hl
Buitenlandsche Revue.
De Bolswardsche Courant en Westergoo
ONZE SLAGKRUISERS
Stadsnieuws.
Welke bons
zijn thans geldig?
37^ Jaargang
Dinsdag 25 Februari 1941
Uitgever Fa. A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD
J-
Officiéél orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
A Telefoon No. 451
i,2
No. 15
er
der
ide
Mi
't
;r
It
t
t
t
r
i
er
iet
5
f
te
ft
Verschijnt DINSDAGS- en
VRIJDAGSAVONDS
Leesgeld fr. p. p. perJialf jaar f 1.50
Buiten de provincie 12.-; inn. 15 ct
Voor het Buitenland 17.- per jaar.
Leesg. p. looper 40 et. p. kwartaal
ie.
es
jk
ik-
;e-
;e-
uit
te-
'd,
tar
an
or-
T.
of
e-
of
er
at
:a
op
en
ch-
H.
f 1
er niet in slagen om met behulp der Ver.
Staten Duitschland „bij” te komen en
te overtreffen in het bezit van kleine,
snelvarende schepen voor den strijd on
der en boven den waterspiegel, alsmede
in het bezit van een numerieke meerder
heid in de lucht.;
Laten we onze les leeren, welke we
in den huidigen oorlog krijgen voorge
legd. Het bezit van slagkruisers moge
indrukwekkend lijken dat bezit wordt
ons een zorg, als we in den oorlog ver
wikkeld raken. Onze overzeesche ge
westen zullen we echter met succes kun
nen verdedigen, als we over voldoende
duikboot- en torpedobootmateriaal be
schikken, alsmede over een krachtige
luchtvloot.
Nu het verwachte groote offensief van
Duitschland iets langer uitblijft, dan
velen verwacht hadden, begint men
onwillekeurig te zoeken en te snuffelen
naar de oorzaken van deze vertraging.
De een geeft de schuld aan het weer, de
andere zoekt het in de langere voorbe
reiding, maar over één ding zijn allen
het eens: de stilte die we nu meemaken
gaat de storm vooraf.
In ons vorig weekoverzicht hebben we
de vraag gesteld, of de oorlogsdoel
einden van Engeland in de bezette ge
bieden wel voldoende bekend waren.
We hebben daarop niet een bevestigend
antwoord kunnen geven. Vandaag willen
we trachten heel in het kort weer te ge
ven op welke manier Duitschland meent
dezen strijd te kunnen winnen.
De „Dienst aus Deutschland” bevatte
dezer dagen een interessant artikel,
waarin het strategische plan als volgt
kan worden samengevat:
le. Een intensieve duikbootoorlog,
vereenigd met het groote offensief van
de luchtvloot;
2e. een luchtslag boven Engeland,
speciaal gericht op de wapenindustrie,
verkeerswegen en Engelsche veldver-
sterkingen;
3.
Dlnsdagsnummer
Vrijdagsnummer
Tusschen de tekst dubb. prijs
Giro no. 87926
Tot het voeren van een zenuwenoor
log behoort ook zoo nu en dan het lan-
ceeren van een vredesaanbod. Dat ge
beurt thans ook in het Japansche con
flict. Amerika is reeds half overtuigd, dat
de politiek van intimideeren ten opzichte
van Japan succes gehad heeft en zoo
doende beschouwt men de vastberaden
vredespolitiek van Japan als een zekere
zwakheid. Nomoera, de Japansche am
bassadeur, heeft bij zijn aankomst in
Amerika gezegd, dat Japan geen territo
riale verlangens in het Zuiden heeft.
Daarom kan het slechts tot een oorlog
komen, indien Amerika dezen doordrijft.
Ook Massoeoka, de Japansche minis
ter van buitenlandsche zaken, verklaar
de, dat Engeland en Amerika voorzichti
ger moeten zijn met hun propaganda.
