DE FÜHRER SPREEKT
BOLSWAQDEQ EDITIE
IIEUWSBJLAVOOR HET WESTEM VAI FBIESLAID
bij de opening Winterhulp werk 1942—43
le Jaargang.
Vrijdag 2 October 1942
No. 5.
I
WESTERGOO
DOEL VAN DUITSCHE OFFENSIEF EN BEREIKTE RESULTATEN IN HET OOSTEN.
BRITSCHE BOMBARDEMENTEN ZULLEN VERGOLDEN WORDEN.
100 cent
7 cent
van.
wan-
zake-
zeten.
Dat wij hem uit den Balkan hebben gewor
pen, dat wij Griekenland hebben veroverd en
Kreta bezet, dat zij in Noord-Afrika verdreven
zijn, dat alles is niets. Maar als er ergens een
paar man landen om een eenzamen voorpost te
overrompelen, dan zijn dat daden, dat zijn
prestaties.
Combinatie van:
SNEEKER NIEUWSBLAD
(Drijfhout’s Nieuwsblad en
Nieuwe Sneeker Courant) en
DE JONG’s NIEUWSBLAD, Bolsward
verschijnt eiken Vrijdagavond.
Leesgeld f 0.75 per kwartaal bij
Vooruitbetaling. Losse nummers 10 ct.
JloofdredacteurL. Kiezebrink, Sneek.
Plaatsverv. hoofdred.C. Smit, Sneek.
derde plaats zijn oliebronnen te bereiken en ze
te nemen of althans af te sluiten. De aanval zou
dan in, de vierde plaats worden voortgezet om
zijn laatste groote verkeersader, de Wolga, af
te snijden.
Hier werd als doel gesteld de streek, die tus-
schen de bocht van den Don en de Wolga zelf
ligt en als plaats Stalingrad, niet omdat dit de
plaats met den naam van Stalin is, maar uitslui
tend omdat dit een strategisch belangrijke stad
is en omdat e^s duidelijk voor oogen stond, dat
door de uitschakeling van Dnjepr, Don en Wol
ga als verkeerswegen voor Rusland hetzelfde of
iets ergers geschiedt als voor Duitschland het
geval zou zijn, wanneer we den Rijn, de Elbe,
Oder en Donau zouden verliezen.
Want alleen op dezen reusachtigen stroom, de
Wolga, worden in zes maanden ongeveer der
tig miliioen ton goederen vervoerd. Dat is even
veel als per jaar op den Rijn. Dit is afgesneden
en wel reeds geruimen tijd. Thans wordt er
vooral ook een eind gemaakt aan de positie van
Stalingrad. Daardoor wordt deze gfendeling be
reikt en versterkt en u kunt overtuigd zijn, .dat
geen mensch ons van deze plek kan wegknjgen.
Het tweede front.
Wie derhalve dergelijke dingen gelooft, zal
ons geloof niet begrijpen, ons geloot nooit be
grijpen. Overigens hebben zij natuurlijk tegen
over deze daden ook wissels op de toekomst.
Zij zeggen: het tweede front zal komen. Daar
omtrent wil ik niet zeggen, dat wij ons niet op
een tweede front vooroereiden. Ais de heer
Churchill zegt; wij willen thans aan- de Duit-
schers overlaten in hun angst te piekeren, waar
en wanneer wij dat front vormen, dan kan ik
slechts zeggen: meneer Churchill, angst hebt u
mij nog niet ingeboezemd. Maar dat wij moeten
piekeren, daarin hebt u gelijk, want als ik een
tegenstander van militair formaat had, kon ik
ongeveer uitrekenen, waar hij moet aanvallen.
Maar als men militaire idioten tegenover zich
heeft, kan men natuurlijk niet weten waar zij
aanvallen.
Of de heer Churèhill de eerst# plek, waar hij
het tweede front wilde beginnen handig uitgeko
zen heeft of niet, daarover zijn zelfs in Enge
land de meeningen verdeeld. Maar geheel afge
zien van de plaats, die hij den volgenden keer
uitzoekt, mag hij overal van geluk spreken, als
hij negen uur aan wal blijft.
Tegen het bolsjewisme.
