Buitenlandscbe Revue.
V= VICTORIA
De Bolswardsche Courant en Westergoo
Uit den Omtrek.
Stadsnieuws.
De Sociale vraagstukken
van dezen tijd.
Dinsdag 16 September 1941
37gl£ Jaargang
No. 71
s
bracht.
9.
Stokoef.
10.
f
1
Duitschland wint
voor Europa
op alle fronten
11.
12.
13.
14.
15.
Sm.
Wordt vervolgd.
z' DE ONTWIKKELINGSGANG IN DEN
LOOP DER JAREN.
De verschillende Duitsche oorlogsbe
richten, die telkens spreken van een
dreigende
omsingeling van Leningrad
orkest alleen) van Vivaldi, Corelli, Ce
sar Franck en Bach.
Wegens de lichtbeperking kan deze
uitvoering niet meer op den gewonen
Maandagavond plaats hebben zoodat
Zondagmiddag 4 uur de eenige mo-
mogelijkheid is. De entree wordt wegens
de meerdere kosten op f 0.20 gesteld.
13 September 1941.
Bij de Ned. Herv. gemeente alhier is
beroepen cand. B. Bekius te Leeuwarden.
ZWEMSCHOOL.
De temperatuur van het water is he
den 15 graden.
Vrije oef.,
Vrije oef.
Hoogbrug
Vrije oef.
Vrije oef.
Baloef. I
Advertentifin per regel:
Dlnsdagsnummer 10 cent
Vrijdagsnummer 12 cent
Tusschen de tekst dubb. prijs.
Giro no. 87926.
meisjes, dames
jongens, heeren.
meisjes Durate-
dames ONDA.
Dames,
meisjes Lyc.-ONDA.
Dames.
Heeren.
Dames.
s
s
it
n
r
s
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
:e-
de
or.
in
de
in
in
wr.
les
fs-
iet
:o-
■en
an
nd
Tl-
sr-
te
ie
ie
P
i-
:n
i-
d
m
m
s
I-
n
:s
Verschijnt DINSDAGS- en
VRIJDAGSAVONDS.
Leesgeld fr. p. p. per half jaar f 1.57
Buiten de provincje f 2.10; inn. 15 c.
Voor het Buitenland f 7.35 per jaar.
Leesg. p. looper 42 ct. p. kwartaal.
KIMSWERD.
LAATSTE ORGELCONCERT.
Zondagmiddag 4 uur.
Het prachtige Leeuwarder Strijkor
kest onder Salvatore Sterck brengt ons
in de eerste plaats het 9e Concerto van
Handel (voor groot-orgel en orkest),
en voorts klassieke werken (voor strijk-
HOOFDREDACTEUR A. J. OS1NGA,
JONGEMASTR. 8, BOLSWARD.
Heeren
adsp. Lycurgus,
heeren D.I.O.
Dames
Vrije oef. meisjes Lycurgus-ONDA
Vrije oef.
dames en heeren Lycurgus.
Estafetteloopen
Baloef. II
Dansje,
Oef. m. lange palen,
Hoogrek
Sluierzwaaien
heeft meer dan in gewone tijden de aan
dacht op deze millioenenstad gevestigd.
Inderdaad is Leningrad een millioe
nenstad. Het vorig jaar groeide het in
wonertal tot 3.2 millioen en het is tee-
kenend voor de Sovjet-mentaliteit, dat
de woonruimte niet overeenkomstig is
uitgebreid. Er heerscht op dit gebied in
deze stad' een onbeschrijfelijken toe
stand. Die geweldige vermeerdering van
de bevolking die dateert vanaf 1928 is
voor het meerendeel veroorzaakt door
den buitengewone industrialisatie. Een
groot aantal militaire bedrijven is in Le
ningrad ondergebracht o.a. de fabricage
van stoomturbines, telegrafie-apparaten
het grootste deel van de transformato
ren- en generatoren-fabricage. De Ke-
rovfabrieken die de tractors en tanks le
veren, de werktuigmachine-industrie, de
chemische Industrie, synthetische rubber
en niet te vergeten de omvangrijke
scheepsbouw. Voor metaalbewerking
en machinebouw alleen bezit deze stad
50 fabrieken, 25 textiel-fabrieken, 5 leer-
verwerkende fabrieken.
