DE FÜHRER SPREEKT BOLSWAQDEQ EDITIE IIEUWSBJLAVOOR HET WESTEM VAI FBIESLAID bij de opening Winterhulp werk 1942—43 le Jaargang. Vrijdag 2 October 1942 No. 5. I WESTERGOO DOEL VAN DUITSCHE OFFENSIEF EN BEREIKTE RESULTATEN IN HET OOSTEN. BRITSCHE BOMBARDEMENTEN ZULLEN VERGOLDEN WORDEN. 100 cent 7 cent van. wan- zake- zeten. Dat wij hem uit den Balkan hebben gewor pen, dat wij Griekenland hebben veroverd en Kreta bezet, dat zij in Noord-Afrika verdreven zijn, dat alles is niets. Maar als er ergens een paar man landen om een eenzamen voorpost te overrompelen, dan zijn dat daden, dat zijn prestaties. Combinatie van: SNEEKER NIEUWSBLAD (Drijfhout’s Nieuwsblad en Nieuwe Sneeker Courant) en DE JONG’s NIEUWSBLAD, Bolsward verschijnt eiken Vrijdagavond. Leesgeld f 0.75 per kwartaal bij Vooruitbetaling. Losse nummers 10 ct. JloofdredacteurL. Kiezebrink, Sneek. Plaatsverv. hoofdred.C. Smit, Sneek. derde plaats zijn oliebronnen te bereiken en ze te nemen of althans af te sluiten. De aanval zou dan in, de vierde plaats worden voortgezet om zijn laatste groote verkeersader, de Wolga, af te snijden. Hier werd als doel gesteld de streek, die tus- schen de bocht van den Don en de Wolga zelf ligt en als plaats Stalingrad, niet omdat dit de plaats met den naam van Stalin is, maar uitslui tend omdat dit een strategisch belangrijke stad is en omdat e^s duidelijk voor oogen stond, dat door de uitschakeling van Dnjepr, Don en Wol ga als verkeerswegen voor Rusland hetzelfde of iets ergers geschiedt als voor Duitschland het geval zou zijn, wanneer we den Rijn, de Elbe, Oder en Donau zouden verliezen. Want alleen op dezen reusachtigen stroom, de Wolga, worden in zes maanden ongeveer der tig miliioen ton goederen vervoerd. Dat is even veel als per jaar op den Rijn. Dit is afgesneden en wel reeds geruimen tijd. Thans wordt er vooral ook een eind gemaakt aan de positie van Stalingrad. Daardoor wordt deze gfendeling be reikt en versterkt en u kunt overtuigd zijn, .dat geen mensch ons van deze plek kan wegknjgen. Het tweede front. Wie derhalve dergelijke dingen gelooft, zal ons geloof niet begrijpen, ons geloot nooit be grijpen. Overigens hebben zij natuurlijk tegen over deze daden ook wissels op de toekomst. Zij zeggen: het tweede front zal komen. Daar omtrent wil ik niet zeggen, dat wij ons niet op een tweede front vooroereiden. Ais de heer Churchill zegt; wij willen thans aan- de Duit- schers overlaten in hun angst te piekeren, waar en wanneer wij dat front vormen, dan kan ik slechts zeggen: meneer Churchill, angst hebt u mij nog niet ingeboezemd. Maar dat wij moeten piekeren, daarin hebt u gelijk, want als ik een tegenstander van militair formaat had, kon ik ongeveer uitrekenen, waar hij moet aanvallen. Maar als men militaire idioten tegenover zich heeft, kan men natuurlijk niet weten waar zij aanvallen. Of de heer Churèhill de eerst# plek, waar hij het tweede front wilde beginnen handig uitgeko zen heeft of niet, daarover zijn zelfs in Enge land de meeningen verdeeld. Maar geheel afge zien van de plaats, die hij den volgenden keer uitzoekt, mag hij overal van geluk spreken, als hij negen uur aan wal blijft. Tegen het bolsjewisme. Duitschland en Italië, evenals Spanje en een geheele reeks andere Europeesche volken, Roe menië, enz., hebben met het bolsjewistische probleem atgerekend. Of de overige wereld daarmee eveneens zal afrekenen, zal eerst uit dezen oorlog blijken. Maar dat deze overige wereld het met met ons klaarspeelt, daarvan kan zij overtuigd zijn. Als wij al on?e tondgenooten en degenen, die aan