Daartegenover staat weer de meening
van den Engelschen minister van buiten
landsche zaken Eden, die tegenover de
Japansche ambassadeur beweerde, dat
door de Japansche bemiddeling in het
conflict tusschen Thailand en Fransch
Indo-China de algemeene toestand in de
Zuidzee verscherpt is.
We hebben dus niet te veel gezegd,
wanneer we beweerden, dat de situatie
in het Verre Oosten momenteel belang-
rijker geacht wordt dan die in het Wes
ten. Amerika worstelt momenteel nog
met een andere moeilijkheid en wel de
overstelpende drukte in de oorlogsindus
trie. De mogelijkheid van een conflict
met Japan eischt voor Amerika een
koortsachtige bewapening; bovendien
vraagt Engeland levering van oorlogs
materiaal en heeft dezer dagen ook Grie
kenland een beroep gedaan op Amerika,
zoo mogelijk oorlogsmateriaal en speci
aal vliegtuigen beschikbaar te stellen.
Het is voor Amerika niet gemakkelijk
aan al die aanvragen te voldoen nu de
vliegtuigfabrieken reeds overladen zijn
met orders voor de eigen weermacht,
voor Engeland en China.
We besluiten dit oorlogsoverzicht met
een beeld te geven van het Amerikaan-
sche leger.
Het Amerikaansche departement van
oorlog schat de sterkte van het Ameri
kaansche leger op 867.000 man. Daar
bij zijn Inbegrepen 62000 officieren,
waarvan er 14000 tot het staande leger
behooren, 14000 tot de Nationale Garde
en 34000 tot de reserve. Van de 801.000
man zijn er 434000 in actieven dienst,
223000 in de Nationale Garde en 128000
als recruten in opleiding.
Ondanks al dit oorlogsrumoer gaat
handel en nijverheid
met nieuwe energie de wegen zoeken tot
hernieuwde opbouw van het zakenleven.
In ons land bewijst dat de Utrechtsche
Jaarbeurs; in het buitenland de Wiener
Messe en de bekende Leipziger Messe.
Dit wordt nu de derde Messe in oorlogs
tijd. Dit is natuurlijk van grooten in
vloed op de grondstoffenvoorziening,
waardoor verschillende bedrijven hun af
zetgebied zagen ineenschrompelen.
Toch mag ook de Leipziger Messe
zich in een buitengewone belangstelling
verheugen. Duitschland zal aan het bui
tenland op de meest aanschouwelijke
wijze toonen wat het nu kan en in de
toekomst zal kunnen presteeren.
Aan deze voorjaarsmesse zullen 6500
exposanten deelnemen tegen 6100 op de
najaarsmesse; meer dan 20 landen zullen
vertegenwoordigd zijn, waarvan 18 door
qolledtieMe inzendingen. Alleen top de
textielafdeeling zullen 700 exposanten
uitkomen. De totale expositieruimte be
draagt 13000 Ma. Verdere belangrijke
exposities komen van de papier-industrie
het drukkersvak, de speelgoederen-in-
dustrie en de porselein- en glasfabrieken.
Uit deze enkele opsomming van cijfers
blijkt duidelijk de groote beteekenis van
deze voorjaarsmesse ook voor ons land.
Prof. Dr. TITUS BRANDSMA O.C.
Zondag j.l. heeft professor Brandsma,
hoogleeraar,aan de R.K. Universiteit te
Nijmegen zijn 60e verjaardag gevierd.
Aan dit jubilé is in meer dan gewone
zin ook in de Friesche bladen uiting ge
geven, omdat prof. Brandsma niet al
leen een geboren Fries, maar ook met
hart en ziel verknocht is aan de Friesche
taal en het Friesche volk.
In de „Leeuwarder Courant van Za
terdag j.l. troffen we een zeer waardee-
rend artikel aan, waaruit we enkele bij
zonderheden overnemen.
Anno Sjoerd Brandsma, zooals zijn
wereldlijke naam luidt, werd geboren te
Ugoklooster bij B o 1 s w a r d en volgde
het gymnasium der paters Franciscanen
te Megen, waarna hij op 3 October
1899 zijn intrede deed in de Orde van
O. L. Vrouw van den Berg Carmel te
Advertentlfin per regel:
10 cent
12 cent
LATEN WE NU ONZE LES
LEEREN.