Duitschland en Italië, evenals Spanje en een
geheele reeks andere Europeesche volken, Roe
menië, enz., hebben met het bolsjewistische
probleem atgerekend. Of de overige wereld
daarmee eveneens zal afrekenen, zal eerst uit
dezen oorlog blijken. Maar dat deze overige
wereld het met met ons klaarspeelt, daarvan kan
zij overtuigd zijn. Als wij al on?e tondgenooten
en degenen, die aan onze zijde strijden, Roe
menen en Hongaren, Kroaten en Slovaken en
vooral in het Noorden de Finnen en voorts de
Spanjaarden enz., als wij hen allen bijeen ne
men, kunnen wij werkelijk zeggen: het is thans
reeds een kruistocht van Europa.
Daarbij komen de- Germaansche vrijwilligers
van onze Waffen-S.S. en eigen legioenen van
afzonderlijke Europeesche staten. Het werkelijke
Europa, aat zich hier heelt vereenigd, evenals
eens in oude tijden tegenover de Hunnen oi de
aanstormende Mongolen.
En nu-is, nadat ik de laatste maal tot u sprak.
Want wat zijn onze overwinningen daartegen
over eigenlijk? Als wij bijvoorbeeld de laatste
maanden tot den Don konden doordringen,
stroomafwaarts %eze rivier volgend ten slotte’
de Wolga bereiken, Stalingrad bestormen en het
ook zullen nemen waarop zij zich kunnen
.verlaten dan is dat in het geheel niets.
Als wij doordringen tot den Kaukasus, dan is
ook dat niets. Als wij de Oekraïne bezetten, als
.wij de Donetzkolen in bezit nemen, dan is dat
alles niets. Als wij 65 of 70 van het Russische
ijzer krijgen, dan is dat volstrekt niets. Als wij
het grootste graangebied ter wereld practisch
ontginnen voor het Duitsche volk en daarmee
.voor Europa, dan is dat in het geheel niets. Als
.wij ons van de oliebronnen verzekeren, is dat
ook niets.
Dat alles is niets, maar als Canadeesche voor
hoeden met een klein Engelsch staartje ajs
aanhangsel naar Dieppe komen en zich daar
moeizaam negen, uur vermogen te handhaven
om daarop definitief te worden vernietigd, dan
is dat een bemoedigend, wonderbaarlijk blijk
.van de onuitputtelijke, zegevierende kracht, die
het Britsche imperium eigen is.
Reeds in 1939 waren wij niets, want destijds
blies Churchill zich reeds op en zeide: Ik kan
de heuglijke mededeeling doen, dat het duik-
bootengevaar als definitief afgewend kan wor
den beschouwd. Wij hebben meer duikbeoten
vernietigd dan de Duitschers ooit hebben *r.
Hulde aait weermacht.
Hitler herdacht vervolgens degenen, aan wie
de successen van wereldhistorische beteekenis
gedurende de laatste, maanden te danken zijn.
Hij bracht in herinnering hoeveel menschelijk
heldendom maar ook menschelijke smart en leed
achter de laconieke, korte mededeelingen der
weermachtsberichten is verborgen. Als men zich
de prestaties voor den geest stelt, die achter
de korte mededeelingen omtrent ridderkruisen
e.d. staan, moet men erkennen, dat bij alles wat
het vaderland moge doen, dit zijn soldaten nooit
genoeg kan danken.
Dat geldt niet alleen voor onze soldaten, maar
ook voor die der met ons verbonden volken.
Daarbij valt te vermelden, dat de Duitsche
weermacht bij haar optreden niet handelt als
bijvoorbeeld de Engelschen, dat wij niet anderen
steeds sturen naar de plaatsen waar het bij
zonder gevaarlijk is, -maar dat wij het onzen
vanzelfsprekenden plicht, dat wij het onze eer
achten,'onzen bloedigen last behoorlijk ruim ge
meten zelf te dragerr.
Wij strijden met onze geallieerden als vol
strekt trouwe bondgenooten van eer. Wij ach
ten dit evenwel noodzakelijk, want slechts dit
dezen misschien moeilijksten strijd uit onze ge
schiedenis zal ten slotte datgene ontstaan, wat
ons, nationaal-socialisten uit den eersten wereld
oorlog, steeds voor oogen stond, namelijk dit
groote rijk van een in leed en vreugd nauw
►verbonden volksgemeenschap. Want een licht
zijde heeft deze oorlog eerst recht, nl. de groote
kameraadschap. Alle Duitsche stammen dragen
hun deel. De stichting van het Groot-Duitsche
De afgeloopen winter.