onze zijde strijden, Roe menen en Hongaren, Kroaten en Slovaken en vooral in het Noorden de Finnen en voorts de Spanjaarden enz., als wij hen allen bijeen ne men, kunnen wij werkelijk zeggen: het is thans reeds een kruistocht van Europa. Daarbij komen de- Germaansche vrijwilligers van onze Waffen-S.S. en eigen legioenen van afzonderlijke Europeesche staten. Het werkelijke Europa, aat zich hier heelt vereenigd, evenals eens in oude tijden tegenover de Hunnen oi de aanstormende Mongolen. En nu-is, nadat ik de laatste maal tot u sprak. Want wat zijn onze overwinningen daartegen over eigenlijk? Als wij bijvoorbeeld de laatste maanden tot den Don konden doordringen, stroomafwaarts %eze rivier volgend ten slotte’ de Wolga bereiken, Stalingrad bestormen en het ook zullen nemen waarop zij zich kunnen .verlaten dan is dat in het geheel niets. Als wij doordringen tot den Kaukasus, dan is ook dat niets. Als wij de Oekraïne bezetten, als .wij de Donetzkolen in bezit nemen, dan is dat alles niets. Als wij 65 of 70 van het Russische ijzer krijgen, dan is dat volstrekt niets. Als wij het grootste graangebied ter wereld practisch ontginnen voor het Duitsche volk en daarmee .voor Europa, dan is dat in het geheel niets. Als .wij ons van de oliebronnen verzekeren, is dat ook niets. Dat alles is niets, maar als Canadeesche voor hoeden met een klein Engelsch staartje ajs aanhangsel naar Dieppe komen en zich daar moeizaam negen, uur vermogen te handhaven om daarop definitief te worden vernietigd, dan is dat een bemoedigend, wonderbaarlijk blijk .van de onuitputtelijke, zegevierende kracht, die het Britsche imperium eigen is. Reeds in 1939 waren wij niets, want destijds blies Churchill zich reeds op en zeide: Ik kan de heuglijke mededeeling doen, dat het duik- bootengevaar als definitief afgewend kan wor den beschouwd. Wij hebben meer duikbeoten vernietigd dan de Duitschers ooit hebben *r. Hulde aait weermacht. Hitler herdacht vervolgens degenen, aan wie de successen van wereldhistorische beteekenis gedurende de laatste, maanden te danken zijn. Hij bracht in herinnering hoeveel menschelijk heldendom maar ook menschelijke smart en leed achter de laconieke, korte mededeelingen der weermachtsberichten is verborgen. Als men zich de prestaties voor den geest stelt, die achter de korte mededeelingen omtrent ridderkruisen e.d. staan, moet men erkennen, dat bij alles wat het vaderland moge doen, dit zijn soldaten nooit genoeg kan danken. Dat geldt niet alleen voor onze soldaten, maar ook voor die der met ons verbonden volken. Daarbij valt te vermelden, dat de Duitsche weermacht bij haar optreden niet handelt als bijvoorbeeld de Engelschen, dat wij niet anderen steeds sturen naar de plaatsen waar het bij zonder gevaarlijk is, -maar dat wij het onzen vanzelfsprekenden plicht, dat wij het onze eer achten,'onzen bloedigen last behoorlijk ruim ge meten zelf te dragerr. Wij strijden met onze geallieerden als vol strekt trouwe bondgenooten van eer. Wij ach ten dit evenwel noodzakelijk, want slechts dit dezen misschien moeilijksten strijd uit onze ge schiedenis zal ten slotte datgene ontstaan, wat ons, nationaal-socialisten uit den eersten wereld oorlog, steeds voor oogen stond, namelijk dit groote rijk van een in leed en vreugd nauw ►verbonden volksgemeenschap. Want een licht zijde heeft deze oorlog eerst recht, nl. de groote kameraadschap. Alle Duitsche stammen dragen hun deel. De stichting van het Groot-Duitsche De afgeloopen winter. Hitler vervolgde o.a.: In mijn oogen heeft het jaar 1942 reeds de zwaarste