Boxmeer. Na zijn priesterwijding op
17 Mei 1905 vertrok pater Brandsma
naar Rome om zich aldaar aan de Gre-
goriaansche universiteit der paters Je-
zuieten verder op de studie der •wijsbe
geerte toe te leggen, waarin hij in 1909
doctoreerde. Daarop volgde zijn benoe
ming aan het philosophicum der Carme-
lieten te Oss om onderwijs te geven in
de geschiedenis der wijsbegeerte, de na-
tuurphilosophie en de theodicee.
Toen in 1923 de R.K. Universiteit te
Nijmegen werd opgericht, sprak het
vrijwel vanzelf dat aan dr. Brandsma,
die zich inmiddels op verlerlei gebied
had onderscheiden, een leerstoel werd
aangeboden. Zijn leeropdracht luidde:
geschiedenis dar wijsbegeerte (uitge
zonderd die der Grieken), natuurphilo-
sophie, natuurlijke godsleer, wijsbe
geerte der geschiedenis en geschiedenis
der Nederlandsche mystiek. Van de op
richting tot op heden is prof. Brandsma
als hoogleeraar aan' de Nijmeegsche
Alma Mater verbonden gebleven, doch
bovendien bekleedde hij in de Carmelie-
terorde de hoogere functies der defini-
tor assistent-provinciaal en prior.
Óe wijsgeerige studies van prof.
Brandsma getuigen van een diep-weten-
schappelijk inzicht en zoo trok reeds
enkele decennia geleden een artikel van
zijn hand in ’t maandblad „De Katho
liek” over de ruimte bijzonder de aan
dacht. Ook zijn rede, uitgesproken op
de dies natalis van de R.K. Universiteit
in 1932, over het Godsbegrip, getuigde
van zulk een bijzonder philosophisch in
zicht, dat de brochure, welke hiervan
verscheen, een herdruk beleefde, het
geen voor een dies natalis-rede een
zeer groote zeldzaamheid is. Voorts
schreef prof. Brandsma „Inleiding in de
Geschiedenis der Wijsbegeerte in Ne
derland vóór de Hervorming”, een ter
rein, dat voor een groot deel nog on
ontgonnen was.
Ter bevordering van de studie in de
wijsbegeerte werkte prof. Brandsma
voor de wederinstelling van het candi-
De drie slagkruisers voor Ned. Indië.
We weten niet, of onze lezers zich deze
zaak nog herinneren. Hoe lang is het
geleden, dat we er ons zoo druk over
maakten jaren, decenniën? Neen, het
was slechts kort vóór het uitbreken van
den oorlog de oorlog, die ons leven
in tweeën deelde dat de Nederland
sche regeering en de volksvertegen
woordiging besloten tot den aanbouw
van drie slagkruisers voor de verdedi
ging van Ned. Indië. Langen tijd had
men geaarzeld in de keuze tusschen het
kleine en het groote verdedigingsmate-
riaal; de slagkruisers wonnen ten slotte
den parlementairen strijd.
We weten op het oogenblk niet, of
Nederland ooit weer eens ten volle „vrij”
zal zijn en of dan het vraagstuk der ver
dediging van Ned. Indië weer aan de
orde zal komen. Er is in elk geval een
goede kans op het herstel van ons zelf
standig staatkundig voortbestaan en
daarom meenen we op heden aandacht
te mogen vragen voor de slagkruisers-
kwestie, welke nu, na alles wat er ge
beurd is en nog te gebeuren staat, niet
als afgedaan kan worden beschouwd,
maar te haren tijd ongetwijfeld weer
aan de orde zal worden gesteld. We
hebben nu nog gelegenheid om alle ge
theoretiseer aan de practijk te toetsen.