Hitler vervolgde o.a.: In mijn oogen heeft het
jaar 1942 reeds de zwaarste beproevingen achter
zich. Dit was de winter 1941/42. Ik mag wel
zeggen, dat in dezen winter het Duitsche volk
en inzonderheid zijn weermacht door de Voor
zienigheid gewogen zijn. Iets ergers kan en zal
er niet meer komen. Het was een zeer moeilijke
zeer harde beproeving. Desondanks hebben wij
dezen moeilijksten tijd niet alleen overleefd, maar
wij hebben het klaar gespeeld de aanvalsdivisies
opnieuw op te stellen, resp. te vormen, die be
stemd waren tot opening van het nieuwe of
fensief.
Dit offensief verloopt nu niet zooals onze te
genstanders hadden gedacht. Ik geloof, dat wij,
als wij een terugblik werpen, tevreden kunnen
zijn met de achter ons liggende drie jHar. Steeds
was de ►doelstelling zeer nuchter, 'dikwijls zeer
vermetel, waar zij zulks moest zijn, dikwijls wel
overwogen, waar zij wel overwogen kon zijn,
vaak bedachtzaam, waar wij tijd hadden, voor
zichtig waar wij geloofden onder alle omstan
digheden zeer voorzichtig-te moeten zijn. Maar
wij zijn ook zeer stoutmoedig geweest, waar
stoutmoedigheid alleen ons kon redden.
Voor dit jaar hebben wij een heel eenvoudig
program opgesteid:
1Onder alle omstandigheden datgene vast
te houden, wat vastgehouden moet worden,
d.w.z. den ander te laten aanstormen, waar wij
zelf niet voornemens zijn op te rukken, stevig
stand te houden en af te wachten wie hier nu
het eerst vermoeid raakt.
2) Onvoorwaardelijk daar aan te vallen,
waar de aanval onder alle omstandigheden
noodzakelijk Ts. Het doel is daarbij volkomen
duidelijk: vernietiging van den rechterarm van
deze internationale samenzwering van kapita
lisme, plutocratie en bolsjewisme.
Hier hebben wij ons nu eenige oogmerken ge
steld. Ik mag ze zeer in het kort, in een woord
samengevat, vermelden om. u tot het besef te
brengen, om speciaal het Duitsche volk tot het
besef te brengen, wat nu in deze weinige maan
den is gepresteerd.
Het eerste doel was de beveiliging van onze
domineerende stelling bij de Zwarte Zee en
de definitieve zuivering van het schiereiland de
Krim. Twee slagen, die om Kertsj en die om Se
bastopol hebben hiertoe gediend. Nadat wij dit
in orde hadden gebracht, scheen het ons nood
zakelijk een byil weg te werken, die aan de
Wolkof was ontstaan. Zij werd afgesnoerd en
de tegenstander vernietigd, resp. gevangen ge
nomen.
Toen kwam de volgende taak: voorbereiding
van de doorbraak naar de Don. Intusschen had
de tegenstander van zijn kant als oogmerk een
groot offensief gekozen, namelijk van Charkof
uit door te breken naar den oever van den
Dnjepr om daardoor ons geheele Zuidelijke front
te doen instorten.
U zult u wellicht nog herinneren met welk een
geestdrift onze tegenstanders deze operaties
volgden. Zij eindigden in drie slagen met de
volledige vernietiging van meer dan 75 divisies
van onzen Russischen tegenstander.
Japan evenëens tot dezen oorlog tpegetieden. alleen politiek
Het is thans een wereldomvattend bondgenoot-
schap, niet alleen van de haveloozen, maar van
alle volken, die strijden voor eer en fatsoen e:i
De boimtienoorlog.
Nu heeft men overigens behalve het tweede
front nog een ander middel: de m,an, die den
bommenoorlog tegen de onschuldige burger
bevolking heeft uitgevonden, heeft verklaard,
dat deze bommenoorlog binnenkort nog uiter
mate veel krachtiger tegen Duitschland enz. zal
worden gevoerd.