beproevingen achter zich. Dit was de winter 1941/42. Ik mag wel zeggen, dat in dezen winter het Duitsche volk en inzonderheid zijn weermacht door de Voor zienigheid gewogen zijn. Iets ergers kan en zal er niet meer komen. Het was een zeer moeilijke zeer harde beproeving. Desondanks hebben wij dezen moeilijksten tijd niet alleen overleefd, maar wij hebben het klaar gespeeld de aanvalsdivisies opnieuw op te stellen, resp. te vormen, die be stemd waren tot opening van het nieuwe of fensief. Dit offensief verloopt nu niet zooals onze te genstanders hadden gedacht. Ik geloof, dat wij, als wij een terugblik werpen, tevreden kunnen zijn met de achter ons liggende drie jHar. Steeds was de ►doelstelling zeer nuchter, 'dikwijls zeer vermetel, waar zij zulks moest zijn, dikwijls wel overwogen, waar zij wel overwogen kon zijn, vaak bedachtzaam, waar wij tijd hadden, voor zichtig waar wij geloofden onder alle omstan digheden zeer voorzichtig-te moeten zijn. Maar wij zijn ook zeer stoutmoedig geweest, waar stoutmoedigheid alleen ons kon redden. Voor dit jaar hebben wij een heel eenvoudig program opgesteid: 1Onder alle omstandigheden datgene vast te houden, wat vastgehouden moet worden, d.w.z. den ander te laten aanstormen, waar wij zelf niet voornemens zijn op te rukken, stevig stand te houden en af te wachten wie hier nu het eerst vermoeid raakt. 2) Onvoorwaardelijk daar aan te vallen, waar de aanval onder alle omstandigheden noodzakelijk Ts. Het doel is daarbij volkomen duidelijk: vernietiging van den rechterarm van deze internationale samenzwering van kapita lisme, plutocratie en bolsjewisme. Hier hebben wij ons nu eenige oogmerken ge steld. Ik mag ze zeer in het kort, in een woord samengevat, vermelden om. u tot het besef te brengen, om speciaal het Duitsche volk tot het besef te brengen, wat nu in deze weinige maan den is gepresteerd. Het eerste doel was de beveiliging van onze domineerende stelling bij de Zwarte Zee en de definitieve zuivering van het schiereiland de Krim. Twee slagen, die om Kertsj en die om Se bastopol hebben hiertoe gediend. Nadat wij dit in orde hadden gebracht, scheen het ons nood zakelijk een byil weg te werken, die aan de Wolkof was ontstaan. Zij werd afgesnoerd en de tegenstander vernietigd, resp. gevangen ge nomen. Toen kwam de volgende taak: voorbereiding van de doorbraak naar de Don. Intusschen had de tegenstander van zijn kant als oogmerk een groot offensief gekozen, namelijk van Charkof uit door te breken naar den oever van den Dnjepr om daardoor ons geheele Zuidelijke front te doen instorten. U zult u wellicht nog herinneren met welk een geestdrift onze tegenstanders deze operaties volgden. Zij eindigden in drie slagen met de volledige vernietiging van meer dan 75 divisies van onzen Russischen tegenstander. Japan evenëens tot dezen oorlog tpegetieden. alleen politiek Het is thans een wereldomvattend bondgenoot- schap, niet alleen van de haveloozen, maar van alle volken, die strijden voor eer en fatsoen e:i De boimtienoorlog. Nu heeft men overigens behalve het tweede front nog een ander middel: de m,an, die den bommenoorlog tegen de onschuldige burger bevolking heeft uitgevonden, heeft verklaard, dat deze bommenoorlog binnenkort nog uiter mate veel krachtiger tegen Duitschland enz. zal worden gevoerd. Ik zou slechts één ding willen zeggen: m Mei 1940 heeft de heer Churchill de eerste bommen werpers op de Duitsche burgerbevolking afge stuurd. Ik heb hem destijds gewaarschuwd. Bijna vier maandën lang tevergeefs overigens. Toen hebben wij- toegestagen en wel zoo gron