der
Franschen op het oorlogsterrein.
Zoo ook zal Europa, ja heel de we
reld in de naaste toekomst opnieuw po
litiek en sociaal worden geordend
ook al zou Duitschland een militaire ne
derlaag tegemoet gaan. Alle democraten
met verstand wisten het al lang vóór
den oorlog, dat de democratie in haar
oude vormen zich zelf had overleefd
en tot een algemeene politieke, sociale
en economische ziekte was verworden,
waaraan alle volkeren geleidelijk aan
zouden zijn bezweken.
Zelfs Roosevelt, die zich op ’t oogen-
bjik afe jpialadijn d<er ,dèri)bcratie op
werpt, ziet slechts kans om de demo-
cratie met dictatoriale middelen te ver
dedigen. Het Ideaal eener Nederlandsche
toekomst zij: een door wetten van orde
gebonden vrijheid en een door zin tot
samenwerking verworven eenheid
kortom een Nederlandsche UNIE.
Md.
een ideologisch en een militair
tairen bezet. Het gebouw van den mi
nister-president wordt scherp bewaakt.
De militaire commajndant van Boeka
rest heeft een verordening uitgevaardigd
volgens welke alle bioscopen, schouw
burgen en restaurants ’s avonds om ne
gen uur moeten sluiten. De bewoners
mogen slechts tot 10 uur ’s avonds op
straat zijn.
In een proclamatie tot het volk heeft
Generaal Antonescu onder meer gezegd,
dat het leger de orde in het land heeft
hersteld. Hij doet daarbij een beroep op
de jeugd de wapens neer te leggen en
thans aan het opbouwende werk te be
ginnen. Roemenië zal zijn toekomst zoo
vormen, als het voorbeeld van de As
zulks leert.
Van het
Europeesche oorlogsterrein
valt momenteel niet veel te vertellen. Het
schijnt, dat de weersgesteldheid niet
bevorderlijk is voor actviteit in de lucht
of op het land. De Italiaansche leger-
berichten over de gebeurtenissen aan het
Grieksche front zijn van een beteekenis-
volle vaagheid. Wanneer men een der
laatste Italiaansche communiqué’s leest,
blijven er veel vragen onbeantwoord.
Aan het Grieksche front, zoo luidt dat
weermachtsbericht, zijn onder ongunsti
ge weersomstandigheden bij operaties
van plaatselijk karakter, belangrijke
stellingen bezet en aan den vijand zijn
gevoelige verliezen toegebiacht door de
vermeestering van krijgsgevangenen en
automatische wapens.
Geheel anders is de situatie in Noord-
Oost-Afrika. Daar is de bewegingsoor
log in volle gang met momenteel het of
fensief aan Engelsche kant. Na Bardia
is nu ook Tobroek na heldhaftigen te
genstand van de Italiaansche troepen,
gevallen en reeds golft de strijd verder
en is nu Derma aan de beurt. Aan weers.
kanten heeft deze strijd ernstige verlie
zen gekost een onvermijdelijk gevolg
van elke oorlog.
Ook aan het Soedanfront wordt thans
hevig gevochten. Het schijnt, dat de
vroegere Negus van Abessinië met En
gelsche hulp er in geslaagd is een deel
van het Abessijnsche volk te mobilisee-
Er is spanning met alle winden, zou ren om, nu Italië op andere fronten alle
krachten noodig heeft, de overheerscher
zooveel mogelijk schade te doen.
Daartegenover staat dat op een geheel
ander punt van den aardbol, n.l. in de
Indo-Chineesche buurt de strijd voorloo-
pig is gestaakt, aldus de berichten uit
Japan. Door bemiddeling van Japan is
het conflict tusschen Thailand en Fransch
Indo-China althans voorloopig bijge
legd.