Dit geheèle werk-apparaat is voor
grondstoffen, brandstoffen en andere
bronnen op aanvoeren uit midden-Rus-
land aangewezen. Voor de electrische
energie zorgen de buiten de stad gelegen
waterkracht-centrales aan de Wolchow,
aan de Swir en uit de veengebieden van
Nasia.
Uit deze opsomming zal ieder duide
lijk worden het groote belang van de
Sovjets tot behoud van deze millioenen
stad, maar tevens verklaart dit het feit,
dat de Duitsche legerleiding voorloopig
de Midden- en Zuidelijke secor eenigs-
zins met rust laten om alle krachten in
te spannen deze voor de Sovjetweer-
macht zoo belangrijke stad geheel af te
snijden. Over de mogelijkheid dat deze
doelstelling wordt bereikt, zullen de di
verse oorlogsberichten verdere inlichtin
gen kunnen geven.
Wanneer we onze aandacht even op
deze hoek van het oorlogstooneel blijven
concentreeren, dan komt allereerst de
toestand in het Zuidelijk deel aan de
orde en voornamelijk
Turkije en Iran
en toch valt er over deze twee landen
die zoo nauw betrokken zijn bij elke
actie zoowel van Britsche als van^Sov-
jetzijde, bitter weinig te vermelden. Is
dat de stilte voor den storm? Het is toch
haast niet denkbaar, dat Turkije, midden
in het oorlogsgewoel liggende, zijn neu
traliteit kan blijven bewaren. De een of
andere dag zal het ook voor dit land
kleur bekennen worden, al blijft ’t voor
loopig de vraag aan welken kant tde
weegschaal zal overslaan en dan, wat is
de bedoeling geweest die de Sovjets en
de Ehgelschen hadden met de bezetting
van Iran?
Deze vraag komt naar voren nu de
Britsche en bolsjewistische regeering de
strategisch belangrijke punten in Iran
bezet houden. In verband met de Ame-
rikaansclie hulpverleening aan de Sov
jets is natuurlijk de mogelijkheid van
transport door Iran een belangrijk punt.
De bestaande verbindingen zijn niet al
te best. Er loopt slechts één spoorlijn
door het land en daarbij moet men in
aanmerking nemen, dat Iran driemaal
zoo groot is als Frankrijk. Bovendien
zal op het punt waar deze lijn door het
gebergte naar de Kaspische Zee loopt,
de mogelijkheid niet uitgesloten zijn, dat
deze zeer spoedig kan insneeuwen en
dan nog de kwestie van het materiaal.
Wanneer de levering van oorlogstuig
aan de Sovjets eenige omvang aanneemt
en blijkens de berichten heeft de Sovjet
unie dringend behoefte aan oorlogsma
teriaal zal via deze verbindingsweg
nooit beduidende hoeveelheden aange
voerd kunnen worden. Aan de andere
kant mogen we dan ook weer de conclu
sie trekken, dat de bescherming van de
oliebronnen alleen niet de drijfveer ge
weest is van deze Engelsch-Russische
actie. We zullen de ontwikkeling hier
met belangstelling volgen.
De radio-rede van president
Roosevelt
brengt heel wat pennen in beweging.
Wat is eigenlijk het hoofdmotief uit die
rede? O.i. waar de Amerikaansche pre
sident zegt, dat de Vereen. Staten een
zeer eenvoudige fundamenteele politiek
hebben, n.l. die, dat geen enkele natie
het recht heeft de Oceanen der wereld
op groote afstand van ’t eigenlijke oor
logstooneel voor den handel van andere
landen onveilig te maken. De tijd is ge
komen, zoo gaat Roosevelt verder, dat
het Amerikaansche volk moet inzien, dat
de veiligheid der Vereen. Staten wordt
bedreigd en dat dit niet zoo kan door
gaan.
De twee bolwerken der defensie zul
len in stand gehouden worden en wel
en zij moesten door de maatschappij ge
holpen worden, ondersteund, wilden zij
niet van gebrek omkomen.