dig, dat hij plotseling verklaarde, dat dit een barbaarschheid was en Engeland daarvoor wraak zou nemen. De man, die dit alles op zijn geweten heeft, als ik afzie van den ouriogsophitser-generaal van dezen oorlog, Roosevelt, de schuldige van alles, heeft het dus gewaagd zich als een on schuldige voor te stellen. Zij voeren thans weer dezen oorlog. Het uur zal ook ditmaal slaan, dat wij zullen antwoorden. Dan moeren de voor naamste twee misdadigers van dezen oorlog en de joden, die achter hen staan, niet beginnen te jammeren en te grienen, als het einde voor En geland vreesehjker zal zijn dan het begin. Ik heb destijds, op 1 September 1939, tijdens de zitting van den Rijksdag twee dingen ge zegd: 1. dat wapengeweld en ook de lijd ons er nimmer onder zullen krijgen, nu men eenmaal dezen oorlog opgedrongen had en 2. dat er voor het geval, dat ’het jodendom een inter nationalen wereldoorlog tot uitroeiing van de Arische volken van Eairopa, om maar iets te noemen, aansticht, niet de Arische volken zullen worden uitgeroeid, maar het jodendom. Degenen, die bij dien geesteszieke in het Witte Huis aan de touwtjes trekken, hebben het inderdaad klaar gespeeld het eene volk na het andere bij dezen oorlog te betrekken. Maar in dezelfde mate spoelde een anti-joodsche golf over het eene volk na het andere. Zij zal zich voortzetten. De eene staat na Oen anderen, die tot dezen oorlog is toegetreden, zal op zekeren dag als anti-semietische staat te voorschijn ko men. De joden hebben eens oök in Duitschland om mijn prophetieën gelachen. Ik weet met, of zij thans nog lachen, dan wel of hun ’t lachen reeds is Kfergaan. Maar ik kan slechts verzekeren, dat hun het lachen overal zal vergaan. Ik zal ook met deze prophetieën gelijk krijgen. Het groote offensief. Daarop volgde toen het begin van ons eigen groote offensief. Het doel was in de eerste plaats den tegenstander de laatste groote tarwe- gebieden te ontnemen, in de tweede plaats hem de laatste rest der steenkolen te ontnemen, waarvan cokes gemaakt kan worden, in de o u r e a u Fa. A. J. OSINGA BOLSWARD Marktstr. 13 - Tel. 451 - Giro 87926. Advertentieprijs: 1 tot 10 m.m. elke m.m. meer Toezending der adveuenties Donderdags tot 10 uur. Verantw. voor de advertenties; A. Osinga Bolsward. ■IISI I IBM Gelooft u, dat de een of andere Duitscher den soldaten, die thans uit dezen oorlog zege- vic.remt térugkeeren, een ander Duitschland zou kunnen aanbieden dan het nationaal-socialis- tische in den zin van een werkelijke vervulling van onze denkbeelden omtrent een ware volks gemeenschap? Dat is onmogelijk, en dat zal in de toekomst zeker misschien de gezegendste baat van .deren oorlog zijn. Front en vaderland. Ik zou hier evenwel niet willen verzuimen tegenover het front ook op het vaderland te wijzen, ik moet onder de aandacht brengen, dat de Duitsche werkman ontzaglijk veel presteert en dat hij den huidigen staat, zijn leiding en vooral den soldaten trouw is. Ik moet er op wijzen, dat ook het landvolk juist zoo zijn plicht vervult, dat vooral millioenen Duitsche vrouwen zich in dit arbeidspioces hebben ingeschakeld. En teu slotte moet ik nog de aandacht vestigen op het teit, dat ook onze beroepen, die geeste lijken arbeid verrichten, zich volkomen opoffe ren in hun afzonderlijke beoefenaars, dat mil lioenen en millioenen ook hier aijjs schenken in den geest, in hun denken, in het uitvinden en in het werk om het volk te bewapenen en om het front nooit meer het voorbeeld van 1918 te geven. Als ik derhalve thans tot het vaderland kan’ zeggen, dat het volkomen