Ik zou slechts één ding willen zeggen: m Mei
1940 heeft de heer Churchill de eerste bommen
werpers op de Duitsche burgerbevolking afge
stuurd. Ik heb hem destijds gewaarschuwd.
Bijna vier maandën lang tevergeefs overigens.
Toen hebben wij- toegestagen en wel zoo gron
dig, dat hij plotseling verklaarde, dat dit een
barbaarschheid was en Engeland daarvoor
wraak zou nemen.
De man, die dit alles op zijn geweten heeft,
als ik afzie van den ouriogsophitser-generaal
van dezen oorlog, Roosevelt, de schuldige van
alles, heeft het dus gewaagd zich als een on
schuldige voor te stellen. Zij voeren thans weer
dezen oorlog. Het uur zal ook ditmaal slaan, dat
wij zullen antwoorden. Dan moeren de voor
naamste twee misdadigers van dezen oorlog en
de joden, die achter hen staan, niet beginnen te
jammeren en te grienen, als het einde voor En
geland vreesehjker zal zijn dan het begin.
Ik heb destijds, op 1 September 1939, tijdens
de zitting van den Rijksdag twee dingen ge
zegd: 1. dat wapengeweld en ook de lijd ons
er nimmer onder zullen krijgen, nu men eenmaal
dezen oorlog opgedrongen had en 2. dat er
voor het geval, dat ’het jodendom een inter
nationalen wereldoorlog tot uitroeiing van de
Arische volken van Eairopa, om maar iets te
noemen, aansticht, niet de Arische volken zullen
worden uitgeroeid, maar het jodendom.
Degenen, die bij dien geesteszieke in het
Witte Huis aan de touwtjes trekken, hebben het
inderdaad klaar gespeeld het eene volk na het
andere bij dezen oorlog te betrekken. Maar in
dezelfde mate spoelde een anti-joodsche golf
over het eene volk na het andere. Zij zal zich
voortzetten. De eene staat na Oen anderen, die
tot dezen oorlog is toegetreden, zal op zekeren
dag als anti-semietische staat te voorschijn ko
men.
De joden hebben eens oök in Duitschland om
mijn prophetieën gelachen. Ik weet met, of zij
thans nog lachen, dan wel of hun ’t lachen reeds
is Kfergaan. Maar ik kan slechts verzekeren, dat
hun het lachen overal zal vergaan. Ik zal ook
met deze prophetieën gelijk krijgen.
Het groote offensief.
Daarop volgde toen het begin van ons eigen
groote offensief. Het doel was in de eerste
plaats den tegenstander de laatste groote tarwe-
gebieden te ontnemen, in de tweede plaats hem
de laatste rest der steenkolen te ontnemen,
waarvan cokes gemaakt kan worden, in de
o u r e a u
Fa. A. J. OSINGA BOLSWARD
Marktstr. 13 - Tel. 451 - Giro 87926.
Advertentieprijs:
1 tot 10 m.m.
elke m.m. meer
Toezending der adveuenties
Donderdags tot 10 uur.
Verantw. voor de advertenties;
A. Osinga Bolsward.
■IISI I IBM
Gelooft u, dat de een of andere Duitscher
den soldaten, die thans uit dezen oorlog zege-
vic.remt térugkeeren, een ander Duitschland zou
kunnen aanbieden dan het nationaal-socialis-
tische in den zin van een werkelijke vervulling
van onze denkbeelden omtrent een ware volks
gemeenschap? Dat is onmogelijk, en dat zal in
de toekomst zeker misschien de gezegendste
baat van .deren oorlog zijn.
Front en vaderland.
Ik zou hier evenwel niet willen verzuimen
tegenover het front ook op het vaderland te
wijzen, ik moet onder de aandacht brengen, dat
de Duitsche werkman ontzaglijk veel presteert
en dat hij den huidigen staat, zijn leiding en
vooral den soldaten trouw is. Ik moet er op
wijzen, dat ook het landvolk juist zoo zijn plicht
vervult, dat vooral millioenen Duitsche vrouwen
zich in dit arbeidspioces hebben ingeschakeld.
En teu slotte moet ik nog de aandacht vestigen
op het teit, dat ook onze beroepen, die geeste
lijken arbeid verrichten, zich volkomen opoffe
ren in hun afzonderlijke beoefenaars, dat mil
lioenen en millioenen ook hier aijjs schenken
in den geest, in hun denken, in het uitvinden
en in het werk om het volk te bewapenen en
om het front nooit meer het voorbeeld van 1918
te geven.