Schrijver dezes heeft zich weleer aan
de zijde der tegenstanders van de slag
kruisers geschaard en daarbij waren zijn
motieven: dat dergelijke kostbare en
tegenwoordig ook zeer kwetsbare sche
pen, slechts waarde hadden als steun
punten in een groote formatie van sche
pen, welke offensieve oogmerken heeft
na te streven. De taak van een Neder
landsche of Ned. Indische vloot kan
slechts een defensieve (verdedigende)
zijn.
In den huidigen oorlog beheerscht En
geland de zeeën. Zeker, we weten wel,
dat deze beheersching niet onbeperkt is
en dat b.v. de Duitsche maritieme krach
ten heel veel afbreuk doen aan de Brit-
sche macht ter zee waarover straks
nog iets naders maar de Britsche
beheersching der Oceanen is toch een
feit. En wat kunnen de Britsche tegen
standers ter zee tegenover dit feit stel
len? Italië heeft een aanzienlijke vloot;
de Italiaansche marine beschikt over
verscheidene moderne slagkruisers. Maar
deze groote schepen spelen geen rol van
beteekenis in den oorlog. De Italianen
hebben maar zorg en moeite om deze
kostbare stukken in de havens zoo vei
lig mogelijk te stellen, ze beschermen
met afweergeschut en jachtvliegtuigen.
In Tarente werd aan’deze groote sche
pen vanuit de lucht ernstige schade toe
gebracht en de Italianen haastten zich
daarna om de gehavende slagkruisers
naar veiliger oorden, nog verder buiten
het bereik van den vijand, te versle
pen.
De Duitschers hebben hun groote
vlootmateriaal bij de bezetting van
Noorwegen op dappere wijze in den
strijd gebracht, maar bij die gelegenheid
werd het dan ook grootendeels vernie
tigd. De practijk van den huidigen oor
log heeft voldoende uitgewezen, dat men
tegenover een maritieme overmacht met
groot materiaal weinig of niets kan uit
richten. Maail Met jklöineï materiaal lis
prima gebleken in de verdediging en van
een ruïneerend vermogen tegenover wel
ke overmacht ter zee ook.
Letten we daartoe maar eens op het
succes van de aanvallen der Duitsche
onderzeeërs, van de Duitsche kleine
snelbooten en van de Duitsche bommen
werpers, geschikt voor lange-afstand-
vluchtenl Wanneer Engeland ooit zou
moeten capituleeren, dan zal het zijn als
gevolg van de doeltreffende wijze, waar
op Duitschland gebruik heeft gemaakt
van zijn klein maritiem materiaal en
van zijn luchtvloot. Dit materiaal is af
doende gebleken ter bescherming' van
de eigen kust door vijandelijke overval
len en bovendien in staat om het aan
vallend op te nemen tegen welke mari
tieme overmacht ook.
Ook de Engelsche zeemacht is door
de practijk gedwongen geworden om de
doeltreffendheid van het kleine maritie
me materiaal in den modernen oorlog
te erkennen. De Britten denken er niet
aan om in de Vereen. Staten te gaan
smeeken om slagschepen en pantserkrui
sers, maar ze willen torpedobooten en
ze betreuren van dag tot dag hun tekort
aan onderzeeërs en aan vliegtuigen. In
Londen ziet men het zeer goed in, dat de
oorlog verloren zal zijn, als de Britten
een radicale oplossing van het
Middellandsche Zee-vraagstuk, waarbij
de Duitsche oorlogsvoering van alle
rechtstreeksche aanvallen op Engeland
partij zal trekken.
Ten slotte wordt dan nog gewezen
op de fout van Ludendorf in den vori-
gen oorlog, toen het aan menschelijke en
materieele reserves bij de beslissing ont
brak.
In militaire kringen wordt er thans
op gewezen dat Duitschland zich voor
deze fout zal hoeden, waartegenover
eerst nog moet blijken of Engeland zijn
aanvallende kracht niet op de verkeerde
plaats heeft gebruikt. De kleinste Engel
sche haven en het kleinste Ehgelsche
dorp als bruggehoofd eener Duitsche in
vasie, is voor de beslissing van meer be
lang dan Lybië of zelfs Abessinië in En
gelsche hand.