gerust kan zijn, want dat zoowel in het Oosten als in het Westen, in het Noorden en in het Zuiden het front van onze Duitsche soldaten onwrikbaar stand houdt, dan kan ik ^veuzoo tot het front zeggen; Duitsche soldaat, ge kunt gerust zijn, achter u staat een vaderland, uat u nooit in den steek zal laten. Week in, week uit; maand in, maand uit wor den de goeden van ons volk uit alle lagen steeds meer aaneengesmeed tot een onverbreekbare gemeenschap. En deze gemeenschap zal ook weer in het bijzonder in het licht treden bij de groote hulpactie, die wij dezen winter hebben te volbrengen. Ik moet echter het front ook nog iets anders verzekeren, nl. hoe grenzenloos dapper dit Deut sche vaderland den oorlog zelfs daar, waar het er met de ergste hardheid door wordt getrof fen, aanvaardt en duldt. Dok hier worden tal- iOoze heldendaden verricht, niet alleen door mannen maar ook door vrouwen. En niet alleen- dber vrouwen, maar ook door jongens. Zij of feren zich niet hun geheele léven op in het be sef, dat wij in dezen oorlog een enkel eedge nootschap vormen, dat nauwkeurig weet, dat wij ofwel dezen oorlog allen zegevierend door staan of gemeenscbefneiijk tot uitroeiing zijn bestemd. De Führer besloot: Ónze tegenstanders mo gen dezen oorlog voeren zoolang zij daartoe in staat zijn. Wat wij kunnen doen om hen te ver slaan, zullen wij' doen. Dat zij ons ooit verslaan, is onmogelijk en uitgesloten. Het nationaal- socialistische Duitschland en de daarmee ver bonden staten zullen als jonge naties, als wer kelijke volken en volksstaten met een roemrijke overwinning uit dezen oorlog te voorschijn ko men. BERLIJN, 30 Sept. (D.N.B.). Tijdens een machtige, grootsche betooging der N.S.D.A.P in het Sportpalast alhier is de tiende winterhulpactie van het Duitsche volk, de oorlogswinter- hulpactie 1942/43, door den Führer geopend, die in een groote, meesleepende rede het Duit sche volk opriep tot een nieuw offer voor het grootste sociale werk dat de geschiedenis kent. Minister Göbbels, die tevoren rapport uitbracht over de laatste oorlogswinterhulpactie, kon nogmaals op een geweldige stijging van deze sociale gemeenschapsprestatie wijzen. De door pers en radio verspreide aankondiging, dat de Führer, die bij de gedenkwaardige Rijksdagbijeenkomst van 26 April j.l. voor de laatste maal tot het Duitsche volk had gespro ken, in het Sportpalast het woord zou voeren, had een groote menschenmenigte op de been gebracht. Nog vooroat Göbbels gereed was met zijn rapport, bleek uit het gejuich, dat van de straat naar bmnen klonk, dat de Führer aangekomen was. Terwijl de tienduizenden zich van de plaatsen verhieven en met opgeheven rechterarm Hitler groetten, betrad deze de zaal, ver gezeld van Reichsführer S.S. Himmler en Oberbefehlsleiter Hilgenfeldt. Hij schudde generaal- veldmaarschalk Rommel, die in gezelschap van minister Göbbels was binnengekomen, onder bet gejubel van tienduizenden de hand. TEKST DER REDE. De Führer herinnerde, in zijn rede in de eerste plaats aan het feit, dat het een jaar geleden was, dat hij voor het laatst op deze plaats voor het Duitsche volk kon spreken. In dien tijd heeft hij zich meer met handelen en daden moe ten bezighouden. Wat thans uitgesproken moet worden, wordt bovendien door onze soldaten gezegd. Ik acht het met juist, zoo verklaarde hij, mij reeds thans bezig te houden met de gedaante van datgene, wat eens zal zijn, maar ik acht het beter, dat wij ons bezighouden met datgene, wat de tijd momenteel van ons verlangt. Een atlantic charter aan elkaar te lijmen is natuurlijk