Als ik derhalve thans tot het vaderland kan’
zeggen, dat het volkomen gerust kan zijn, want
dat zoowel in het Oosten als in het Westen, in
het Noorden en in het Zuiden het front van onze
Duitsche soldaten onwrikbaar stand houdt, dan
kan ik ^veuzoo tot het front zeggen; Duitsche
soldaat, ge kunt gerust zijn, achter u staat een
vaderland, uat u nooit in den steek zal laten.
Week in, week uit; maand in, maand uit wor
den de goeden van ons volk uit alle lagen steeds
meer aaneengesmeed tot een onverbreekbare
gemeenschap. En deze gemeenschap zal ook
weer in het bijzonder in het licht treden bij de
groote hulpactie, die wij dezen winter hebben te
volbrengen.
Ik moet echter het front ook nog iets anders
verzekeren, nl. hoe grenzenloos dapper dit Deut
sche vaderland den oorlog zelfs daar, waar het
er met de ergste hardheid door wordt getrof
fen, aanvaardt en duldt. Dok hier worden tal-
iOoze heldendaden verricht, niet alleen door
mannen maar ook door vrouwen. En niet alleen-
dber vrouwen, maar ook door jongens. Zij of
feren zich niet hun geheele léven op in het be
sef, dat wij in dezen oorlog een enkel eedge
nootschap vormen, dat nauwkeurig weet, dat
wij ofwel dezen oorlog allen zegevierend door
staan of gemeenscbefneiijk tot uitroeiing zijn
bestemd.
De Führer besloot: Ónze tegenstanders mo
gen dezen oorlog voeren zoolang zij daartoe in
staat zijn. Wat wij kunnen doen om hen te ver
slaan, zullen wij' doen. Dat zij ons ooit verslaan,
is onmogelijk en uitgesloten. Het nationaal-
socialistische Duitschland en de daarmee ver
bonden staten zullen als jonge naties, als wer
kelijke volken en volksstaten met een roemrijke
overwinning uit dezen oorlog te voorschijn ko
men.
BERLIJN, 30 Sept. (D.N.B.). Tijdens een machtige, grootsche betooging der N.S.D.A.P in
het Sportpalast alhier is de tiende winterhulpactie van het Duitsche volk, de oorlogswinter-
hulpactie 1942/43, door den Führer geopend, die in een groote, meesleepende rede het Duit
sche volk opriep tot een nieuw offer voor het grootste sociale werk dat de geschiedenis kent.
Minister Göbbels, die tevoren rapport uitbracht over de laatste oorlogswinterhulpactie, kon
nogmaals op een geweldige stijging van deze sociale gemeenschapsprestatie wijzen.
De door pers en radio verspreide aankondiging, dat de Führer, die bij de gedenkwaardige
Rijksdagbijeenkomst van 26 April j.l. voor de laatste maal tot het Duitsche volk had gespro
ken, in het Sportpalast het woord zou voeren, had een groote menschenmenigte op de been
gebracht. Nog vooroat Göbbels gereed was met zijn rapport, bleek uit het gejuich, dat van de
straat naar bmnen klonk, dat de Führer aangekomen was. Terwijl de tienduizenden zich van
de plaatsen verhieven en met opgeheven rechterarm Hitler groetten, betrad deze de zaal, ver
gezeld van Reichsführer S.S. Himmler en Oberbefehlsleiter Hilgenfeldt. Hij schudde generaal-
veldmaarschalk Rommel, die in gezelschap van minister Göbbels was binnengekomen, onder
bet gejubel van tienduizenden de hand.
TEKST DER REDE.
De Führer herinnerde, in zijn rede in de eerste
plaats aan het feit, dat het een jaar geleden
was, dat hij voor het laatst op deze plaats voor
het Duitsche volk kon spreken. In dien tijd
heeft hij zich meer met handelen en daden moe
ten bezighouden. Wat thans uitgesproken moet
worden, wordt bovendien door onze soldaten
gezegd.
Ik acht het met juist, zoo verklaarde hij, mij
reeds thans bezig te houden met de gedaante
van datgene, wat eens zal zijn, maar ik acht
het beter, dat wij ons bezighouden met datgene,
wat de tijd momenteel van ons verlangt.