De aanneming van het Japansche be
middelingsvoorstel door Thailand en
Fransch Indo-China wordt in Japansche
kringen beschouwd als een belangrijk
succes van de Japansche diplomatie. De
ochtendbladen wijzen op de beslissende
uitwerking van deze aanneming, waar
door Thailand en Frankrijk gelijktijdig
de leidende rol van Japan in het Verre
Oosten hebben erkend.
„Men kan zeggen,” aldus de „Jomioeri
Sjimboen”, „dat er stoutmoedig een be
langrijke stap is gedaan door Japan,
Thailand en Fransch Indo-China samen
in de rfchting van de versterking van ’n
nieuwe orde in O.-Azië onder Japansche
leiding na besliste verwerping van de
Engelsch-Amerikaansche intriges”.
We geven dit Japansche citaat uitvoe
rig weer, om direct daarna te constatee-
ren, dat die groote stap voorloopig nog
maar in de verbeelding van de Japan
sche pers rondspookt.
In Fransche regeeringskringen wordt
verklaard, dat de gevechten aan de
grens stellig zullen doorgaan, tenzij de
Thaische en Indo-Chineesche regeering
in gemeenschappelijk overleg het bevel
inzake een wapenstilstand geven.
Dit stadium der bemiddelingsactie
heeft men echter nog niet bereikt. Wan
neer we zoo de kwestie van twee kanten
belichten, blijkt, zooals dat reeds zoo
dikwijls het geval is, dat men de gulden
middenweg dient te nemen. Ditzelfde
geldt ook voor de berichten die uit Ja
pansche bron over den strijd in China
gelanceerd worden. Wanneer we dan
ten slotte na deze reis door verre landen
weer op het Europeesche vasteland te-
rugkeeren om te zien, welke belangrijke
punten daar te vermelden vallen, dan
valt ons oog allereerst op de moeilijk
heden, welke Frankrijk momenteel te
verwerken heeft.
Na de militaire Ineenstorting heeftf men
getracht het Fransche volk het besef bij
te brengen, dat de veranderde situatie
van hen in de allereerste plaats een ver
anderde mentaliteit vroeg, maar ook de
overheid moest nu eens in daden toonen,
dat aan hen de wederopbouw van
Frankrijk kon worden toevertrouwd.
men kunnen zeggen. Vorige week kwam
die spanning uit de Amerikaansche hoek
en in het laatst dezer week vormde Roe
menië en daarmee de Balkan het zwaar
tepunt in de belangstelling. Gelijk de
weerhaan op den toren wordt onze aan
dacht getrokken naar alle richtingen.
Vandaag isl het Amerika, morgen Chi
na, de volgende dag Noord-Afrika, enz.
enz. Wanneer er ooit stof was voor een
schrijver voor het buitenlandsch over
zicht, dan zeker nu in onzen tijd. Toch
brengt dat teveel aan onderwerpen soms
deze moeilijkheid mee, dat men slechts
zeef in het kort enkele gedachten kan
weergeven en daardoor bij den lezer een
onbevredigd gevoel teweeg brengt. Men
had graag iets meer over dit of dat on
derwerp gehoord.
Datzelfde gevoel bekruipt elke week
de revueschrijver die verschillende on
derwerpen moet behandelen, maar zoo
zelden (het karakter van een weekrevue
leent er zich nu eenmaal niet voor) een
bepaald geval in al zijn finesses kan uit
stippelen. Deze ontboezeming vloeit ons
onwillekeurig uit de pen, nu we als eer
ste punt zullen spreken over de nieuwste
situatie in Roemenië. Gedurende vele
eeuwen is de Balkan het brandpunt ge
weest van oneenigheid en oorlog en om
nu tot een goed begrip van de nu weer
gesignaleerde opstand te komen, was ’n
stukje geschiedenis over de verschillende
Balkanlanden niet overbodig.
Wanneer we daarbij teruggaan tot den
vorigen wereldoorlog, dan is dit tijdsver
loop veel te kort, want ook die wereld
brand moet men in oorzaak en gevolg
heel wat jaren terug zoeken. We zullen
ons dus noodgedwongen moeten bepa
len bij de dingen van den dag.