zeer eenvpudig. Deze onzin zal overi gens ook slechts weinige jaren van kracht zijn én door de harde feiten eenvoudig ter zijde ge schoven worden. Ook om een andere reden is het voor onze tegenstanders gemakkelijk te praten, want zij hebben nu na jarenlange ver- geefsche moeite plotseling ons partijprogram ontdekt en wij zien met verbazing, dat zij de wereld voor de toekomst ongeveer dat beloven, wat wij ons Duitsche volk reeds hebben gege ven en waarvoor ons ten slotte door de anderen deze oorlog is aangedaan. Het is wel erg geestig, aldus merkte de führer ironisch op, wanneer b.v. een president zegt: wij willen, dat voortaan iedereen het recht heeft geen gebrek meer te lijden of iets dage lijks. Daarop kan men slechts zeggen, dat het waarschijnlijk veel eenvoudiger zou zijn ge weest, wanneer deze president, in plaats van in een oorlog te duiken, de geheele werkkracht van zijn land had gebruikt om tot nuttige pro ductie te komen en vooral om voor zijn eigen volk te zorgen, zoodat niet in een gebied, dat per vierkanten kilometer slechts tien mehschen heeft te herbergen, gebrek en ellende heerschen en dertien miliioen menschen werkloos moeten zijn. Wanneer deze heeren thans een hooge borst ppzetten en plotseling tegenover de wereld als redder optreden en verklaren: wij zullen er voortaan voor zorgen, dat de nood van het ver leden niet terugkeert, dan zeg ik, dat deze bezitters van wereldrijken daarvoor reeds lang vóór ons in hun eigen landen hadden kunnen zorgen. Wanneer ik daarbij hoor, dat iemand nu zegt ik geloof, dat het de heer Eden is, maar men weet nu eenmaal niet welke nul daar aan den overkant aan het praten is dat zij werkelijk gelooven aan datgene, wat zij voorgeven te ge- looven, dan hadden zij dit geloof vroeger kun nen belijden. Wij hebben in ieder geval niet al- x, leen iets geloofd, maar ook gedaan wat wij ge- loofden. En thans gelooven wij, dat wij de vijanden tot de definitieve overwinning moeten verslaan. Dat gelooven we en moeten we ook doen. Na tuurlijk kunnen zwij met dezé lieden over het begrip geloof in het geheel niet debatteeren. iWie bijvoorbeeld gelooft, dat Namsos een over winning was of Andalsnes, of wie zelfs gelooft, dat Duinkerken de grootste overwinning der wereldgeschiedenis was, of dat mijnentwege ee'n expeditie, die negen uur duurt, een verwon derlijke, bemoedigende uiting van een zegevie rende natie was, met hem kunnen wij ons met onze bescheiden successen natuurlijk niet ver gelijken. rijk zou anders slechts een staatsrechtelijke i daad zijn geweest. Nu is het een met het bloed van allen onderteekende eeuwige oorkonde, maar vooral ook een oorkonde, die aan dezen staat niet slechts den uiterlijken machtsvorm, maar ook de innerlijke stevigheid geeft. Er bestaat bij ons nog slechts een enkele waardéering eii wel voor den dapperen trouwen man, voor den bekwamen man, voor den vast beraden, den stoutmoedigen man, die in staat is leider van zijn volk te zijn. Er is werkelijk een oude wereld tot instorting gebracht. Uit dezen oorlog ontstaat, door bloed bezegeld, de volksgemeenschap, veel sterker nog dan wij, nationaal-socialisten, na den oorlog eenvoudig door onze geloofsbelijdenis aan de natie konden verschaffen. Dit is volkomen zeker: dezen oorlog overleeft geen burgerlijke staat. Hier moet ieder vroeg of laat kleur bekennen. Slechts wie zijn volk niet maar ook maatschappelijk tot I een eenheid vermag aaneen te smeden, zal uit ,„u, w. v. dezen ooriog als overwinnaar te voorschijn die besloten zijn de laaghartigste coalities; die! komen, de wereld