In ons land; heeft de staat zich vroeger
nooit veel gelegen laten liggen aan de
hulp van de maatschappelijk minst
draagkrachtigenin vele gevallen was
het ’t particulier initiatief, dat hulp ver
schafte. Voorts was het de kerk (Pro
testant, Katholiek), die hulp verleende
daar, waar het dringend noodig was.
In 1912 kwam de Armenwet tot stand.
Deze wet stelde zich op het standpunt,
dat de eerste hulp aan noodlijdende Ne
derlanders moest worden verleend door
de kerk, in de tweede plaats door de
liefdadige vereenigingen (dus het parti
culier initiatief) en in de laatste plaats
door den staat. De opzet van deze wet
was in die dagen goed. Dat valt niet te
ontkennen. Kon iemand, die beslist on
dersteuning noodig had, niet door een
bepaald kerkgenootschap of particuliere
vereeniging worden geholpen, dan zorg
de het armbestuur, dat er hulp werd
verleend. In de meeste gevallen ont
fermde zich echter de kerk of de liefda
dige vereenigingen zich over zoo’n ge
val en slechts sporadisch behoefde de
staat hulp te verleenen. Dat kwam, om
dat de nood in die dagen weliswaar ook
groot was, doch de levensomstandig
heden voor den arbeider veel slechter
waren dan thans het geval is. Een win-
tersteun van ongeveer 5 gulden voor
een gezin met twee kinderen door de
kerk, was een dertig jaar geleden 'een
mooi bedrag. Thans heeft een vrijgezel
er nog niet genoeg aan.
In de jaren tusschen 1912 en thans
veranderde er veel. De groeiende werk
loosheid was oorzaak, dat niet alleen
niet meer de kerk, maar ook niet meer
de verschillende liefdadige vereenjgin-
medewerkers veel goeds tot stand ge- gen alle zorg op zich konden nemen.
Weliswaar was nog steeds de Armen-
Met de wisseling der tijden, verande- wet 1912 in werking, die uitging van
ren ook de vraagstukken, waarvoor wij
komen te staan en de problemen van
een dertigtal jaren geleden zijn op het
oogenblik niet meer urgent, omdat an
dere, belangrijkere vraagstukken deze
hebben verdrongen. Doch ook zijn vele
andere problemen in den loop der jaren
blijven bestaan en hun belangrijkheid is
daardoor vergroot geworden. Er bestaan
nog toestanden in de wereld, in Europa,
en dus ook in ons land, die hoognodig
gereviseerd en verbeterd moeten wor
den, in economisch zoowel als in so
ciaal opzicht. De abnormale omstandig
heden, waarin vrijwel de geheele we
reld sedert enkele jaren verkeerde
o.a. door de onrustbarende stijging der
werkloosheid schiep nieuwe proble
men. De oorlogsomstandigheden waarin
wij thans ongeveer twee jaren leven,
hebben aan den eenen kant deze pro
blemen verscherpt en aan de andere
zijde nieuwe vraagstukken doen ont
staan. Wij zien ons op het oogenblik
geplaatst tegenover moeilijkheden, die
op het eerste oog schier onoverwinne
lijk zijn. Evenwel is dit zelfbedrog want
geen vraagstuk kan zoo moeilijk zijn,
of er is een oplossing voor te vinden. De
kunst alleen is het juiste begin en de
voortzetting te vinden, die uiteindelijk
leidt tot de oplossing van bedoeld
vraagstuk.
Tot nu toe hebben wij in het algemeen
gesproken, zonder evenwel concrete fei
ten naar voren te halen. In het vervolg
van dit artikel zullen wij nu hieraan bij
zondere aandacht besteden.
De wereld kent rijken en armen. Het
standsverschil heeft in den loop van de
eeuwen altijd bestaan en zich ondanks
revoluties en oorlogen nagenoeg altijd
gehandhaafd. Steeds kende de wéreld
een kleine groep van grootbezitters, ’n
iets grootere groep van weinigbezitters
en ten slotte de groote groep van niets-
bezitters. Dus: de kleine groep*van rij
ken, kapitalisten en parvenu’s, de iets
grootere groep van middenstanders en
kleine zelfstandigen en tenslotte de mas
sa der paupers, de bezitloozen, de ar
beiders, dus: de armen.