Een
nieuwe opstand in Roemenië
zoo luidde vorige week de titel van een
sensationeel bericht. Deze opstand is ge
organiseerd door den vroegeren minister
van binnenlandsche zaken en directeur
van de algemeene veiligheid. Het bleek
vrij spoedig, dat het leger geheel op de
hand bleef van de kort geleden benoem
den leider, generaal Antonescu.
Reeds spoedig kon worden bekend ge
maakt, dat de tegenstanders van het be
staande regiem zich hadden overgegeven
Roemeensche militairen bewaren nu de
orde, maar dat het een ernstig verzet
geweest is, vertellen ons de nadere bij
zonderheden die bij stukjes en brokjes
bekend worden. Afdeelingen van het
Roemeensche leger rijden op vracht
auto’s en pantserwagens door de stad.
De openbare gebouwen zijn door mili-
In dit opzicht heeft de voorloopige re- wat we kunnen krijgen, hoewel die pro-
geeringonder leiding van dert ouden ductie toereikend is voor allen. Dat het
maarschalk Petain niet die kracht ont- gebeurt in een tijd, dat we ons Chris-
wikkeld, die in dezen tijd noodig was. tenen noemen is diep beschamend. Ook
Als een bewijs van de groote moei- in onzen tijd beleven we de vernietiging
lijkheden, waarmede het nieuwe bestuur
te kampen heeft, moeten we b.v. ver
melden, dat in de laatste weken tiental
len gemeenteraden uit hun functie wer
den ontzet wegens sabotage van de
nieuwe koers.
Hei is een ernstige handicap voor Pé-
tain, thans te moeten werken onder een
wapenstilstand, die uiteraard slechts een
vo o r 1 o o p i g karakter draagt. Dit
werkt ook door in het binnenlandsche
bestuur, waar alles eveneens van voor-
loopigen aard is. Maa$ dit is tevens oor
zaak, dat het gezag dier voorloopige be
stuursorganen niet zoo groot is als onder
de tegenwoordige omstandigheden wen-
schelijk of noodzakelijk moet worden
geacht, te midden van het groote proces
der reorganisatie en concentratie.
BELLAMY-AVOND IN
„ONS GEBOUW”.
Maandagavond werd in „Ons Ge
bouw” een openbare vergadering gehou
den door de afdeeling Bolsward van de
Bellamy-beweging.
Deze goed bezochte vergadering werd
met een hartelijk woord van welkom
door den voorzitter, den heer G. H.
Boersma geopend. Inzonderheid betrof
dit welkomstwoord den heer Horstmeijer
uit Bloemendaal.
Het onderwerp van diens rede is: „De
volkswelvaart en de Bellamy-gedachte”.
Het is, aldus den spreker, een voor
recht in Friesland te mogen spreken over
de nooden van dezen tijd en de oplos
sing die voor het grijpen ligt, als we
het maar zien willen.
We zien nu in 1941, dat de wereld
productie ver uitgaat boven datgene
Van zekere zijde wordt telkens weer
opnieuw de stelling geponeerd, dat ons
volk té kiezen zou hebben: vóór Duitsch
land of vóór Engeland, vóór de demo
cratie, of vóór het nationaal-socialisme.
Wie zich niet ronduit vóór Duitschland
verklaren, worden eenvoudig als pro-
Engelschen gekenmerkt en als lieden, die
op een Britsche overwinning zitten te
wachten om daarna het politieke leven
van voor den oorlog met lust voort te
zetten,
Het dilemma, waarvoor men de Neder
landers plaatsen wil, bestaat niet. Van
de meesten onzer kan naar waarheid
worden gezegd, dat ze noch pro-Duitsch
noch pro-Engelsch en enkel pro-Neder-
landsch zijn. Bepaaldelijk anti-Duitsch
zijn maar zeer weinige Nederlanders;
degenen, die zoo worden genoemd, heb
ben meerendeel» volstrekt geen hekel
aan het Duitsche volk; zij kunnen zich
enkeLniet vereenigen met sommige leer
stellingen, die de dragers van de nieu
we orde, waarop het Duitsche Rijk is
gebouwd, huldigen en in toepassing
brengen. De meesten hunner zouden
Duitschland overigens gaarne de plaats
in de wereld zien innemen, waarop het
Duitsche volk krachtens zijn getalsterkte
en groote bekwaamheden recht helft.