ooit heeft gezien, uit den weg ie ruimen. De Führer behandelde nogmaals de bewerin gen van den tegenstander over de Duitsche uuikbootsuccessen. Onze tegenstanders, zoo zei hij, verklaren: Wij hebben ontzaglijke afweer middelen, Wij hebben nieuwe methoden, waar mee wij het gevaar aan banden zuilen leggen. Ik kan maar éen aing zeggen; de Duitsche geest rust ook niet. Wij hebben om te beginnen met onze du.k- booten alie prestaties van den tegenstander verre overtroiieu. Dat zal ook niet anders worden. Ook bij ons worden onafgebroken, niet alleen wapens ver vaardigd, maar vooral nieuwe wapens gefabri ceerd. lot dusver zijn wij thans elk jaar met een nieuw wapen voor den dag gekomen, waar tegen de vijand niet was opgewassen. Dat zal ook in de toekomst zoo .blijven. LÉVENS VATBAARHEID DER LANDBOUW BEDRIJVEN GEWAARBORGD. In het verordeningenblad is een wijziging verschenen van het besluit nr. 219/1940, houdende regelen met betrekking tot hei vervreemden van landbouwgrondeh. 1) . Niet alleen voor een eigendomswisse- ling is toestemming vgreischt, doch ook: bij vestiging, wijziging of overdracht van de rechten op den grond. De rechten op den grond zijn het recht van erfpacht, opstal, beklemming, vrucht gebruik of eenig ander gebruiks- of bewo- ningsrecht. 2) . Niet alleen bij verkoopen, schenkin gen of bij veilingen moet het besluit wor- den''toegepast, doch ook bij een aanlal an dere belangrijke rechtshandelingen, waarbij! de eigendom of een zakelijk recht verkre gen wordt. Tot deze rechtshandelingen, die dus zon der toestemming van de Grondkamer geen rechtskracht hebben, behooren: a) . Scheiding van een nalatenschap en, van iedere andere onverdeeldheid, onver-- schillig of het bijv, gaat om een familie rechtelijke oï maatschappijrechtelijke onver deeldheid. Dergelijke scheidingen moeten bovendien, wanneer in de boedelbeschrij ving landbouwgronden of een zakelijk recht voorkomen, in een notarieele akte worden vastgelegd, waarop dan de notaris de toe stemming van de Grondkamer moet zien te verkrijgen. b) . Boedelwerdeelingen in den zin art. 1167 van het burgerlijk wetboek, neer daarin landbouwgronden of een lijk recht worden verstrekt. c) . Iedere testamentaire bepaling, door landbouwgrond of een r1"' ;1’ stemming ook na liet open '.'allen der nala- Overige oogmerken.. Wat nu de overige óógmerken oetreit, u zult wel begrijpen, dat ik daarover niet spreek, om dat het oogmerken zijn, d,e op het oogenbliK wórden nagejaagd. Maar het moment zal ko men, waarop het Duitsche voik volledige op heldering omtrent deze nieuwe oogmenten zal verkrijgen. Ik mag u echter wel zeggen, dat wij ons na tuurlijk de organisatie van dit gigantische ge bied, dat wij'tnans beheerschen, ais nieuwe taak hebben gesteld. Er is ons iets aan gelegen in teite dit reusachtige gebied veüig te steilen voor oflze oorlogvoering en in ruimeien zin met alleen 'voor de voeding van ons voik en de waarbor ging van onze grondstoffen, maar ook "voor de instandhouding van geheel Europa. Te dien eimle moest cm te beginnen het ver keer in orde worden gebracht. Er zijn tiendui zenden Kilometers Spoorlijnen, die wij nu her stellen of wel sedert lang hebben hersteld. Dit reusachtige verkëersnet, dat thans reeds voor het grootste deel op Europeesche spoorbreedte is georacht, was volkomjen verwoest. Geen hon derden, maar duizenden bruggen moesten op nieuw worden gebouwd. Dit alles is thans in enkele maanden geschied of zal binnen enkele weken voltooid zijn. Nu zijn er aan aen' kant van onze tegenstan ders menschen, Uie zeggen: waarom stoppen