Dat is duidelijke taal en het verwon
dert ons alleen, dat men zoo spontaan
en zonder eenige terughouding zijn stra
tegisch plan aan den vijand bekend
maakt.
Het oude spreekwoord: „Een gewaar
schuwd man, geldt voor twee”, heeft nog
niets van zijn waarde verloren. Bij ge
brek aan actueel nieuws van het Weste
lijk- en in zekeren zin ook van het Zui
delijk oorlogsterrein, gaan onze gedach
ten onwillekeurig uit naar de ver
scherpte toestand in het Verre Oosten.
Dat de spanning tusschen Japan en
Amerika inderdaad een hoogtepunt heeft
bereikt is uit verschillende berichten dui
delijk te lezen.
Een der vooraanstaande Japansche
bladen, de Asahl Sjlmboen schrijft b.v.
in een hoofdartikel, dat de versterking
van de Samoa-eilanden en Goeam, de
Engelsche troepentransporten naar Ma-
lakka, de concentratie van strijdkrach
ten aan de grenzen van Malakka en
Thailand er toe bijdragen om de span
ning in het Verre Oosten te verhoogen.
Het is duidelijk, zoo vervolgt dit blad,
dat Engeland niet met Japan wil samen
werken. Van Engelsche zijde is er den
laatsten tijd officieel en niet officieel op
gewezen, dat Engeland klaar is met de
verdediging in het Verre Oosten. De Ja
pansche regeering kan echter geen vrees
en zij zal haar maatregelen tijdig nemen,
opdat zij op het juiste oogenblik kan
handelen.
Men ontkomt bij het lezen van al die
berichten over oorlogsvoorbereidingen
zoowel in Amerika als In Japan, niet aan
den indruk, dat hier een zenuwenoorlog
is ingezet, zooals we die op de Euro-
peesche fronten meermalen beleefd heb
ben.
daats-examen in de wijsbegeerte, welke
bij K.B. van 25 Maart 1925 werd goed
gekeurd. Binnen het studiehuis der
Carmelieter-orde gaf hij eertijds ook
lessen in de wijsbegeerte in den cursus
tot opleiding voor leeszaal-personeel
(o.m. te Nijmegen en Sittard).
i Behalve de wijsbegeerte heeft de
mystiek prof. Brandsma’s bijzondere
voorliefde. Hierin verwierf hij zich voor
al naam door de Nederlandsche uit
gave (in samenwerking met drie andere
paters Carmelieten) van de werken van
de H. Teresia van Avila en van den H.
Johannes van het Kruis. Lange jaren
ook was prof. Brandsma redacteur-
secretaris van het maandschrift „Cae-
melrozen” en de vele artikelen, welke
daarin betrekking hebben op de ge
schiedenis der orde, in het bijzonder van
de mystiek, welke steeds zulk een ge
liefkoosd terrein voor de leden der Car
melieter-orde was, zijn bijna allen van
zijn hand. Voorts had prof. Brandsma
in 1927 ’n zeer actief aandeel bij de op
richting van „Ons Geestelijk Erf”, een
tijdschrift voor de bestudeering der Ne
derlandsche mystiek, terwijl hij tevens
de instigator was van de driedaagsche
mystieke congressen, welke jaren ach
tereen regelmatig werden gehouden.
Ook hield hij in 1935 aan de katholieke
universiteit te Washington een aantal
lezingen, welke, meer uitgewerkt, het
jaar daarop te Chicago in druk ver
schenen onder den titel „Carmelite
mysticisme historical sketches.”
De voorliefde van prof. Brandsma
voor de Friesche beweging is voldoende
bekend. Hij is mede-oprichter van het
Roomsk Frysk Boun. Bij de oprichting
in 1937 van Frisia Catolica werd prof.
Brandsma voorzitter van deze nieuwe
vereeniging.
Ook het terrein van de pers is voor
prof. Brandsma niet onbekend.