Nu zijn er onder deze laatste cate
gorie velen geweest, die zich ondanks
de moeilijkheden, waarmede zij te kam
pen hadden, wisten op te heffen boven
het gemiddelde» niveau der anderen. Het
waren de energieken, de menschen, met
wilskracht en zij, die een beetje geluk
hadden in, het leven. Zij hadden een be
hoorlijk bestaan, soms wat minder goed,
op andere tijden weer wat beter. Doch
de groote massa van ons Nederlandsche
volk, zoo goed als de massa’s van an
dere volkeren, leefde jaar in jaar uit van
den eenen dag in den andere. Zij ver
dienden ternauwernood genoeg om te
leven en hadden een sober bestaan. De
minder energieken onder hen vielen bij
de eerste slagen, die moeilijkere tijdsom
standigheden aan het leven toebrachten
KAATSVEREEN. „BOLSWARD".
Voor de a.s. Donderdag alhier te hou
den groote kaatspartij, die voor deze
keer op het C.A.B.-terrein aan de Snee-
kerweg zal worden gehouden, zijn de
volgende spelers uitgenoodigd.
Opslagers:
T. Zijlstra, Witmarsum.
F. Hiddinga, Weidum.
B. Wiersma, Berlikum.
K. Wassenaar, Wier.
M. v. d. Weerdt, Arum.
S. Kuipers, Leeuwarden.
H. Knol, Harlingen.
D. Hilarides, Marssum.
J. Stellingwerf, Oosterlittens.
J. Wallendal, St. Jacob.
K. Koldijk, Jorwerd.
S. Stellingwerf, Harlingen.
Perkspelers:
A. Paassen, Huizum.
C. Kamminga, Arum.
D. de Bildt, St. Jacob.
Y. Kuperus, Wijnaldum.
L. Seerden, Franeker.
J. de Groot, Weidum.
P. de Haan, Holwerd.
J. Ferwerda, Bolsward.
K. Falkena, Bolsward.
P. Hoekstra, Serbierum.
J. Wieling, Wier.
S. Frijling, Bolsward.
Sj. Helfrich, Wijnaldum.
J. van Dijk, Harlingen.
F. de Jager, Harlingen.
F. Helfrich, Harlingen.
G. Groen, St. Anna.
M. Bijlsma, Bolsward.
Tj. de Jong, Minnertsga.
C. Langerak, Franeker.
J. Hoekstra, Sexbierum.-
R. Reinalda, Winsum.
W. Bosma, Bolsward.
T. de Bruin, Leeuwarden.
ten eerste d«* leverantielijn vooi materi
aal aan de vijanden van Hitler en ten
tweede de vrijheid der zeeën.
Dit beteekent zeer eenvoudig en dui
delijk, dat de patrouilleschepen en vlieg
tuigen alle koopvaardejs zullen bescher
men en wel niet alleen Amerikaansche
schepen, maar schepen onder alle vlag
gen, die handel drijven in Amerikaansche
verdedigingswateren.
Rxi&evelt beweert ten slotte, dat dit
de eenige mogelijkheid is om den de-
fensiemuur in stand te houden, die de
Vereen. Staten verplicht zijn rondom ’t
westelijk halfrond in stand te houden.
Het is nu nog de groote vraag, waar
die Amerikaansche verdedigingszöhes
liggen. Ook de Amerikaansche minister
van buitenlandsche zaken Cordell Huil,
geeft in een toelichting op boven ge
noemde rede geen nadere aanduiding,
maar hoe men de zaak ook wendt of
keert, dit is zeker, dat de jongste rede
van Roosevelt Amerika heel wat dichter
bij den oorlog heeft gebracht.
Het eeuwenoude probleem van de
vrijheid der zeeën wordt door Roosevelt
natuurlijk in zijn eigen belang en dat van
zijn bondgenoot Engeland uitgelegd.