Ook de z.g. anti-Duitschers onder de
Nederlanders zijn waarlijk niet in de
eerste en veelal ook niet in de laatste
plaats pro-Engelschen. Onder ons volk
heeft zich nimmer een sterke pro-En-
gelsche geest geopenbaard; we waren
en zijn te nuchter om de feiten der ge
schiedenis te miskennen en bovendien
„ligt” ons de flegmatieke Engelsche
volksaard niet. Ook degenen, die een
Britsche overwinning in dezen oorlog
verhopen, koesteren hun verlangen niet
om wille van Brittannië, maar enkel en
alleen om wille van Nederland. We zeg
gen niet, dat deze menschen het Neder
landsche belang op de juiste wijze be-
oordeelen, maar we zijn er van over
tuigd, dat ze eerlijk meenen, dat het Ne
derlandsche belang het meest met een
Britsche overwinning zal zijn gebaat.
Wij voor ons, we gelooven, dat deze
volksgenooten dwalen en dat Nederland
er in de allereerste plaats belang bij
heeft, dat de rampzalige strijd van he
den zoo spoedig mogelijk zal worden ge
staakt ten behoeve van een vrede, welke
het recht en de waardigheid van alle
volken respecteert. We leven op het
oogenblik onder vreemde bezetting en
daarom worden de dingen ons eenvoudig
opgelegd, of ze ons passen of niet. Maar
het is zeer waarschijnlijk, dat Nederland
ook na een Duitsche overwinning een
groote mate van zelfstandigheid en'on
afhankelijkheid zal bekomen.
In Duitschland heeft men het herhaal
delijk erkend, dat het nationaal-socialis
me geen export-artikel is en niet onge
wijzigd in andere landen, voor volken
met anderen aard, kan worden toege
past.
We zullen hier voor het bestuurs- en
gezagvraagstuk ’n eigen oplossing moe
ten weten te vinden en dat we bij de sa
menstelling dezer oplossing betrekkelijk
vrij1, zullen zijn, dat waarborgt ons de in
ternationale positie, welke Nederland
met zijn groot en machtig koloniaal be
zit, ook in de nieuwe wereldorde zal in
nemen. Slechts de grondslagen van onze
eigen orde staan vast; onze orde zal ge-
ent moeten zijn op het hout van de
nieuwe politieke oriënteering; ze zal ge
richt wezen op de instelling en handha
ving van een sterk gezag en de coöpe
ratieve ordening van het bedrijfsleven.
Ongeacht de afloop van den oorlog.
Het is niet waar dat de meeste Ne
derlanders zitten te wachten op een Brit
sche overwinning om zoo gauw moge
lijk de politieke kaarten uit het verleden
weer te kunnen opnemen en daarmee
elkander opnieuw te gaan overtroeven.
Zoo iets kan slechts in het brein van
enkele dwazen opkomen. De huidige
oorlog heeft twee fronten: een militair
en een ideologisch. De vraag, welke
partij den oorlog in militair opzicht zal
winnen, kunnen we voor het oogenblik
buiten bespreking laten; vast staat ech
ter, dat Duitschland den ideologischen
strijd reeds heeft gewonnen. Dat wil niet
zeggen, dat het nationaal-socialisme,
zooals het zich in Duitschland heeft ge
vormd en ontwikkeld over de wereld in
al zijn uitingen geldend maken, vol
strekt niet. De ideeën der Fransche re-
BROOD. Op bon 25 tot en met 2 Februari (eventueel t.m. 9 Fe
bruari) elke bon 100 gram brood of een rantsoen gebak.