Een atlantic charter aan elkaar te lijmen is
natuurlijk zeer eenvpudig. Deze onzin zal overi
gens ook slechts weinige jaren van kracht zijn
én door de harde feiten eenvoudig ter zijde ge
schoven worden. Ook om een andere reden is
het voor onze tegenstanders gemakkelijk te
praten, want zij hebben nu na jarenlange ver-
geefsche moeite plotseling ons partijprogram
ontdekt en wij zien met verbazing, dat zij de
wereld voor de toekomst ongeveer dat beloven,
wat wij ons Duitsche volk reeds hebben gege
ven en waarvoor ons ten slotte door de anderen
deze oorlog is aangedaan.
Het is wel erg geestig, aldus merkte de
führer ironisch op, wanneer b.v. een president
zegt: wij willen, dat voortaan iedereen het recht
heeft geen gebrek meer te lijden of iets dage
lijks. Daarop kan men slechts zeggen, dat het
waarschijnlijk veel eenvoudiger zou zijn ge
weest, wanneer deze president, in plaats van
in een oorlog te duiken, de geheele werkkracht
van zijn land had gebruikt om tot nuttige pro
ductie te komen en vooral om voor zijn eigen
volk te zorgen, zoodat niet in een gebied, dat
per vierkanten kilometer slechts tien mehschen
heeft te herbergen, gebrek en ellende heerschen
en dertien miliioen menschen werkloos moeten
zijn.
Wanneer deze heeren thans een hooge borst
ppzetten en plotseling tegenover de wereld als
redder optreden en verklaren: wij zullen er
voortaan voor zorgen, dat de nood van het ver
leden niet terugkeert, dan zeg ik, dat deze
bezitters van wereldrijken daarvoor reeds lang
vóór ons in hun eigen landen hadden kunnen
zorgen.
Wanneer ik daarbij hoor, dat iemand nu zegt
ik geloof, dat het de heer Eden is, maar men
weet nu eenmaal niet welke nul daar aan den
overkant aan het praten is dat zij werkelijk
gelooven aan datgene, wat zij voorgeven te ge-
looven, dan hadden zij dit geloof vroeger kun
nen belijden. Wij hebben in ieder geval niet al-
x, leen iets geloofd, maar ook gedaan wat wij ge-
loofden.
En thans gelooven wij, dat wij de vijanden
tot de definitieve overwinning moeten verslaan.
Dat gelooven we en moeten we ook doen. Na
tuurlijk kunnen zwij met dezé lieden over het
begrip geloof in het geheel niet debatteeren.
iWie bijvoorbeeld gelooft, dat Namsos een over
winning was of Andalsnes, of wie zelfs gelooft,
dat Duinkerken de grootste overwinning der
wereldgeschiedenis was, of dat mijnentwege
ee'n expeditie, die negen uur duurt, een verwon
derlijke, bemoedigende uiting van een zegevie
rende natie was, met hem kunnen wij ons met
onze bescheiden successen natuurlijk niet ver
gelijken.
rijk zou anders slechts een staatsrechtelijke
i daad zijn geweest. Nu is het een met het bloed
van allen onderteekende eeuwige oorkonde,
maar vooral ook een oorkonde, die aan dezen
staat niet slechts den uiterlijken machtsvorm,
maar ook de innerlijke stevigheid geeft.
Er bestaat bij ons nog slechts een enkele
waardéering eii wel voor den dapperen trouwen
man, voor den bekwamen man, voor den vast
beraden, den stoutmoedigen man, die in staat
is leider van zijn volk te zijn. Er is werkelijk
een oude wereld tot instorting gebracht. Uit
dezen oorlog ontstaat, door bloed bezegeld, de
volksgemeenschap, veel sterker nog dan wij,
nationaal-socialisten, na den oorlog eenvoudig
door onze geloofsbelijdenis aan de natie konden
verschaffen.
Dit is volkomen zeker: dezen oorlog overleeft
geen burgerlijke staat. Hier moet ieder vroeg of
laat kleur bekennen. Slechts wie zijn volk niet
maar ook maatschappelijk tot
I een eenheid vermag aaneen te smeden, zal uit
,„u, w. v. dezen ooriog als overwinnaar te voorschijn
die besloten zijn de laaghartigste coalities; die! komen,
de wereld ooit heeft gezien, uit den weg ie
ruimen.