Stelt men hiertegenover de voor eeni
ge maanden gedane verklaring van Hit
ler, n.l. te zullen schieten op elk schip
dat in de door Duitschland tot blokkade-
gebied verklaarde Atlantische zöne voor
de torpedobuizen zijner duikbooten
komt, dan is het voor ieder duidelijk,
dat de stap haar een officieele oorlogs
verklaring niet zoo bijzonder groot meer
is.
Hoe staat het Amerikaansche volk te
genover een deelneming aan den oor
log?
Over het algemeen vrij onverschillig.
Dat ligt trouwens ook geheel in de Ame
rikaansche volksmentaliteit, gevormd uit
een mengeling van rassen. Die mentali
teit en het veilige geïsoleerde gevoel zal
het Amerikaansche volk niet gemakkelijk
tot een fanatieke oorlogsstemming bren
gen. Bovendien heeft de .des-illusie uit
den vorigen oorlog het Amerikaansche
volk eenigszins sceptisch gemaakt om
zich met de Europeesche heksenketel te
bemoeien.
De Duitsche pers critiseert scherp de
bewuste rede.
De algemeene indruk is, dat het Duit
sche rijk in een dwangpositie is geraakt,
waartegen het de gepaste maatregelen
moet nemen. Wat thans zal geschieden
wordt in het geheel niet door Roosevelt
bepaald, maar door Duitschland. Sedert
München (aldus wordt uit bevoegde
kringen gemeld) heeft de politiek van
Roosevelt voortdurend uit oorlogssto-
kerij bestaan, heeft hij iedere mogelijk
heid op vrede gesaboteerd en elke kans
aangegrepen om een toenadering in
Europa te verhinderen of onmogelijk te
maken.
Ook de Japansche pers is van meening
dat het bevel van Roosevelt aan de Ame
rikaansche marine om iedere Duitsche
of Italiaansche duikboot terstond aan te
vallen, gelijk staat met een oorlogs
verklaring.
Ten slotte nog even onze aandacht
gevestigd op Japan.
Veel nieuws komt er de laatste we
ken niet uit deze hoek van de wereld.
De bekende nationalistische politicus
Hakano verklaarde dezer dagen op een
massabijeenkomst dat Japan zal vasthou
den aan de vastgestelde politiek. De
ijzeren ring ter omsingeling van Japan
bestaat voorloopig slechts uit een ge
brekkig ineengetimmerde houten schut
ting en er is tijd noodig om hout door
staal te vervangen. Engeland en de Ver.
Staten zijn zich bewust van hun zwakke
zijde en daarom trachten zij met bluf en
politieke manoeuvres goed te maken wat
zij missen aan kracht.
PROGRAMMA GYMN.-DEMON-
STRATIE,
Op Vrijdag 19 Sept
te geven door de plaatselijke gymn.-
vereenigingen, onder auspiciën van de
Gem. commissie v. d. Lich. Opv.
Aanvang 5.30 uur.
dames Durate.
adsp. D.I.O.
VOETBAL.
Woensdagavond speelt C.A.B. I, na
afloop der keuring van Tuigpaarden,
een vriendschappelijke wedstrijd tegen
de eerste klasser Sneek I. Aanvang 7
uur.
Het lijkt ons een goede gedachte van
het C.A.B.-bestuur gedurende de feest
dagen een dergelijke wedstrijd te orga-
niseeren. Vooral nu C.A.B. een wed
strijd speelt tegen een club uit de hoog
ste afdeeling, zullen ongetwijfeld velen
de gelegenheid te baat nemen, van deze
wedstrijd getuige te willen zijn.
Het kan een aantrekkelijke wedstrijd
worden, vooral nu C.A.B. een sterke
ploeg in ’t veld kan brengen.
Het elftal is als volgt:
R. v. d. Zee
S. Bangma S. Bosma.
J. Bosma, P. de Vries, Westenberg.
G. Draaisma, H. v. d. Meer,
J. Ferwerda, E. Ruiter, J. de Jong.
Officieel orgaan der gemeenten Bolsward, Wonseradeel en Hennaarderadeel
Uitgever Fa. A. J. OSINGA, Marktstraat, BOLSWARD A Telefoon No. 451
het principe, dat eerst de kerk, dan de
vereenigingen en in laatste instantie de
staat hulp verleende. Maar in de prac-
tijd werd het zoo, dat de staat hoe lan
ger hoe meer de grootste hulp moest
verschaffen.