ze plotseling? Vvel, omaai we voorzichtig zijn, orn aat we net zoolang ergens blijven toi we onzen etappedienst geneei in orde heboen. Wij orga- niseeren acnter net iront het verkeer en uen landbouw. Het geDied moet worden ontgonnen. Het gaat er om, aat we een deel hiervan geheel opnieuw moeten oriënteeren. wat hier is ge presteerd, is gewoon ontzaglijk. En als dan zoo n schaapskop, ik kan het niet anders uitdrukken, zooais mijnentwege Dun Cooper of Eden zegt: uat was een groote tout, dat de Duitschers de Oekraïne of het Koeban- gebied zijn binnengedrongen dan zal hij nog wel zien, of het een tout was, dat wij de verste gebieden zijn binnengedrongen. De eerste, zij het ook nog bescheiden resul taten van dit optreden heboen wij tot onze vreugde voor het Duitscne volk toegankelijk kunnen maken. Maar u kunt er van overtuigd zijn: wij zijn daar nog maar aan het beg.n. Volgend jaar al zal dit geoied geheel anuers georganiseerd zijn. En eindelijk kornt daarna de organisatie van het algemeene* economische leven en daarna komt de mijnbouw. Uok hij moet worden ontgonnen. Daarna komt de elec- trische stroom. Ais u kon zien hoe daar wordt gewerkt, zou u begrijpen, dat ook in een^tijd, dat er schijnbaar niets wordt gedaan, deson danks iets geweldigs wordt tot stand gebracht. Daarbij komt nu, dat de bevolking wordt be vrijd van den druk der bolsjewistische macht, die ook thans nog millioenen menschen ginds psychisch gevangen houdt in een versaagdheid en men mag wel zeggen in een angst, waarvan men zich in Duitschland en in andere landen haast geen voorstelling kan maken. Dit is de angst voor den commissaris, voor de Gepeoe, voor het geheele bemind, waarvan millioenen menschen vervuld zijn; Dat alles moet lang zamerhand verdwijnen en het verdwijnt ook. Er zijn daar vele gebieden, waar de geheele bevolking reeds' ten getale van millioenen met ons meewerkt en er zijn andere gebieden, waar zij reeds in onze gelederen en aan onze zijde strijdt. De resultaten van deze reusachtige be drijvigheid zijn ontzaglijk. Terwijl wij ons in het Noorden van Europa, in het Westen en aan alle andere fronten in den afweer bevinden, vervullen wij daardoor een der geweldigste voorwaarden voor de organisatie van Europa ten oorlog en voor dezen oorlog. Hecht bondgenootschap. Daarbij komt nu voorts aan onzen kant nog de verdere ^uitbreiding van onze bondgenoot schappen, hier aan de spits de samenwerking met onzen oudsten bondgenoot, Italië. Niet slechts aan één fronf strijden wij gemeenschap pelijk, maar heden ten dage reeds aan een ge heele reeks fronten. Hieruit blijkt,dat alle Verwachtingen van onze tegenstanders, die meenen, dat zij dit bondgenootschap kunnen losmaken, idiotieën zijn. Wij weten heel precies, wat het lot van het Duitsche en Italiaansche volk zou zijn, maar bovendien weten wij ook nog, wat het lot van Europa zou zijn, als de andere wereld ooit een overwinning zou kunnen bevechten.» Als zij thans zeggen: ja, natuurlijk, dan ne men wij de bescherming van Europa tegen het bolsjewisme op ons dan kan ik slechts ten antwoord geven: Engeland mag wel oppassen, dat het in staat is zichzelf tegen het bolsjewis me te beschermen. Als in een land aartsbis schoppen heilige missen lezen en op hun aitaar- kleed aan den eenen kant het bolsjewistische embleem en aan de andere zijde hun nationale emblemen hebben, zie ik het donker voor een dergelijk land in. waar- zake ijk recht wordt gesplitst. In dit geval kan de loe tenschap worden aangevraagd.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1942 | | pagina 1