De Führer behandelde nogmaals de bewerin
gen van den tegenstander over de Duitsche
uuikbootsuccessen. Onze tegenstanders, zoo zei
hij, verklaren: Wij hebben ontzaglijke afweer
middelen, Wij hebben nieuwe methoden, waar
mee wij het gevaar aan banden zuilen leggen.
Ik kan maar éen aing zeggen; de Duitsche geest
rust ook niet.
Wij hebben om te beginnen met onze du.k-
booten alie prestaties van den tegenstander
verre overtroiieu.
Dat zal ook niet anders worden. Ook bij ons
worden onafgebroken, niet alleen wapens ver
vaardigd, maar vooral nieuwe wapens gefabri
ceerd. lot dusver zijn wij thans elk jaar met
een nieuw wapen voor den dag gekomen, waar
tegen de vijand niet was opgewassen. Dat zal
ook in de toekomst zoo .blijven.
LÉVENS VATBAARHEID DER LANDBOUW
BEDRIJVEN GEWAARBORGD.
In het verordeningenblad is een wijziging
verschenen van het besluit nr. 219/1940,
houdende regelen met betrekking tot hei
vervreemden van landbouwgrondeh.
1) . Niet alleen voor een eigendomswisse-
ling is toestemming vgreischt, doch ook:
bij vestiging, wijziging of overdracht van
de rechten op den grond.
De rechten op den grond zijn het recht
van erfpacht, opstal, beklemming, vrucht
gebruik of eenig ander gebruiks- of bewo-
ningsrecht.
2) . Niet alleen bij verkoopen, schenkin
gen of bij veilingen moet het besluit wor-
den''toegepast, doch ook bij een aanlal an
dere belangrijke rechtshandelingen, waarbij!
de eigendom of een zakelijk recht verkre
gen wordt.
Tot deze rechtshandelingen, die dus zon
der toestemming van de Grondkamer geen
rechtskracht hebben, behooren:
a) . Scheiding van een nalatenschap en,
van iedere andere onverdeeldheid, onver--
schillig of het bijv, gaat om een familie
rechtelijke oï maatschappijrechtelijke onver
deeldheid. Dergelijke scheidingen moeten
bovendien, wanneer in de boedelbeschrij
ving landbouwgronden of een zakelijk recht
voorkomen, in een notarieele akte worden
vastgelegd, waarop dan de notaris de toe
stemming van de Grondkamer moet zien
te verkrijgen.
b) . Boedelwerdeelingen in den zin
art. 1167 van het burgerlijk wetboek,
neer daarin landbouwgronden of een
lijk recht worden verstrekt.
c) . Iedere testamentaire bepaling,
door landbouwgrond of een r1"' ;1’
stemming ook na liet open '.'allen der nala-
Overige oogmerken..
Wat nu de overige óógmerken oetreit, u zult
wel begrijpen, dat ik daarover niet spreek, om
dat het oogmerken zijn, d,e op het oogenbliK
wórden nagejaagd. Maar het moment zal ko
men, waarop het Duitsche voik volledige op
heldering omtrent deze nieuwe oogmenten zal
verkrijgen.
Ik mag u echter wel zeggen, dat wij ons na
tuurlijk de organisatie van dit gigantische ge
bied, dat wij'tnans beheerschen, ais nieuwe taak
hebben gesteld. Er is ons iets aan gelegen in teite
dit reusachtige gebied veüig te steilen voor oflze
oorlogvoering en in ruimeien zin met alleen
'voor de voeding van ons voik en de waarbor
ging van onze grondstoffen, maar ook "voor de
instandhouding van geheel Europa.
Te dien eimle moest cm te beginnen het ver
keer in orde worden gebracht. Er zijn tiendui
zenden Kilometers Spoorlijnen, die wij nu her
stellen of wel sedert lang hebben hersteld. Dit
reusachtige verkëersnet, dat thans reeds voor
het grootste deel op Europeesche spoorbreedte
is georacht, was volkomjen verwoest. Geen hon
derden, maar duizenden bruggen moesten op
nieuw worden gebouwd. Dit alles is thans in
enkele maanden geschied of zal binnen enkele
weken voltooid zijn.