Uit de statistieken van 1938 de
laatst verschenen cijfers blijkt, dat
ongeveer voor 85 door den staat hulp
werd verleend en de rest door de diver
se kerkgenootschappen en de liefdadige
vereenigingen. De Armenwet is dus van
terugwerkende kracht geweest en heeft
geen mogelijkheden geopend voor de
toekomst. Zij heeft, om zoo te zeggen,
geen vooruitzienden blik gehad.
Het ligt voor de hand, dat de Staat,
die hoe langer hoe meer hulp moest
verleenen (Armenzorg, werkloozensteun
e.d.) het recht heeft ordenend op te tre
den, t.a.v. de steunverleningen in haar
geheel. Want door het feit, dat noch de
kerk, noch de verschillende liefdadige
vereenigingen in staat waren aan alle
aanvragen om steun- en hulpverleening
te voldoen, ontstonden er op den duur
chaotische toestanden. Het gros der lief
dadige vereenigingen bezat geen reser-
ve-fonds, welke de hoogere eischen, die
aan de kassen werden gesteld, kon aan
vullen. Daardoor kwamen vele vereeni
gingen in moeilijkheden. Hoe kon men
de bron van inkomsten weer zoo gold
en zoo snel mogelijk aanvullen? Niet al
leen door vaste contribuanten, leden, do
nateurs, e.d. maar vooral: door collectes.
Men diende een aanvrage voor een
vergunning tot het houden van een col
lecte in. In Den Haag kwamen deze
aanvragen zelden; meestal werd in deze
gevallen door de burgemeesters beslist.
En op nagenoeg alle aanvragen werd
een toestemmend antwoord gegeven; het
was immers voor een goed doel! En de
collectebussen rammelden op straat. Het
werd in de laatste jaren zóó, dat er
vrijwel geen week voorbijging, of in de
voornaamste gemeenten van ons land
werden één of meer collecten gehouden.
Daardoor werden de collectes in den
waren zin des woords een plaag. Dat
beseften ook vele burgemeesters, even
als men dit in Den Haag inzag. Doch
wat moest men doen? Men kon niet aan
de eene vereeniging vergunning verleu
nen en aan de andere niet; dat zou on
rechtvaardig zijn, want de een had net
zooveel (of net zoo weinig) rechten als
de ander. Toch moest hier orde worden
geschapen.
Zoolang de wereld bestaat, zijn er
ook sociale vraagstukken geweest, pro
blemen en kwesties, die niet altijd met
een handomdraai op te lossen waren.
En het is logisch, dat de omvang der
sociale problemen in vroeger eeuw eh
minder groot en moeilijk was dan in
dezen economisch- en sociaal-ont-
wrichte tijdsomstandigheden. Want als
er in normale tijden al sociale proble
men bestaan, hoe zal het dan zijn in min
of meer chaotische omstandigheden?
Ieder weldenkend mensch zal daarom
ook terstond moeten toegeven, dat de
problemen, waarvoor wij in onze dagen
staan en die wij hebben op te lossen,
moeilijket zijn, dan de menschheid in
den loop d«r eeuwen oeit gekend heeft,
den loop der eeuwen ooit gekend heeft,
ken zijn op te lossen, des te grooter is
de hardnekkigheid en de wil van hen,
die geroepen zijn om leiding te geven
in economische en sociale aangelegen
heden, on deze moeilijkheden te over
winnen. Want het is de dure taak van
den mmsch, individueel en gezamenlijk,
om in deze wereld te strijden voor be
tere iociale voorzieningen en het on
recht dat er nog heerschtdoor de al
te groote kloven, die er bestaan tus-
schm rijk en arm, zooveel mogelijk op
te ieffen. Mannen als Troelstra en Do-
nvla Nieuwenhuis hebben op dit terrein
oimiskenbaar hun sporen verdiend en
cp sociaal gebied is er door de energie
ran deze mannen en hun vaak miskende
s
j
1.
DE JONG s NIEUWSBLAD
waarin opgenomen