Zoo kunnen we doorgaan, maar het
vorenstaande levert het bewijs, dat prof.
Brandsma met een buitengewone vita
liteit is toegerust om al dit werk en nog
BROOD. Op bon 05 tot en met 2 Maart (eventueel tot en met
9 Maart) elke bon 100 gram brood of een rantsoen gebak.
BLOEM. Op bon 5 tot en met 23 Maart elke der 8 bons 50
gram brood of een half rantsoen gebak, of 35 gram meel of bloem.
BOTER. Op bon 05 van de boter- en vetkaart tot en met 2
Maart (eventueel tot 9 Maart) 250 gram boter of margarine.
VET. Op bon 05 tot en met 2 Maart (eventueel tm. 9 Maart)
250 gram margarine of boter, of 200 gram vet.
Boter- of vetbons na 21 blijven voor slaolie geldig tot en met
28 Februari 1941.
VLEESCH. Op bon 02 tot en met 26 Februari elk der 4 bons 100
gram vleesch (been inbegrepen) of 100 gram vleeschwaren of 100
gram ongesmolten vet.
WORST, VLEESCHWAREN. Op bon 02 tot en met 26 Februari
één rantsoen vleeschwaren.
SUIKER. Op bon 06 tot en met 16 Maart 1 kg suiker.
KAAS. Op bon 13 en 141 tot en met 9 Maart elke bon 100 gr. kaas.
ZEEP. Op bon 01 tot en met 28 Februari 150 gram toiletzeep of
120 gram huishoudzeep of 150 gram zachte zeep of 300 gram zachte
zeeppasta of 250 gram zeeppoeder, of 125 gram zeepvlokken, of 250
gram zelfwerkende waschmiddelen of 200 gram vloeibare zeep.
Speciale bon 117 uitgereikt met de textielkaart tot en met
30 April 50 gram scheerzeep of een tube scheercrême dan wel een
pot scheerzeep.
EIEREN. Op bon 12 en 5 tot en met 2 Maart één ei.
PEULVRUCHTEN. Op bon 15 tot en met 30 Maart een pond
bruine boonen, witte boonen, capucijners en groene erwten.
KOFFIE EN THEE. Op bon 02 algemeen boekje van 3 Febr. tot
16 Maart 125 gram koffie of 50 gram thee.
GRUTTERSWAREN:
RIJST, enz. Tot en met 23 Maart a.s. op bon 11 25e gram rijst
of rijstmeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (gemengd meel)
VERMICELLI enz. Tot en met 20 April a.s. op bon 09 100 gram
vermicelli of macaroni of spaghetti.
GORT enz. Tot en met 20 April a.s. op bon 08 uitsluitend 250
gram gort of gortmout of grutten.
HAVERMOUT enz. Tot en met 20 April a.s. op bon 07, 250 gram
havermout of havervlokken of haverbloem of aardappelmeelvlokken
of gort of gortmout of grutten.
MAÏZENA enz. Tot en met 20 April a.s. op bon 10, 100 gram
maizena of griesmeel of sago of aardappelmeel, dan wel een hoe
veelheid puddingpoeder of puddingsauspoeder.
BRANDSTOFFEN. Op brandstoffenbons 25 tot 32 „centrale ver
warming” van 25 Januari tot 28 Februari elk één eenheid vaste brand
stoffen. Voorts de met 11, 12, 13 genummerde bons „haarden en
kachels” elk één eenheid tot 1 Maart.
De bons „één eenheid vaste brandstoffen vierde periode” en „één
eenheid cokes vierde periode” geven tot en met 28 Februari recht op
één eenheid vaste brandstoffen.
PETROLEUM. Op bon 9 van 24 Februari tot cn met 24 April 2
liter petroleum.
Petroleumzegel „e”. Tot en met 31 Maart a.s. 2 liter petroleum,
uitsluitend voor verlichting in het huishouden.
8
e
I
i-
1
I
JSt
•8
DE JONG s NIEUWSBLAD
waarin opgenomen