BLOEM. Op bon 4 tot en met 23 Februari elke der 8 bons 50
gram brood of een half rantsoen gebak, of 35 gram meel of bloem.
BOTER. Op bon 27 van de boter- en vetkaart tot en met 31 Jan.
(eventueel tot 7 Febr.) 250 gram boter of margarine.
VET. Op bon 27 tot en met 31 Januari (eventueel t.m. 7 Febr.)
250 gram margarine of boter, of 200 gram vet.
Boter- of vetbons no. 21 blijven voor slaolie geldig tot en met
7 Februari 1941.
VLEESCH. Op bon 16 tot en met 5 Februari elk der 4 bons 100
gram vleesch (been inbegrepen) of 100 gram vleeschwaren of 100
gram ongesmolten vet.
WORST, VLEESCHWAREN. Op bon 16 tot en met 5 Februari
(eventueel 9 Februari) één rantsoen vleeschwaren.
SUIKER. Op bon 91 tot en met 14 Februari 1 kg suiker.
KAAS. Op bons 19, 32, 45, 58 tot en met 23 Februari elke bon
100 gram kaas.
ZEEP. Op bon 113 tot. en met 31 Januari 150 gram toiletzeep, of
120 gram huishoudzeep of 150 gram zachte zeep of 300 gram zachte
zeeppasta of 250 gram zeeppoeder, of 125 gram zeepvlokken, of 250
gram zelfwerkende waschmiddelen of 200 gram vloeibare zeep.
Speciale bon 117 uitgereikt met de textielkaart tot en met
30 April 50 gram scheerzeep of een tube scheercrême dan wel een
pot scheerzeep.
EIEREN. Op bon 59 tot en met 2 Februari (eventueel tot 9 Febr.)
één ei, bon 46 geldt nog tot en met 2 Februari.
PEULVRUCHTEN. Op bon 102 tot en met 16 Februari een pond
bruine boonen, witte boonen, capucijners en groene erwten.
KOFFIE en THEE. Op bon 18 tot en met 31 Januari V2 pond koffie
of ons thee.
GRUTTERSWAREN:
RIJST, enz. Tot en met 21 Februari a.s. op bon 92 250 gram rijst
of rijstmeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (gemengd meel)
VERMICELLI enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 31, 100 gram
vermicelli of macaroni of spaghetti.
GORT enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 44 uitsluitend 250
gram gort of gortmout of grutten.
HAVERMOUT enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 57, 250 gram
havermout of havervlokken of haverbloem of aardappelmeelvlokken
of gort of gortmout of grutten.
MAÏZENA enz. Tot en met 21 Febr. a.s. op bon 87, 100 gram
maizena of griesmeel of sago of aardappelmeel, dan wel een hoe
veelheid puddingpoeder of puddingsauspoeder.
BRANDSTOFFEN. Op brandstoffenbons 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21,
22, 23 en 24 „centrale verwarming” en nrs. 08, 09, en 10 „haarden en
kachels tot en met 15 Februari 1941, elk één eenheid vaste brand
stoffen. Voorts de met 11, 12, 13 en de met 25 tot en met 32 genum
merde bons elk één eenheid tot 1 Maart.
De bons „één eenheid vaste brandstoffen derde periode” en „één
eenheid cokes derde periode” geven tot en met 31 Januari recht op
één eenheid vaste brandstoffen.
PETROLEUM. Op bon 8 van 30 Dec. tot en met'23 Febr. 2 liter
petroleum.
Petroleumzegel „d”. Tot en met 23 Februari 2 liter petroleum,, uit
sluitend voor verlichting in het huishouden.
1
DE JONGS NIEUWSBLAD
waarin opgenomen