Nu zijn er aan aen' kant van onze tegenstan
ders menschen, Uie zeggen: waarom stoppen ze
plotseling? Vvel, omaai we voorzichtig zijn, orn
aat we net zoolang ergens blijven toi we onzen
etappedienst geneei in orde heboen. Wij orga-
niseeren acnter net iront het verkeer en uen
landbouw. Het geDied moet worden ontgonnen.
Het gaat er om, aat we een deel hiervan geheel
opnieuw moeten oriënteeren. wat hier is ge
presteerd, is gewoon ontzaglijk.
En als dan zoo n schaapskop, ik kan het niet
anders uitdrukken, zooais mijnentwege Dun
Cooper of Eden zegt: uat was een groote tout,
dat de Duitschers de Oekraïne of het Koeban-
gebied zijn binnengedrongen dan zal hij nog
wel zien, of het een tout was, dat wij de verste
gebieden zijn binnengedrongen.
De eerste, zij het ook nog bescheiden resul
taten van dit optreden heboen wij tot onze
vreugde voor het Duitscne volk toegankelijk
kunnen maken. Maar u kunt er van overtuigd
zijn: wij zijn daar nog maar aan het beg.n.
Volgend jaar al zal dit geoied geheel anuers
georganiseerd zijn. En eindelijk kornt daarna de
organisatie van het algemeene* economische
leven en daarna komt de mijnbouw. Uok hij
moet worden ontgonnen. Daarna komt de elec-
trische stroom. Ais u kon zien hoe daar wordt
gewerkt, zou u begrijpen, dat ook in een^tijd,
dat er schijnbaar niets wordt gedaan, deson
danks iets geweldigs wordt tot stand gebracht.
Daarbij komt nu, dat de bevolking wordt be
vrijd van den druk der bolsjewistische macht,
die ook thans nog millioenen menschen ginds
psychisch gevangen houdt in een versaagdheid
en men mag wel zeggen in een angst, waarvan
men zich in Duitschland en in andere landen
haast geen voorstelling kan maken. Dit is de
angst voor den commissaris, voor de Gepeoe,
voor het geheele bemind, waarvan millioenen
menschen vervuld zijn; Dat alles moet lang
zamerhand verdwijnen en het verdwijnt ook.
Er zijn daar vele gebieden, waar de geheele
bevolking reeds' ten getale van millioenen met
ons meewerkt en er zijn andere gebieden, waar
zij reeds in onze gelederen en aan onze zijde
strijdt. De resultaten van deze reusachtige be
drijvigheid zijn ontzaglijk.
Terwijl wij ons in het Noorden van Europa,
in het Westen en aan alle andere fronten in den
afweer bevinden, vervullen wij daardoor een der
geweldigste voorwaarden voor de organisatie
van Europa ten oorlog en voor dezen oorlog.
Hecht bondgenootschap.
Daarbij komt nu voorts aan onzen kant nog
de verdere ^uitbreiding van onze bondgenoot
schappen, hier aan de spits de samenwerking
met onzen oudsten bondgenoot, Italië. Niet
slechts aan één fronf strijden wij gemeenschap
pelijk, maar heden ten dage reeds aan een ge
heele reeks fronten.
Hieruit blijkt,dat alle Verwachtingen van
onze tegenstanders, die meenen, dat zij dit
bondgenootschap kunnen losmaken, idiotieën
zijn. Wij weten heel precies, wat het lot van
het Duitsche en Italiaansche volk zou zijn, maar
bovendien weten wij ook nog, wat het lot van
Europa zou zijn, als de andere wereld ooit een
overwinning zou kunnen bevechten.»
Als zij thans zeggen: ja, natuurlijk, dan ne
men wij de bescherming van Europa tegen het
bolsjewisme op ons dan kan ik slechts ten
antwoord geven: Engeland mag wel oppassen,
dat het in staat is zichzelf tegen het bolsjewis
me te beschermen. Als in een land aartsbis
schoppen heilige missen lezen en op hun aitaar-
kleed aan den eenen kant het bolsjewistische
embleem en aan de andere zijde hun nationale
emblemen hebben, zie ik het donker voor een
dergelijk land in.
waar-
zake ijk recht
wordt gesplitst. In dit geval kan de loe
tenschap worden aangevraagd.